D EXTRA
branden op
Spelen met vuur volgens
eeuwenoude regels
Geheimzinnig
Twee weken
V
-»
Zaterdag 18 december 1965
Minstens vier keer
per jaar dampen op
de Veluwe de mei-
Iers. Uit koepelvormige minia
tuur-vulkanen wolkt dan da
genlang een gelige, scherp
geurende rook op, die traag
uitwaaiert over de bossen bij
Uddel en Aardhuis. Als een
kennisgeving voor de dorpen
en buurtschappen in de omge
ving: de kolenbranders zijn
weer bezig.
De kolenbranders drie man
nen met door regen en wind, hitte
en smook gelooide gezichtenBer-
tus Koster en de gebroeders Van
den Brink spelen met vuur vol
gens regels die in eeuwen onver
anderd zijn gebleven. Ze spelen
met het vuur in de meiiers, de
zorgvuldig geconstrueerde heu
vels" die in hun korte bestaan
het landschap een bizar aanzien
geven. Binnenin die heuvels, on
der een laag plaggen en zand,
smeulen tientallen kubieke meters
hout. En het is de taak van de
kolenbranders er voor te zorgen,
dat zich tussen die stammen,
blokken en takken net voldoende
lucht bevindt om het vuur gaande
te houden, maar te weinig om
een volledige verbranding te be
werkstelligen. Het hout mag niet
verassen, het moet verkolen, an
ders gezegd: houtskool worden.
Houtskool is een produkt, dat
in ons land de laatste jaren steeds
meer wordt gevraagd. Nieuwe
perspectieven voor het eeuwen
oude vak van kolenbrander open
den zich in 1958, toen de kolen-
convector zijn intrede deed. De
meeste fabrikanten van deze mo
derne haard adviseren de koper
om bij het aanmaken van de
kachel houtskool te gebruiken.
,,Toen is de vraag enorm gaan
stijgen", vertelt iemand van het
Uddeler bedrijf Beekman, dat de
Veluwse branderijen de enige
permanente in Nederland in
eigendom heeft.
Maar lang niet alle houtskool
verdwijnt in de kachel. „Vijftien
procent van onze omzet gaat naai
de industrie". Distilleerderijen ge
bruiken het voor het zuiveren van
alcohol, de Hoogovens en kabel-
fabrieken voor het harden van
staal, munitiefabrieken als be
standdeel van buskruit. Van een
uiterst kleine hoeveelheid wordt
tekenmateriaal gemaakt. Weer
een ander deel is nodig bij het
vervaardigen van bepaalde medi
cijnen. En lest best is het de wel
vaart, die de vraag naar houts
kool ook voortdurend doet groeien
er komen steeds meer barbecues
(vooral in hotels) en open haar
den, wat wel typerend is voor de
hang naar romantiek in deze
eeuw van de ruimtevaart.
Over romantiek gesproken
daarin past ook de wat geheim
zinnige waas die rond de figuur
van de kolenbrander hangt. In
vroegere tijden was hij een zwer
ver. Hij trok door bosrijke stre
ken, hout sprokkelend en meiiers
bouwend, en werd soms 's nachts
gesignaleerd als hij op een een
zame plek, meestal ver van de
bewoonde wereld, de wacht hield
bij zijn rokende heuvels. Zoiets
moet toen wel sterk op de ver
beelding van bijgelovige lieden
hebben gewerkt, want in een groot
aantal oude spookverhalen en le
genden speelt de kolenbrander
een belangrijke rol. Die typische
sfeer is in onze tijd niet helemaal
teloor gegaan. Nog kan men 's
nachts op de Veluwe. als de bran
derijen in bedrijf zijn. eenzame
figuren de wacht zien houden, die
soms door flarden rook tot schim
men worden vervaagd. Maar
spookgeschiedenissen zijn er niet
meer bij.
De kolenbrander van vandaag
is geen zwerver. Als bij Aardhuis
de heuvels roken, zijn ai nieuwe in
opbouw bij Uddel, een paar kilo
meter verder. En het werk dat hij
doet, heeft niets geheimzinnigs,
wel vereist het een grote deskun
digheid, die slechts door een erva
ring van vele jaren kan worden
verkregen. Het begint al met het
bouwen van de meiier. Op een
cirkelvormige vloer met een mid
dellijn van circa tien meter wordt
de koepel geconstrueerd. In het
midden wordt ruimte opengelaten
voor de schoorsteen en daarom
heen worden in verticale stand,
stammen en stammetjes gesta
peld. de dikste, met soms een
doorsnee van een meter, het
dichtst bij de schoorsteen. Voor
elke meiier wordt 80 tot 100 sterre
hout (een sterre is een kubieke
meter los hout) gebruikt, dat van
goede kwaliteit, recht en zo droog
mogelijk moet zijn. Het stapelen
gebeurt grotendeels met de hand;
alleen voor de zware blokken die
bovenop komen, wordt een takel
wagen ingeschakeld. Als de hou
ten koepel klaar is, wordt hij met
plaggen en zand afgedekt.
Daama komt het moeilijkste
werk: het branden. Men laat een
brandende takkebos in de schoor
steen zakken, die naderhand met
een zware deksel wordt afgeslo
ten. Daarna maakt de kolenbran
der met een puntige stok op met
zorg uitgekozen plaatsen „trek
gaten" in de heuvel, opdat de
juiste dosis lucht wordt toege-
door
frits koffijberg
voerd. Vanaf dat moment kunnen
de kolenbranders hun meiiers
doorgaans een stuk of vijftien
geen moment alleen laten. De
wind kan draaien en dan moeten
zij oude gaten dichten en elders
nieuwe maken. De meiier kan
scheefzakken door een onregel
matige verbranding, een deel van-
de laag plaggen met zand kan in
storten als gevolg van de hitte, er
kunnen zich explosies voordoen
door te grote gasontwikkeling, het
deksel kan verschuiven enzovoort.
Bovendien moet de meiier gere
geld worden „ingestampt", omdat
de houthoop door de verbranding
uiteraard voortdurend slinkt.
Zo lang het smeulproces dui
houden de branders dag en nai
de wacht, 's Nachts is er één v
de drie vrij, terwijl de beide
deren elkaar om de drie uur
wisselen. In de buurt staat e
oude caravan, waar
kunnen eten en een hazeslaapje
doen. Ruim twee weken duurt
deze dag-en-nachtwacht. De mei-
Iers kondigen zelf het einde aan,
als de gelige rook blauw begint te
worden. Dan is het verkolingspro-
ces voorbij. Er wordt een tachtig
centimeter dikke laag zand op de
meiiers gestort, waarna het nog
een week of drie duurt, voordat al
het vuur volledig is verstikt.
Dan is het altijd nog met span
ning verbeide moment aangebro
ken: de meiier wordt opengelegd.
En als alles goed is gegaan, ligt
er een partij houtskool ter waarde
van drieduizend gulden, die naar
de fabriek in Uddel gaat om te
worden gebroken en verpakt om
later opnieuw aan het vuur te wor
den prijsgegeven, in een moderne
convector of een romantische
open haard.
bij de foto's:
Bovenin de pagina enkele
meiiers in opbouw. Tot zover is
het uitsluitend handwerk ge
weest. Op de voorgrond liggen
de zwaardere blokken houtdie
(foto 2) met behulp van een
takelwagen worden gestapeld.
Nadat de houten koepels met
een laag plaggen en zand zijn
bedekt, wordt de brand er in
gestoken (foto 3). Op de foto
hiernaast kolenbrander Koster,
die even het deksel van een
meiier licht om te laten zien
(foto links) hoe ver het verko-
lingsproces is gevorderd.
i'LfS tTT """v-: •-
Hoewel de Veluwse
branderijen de laatste ja
ren geregeld meer produ
ceren, kunnen zij op geen
stukken na aan de stijgen
de vraag voldoen. Van alle
houtskool die Nederland
verbruikt, wordt circa
tweederde geïmporteerd.
Buitenlandse leveranciers
zijn de EEG-partners, lan
den achter het ijzeren
gordijn en Scandinavië.
Het winnen van houts
kool gaat niet overal even
„romantisch" toe als bij
Uddel. Vele buitenlandse
bedrijven branden hun
houtskool in retorten. Het
is hen dan hoofdzakelijk
om de teer- en gasproduk-
ten te doen die tijdens dit
proces vrijkomen; dat het
„afvalprodukt" goed ver
koopbaar is, is een prettige
bijkomstigheid. Voor de
retorten worden evenwel
meestal harde houtsoorten
gebruikt. In de meiiers,
waarbij het uitsluitend om
de houtskool is te doen,
gaat bij voorkeur zachter
hout, dennehout b.v., dat
een poreuze en daardoor
licht ontvlambare brand
stof oplevert.
Tegenwoordig is ook
imitatie-houtskool („poe
der met een bindmiddel")
in de handel, die onmid
dellijk gaat gloeien zonder
dat er spiritus aan te pas
komt. Over de kwaliteit
daarvan zijn de meningen
nogal verdeeld.