Sinterklaasschoen vol boeken i i i 1 A i i 9 8 iflS 81 ES ii s Uitgekiend Koeper man Laatste drie m m m m m m z m i LONG HOE WERKT HET Kom er ACHT -er Zaterdag 27 november 1969 Pagina 2 Weekeindbijlage L.D. Extra longen 1 middenrif Aardig ironietje van Johan Fabricius Wit: Kb2, Dd4, Tol, Pg3, pionnen a2, b3, e4, gS, h4. Zwart: Kg8, De7, Tc8, Pcö, pion nen a6, b4, f7, g6, h7. Zwart aan zet, wint in enkele zet ten. 10 f Johan Fabricius. „Dag, Leldse- f plein". H. P. Leopold, Den Haag. Als je genoeg krijgt van het Leidseplein", zowel letterlijk als figuurlijk, dan trek je naar Frank rijk, tenzij je natuurlijk geld zou hebben voor Ibiza. Dit laatste nu heeft Mare Ouwendijk helemaal 1 niet, want van de reisbeurs van duizend pieken hem door het mi nisterie verschaft, is niet veel over na de plundering door enige credi teuren. Maar daarom niet ge- 1 treurd. Met zijn zwangere geliefde Cleo en een oud „eendje" belandt hij in een Franse boerderij alwaar het vrouwvolk hem met open ar- 1 men, wederom letterlijk en figuur- s lijk, ontvangt. Het kind komt ter wereld, er daagt nog een LP-stél op, nog een snufje Frans provin- I ciaal leven en dan hebben we het wel gehad. Retour naar het va- 1 derland en naar het baantje bij oom-in-blikgroenten. Een aardig ironietje, een beetje plat in de grapjes, maar niet onvermakelijk. Clara Lennart. „Twintig Ramen aan de Straat". NUgh en van Dltmar. •s-Gravenhage. Ben nieuwe Clara Lennart is een verheugenis op zichzelf. Twintig ra men aan de straat heeft het huis vol Jonge en oude musici. De allerliefste Kit Brinkman, zelf geen kunstenares, heeft niet de leiding in dat huis, maar met haar warme, onbaatzuchtige genegenheid wordt zij toch het middelpunt. Er is ook een Russische danseres en het meisje Petra, de dochter van de oudste musicus, er is een schooljuf frouw wier leven een keer neemt als zl) een onderduiker verzorgt. Het leven van al deze mensen groeit en bloeit in verdriet en vreugde, in vrolijkheid en somber heid zoals dat naar waarheid ook gaat en op de wijze waarop alleen Clare Lennart zoiets kan laten ont staan als zU het licht van de vita le levenskracht laat vallen op de dagelijksheid. Teder en krachtig, tragisch en humoristisch, altijd af wisselend en altijd boelend, zo le ven de creaturen van deze schrijf ster. Deze roman gaat iets meer in de richting van het realisme dan haar vorige werk, maar het is een heerlijk boek: een stoot levenslust om zo te zeggen. J. B. Charles. „Voor Kin deren van Ezeldrijvers. De Bezige Bij. Amsterdam. In deze beschouwing zet Charles uiteen wat hij vindt van De Ver loving en over het Koningschap in het algemeen. Vooropgesteld dat ik het in principe met hem eens ben, zoals gewoonlijk, moet ik toch zeg gen dat ik dit een onplezierig boekje vind, omdat Charles in dit soort geschriften te veel de drog- redenerende volksmenner uithangt. Is het b.v. niet wat goedkoop je bezwaren tegen koningen en adel te verdedigen met argumenten die neerkomen op het aloude „When Adam dolve and Eve span, who was then a gentleman"? Ja, ja, dat we ten we nu weL Als iemand nu nog niet zover is, dat het hem totaal onverschillig laat of iemand een „mooie naam" heeft Ja of nee, dan betekent dat dat hy bij deze kwes tie nog altijd emotioneel wordt en dus de laatste is om anderen de weg te wijzen. Een argument, dat de hoge officieren onder Hitier voor het merendeel uit de hoge adel (van Duitsland) stamden, zegt niets: de Feldwebels deden dat in elk geval niet. De adel is nu een maal het volksdeel dat ongestraft beledigd mag worden, terwijl die mensen het toch ook niet helpen kunnen dat aan hun naam een mythe verbanden is. En wat betreft die voorliefde van een bepaald deel van onze bevolking voor verhaaltjes óver korsten en hun kindertjes (in de damesbladen, ook gaarne door mannen gelezen); ik zou zeggen dat het verwijt gericht dient te worden tot die lezers. Of dat nu is - ik Boeken mackt weet het niet. Men kan er ook machtsdroom in zien. Persoonlijk zou ik zeggen, dat mensen met deze voorkeuren, na een halve eeuw emancipatie nog steeds een slaven ziel hebben, hierbij overwegende dat slaaf zijn niet vernederend is, maar in deze toestand niet opstan dig zijn, wel. Toch wel een goed pamflet om, knabbelend op een suikerbeest, over na te denken. „Een Avond met Wim Sonneveld." De Bezige By. Amsterdam. In dit boekje staat de hele tekst met alle liedjes van de show waar mee Wim S. twee jaar (1963 tot 1965) velen plezier heeft ge daan. Het moet heerlijk zijn alles wat er op zo*n avond met vuur en verve op ons af is gekomen en waarbij we zo gelachen of mogelijk ook een traan weggepinkt hebben, nog eens op je gemak thuis over te kunnen lezen. Margootje uit Ma- doerodam zou ik ook wel graag hebben willen horen. Een groot aantal foto's van Wim S. op de koop toe. Godfried Bomans. „Sprook jesboek". Agon Elsevier. Amsterdam. Een bundel alleraardigste sprookjes, die die naam terecht dragen. Het zijn zachtmoedige ver halen van kinderen en koningen, heksen en prinsessen, van dieren en speelgoed. Zij hebben meestal een fijne pointe zoals b.v. Het Zon dagskind, De Drie Wijzen of Het Gestolen Hart Het zijn zeer gave fantasieën geschreven in die direc te stijl, die bij het sprookje hoort Wat zegt u? Dat sprookjes uit de tijd en hoogstens voor simpele zie len zijn? Ieder zijn opvatting; maar zolang een zo onsimpele ziel als Bomans ze nog bedenkt, vind ik dat we ze ongegeneerd lezen kunnen. W. Hazeu. „Dichter b« Achterberg". NUgh en Van Ditmar. 's-Gravenhage. Dit is een goede en oorspronke lijke manier om de herinnering aan de grote dichter levend te hou den. Wim Hazeu heeft hier alle verzen verzameld, die door dichters van verschillende generaties op en voor Achterberg geschreven zyn, hiermee het beste bewijs leverend hoezeer hij indruk heeft gemaakt op zijn collega's. Daarachter ko men de gedichten, die Achterberg op anderen geschreven heeft en een lijst van artikelen over zijn werk. Een bewonderenswaardige in val en ook een nuttige. Gezien de inleiding zou het mij niet verwon deren als we nog weieens lets van deze zo bescheid en Wim Hezeu zul len horen. R. Nfeuwenhuis. „Van Roddelpraat en littera tuur." QuerMo. Amster dam. „BU het Schelden van de Markt", door dezelfde auteur ver zameld, bevatte verhalen uit de Indische letterkunde, die na 1935 geschreven waren. Ter volmaking van het geheel staan in deze ver zameling verhalen uit vroegere tijd, zelfs uit de zeventiende eeuw. Nleu- wenhuis zegt zelf van deze bloem lezing (beter zou ik het niet kun nen): „In de brede stroom van litteraire en nlet-litteralre geschrif ten is gelukkig nogal wat leesbaars overgebleven, vooral voor al dege nen met een voorkeur voor het cu rieuze, het buitensporige, het mar ginale en met een intens genoe gen in roddelpraat. Voor zulken onder ons is deze bloemlezing in de eerste plaats samengesteld, zon der al teveel bekommernis om wat „literatuur" heet". In de verant woording achteraf zegt hij nog: „MUn keuze is bijna uitsluitend bepaald door wat ik zelf boeiend, aardig of interessant vond". Met deze vrijbrief kan men zich on bezorgd aan deze uitermate aange name en treffende verhalen over geven. CLARA EGGINK Kom er ACHT-er 1. blaadje palmboom 2. haar vrouw links 3. één knoop meer op jas van 4. steen links onder 5. versiering op Jas man rechts 6. hals cassière 7. mond van t&rzan 8. middelste bloem in pot. T8 T, Wit: Kbl, Dd3, Te7, Thl, Pbö, pionnen a2, b2, c2, g3. h2. Zwart: Ka8. Df2, Tb8. Tf6, Fb6, pionnen a6, b7, f7, g6, h5. Wit aan zet wint in vier zetten door mot te geven. Kunstmatige ademhaling, die afwisselende verruiming en verkleining van de borstkas van buitenaf teweeg brengt, kan niet lang worden volgehouden. Bij natuurlijke inademing wordt lucht in de longen gezogen door uitzetting von de borstkas en samentrekking van het middenrif. Bij uitademing geschiedt het omgekeerde. Als de ademhaling is uitgevallen door bijv verdrinking of gasvergiftiging. maar de ademhalingsorganen in tact zijn, kon kunstmatige ademhaling Bij verlamming der borstspieren moet machinale beademing worden toegepast bijv met een.ijzeren long". vaak redding brengen. I manometer 1 Een afwisselend rijzende en dalende tussenwand veroorzaakt de periodieke verhoging en verlaging van de luchtdruk. luchtinloatklep L I instelling Hl luehtultloatklep fl odemhalingslempo Deze bestaat uil een luchtdichte ligkuip. In-en uitademing van de patient wordt bewerkstelligd door afwisselende ver hoging en verlaging van de luchtdruk. üit het bledverloop is dui delijk geworden dat ooet vermoedelijk één of geen klaveren heeft. Zuids klave renheer devalueert daardoor als tegenspelwaarde en alles wat hij tegen twee ruiten mag verwachten te maken ls twee troefslagen en mis schien een aftroever in har ten, of schoppenheer. Het is daarom niet juist te double ren zuid moet eenvoudig passen en de beslissing aan noord laten. In de praktijk doubleerde zuid wel noord paste en twee ruiten werd met een overslag gemaakt. Noord had: 4 B 3 A 10 9 7 4 O 8 5 A V B 10 3 Had zuid gepast, dan zouden NZ In het normale goede contract van twee harten zijn gekomen. Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. Bridge vraag van deze week: Zuid heeft: 4 H 9 T 6 4 C> B 8 A H 2 4 H 9 2 Zuid gever, niemand kwets baar. Zuid één schoppen weet twee klaveren noord doubleert oo6t twee ruiten wat moet zuid doen? Ant woord elders op deze pagina. Antwoord op bridgevraag: f Het benutten van simpele kan- 1 sen bij het afspelen van een spél is meestal wél voldoende als de verdeling gunstig is maar een zeer goede speler wenst graag met de mogelijkheid rekening te houden dat het fortuin hem mis schien niet zo welwillend gezind is. De partij die ik ontleen aan een grote Franse wedstrijd, zou me- s nige "Nederlandse zuidspeler té zwaar op de maag zijn gevallen: 4 AS 9 A 2 O HV 9 87 6 4 B 10 8 i 4 a N 4 8 7 6 c> HVB65 w n 9 109843 lo B 10 5 4 w w 02 4 H 6 4 z 4 V 5 3 2 4 H V B 10 9 4 3 7 O A 8 4 A 9 T Noord gever, NZ kwetsbaar. Het bieden en maken van zes schoppen ls kinderspel maar hoe te spelen 1 als men zeven schoppen heeft ge boden en de westspeler met harten- heer uitkomt? Te beginnen moet men altyd éérst j Inventaris op te maken. Zonder dat NZ éénmaal behoeven te snijden, beschikken zij reeds over twaalf i directe slagen. De ene ontbrekende 1 slag moet kennelijk uit de rulten- kleur komen. Kent men de OW- kaarten niet, dan zal menige zuid de weg van de minste weerstand BRIDGE volgen: hartenaas nemen, drie keer troef halen en vervolgens de ruitens gaan aanbreken. En na af loop huilen omdat het zo slecht zat en dat het toch zo'n móói contract wasl Het leuke van dit spel ls, dat de schijnbaar onbelangrijke harten twee op tafel (noord) een heldenrol gaat vervullen als zuid hem door goed spel daartoe de kans geeft. Want zuid moet trachten zijn der tiende 6lag óók binnen te krijgen als het nu eens niet zó best in rui ten zit en zoals de kaarten liggen ls dat mogelijk. De eerste slag wordt met hartenaas op tafel genomen en daarna worden alle troeven af gespeeld. Vóór de laatste schoppen aan de beurt is, ls de situatie: - C> 2 HV98 4 8 - N - O v w o O 9 B 10 5 4 02 4 H Z 4 V 5 3 2 4 - A J 4 A 9 7 Zuid kan nog eerst ruitenaas spe len om de situatie in die kleur te verkennen OW bekennen kleine ruitens. Dan volgt schoppen vier, waarop west de hartenvrouw weg doet. Let u erop, dat op de voor gaande schoppens op tafel de kla- verenboer en tien opgeruimd wer den, om een z.g. „entreevork" met klaveren aas, negen naar zuid te houden. Met dichte kaarten is nu het probleem, of het goed is een ruiten op tafel weg te gooien de partner zal weinig bewondering voor het speelplan van zuid heb ben, als de ruitens gewoon goed zaten maar opgeruimd werden om een dwangstelling te verkrijgen, die misschien mislukt. Het opruimen van de hartens door west moet zuid echter al te denken geven en op de laatste troef moet hy dan ook ruiten negen in noord wegdoen. Speelt hij vervolgens ruitenvrouw en rultenheer, dan komt oost ln harten-klaverendwang. De pointe van dit spel is, dat men de slechte ruitenverdeling dus te boven kan komen: of men dat ln de praktyk kan vinden ls een zaak, die leder maar voor zichzelf moet beant woorden! H. W. FILARSKI. DAMMEN Na de door Koeperman gewon nen aohtste party ln zyn match tegen Tsjegolew volgden twee remises. De elfde party werd een boeiend duel. dat na 71 zetten door Koeperman werd gewonnen en waarmee hy de stand op 14—8 ln zyn voordeel bracht. In deze party heeft Koeperman een doorbraak voor twee stukken maar moest nog een lang eindspel spelen alvorens hij de twee punten op zyn scoretabel kon byschryven. Byzonder Interessant is de mid denspelstand waarin hy met be scheiden middelen heel gevaarlijk aanvalt. Koeperman wit, Tsjegolew zwart. 1. 32—28, 18—22; 2. 37—32, 12—18; 8. 41—37, 7—12; 4. 46—41, 1—7; 5. 34—29, 19—23; 6. 28x19, 14x84; 7. 39x30, men zou toch verwachten dat wit 40x29 zou slaan. Wat deot wit nu op 20—25? misschien 32—28 met slag naar 29. 713—19; 8. 44-39, 9—13; 9. 50—44, 20—25. Verrassend ls hier wits volgende zet. Verwachten kan men toch 32— 28 met slag naar 29. Maar ln een match tussen twee spelers, die elkaar heel goed kennen en gele genheid hebben gehad eikaars spel diepgaand te bestuderen, speelt de tactiek een grote rol. Wit vervolgde met 10. 81—27, 25 x 34; 11. 39 x 30, 22x31; 12. 36x27, 10—14; 13. 44— 39. 17—22; 14. 37—31, 22—28; 15. 32 x 23, 19 x 28; 16. 33x22, 16—21; 17. 27x16, 18x86; 18. 39—33, S3— 19; 19. 40—34, 5—10; 20. 49—44, 3—9; 21. 44—40, 15—20 22. 30—25, 20-24; 23. 43—39, 8—18; 24. 34-30, 13—18; 25. 39—34, 2-8; 26. 41—87, 8—13. Zie diagram. Zwarts laatste zet leidt tot ver lies. Betere verdediging dan 8—13 geeft 11—17. Wit zet nu een beslis sende aanval ln. 27. 88—32, zwart kan niet 1015 wegens 2520 en 87—31. Op 12—17 volgt direct 37— Koeperman 31. Op 18—23 wint wit door 34-29. En op 18—22 volgt 37—31, 36x29, 34x23, 19x28, 30x17, gevolgd door 17—12. 27. 11—17; 28. 33—28, (dreigt 28—23) 18—23; en hier neemt wit de doorbraak. 29. 3429, 24x22; 30. 16—11, 7x16; 81. 25—20, 14x34; 32. 40x7, maar de weg is nog lang, 17—21 33. 7—1, 21—26; 34. 35—30, 10-15; 35. 45-40, 18- 20; 36. 3025, de combinatie die nu volgt moet wit toch wel goed be keken hebben want het resterende eindspel brengt hy tot winst. 36. 6—11; 37. 25x23, 13—18; 38. 23x12, 26—31; 39. 37x26, 36—41; 40. 47x36, 11—17; 41. 12x21, 16x47. Direct op weg naar een tweede dam. 42. 26—21, 47—33 43. 21—16, 22—27 44. 40—35, 9—13 45. 1-34. (dreigt 34—43) 33—17; 46. 34—25, 13—18; 47. 25-3, 17-44; 48. 3-8, 27-32 49. 8—19, 44—28 50. 19-30, 3238; 51. 30—24, 28—33; 52. 24—15, 18—23; 53. 35—30. 23— 29; 54. 16—11, 33x6; 55. 15x42, 6—17; 56. 42—38. 17—12; 57. 38—32, 12—17; 58. 36—31, 17—22; 59. 31— 26. 22—44 60. 30-25, 44—22 61. 32—49, 22—28; 62. 26—21, 28—33; 63.. 21—16, 33—28; 64. 49—40, 28-17 65. 40—45, 17—50; 66. 48—43, 50—28; 67. 45—50, 28—37; 68.16—11, 37—32; 69. 43—39, 4-10 70. 11—7, 10-15; 71. 7—1 wint. De ruil door 15—20 gaat niet wegens 1—23. F.. GORDIJN. Tsjegolew 1 9 8 4 8 s SCHAKEN Wit: Kgl, Dd6, Tdl en Tfl, FM, pionnen a2, b4, e5, f2, g2, h2. Zwart: Kg8, De2, Ta8 en Tf8, Lc8, pionnen a7, b6, e6. f7, g7, h7. Wit aan zet, wint ln enkele zet ten. Als laatste in de serie van tien opgaven voor de ladderwedstrijd volgen hier drie, ontleend aan praktische partijen. Het zijn eenvoudige opgaven, waarvan de oplossing stellig geen moei lijkheden zullen opleveren. Openingen van alle 10 opgaven van deze serie kunnen, uiterlijk 14 dagen na plaatsing van deze ru briek, worden ingezonden aan W. H. van der Nat, Acacdalaan 25, Lei derdorp.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 12