LD E3ÜTRA. Sinokkela verwachten gouden' tijd 'Retourlading' Douane: In de grensstreek een magisch begrip "Niet spuiten zolanger geen brand is" Boven: In een hol fietszadel kan kleine smokkelwaar worden vervoerd. Meneer, ik zie de jongens gaan werken. Echt werken be doel ik, bij een baas, en da's geen goed teken, 't iewijst dat de zaken slecht gaan". )e Budelse caféhouder die ons dat en dezer dagen toevertrouwde ;aalde er wat berustend zijn thouders bij op. Toch klonk in ijn woorden iets van melancholie, en nauwverholen terugverlangen laar vroeger dagen, toen hij zelf ien van de vele grensbewoners vas die nacht na nacht met een )ungel smokkelwaar op hun rug loor de bossen sjouwden. Daar verd je natuurlijk ook wel moe 'an, maar werken, nee dat was het liet. Spórt, dat was het, zij het een logal lucratieve. Want wie z'n za len goed bekeek, die hield er ge- loeg aan over om, zoals hij, een Iegelijk café te beginnen. Voor de uwe dag zogezegd. f^nno 1965 ls de beroepssmokkelarij een hard en gevaarlijk bedrijf geworden, ïiets voor de liefhebbers, hoogstens voor Ie lui die het niet laten kunnen. En wat irengt het op? Nou ja, armoe hoeft er liet geleden te worden; wie een beetje leluk heeft verdient er een weibelegde 'oterham aan. Maar rijk worden, zó rijk •at je na een jaar of tien voor de rest an je leven binnen bent, dat is er niet aeer bij. letgeen niet betekent, dat de smokke ltij heden ten dage een dood bedrijf zou Ijn. Verre van dat. Er gaat geen dag 'oorbij of ergens aan de"' grens tussen Uitwerpen en Maastricht zitten de louaniers van de een of andere „Vlie- {ende Brigade" wel achter een smokkel- agen aan en worden op eenzame wegen laltjes van chauffeerkunst geleverd die et in welke t.v.-serie dan ook uitstekend Duden doen. De omstandigheid, dat die aardigheid meestal slechts te danken aan de angst om gepakt te worden, oet daar weirug aan af; het schouwspel voor de meestal zeldzame •eschouwers niet minder opwindend i En wanneer men dan bedenkt dat voor elke wagen die door de douane 'ordt gezien minstens enkele tientallen igemerkt de grens overgaan, dan mag wel op gehouden worden dat er. ooral in Brabant, nog heel wat van die lensen zijn „die het niet laten kunnen". deale situatie ^ovendien. er zijn betere dagen op komst, dagen waarop men zich in e grensstreek nu al verheugt én bereidt Op 1 januari 1966 moet de ouden tijd aanbreken, want op die itum gaat aan het smokkelfront een ituatie ontstaan, die voor de jongens an het vak als de meest ideale geldt het woord waarmee die toestand ge karakteriseerd wordt het woord dat aan Iille zorgen en pessimistische gedachten ten eind moet maken en dat rechtge aarde smokkelaars als muziek in de oren tlinkt. dat woord is „retourlading" Het Hnschrijft des smokkelaars innigste wens i'dn op 1 januari zal die, na vele jaren, tindelijk weer in vervulling gaan. De nan die daarvoor gezorgd heeft is onze véigen minister van Financiën, Anne Von- ieling, die het nodig geoordeeld heeft de belasting op Nederlandse sigaretten met een kwartje per pakje te verhogen, hetgeen de Belgische rokertjes automa tisch tot die door de smokkelaars zo verlangde „retourlading" heeft gepro moveerd. Subtiele verhoudingen W/'ie niet helemaal met het smokkel- wel-en-wee op de hoogte is begrijpt wellicht niet meteen hoe dat nu precies zit met die prijs en die lading. Om u dat uit de doeken te kunnen doen hebben wij ons in een Valkenswaards café des kundig laten voorlichten door een twee tal doorknede smokkelaars, één van deze kant van de grens en een uit het Bel gische. Ze hebben mij u zult dat kun nen billijken met klem verzocht hun namen hier niet te noemen en ook niet te vermelden waar zij wonen, want zelfs daaruit zouden de douaniers, voor zover ze het nog niet wisten, al combinerend en deducerend een wijsheid kunnen peuren die voor onze zegslieden nadelige gevolgen zou kunnen hebben. Typerend voor de vaak subtiele verhoudingen in het smokkel wereld je, waartoe óók de douaniers behoren, is het feit dat onze afspraak werd gearrangeerd door een Belgische douaneman, die de beide man- nep beroepshalve kende als kerels die aan een journalist wel wat zouden wil len vertellen. De uitnodiging om zelf ook bij het gesprek aanwezig te zijn wees hij echter beslist van de hand. Hij had er wel zin in, maar kon zich niet ver oorloven om met twee smokkelaars aan één cafétafel gezien te worden. „Ge moet het zo zien", verduidelijkte hij ons, „er hoeft er maar één in dat café te zitten die mij en die jongens kent dan hebt ge de praat al. Dan gaan ze rondver tellen van „ik heb die en die commies met een koppel smokkelaars pinten zien drinken" en dan kan ik mijn uniform wel voorgoed in de kast hangen. En daarbij, het praat voor de mannen wat gemakkelijker wanneer ik er niet bijzit". Rompslomp met heesten "T\aarin had hij gelijk. Vanachter enkele -L' goedgevulde „pinten" hebben zij ons verteld, dat het eigenlijk heel eenvoudig ligtf met die sigarettenprijs. Tot op heden bestaat er aan de grens zogezegd nog steeds eenrichtingverkeer. Men smokkelt vanuit Nederland néar België. En zo goed als altijd boter. Want „Pure Kraaiepoten in de strijd tegen achter volgende douaniers. Ook de Belgische douaniers hebben een goede neus voor smokkelaars. Hollandse Roomboter,, is het enige pro- dukt waarmee op het ogenblik op grote schaal geld te verdienen valt Zo af en toe wordt er nog wel eens geschnabbeld met koeien, ponies en varkens, maar wie daar een bedrijf van wil maken moet dag voor dag de prijsschommelingen in de gaten houden en er dan als de kippen Bijzijn wanneer het verschil weer eens lonend genoeg is om wat dieren op illegaal transport te zetten. Daarenboven is het een hele rompslomp met die bees- tern Je hebt er een heel wat grotere wagen voor nodig dan voor de boter en bovendien houdt de lading zich vaak op kritieke momenten niet stil. Allemaal narigheid waar je met boter geen last van hebt. Boter dus. Vén Nederland néér België. In omgekeerde richting valt er niets te verdienen. Gevolg: voor elk botertrans- port moet de gevaarlijke route met de smokkelwagen twéé keer gereden wor den want je wilt je wagen toch weer thuis hebben nietwaar terwijl maar één van die ritten iets oplevert En de terugweg is, hoewel er dan geen contra bande wordt vervoerd, even gevaarlijk, omdat je het feit dat met een bepaalde auto smokkel bedreven wordt nu een maal moeilijk kunt verbergen. Bepantse ring, bergplaatsen voor kraaiepoten en rookbommen en meer van dat soort „noodzakelijke voorzieningen" verraden het geoefend oog van de douaniers al gauw wanneer ze met een smokkelauto te doen hebben. „Kleine propere slofjes" Ju echter op 1 januari de sigaretten- prijs in ons land gemiddeld met een kwartje per pakje omhoog gaat hoeft na die datum geen enkele smokkelaar met een lege wagen uit België terug te komen, want hü kan na aflevering van de boter Belgische sigaretten laden, die hier te lande vanwege het prijsverschil grif verkocht zullen worden. En sigaret ten, dat is fijne waar, fijner nog dan boter. „Ze zijn handzaam hè", vertelt ons de Belgische vakman, „kleine pro pere slofjes, en nie al te zwaar" Dus we krijgen een opleving van de aktivi- teiten na 1 januari? „Waarschijnlijk wel" antwoordt zijn Nederlandse collega, „want het komt erop neer dat we twee keer zoveel kunnen verdienen door het zelfde risico te lopen". N" "17oorlopig gaan wij uit van het principe: niet spuiten zolang er geen brand is. We achten namelijk de mogelijkheid, dat de Belgische sigaretten óók duurder zullen worden groot genoeg, om aan onze kant van de grens vooralsnog geen extra maatregelen te nemen. Zekerheid daarover hebben we natuurlijk niet, maar al mocht er in België géén prijsverhoging komen, dan hebben we als het bü ons eenmaal wel zover is nog tijd genoeg om op een toename van de smokkelaktiviteit te reageren. U moet bedenken dat het voor de smokkelaars ook allemaal zo eenvoudig niet is. Zij moeten óók eerst een organisatie opbouwen en vóór ze zover zijn is de lol er misschien al af en dan hoeven wij niet eens in aktie te komen". Het wordt ons rustig, en met cijfers en data omkleed, uit eengezet door de heer Van Kerkoerle, directeur van 's Rijks Belastingen in de directie Brabant-Zeeland en in die functie opperste douane-baas in deze contreien. Hij weet uiteraard precies wat de aangekondigde prijsmaatregel van minister Vondeling voor de smokkelaars betekent en ook dat een kwartje per pakje méér net genoeg is om van de sigaretten smokkel een winstgevend zaakje te maken. Op het ogenblik is immers de situatie al zo, dat een pakje sigaretten van twintig stuks in België ongeveer 25 cent minder kost dan een pakje van dezelfde kwaliteit in Nederland. Maar 25 cent is nog niet genoeg om de sigaret voor de beroeps- smokkel aanlokkelijk te maken. Reken maar uit: er moet normale gevallen aan zo'n pakje door drie de weg hebben dan wij is heel verklaarbaar, want de onzen opereren eigenlijk slechts ingevolge de overeenkomst van samenwerking die wij met de Belgen gesloten hebben. Van de enige vorm van smokkel die op het ogenblik aan onze grens met België bedreven wordt, de botersmokkel, lijdt Nederland geen cent schade: slechts wat illegaal binnenkomt kost de staat geld en de boter gaat steevast naór België. Aan het tegengaan van die botersmokkel zou de Belgen dus heel wat meer gelegen moeten zijn dan ons. Dat is ook zo, maar in de praktijk lijkt het soms net anders om, getuige onder meer de ervaringen van de smokkelaars, die zo veel liever met Belgen dan met Hollanders temaken krijgen. Het is een vreemde zaak, die al tot heel wat ver wijten over en weer geleid heeft Verwijten, die overigens zelden tegenover buitenstaanders worden uitgesproken en zéker niet door de hogere instanties. Percentage van opbrengst TAe diepste grond ervan schuilt ongetwijfeld in het verschil in volkskarakter. De Belgische douanier, als al zijn landgenoten van nature wat gemoedelijker dan zijn Neder landse collega, heeft naar de waarschijnlijk op lange ervaring stoelende mening van zijn superieuren namelijk een extra aanmoediging nodig om bij de ontdekking van een smokkelwagen in het geweer te komen. Daarom krijgt elke Belgische douanebeambte, die aan de achtervolging van een smokkelauto heeft deelgenomen, een percentage van de waarde van de in beslag genomen boter. Heeft die achtervolging 's nachts plaats, dan is dat percentage zelfs iets groter. Nu hebben de meeste Belgische douaniers op de lagere school leren rekenen, hetgeen erin resulteert, dat zü de jacht op een smokkelauto beginnen met de vooropgezette gedachte, dat de man die zij vandaag laten lopen hen de volgende week wéér een lading boter (mét de daaraan verbonden premie) kan bezorgen. Ze concentreren zich dus volledig op de boter en wel zo sterk dat ze. als de wagen eenmaal klem gereden ls, op een afstandje wel even willen uitblazen om de bestuurder gelegenheid te geven de benen te nemen. Hü moet het al heel dom aanleggen wil hü gearresteerd worden In België strekt deze methode tot volle tevredenheid van beide partijen: de smokkelaar is zijn boter en zijn auto kwijt maar behoudt zijn vrijheid en de douaniers hebben één premie binnen en de kans op een volgende alvast gereser veerd. De Nederlandse douaneman is echter heel wat minder te spreken over deze gang van zaken. Niet omdat hij géén premie krijgt van hem wordt immers verwacht dat hij als Nederlander ook zonder die extra aanmoediging zijn plicht doet maar omdat smokkelaars en douaniers aan deze kant van de grens heel wat feller tegenover elkaar staan dan in België en dezelfde man die de Belgen zojuist hebben laten lopen bij een volgende rit de kraaiepoten kan droppen die een Nederlandse douanewagen noodlottig worden. Er staan, moet u weten, heel wat bomen langs de wegen in de grensstreek en afspraken als die waarbij een smokkelaar belooft achtervolgende douaniers door het laten opgloeien van zijn achterlichten te waarschuwen voor uit geworpen kraaiepoten, zulke afspraken zijn er aan deze kant van de grens niet bij. Premiestelsel ongewenst ne, methode maar liever niet in. Goede verstandhoudingen op hoog niveau zijn er nu eenmaal om gehandhaafd te worden. „Een dergelijke beschuldiging aan het adres van de Belgen spreek ik echt niet graag uit", zegt de heer Van Kerkoerle in zijn zonnig kantoor aan de Bredase Wilhelminastraat „Ik kan u echter wél vertellen, dat ik zo'n premiestelsel hier voor geen geld Zo blijft de toestand, 1 i willen hebben", t de douane betreft, i i de Neder- verdiend worden. Allereerst door de smokkelaar, die het spul over de grens moet brengen, dan door de handelaar, die de gesmokkelde waar hier moet verkopen en op de derde plaats door de verbruiker, want als die de gesmok kelde sigaret niet goedkoper krijgt kan hij net zo goed een gewone roken. Ergo: ieder krijgt van die 25 cent maar een derde deel en dat is een té klein bedrag om er economisch verantwoord in te kunnen handelen. Maér als op 1 januari dat prijsverschil ineens twee keer zo groot wordt, dan komen de zaken anders te liggen. Een derde deel van vijftig cent per pakje is wél de moeite waard. Dat loopt op. want vijftig cent per pakje, dat betekent vijf gulden per slof en in een doorsnee smokkelwagen kun je héél wat sloffen stouwen. Grote risico's Hoewel, zo eenvoudig liggen de zaken nu ook weer niet, want het is heel wat gevaarlüker geémokkelde sigaretten aan de man te brengen dan büvoorbeeld ge smokkelde boter. Een Belgische huisvrouw, die een boter ham met roomboter besmeert, zal daaraan in de regel niet kunnen proeven of die boter ooit als smokkelwaar het land is binnengekomen. Maar de Nederlander die een gesmok kelde sigaret opsteekt zal dat doorgaans wél weten. Want zo hü al of niet proeft dat hü een Belgische sigaret rookt, dan kan hü het altüd nog aan het pakje zien. En wie wéét. dat hü gesmokkelde sigaretten rookt, die weet meestal ook waar hü die kan kopen. Grote risico's dus voor de hande laren en voor de Nederlandse douane-leiding des te minder aanleiding om. met de prijsverhoging in zicht, het aantal „Vliegende Brigades" aan onze kant van de grens op „Belgisch peil" te brengen. (1 Dat de Belgen op het ogenblik zoveel meer „vliegers op Of er na 1 januari a tijk moeten leren. Vooreerst is het woord aan de Belgische minister van Financiën. Van de smokkelaars mag hij zich echter gerust aan het spreekwoord houden: dat van „spreken is zilver etc.", want voor hén betekent zijn zwügen wérkelijk goud! In een oude bijbel heeft men een ruimte voor smokkel waar uitgesneden. Een onbeschadigd blad van het boek jGenesis" dekt de lading. En dat risico ls niet mis. „Er wordt tegen woordig maar op je geschoten als was je een misdadiger", meent de Nederlander schamper. „Ge weet", vult de Belg aan. „wel dat ge erin kruipt, in zo'n smok kelauto, maar niet of g'r nog levend uitkomt. Laast nog schoten ze hier aan deze kant van de grens mijn achter uitkijkspiegel aan stukken. De kogel was precies tussen mij en mijn bijrijder door gevlogen. En die jongen ging nog wel voor d'n eerste keer met mij mee. Hij zat zichzelf almaar moed in te praten met te zeggen „Gij züt d'n chauffeur en ik ben d'n uitkijker". Tot overmaat van ramp werden we op dezelfde tocht er gens in België klem gereden. Tja. 't was m'n eigen schuld zie-de. want ik had me naar een drassig stuk hei laten dringen. Ik zeg tegen m'n bijrijder „Kom, we gaan ervantussen, maar hü dorst nie. Hij kon zich nie verroere van de angst En dat hoefde helemaal nie. want de Belzen, die laten u wel lopen; as-die de boter maar hebben En nou is de chauffeur nog altijd vrij man en zit dien armen uitkyker ln d'n bak". „Toch", bepeinst hü. na een flinke slok Hollands bier om de herinnering uit te wissen, „toch zien 'k liever drie Belze commiezen dan enen Hollandse. Want de Hollanders, die gaan meteen aan het schieten en dat doen de Belzen niet. Daarom zün we altüd blü als we aan de grens zün en de Hollanders achter ons hebben. Hoewel het dan eigenlük pas moeilük begint te worden, want de Bel zen hebben wel vüfmaal zoveel „vlie gers op de weg als de Hollanders Maar schieten, nee dat doen ze daar niet gauw". ^ijn kameraad knikt Instemmend. Hij heeft de schroeiende pyn die een Hollandse douanekogel kan veroorzaken aan den tijve gevoeld en wil, aan wie het weten wil, nog wel eens bevestigen dat het verzeer deed. Maar Inmid dels is hy weer helemaal opgeknapt en maakt zich gereed om in de goede dagen die komen gaan zo snel mogelijk zün slag te slaan. Hij maakt zich overigens voor alsnog niet al te veel illusies, want even als zijn collega's weet hü verdraaid goed dat ze in België óók geld nodig hebben voor betere wegen en dat er in Brussel óók een minister van Financiën zetelt Het doen en laten van die Belgische Vondeling wordt door de smokkelaars nauwlettend gadegeslagen. Immers, hij zou met één pennestreek al hun schone dromen kunnen verstoren door de prüs van de Belgische sigaretten ook met een paar frankskes te verhogen. Maar ssjjt tot op heden heeft hü daar nog niets over gezegd. En misschien, zo hopen de smokkelaars, heeft hü er nog wel hele maal niet aan gedócht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 7