Twaalf gulden rügelsj&üi jezen van S|)(H4li>( Si II Twaalf punten ter beoordeling van speelgoed werden indertijd opgesteld door Roderick Graf Thun. Aan de hand van dit dozijn heeft mej. Van Apeldoorn op ons verzoek de moder ne zienswijzen over speelgoed samen gevat. Leeftijd niet over schatten „Ouders hebben de neiging het speelgoed iets „te oud" te kopen. Men is bang dat het kind achter ligt, als het met te „kinderachtig" speelgoed speelt, maar dat is helemaal niet erg". Fantasie vrij spel geven „Het hoeft allemaal niet zo erg af en zo erg gaaf te zijn. Losse kistjes kunnen van alles voorstellen: een boot, een winkel; een rieten poppe- wagen geeft net zoveel plezier als een poppewagen, die blinkt van de status". Keuze in spel- mogelijkheden „Hier hebben we dat „pedagogi sche" weer. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen, dat Lego prach tig speelgoed is. maar alléén is het niet genoeg. Er dienen ook ge wone blokken te zijn, die wel «ens omvallen". Spelinhoud moet begrijpelijk zijn „Hier maken ouders dikwijls fou ten. door een andere kijk op de dingen. Caricaturaal speelgoed is bij ouders populair, maar de kleuter wil de werkelijkheid, waarop het de eigen fantasie kan laten inwerken. Vaders kopen ook dikwijls, om de dierbare her innering, stoomlocomotieven, die door het kind van deze tijd niet herkend worden". Juiste grootte „Pas op, dat wil niet zeggen klein voor de kleinen, en groot voor de groten. Dikwijls is het net andersom. Een kind tot vijf Jaar wenst eenvoudige, grote vormen (in bouwstenen bijvoorbeeld). Voor een kleuter, die verven wil, zijn grote kwasten en grote vellen papier ideaal". Juiste hoeveelheid „Eén beer is genoeg, maar één bouwdoos te weinig". Materiaal „Een kind moet materialen leren kennen, plastic zogoed als metaal en hout. Daarnaast is de kennis van de elementenvan belang. Water. vuur. Déérom zijn paas vuren en georganiseerde kerst boomverbrandingen wenselijk. Maar het helpt óók. als vader tijdens de picknick op een vuurtje champignons in zilverpapier bakt". Vorm en kleur „Het kleine kind heeft het liefst elementaire kleuren". Duurzaamheid „Speelgoed, waarvan het kind kan gaan houden, moet duur zijn. Ik noem bijvoorbeeld de dierbare beer; die mag niet versleten zijn, als het kind er Juist van is gaan houden. In een lezing zei ik eens tegen de dames: „Hoe zou u het vinden, als uw echtgenoot na drie maanden was versleten?" Konstruktie en mechaniek moeten duidelijk zijn voor het kind „De kleuter is in techniek ge ïnteresseerd. maar wil zien wat er gebeurt Geen ding, dat wordt opgewonden en op een geheim zinnige manier beweegt maar wél bijvoorbeeld een hijskraan, waar de draden en het mechanisme goed te volgen zijn. Dat een kind in een speelgoedzaak zélf naar ander speelgoed grijpt is geen maatstaf. Het kiest op het ogenblikkelijke effekt. maar na een dag is het op het érg ingenieuze speelgoed al uitgekeken". 12 Veilig speelgoed Hieraan wijden wij op deze pagina een afzonderlijk artikel. Prijs beoordelen naar het speelgoed Ook dit jaar zullen ze er weer zijn in de speelgoedafdelingen van de warenhuizen: ouders, die radeloos tegen een berg van moge lijkheden aankijken, en kinderen, die niet weten waar zij grijpen of kijken moeten. De (hulp)verkoopster is van goeden wille, maar lang niet altijd deskundig. Hoe kiezen we een stuk speelgoed, dat de kinderen plezier geeft en tóch pedagogisch verantwoord is? P edagogisch speelgoed? Als ik het woord hoor, lopen me de rillingen over de rug", zegt mej. B. Th. van Apeldoorn, lerares aan het K(inderverzorging) en O(pvoeding) Voorlichtings centrum voor ouders en opvoeders aan de 's Gravendijkwal 60 in Rotterdam. „Je kunt nooit zeggen: dit is een stuk pedagogisch speelgoed. Eenzelfde stuk speelgoed is in de ene situatie wel pedagogisch, in de andere niet. Bovendien dient het altijd met ander speelgoed gekombineerd te worden.. En dan ligt het er nog aan: hoe wordt het gegeven, hoe wordt het gehanteerd?" Cpelen is een ontwikkelingsvoorwaar- de; zonder spel geen ontwikkeling. Het is de meest geëigende vorm van aanpassing aan de wereld, want het kind leert er de abstracties mooi en lelijk door kennen en oefent er het gevoel mee. „Het kind moet zich uiten, en het spel is de taal van het kind. Het is heus niet zo gemakkelijk om kind te zijn", meent mej. Van Apeldoorn. „Alleen de eigen ondervinding maakt het mogelijk er varingen tot geestelijk bezit te maken. De eindeloze herhaling is hierbij van belang; we zien hetzelfde in de reeksen refreinen in de oude balladen. Hoofd zaak is het besef, dat spelen ontwikkeling is en dat dus een kind, dat veelzijdig speelt, ook veelzijdig ontwikkeld wordt. We kennen allemaal de jongen, die uit sluitend met autootjes speelt. Ander speelgoed opdringen helpt niet. Maar wel kunnen we zijn belangstelling een bredere basis geven door, uitgaande van zijn voorkeur, hem autootjes te laten schilderen, of van klei te laten maken, of in een poppenkast de hoofdrol te laten spelen". Dikwijls tonen ouders zich erg onzeker of zij het, ook bij de keuze van speel goed, „wel goed doen". Om hen te hel pen geeft K. en O. boekjes uit als „Weg wijzer in speelgoedland", dat voor dertig cent te koop is bij de plaatselijke stich tingen voor Huishoudelijke Gezinsvoor lichting of bij het Voorlichtingscentrum zelf. Hierin vindt men overzichtelijk allerlei mogelijkheden opgesomd. jmw XLM0% Met die keuze alleen is men er niet In huis dienen ook de voorwaarden te worden geschapen om het kind te laten spelen. Het „eigen plekje" mag niet alleen in materiële zin worden opgevat De „geestelijke ruimte" is minstens zo belangrijk. De moeder moet respect voor het spel opbrengen en niet telkens de concentratie van het kind doorbreken door het vragen om de schaar of door het opdragen van kleine karweitjes. Het gebrek aan concentratie van sommige kinderen op de lagere school is veelal terug te voeren tot het feit, dat het nooit de kans kreeg zich door het spel in concentratie te oefenen. Dat wil niet zeggen, dat de ouders zich bij het spel geheel afzijdig moeten hou den. Liefdevolle belangstelling is onmis baar, terwijl er ook geleerd moet worden om samen te spelen (al was het alleen maar om het kind te leren tegen ver lies of winst te kunnen). Hoofdzaak is, dat de ouders het belang van spelen en speelgoed inzien. Wie be grijpt, dat elk spel iets bijdraagt tot de ontwikkeling van het kind, zal bijvoor beeld nalaten om prullerig kindergereed schap te kopen, maar inplaats daarvan het zogenaamde dames-gereedschap aan schaffen. Wie beseffen wil, dat spelen ontwikke ling betekent én dat de ontwikkeling van het kind het hele jaar doorgaat zal ook begrijpen, dat niet alleen met verjaardag en Sint Nicolaas speelgoed dient te worden gegeven. Speelgoed is geen luxe, maar ontwikke lingsmateriaal. Van mej. Wilh. J. Blader groen is de conclusie, dat leermoeilijk heden op de lagere school dikwijls het gevolg zijn van speltekorten in de kleu terleeftijd. Er zijn alleen, jammer genoeg, geen waarschuwingsverschijnselen en men kan dit tekort niet zo eenvoudig constateren als een tekort aan eiwitten. Maar voor sommige kinderen (natuur lijk ook weer niet voor allen) komen moeilijkheden met het rekenen voort uit, bijvoorbeeld, het gemis aan blokken in de kleutertijd, waarmee het kind ver houdingen en hoeveelheden spelender wijs had kunnen leren. ¥MÊm: -w—r' -r >1 K'Ci.ü'occl--kust kin<ltT<>.uvn jaar de affiche „Gevaarlijk Speelgoed" verscheen, wel ke werd vervaardigd in op dracht van De Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid en de Nederlandse Bond voor Moederschapszorg en Kinderhygiëne. „Ja, dat moet", zeiden deze ver enigingen. „Niet om de kin deren bang te maken, maar om de ouders bang te maken". De voornaamste taak van de Alg. Ned. Ver. ter Voor koming van Blindheid ligt op wetenschappelijk terrein, maar daarnaast is er een sociale taak, waartoe de pogingen behoren om onge vallen te voorkomen. Dit geldt zowel voor volwas senen (niet alleen in de industrie, maar ook bij de vrijetijdsbesteding) als voor kinderen. Dikwijls is het juist het oog, dat het bij ongelukken met speelgoed moet ontgelden. „Ieder schietwapen is ge vaarlijk". zei ons de secre taresse van de vereniging. „Ook de eenvoudigste vor men kunnen het oog ver wonden. Niet het kind, dat schiet, wordt geraakt, maar altijd een ander kind. Ge vaarlijk zijn ook de pijltjes van het dartsspel, of de pijl en-boog, of de zogenaamde ongevaarlijke pijltjes, waar van de kinderen het rub berdopje verwijderen. En de scheikundedozen wat zit erin? Wie controleert dat?" Juist naar die scheikunde dozen werd een onderzoek ingesteld, dat in de Consu mentengids van november werd gepubliceerd. Het resultaat is wel meegeval len, hoewel vrijwel alle dofcen stoffen bevatten, die kinderen nooit in de mond mogen nemen Hier dreigt dus gevaar voor jongere broertjes en zusjes. Duide lijk zullen de jonge chemici er van doordrongen moeten worden, dat zij nooit met Een klassiek voorbeeld van gevaarlijk speelgoed vormen de eerste elektrische treinen. De baan werd rechtstreeks op het lichtnet aangesloten, waarbij een gloei lamp met weerstand de snelheid trein regelde. Raakte de locomotief I rails, dan stond de Öjj/. baan plotseling onder v's - volle spanning. Na de gelijkstroom op wisselstroom werden de vol strekt veilige transformatoren ontwikkeld. handen, waarmee zij zo juist proeven hebben ge daan, aan gezicht of ogen moeten komen. Bepaalde stoffen kunnen, aldus de Consumentengids bij ver warming of vermenging heftige reacties veroorzaken. „Maar je kunt een kind toch niet ieder gevaarlijk ding ontnemen", roepen de ouders. „Nee, maar je kunt er op toezien", zeggen de voor lichters. En dan horen we van de deskundigen op verschillend gebied de voorbeelden uit de praktijk. Het begint al met de ram melaar. Heeft deze een te lange steel, dan kan het kind er tot achter in de keel mee komen. Is de rammelaar slapjes, dan krijgt de kleine hem open en tien tegen één blijkt dan. dat het geram mel werd veroorzaakt door scherpe, levensgevaarlijke steentjes. Niet voor het eerst ook zou er een ongeluk gebeuren met de losse pie per van een o. zo gezellig piepbeest Zelfs gerenommeerd houten speelgoed blijkt dikwijls uitstekende schroef- of spij kerpunten te bevatten, die bijgevijld moeten worden. Sommige driewielers vallen om in de bocht. Het spiegelei uit de con ducteursset verlokt menige kleuter om op straat voor „klaar-over" te gaan spelen, met soms afschuwelijke ge volgen. Plastic zakken over het hoofd kunnen de ver stikkingsdood veroorzaken. Het is ondoenlijk een kind tegen alles te beschermen, en het zou bovendien niet juist zijn. Maar het is wel zaak steeds waakzaam te blijven en zich bij elk stuk speelgoed af te vragen, of het geen risico's met zich meebrengt. Hoe zwaar men dat risico laat wegen is een zaak, die uitsluitend de ouders aangaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 14