E koude avontuurlijk werk in het rijk van duisternis en Nader verklaard: de luchtdruk die evenwicht maakt met een kwik kolom van 760 mm of een waterkolom van 10 mtr. het vormen van stikstofbelletjes in de weefsels en de bloedbaan een algehele stopzetting van zuurstoftoevoer naar de weefsels een onvoldoende toevoer van zuurstof naar de weefsels luchtdruk verlagen cluchtdruk verhogen Marineduikers krijgen per dulkdag, onverschillig of zij een of meer taken verrichten, een toeslag van f9. Bends of caissonziekte Anoxie Decompressie Recompressie A an de Afsluitdijk bij Den Oever ligt een bejaard oorlogsschip. Schijnbaar in alle .rust. Het vaart niet meer. Het drijft alleen. Maar nuttig is het nog> al kan het de zeeën niet meer afschuimen in actieve dienst. De voormalige flottieljeleider Soemba heeft zijn plicht gedaan. En meer dan zijn plicht. Be hoorde hij niet tot „de verschrikkelijke tweeling" (The Terrible Twins) en nam hij niet bij de invasie van Sicilië deel aan het stormrijp maken van de kust, met het zusterschip Flores? Een spectaculaire oorlogsgeschiedenis heeft het schip achter de rug. Nu doet het zijn plicht nog als opleidingsschip voor de duikers van de Koninklijke Marine. Het duikbedrijf van de KM is onmirdeel van de Mijnendienst. Bescheiden naar buiten. Des duikers werk speelt zich nu eenmaal in het duistere „onder water" af. Het is onopvallend. Maar uitermate belangrijk. En ergens voelt deze keiharde ploeg zich homogeen omdat de een ten volle moet kunnen ver trouwen op het verantwoordelijkheidsgevoel en de vakkennis van de ander. Duiken is een avontuurlijk bedrijf dat nooit geheel zonder gevaar is, al wordt dit laatste tot een uiterst minimum beperkt. Medisch en technisch is het laatste woord nog niet gesproken. Men is aan de vervolmaking altijd nog druk bezig, hier en in het buitenland. En een gedegen opleiding moet de rest doen. Een ploeg met een tikkeltje volkomen gerechtvaardigde vaktrots. Want de duikschool van de Koninklijke Marine heeft een Europese vermaardheid. Zij is de beste van het continent. Duitse en Belgische officieren komen ook op de Soemba voor instructie. "C'r zijn drie kandidaten. Ze gaan met -®-J de keurende arts in de recompressie- tank die achter hen hermetisch wordt gesloten. Ze zitten op een bank tegen over de medicus. Door kleine ruitjes kan van buitenaf worden geobserveerd wat zich binnen afspeelt. De onderofficier aan het paneel haalt een handel over en de druk wordt in de tank opgevoerd. Als die 2.8 atmosfeer bedraagt waar mede de druk op een diepte van 18 méter is nagebootst zegt hij in de microfoon: „Maskers op!" De drie kandidaten zetten een masker op dat gedurende een half uur zuivere zuurstof zal toevoeren die zij moeten inademen. Het is beslist geen onprettige gewaarwording inplaats van gewone lucht, die voor 21 procent uit zuurstof en voor 79 procent uit stikstof bestaat zuivere zuurstof te happen. Het tegendeel is waar. Het is alsof je uit een bedompt rokerig cafeetje plotseling in de frisse buitenlucht komt. Ook die drukverhoging merkt men niet behalve als men zou proberen te fluiten. Dat gaat niet meer op deze „diepte". Onder deze druk in de tank is het zuurstofverbruik dat voor de mens normaal 32 'liter per minuut bedraagt, opgelopen tot 90 liter per minuut. Je moet er maar achterkomen. Tijdens de proefneming controleert de arts de gedragingen van de kandidaten. Hy weet of de grotere druk en het zuivere zuurstof inademen geen af wijkingen tot gevolg hebben die een duiker in zijn werk niet kan gebruiken. Op een diepte van 60 meter b.v. zou een duiker een stikstofvergiftiging kunnen krijgen die zich demonstreert in een soort overmoedigheidsroes die men ook kan krijgen bij het gebruik van een niet te grote dosis alcohol. Dan gaan de handelingen van de duiker de grens van het onverantwoordelijke naderen. Een soort kunstmatig opgewekte dapperheid. Er moet op zo veel worden gelet voor een duiker met zo min mogelijk risico voor gezondheid en leven zijn werk onder water kan verrichten. Niet zo eenvoudig Duiken is niet zo eenvoudig als u denkt. Het is niet: laat je maar zakken, adem de lucht in die je krijgt toege voerd en laat je maar ophalen. Dat gaat goed als de diepte niet meer dan tien meter bedraagt. Gaat een duiker daar beneden dan komt een reeks van maat regelen in beweging om te voorkomen dat zijn lichamelijk welzijn kan worden aangetast door de invloed van de hogere druk waaronder hij zich bevindt. En het is een heel lijstje minder prettige en soms ook gevaarlijke dingen die hem kunnen overkomen, van een lichte zuur stofvergiftiging af tot de ernstige „bends" of caissonziekte toe. En die laatste kan zelfs dodelijk zijn. Populair gezegd reageert de menselijke constitutie, onder abnormale omstandigheden van druk- wisseling geplaatst, op een gegeven moment met een: „Ho, dat is een beetje teveel van me gevraagd; behandel me beter anders heb ik een serie niet pret tige wraaknemingen in petto". En de mens heeft hierop een medisch verant woord en technisch uitvoerbaar ant woord gegeven: „Stil maar, ik heb een paar foefjes achter de hand als antwoord op dat dreigement. Ik geef de kwade genius geen kans. Want de goede con ditie van de duiker is me alles waard". „Dikke lucht Duiken is dus niet het eenvoudige „laat je maar zakken, haal maar adem en we halen je wel op". Laat je maar zakken is niet zo'n moeilijke zaak al gelden daarvoor ook regels die een duiker niet mag verwaarlozen, wil hij niet in moeilijkheden raken. Dat ademen is een eerste probleem. Men is tot de De recompressietank van de Royal Navy te Potsmouth waarin proeven kunnen worden genomen tot 1100 voet „diepte". en duiker behoeft geen kerel met een bijzonder sterke constitutie te zijn. Elke man die voor dienstneming bij de marine lichamelijk is goedgekeurd zou duiker kunnen worden ware het nietJa, ware het niet. Hij mag b.v. enkele minder goede menselijke eigenschappen niet bezitten omdat die gevaarlijk zouden kunnen worden voor zijn eigen veiligheid in het werk, zegt de chef van het Duikbedrijf Nederland, luitenant ter zee le klasse, F. G. A. Woudstra. Hij mag b.v. geen engtevrees hebben, de vrees die mensen bevangt als zij in een kleine ruimte zijn opgesloten en bang zijn er niet uit te kunnen komen „als er iets gebeurt". Die worden in de eerste fase door de keuring eruit gehaald. Het zijn er niet veel. Dan gaan de kandidaten in de recompressietank. Daarin kan de keurende arts de aanstaande duikers testen op hun reacties, bij een verhoogde druk en het inademen van andere mengsels dan lucht Want die krijgt een duiker toegevoerd als hij op zekere diepten gaat werken. Dat is medisch vast gesteld. Komen ze hier goed door - en de mees ten doorstaan deze proeven goed - dan kunnen zij bij de opleiding van het brevet Duiker II worden geplaatst. Alles op basis van vrijwilligheid. Geen marine-man kan bevolen worden in het duikerpak te gaan. Hij moet er zin in hebben. ontdekking gekomen dat eenvoudig lucht toevoeren niet voldoende is. Wil men de duiker in conditie houden zodat hij zijn werk goed kan verrichten en na afloop niet geconfronteerd wordt met onaan gename irritaties van lichaam en or ganen, dan is het nodig hem bij een duik dieper dan 10 meter wanneer hij zuivere zuurstof ademt zoals bijv. de kik vorsman een mengsel bestaande uit stik stof en zuurstof toe te dienen. Het per centage neemt toe met de diepte waarop de duiker moet werken. Tot 60 meter kan zonder bezwaar met gewone lucht wor den gedoken zonder verdere speciale voorzieningen. Op deze laatste diepte komt ook het lichte gas helium op de proppen teneinde de duiker te vrijwaren van de stikstofvergiftiging en om de ademhalingsarbeid te verkleinen. Teveel of te weinig van iets kan de meest on aangename gevolgen hebben. Men houdt op het moment bij de marine als groot ste diepte waarop kan worden gedoken 60 meter aan. Met een andere ervaring krijgt de dui ker ook te maken. Dat is de „dikke lucht". Hoe groter de diepte en de daaruit voortvloeiende toeneming van de druk (één atmosfeer voor elke tien meter water die boven zijn helm komt te staan) hoe dikker de lucht wordt die hij krijgt in te ademen. Reeds op 18 meter diepte de diepte waarop de duiker in beginsel gekeurd wordt krijgt hij de gewaarwording dat de lucht die hij inademt min of meer een vaste substantie is die hij moet inslikken. Dat die lucht inderdaad dikker is, kan men in de recompressietank ervaren als bij 2.8 atmosfeer druk (gelijk aan 18 meter diepte) bij een spelletje kaart de kaarten die op tafel worden gegooid langzaam naar beneden fladderen. moest toen te hulp komen. En die kwam met de constructie van een decompres- sietank waarin men naar believen de luchtdruk kan regelen. De van 45 meter direct opgehaalde duiker moet zo snel mogelijk in deze tank plaatsnemen waarin de druk wordt opgevoerd als die op 30 meter diepte heerst. In 3 uur en 50 minuten vermindert men dan, naar het ophaalschema, de druk in de tank tot de duiker zijn laatste 40 minuten, als op 3 meter diepte, rustig in de tank heeft „uitgelegen". Dan gaat het deksel open en mag hij eruit „In je mond nemen..'" T~ve man die goed door de keuring komt, kan een verzoek indienen bij de opleiding voor Duiker II (24 weken) te worden geplaatst. Hij gaat dan naar de Soemba, krijgt op een goede dag „het pak" aan en verdwijnt voor de eerste maal onder water. De Soemba ligt bijzonder gunstig. In de naaste omgeving komen diepten en stromingen in grote variatie voor. De nieuwbakken duiker ziet tijdens het zinken naar tien meter diepte het licht snel verdwijnen. Op de bodem heerst een Egyptische duisternis. Het eerste wat hij moet leren is zich onder water te bewegen lopen en kruipen over de modderige bodem. Later zal hij zijn handen moeten leren ge bruiken een beitel hanteren, planken zagen, een kist in elkaar spijkeren. Dan komen bij de instructie de gerenom meerde grappen van het duikbedrijf los. Weet je niet hoe je de spijkers het best bij de hand houdt, broer? Doe net als een echte timmerman een paar in de mond nemen. Het zijn heus niet de domsten die erin vliegen. Elk jaar zo'n 250 nieuwe liefhebbers. Een derde bereikt de eindstreep. Bij elkaar zijn er zo'n twaalf verschillende opleidingenvoor Duiker I (16 weken met werken op grotere diepten), sein- meester en aan de top: duikmeester. Maar die laatsten hebben dan ook al vele uren onder water doorgebracht. De officieren maken een opleiding van 9 maanden door. Koude en stroom zijn de ergste vijanden van de duiker. Ons klimaat levert meer dan genoeg van deze moeilijkheden koud water voor het overgrote deel van het jaar dat vrijwel altijd zeer troebel is. Onder deze omstandigheden te worden opgeleid maakt dat de Nederlandse dui kers tot de beste mogen worden ge rekend. Overal elders kan het niet on gunstiger zijn, meestal veel gemakke lijker. Stroom kan je als handicap overal tegenkomen. Een halve mijl stroom per uur is al bijna te veel. De duiker kan zich dan niet anders dan kruipend op rivier- of zeebodem bewegen. Daarom kan dikwijls zeer kort worden gewerkt, zo rond het wisselen van het tij (stil water). De Koninklijke Marine kent ook nog de z.g. hulpduiker, de man die een op leiding van 6 weken krijgt en alleen ge traind wordt in het afzoeken van de romp van een schip onder de waterlijn naar eventueel aangebrachte mijnen of andere projectielen. Het duikbedrijf beschikt over goed en geëigend materiaal.. Maar er leeft bij de commandant en zijn twee directe medewerkers, de lui tenant ter zee 2e klasse C. C. M. de Nooyer en opperschipper J. Molier een wens. Die is nog eens te kunnen beschikken over de re compressietank die de Royal Navy in Portsmouth in gebruik hee.ft ge nomen, waarin proeven worden ge nomen hoe de reacties van de mens zijn op diepten van 800 en ruim 1100 voet en hoe hij op die diepten zou kunnen blijven en werken. Men weet nog niet alles wat de mens kan overkomen in „de ruim te". Van de mens onder water op grote diepte kan hetzelfde worden gezegd. En als die duikopleiding voor de Koninklijke Marine nu de beste van West Europa is KEES BORSTLAP. Theoretisch heet het dat duiken in een normaal duikerpak mogelijk is tot een diepte van 170 meter De duiker moet dan echter wel een man met een sterke constitutie zijn. Op deze grote diepte hij ondervindt dan een druk van niet minder dan 18 atmosfeer heeft hij echter de grootste moeite om behoorlijk te kunnen ademen. Speciaal ophaalschema XJet zijn heel wat lichamelijke onaan- genaamheden die een duiker be dreigen maar waarvoor even zovele maatregelen bestaan om die te voor komen. Anoxie krijgt hij als het mengsel of de lucht die hij toegevoerd krijgt geen zuurstof bevat, hypoxie als die toevoer niet voldoende is. Stikstofver giftiging en zuurstofvergiftiging die de weefsels van het lichaam aantasten lig gen voor hem op de loer evenals kool monoxide, „squeeze" en nog zo'n paar min of meer gevaarlijke onaangenaam heden. Maar het meest van alles wordt de „bends" of caissonziekte gevreesd. Deze ontstaat bij snelle drukwisseling zoals bij het ophalen van een duiker van grote diepte. Er komen dan stik stofbelletjes in de weefsels en de bloed baan die een reeks van onaangename om niet te zeggen pijnlijke en dikwijls ook gevaarlijke gevolgen kunnen heb ben, variërend van een lichte jeuk tot hevige pijnen in de gewrichten, even wichtsstoornissen en aantasting van het centraal zenuwstelsel. Ernstige gevallen kunnen de dood tengevolge hebben. Maar de caissonziekte heeft men volkomen in Een duiker kruipt meestal over de bodem. Oefening op het drogekruipen over het modderige wad. Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllli bedwang. Zij kan te allen tijde voor komen worden. Het is een kwestie van de duiker in etappes ophalen om hem te wennen aan de minder wordende druk. Voor het terugkomen van elke diepte bestaat een ophaalschema met weten schappelijk vastgestelde wachttijden op bepaalde diepten. Om een extreem geval Een duiker heeft een uur en twintig minuten op een diepte van 45 meter ge werkt en moet worden opgehaald. Hij mag dan direct opkomen naar 30 meter diepte en moet daar 5 minuten blijven. Dan stijgt hij tot 21 meter waar hij 3 minuten moet blijven voor hij naar 18 meter mag komen. Hier wacht hem een rusttijd van 15 minuten. De wachttijden worden dan echter veel langer. Op 15 meter blijft hij 30 minuten, op 12 meter 40 minuten en op 9 meter 45 minuten evenals op 6 meter. Voor hij echter uit het water mag komen moet hij op 3 meter diepte nog 50 minuten blijven. De zo gevreesde stikstof belletjes zijn dan uit het bloed verdwenen. Maar al bij al heeft dit ophalen niet minder dan 3 uur en 50 minuten geduurd. In vele gevallen zal deze lange tijdsduur een handicap voor het werk zijn. Het zal bij een plotseling opkomende storm of het losslaan van zijn ankers van het duikerschip niet mogelijk zijn een dui ker voor zijn eigen welzijn zo lang onder water te houden. De techniek

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 11