JOAQUIM
Amazonas
De „Vodderapers van Gods Kerk"
"ÊRHC
gestaald,
gelooid,
gehard,
geroepen
Mgr. Jouke
de Lange,
de Friese
jungle
bisschop
N
VOLGENDE
ARTIKEL:
LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 12 NOVEMBER 1965 ACHTSTE BLAD
Mgr. Joaquim, de jungle-bisschop
AAN HET MEER VAN TéFé, niet ver van de plaats
waar dit uitmondt in de Rio Solimoes wat alleen
maar een wat andere naam is voor de Amazone ligt
de nederzetting Têfé. Ik heb die nederzetting in de dagen
dat ik er was vaak „s t a d" horen noemen, maar gerekend
naar Nederlandse begrippen is het een dorp. Een dorp
bestaande uit een aantal uit leem en hout gemaakte huizen,
waarin de uit caboclos bestaande bevolking zich verbergt
voor de regen, de hitte, of voor allebei tegelijk. In die Ama-
zone-„stad" telde ik overigens soms meer loslopende koeien,
geiten en paarden dan mensen. En het wemelt er van uru-
bu's, de grote, zwarte sombere gieren, die in Têfé (zoals
trouwens overal in Brazilië waar zich mensen bevinden) de
taak van de gemeentereiniging vervullen. Ze zweven hoog
boven de hutten en huizen en niets ontgaat de felle, kille
ogen dezer vogels, waar het eetbaar vuil betreft. Zodra er
sprake is van een lijk, een kadaver, van menselijke of dier
lijke uitwerpselen, strijken ze neer om zich aan deze heer
lijkheden gulzig te goed te doen.
MEN kan Téfé, dat zich een
goede 800 kilometer boven
Manaos aan de Amazone be
vindt, op twee manieren bereiken:
per schip of per vliegtuig. Het was
een zeer bejaarde Catalina-vliegboot
.die me er op een dag bracht. Hij
landde niet op het meer maar op de
strip. Natuurlijk tuurde ik door het
raampje waar die strip zich ergens
bevond, maar ik zag hem niet. Je
moest trouwens ook heei goed kij-
hem te zien, want hij be
stond uit een. enigszins van varens
struiken ontdane reep midden in
de wildernis. Je krijgt wel respect
voor de improvisatie-talenten van
Braziliaanse vliegers als je ze op dat
soort „vliegvelden" ziet landen en
stijgen. Naar Europese begrippen ge
rekend zijn het vlieg-stunts van in
drukwekkend formaat.
Het is een vliegveld zonder enige
accommodatie. Om het precies te
:eggen: er is niets. Geen kantoor,
geen loods, geen schuurtje, geen af
dakje zo groot als een vierkante me
ter. En ik verzeker u dat de hitte
overdag op het „vliegveld" van Téfé
afschuwelijk is. Gelukkig hebben Ca-
talina's vleugels waaronder je kunt.
gaan staan. Én dat is dan al een aar
dig stuk accommodatie!
Enige tijd later kwam een jeep me
halen om naar de „stad' te orengen.
weg die nogal wat acroba-
tisch talent van de chauffeur vereis-
Hier en daar liepen of zaten wat
caboclos, die een indolente, slaperi
ge indruk maakten. Maar wat kan
men anders verwachten in een tem
peratuur die zich tussen de 35 en 36
graden Celsius bewoog?
Amazone-stad
mensen, c. e
meentebestuur) en het is de zetel
de prelatuur: dat betekent dat het de
zich een bisschop be
vindt, 'n klein-seminarie en een door
zusters, nonnen, geleid college voor
de opleiding van onderwijzeressen.
Be „stad" van de jungle-bisschop
Monseigneur Jouke de Lange, wiens
gebied de oppervlakte heeft van tien
maal Nederland. In dat land, in dat
stuk wildernis, wonen mensen: ca
boclos en indianen. Niet zo veel. Ik
Weet niet bij benadering hoeveel
Niemand die het precies weet, om
dat het gebied even groot als ontoe
gankelijk is. Die ontoegankelijkheid
te verbreken is de taak van Monseig
neur De Lange van de congregatie
van de Heilige Geest en van de aan
hem toegevoegde paters.
Ik had al vaak over hem gehoord:
eerst in Nederland, toen in Rio, en
nog later in Manaos, over de Friese,
bisschop van Téfé, en me natuurlij
rook. Niets dat
met het wilde, ruige, onvoorstelbaar
primitieve leven van een priester
welkom heette en me de hand druk
te, was een zeer eenvoudig man, die
men bij wijze van spreken zo ergens
op het platteland van Friesland had
kunnen ontmoeten. En tóch wist ik
dat dit de man was over wie een
veelheid van verhalen in omloop is.
Da: dit de bisschop was die lopend,
varend ep vliegend dit land door
trekt. Dat hij het was, die jarenlang
door de modder, de nauwelijks
doordringbare wildernis trok. Die
zich niet door stroomversnellingen
laat weerhouden om de verst wonen
de caboclos en Indianen te bereiken.
Die dagen, weken reist om contact te
krijgen met eindeloos ver wonende
Een lange, magere man, levend
en werkend in het groene hart
van Amazonas, die Fries geble
ven is. Die spreekt met een Fries
aecent. Kort, bondig, zakelijk.
Geen woord te veel. Een Friese
kerkvorst, maar met uiterlijk
niets vorstelijks aan zich. Nog
maals, er is niets om hem heen,
Er v
hem De caboclos,
Toen ik iiem ontmoette in het gro-
HET VERHAAL van de
Missie in Amazonas ia
een epische legende, die
eenmaal zal worden geschre
ven. In dat verhaal zal Mon
seigneur De Lange een rol ver
vullen. Omdat hU in een moei
lijke tijd in een onmenselijk
zwaar gebied een poging deed
de de bevolking tot leven te
wekken. Want dit was het wat
mij daar het meest trof: de in
dolentie, de lethargie der
Die lethargie te doorbreken
is de taak van de bisschop van
Téfé. Daarvoor offert hij alles
op. Daarvoor leeft hij als de
eenvoudigste, simpelste monnik.
Daarvoor vergeet hij alles wat
een normaal mens nooit zal
vergeten. Zyn paters vertelden
me dat ze moeten oppassen dat
hü niet hun toog neemt als htf
De zusters van Téfé loeren
op de dagen dat hU weg is om
orde te scheppen in zijn ka
mer. Hij vraagt nooit iets
schoon te maken, om de een
voudige reden dat hij het niet
ziet. Hij ziet andere dingen, die
hij belangrijker vindt.
Dit verhaal over Monseigneur
De Lange zal waarschijnlijk
worden gelezen door zijn fami
lie in Friesland of waar ook in
Nederland. Ook door zyn vrien
den, ook door zyn relaties. Men
weet nooit hoe men op deze
mededelingen reageert. Maar
laat ik dit zeggen: zyn familie,
zijn vrienden, ieder die hem ooit
gekend heeft, kan trots op hem
zijn. Ondanks zyn vuile togen,
ondanks zyn afgetrapte, bemod-
derde schoenen, ondanks de
dingen die hij vergeet. Omdat
hij waarlyk een herder is,
omdat hij een groot mens werd,
eerst in de moerassen van An
gola. en daarna in de wildernis
van Amazonas.
Ik denk dat Christus speciaal
mannen als Jouke de Lange,
als Monseigneur Joaquim, uit
zoekt om daar, in zulke ge
bieden, Zyn boodschap te
brengen.
of aan hem, dat aan glorie, aan
macht of aan avontuur doet den
ken. En gelooft n mij dat d e-
ze man, deze Friese bisschop,
het avontuur heeft Ieren kennen
in al zijn gruwelijke, bittere,
barbaarse hardheid. In al zijn on
romantische realiteit.
Brandend geloof
DIT IS ZIJN LAND, dit zijn ge
bied. Het zweet stroomde van
me af tijdens die eerste ont
moeting, maar er was geen druppel
zweet op het gezicht van Monseig
neur De Lange. Het enige wat me op
viel was zijn witte toog: die was niet
wit maar grijs. Hij zat vol vlekken
en was oud. Ik zag zijn schoenen:
ze waren versleten en met modder
bedekt. Ik ben er niet zeke.- van,
maar ik geloof dat het twee verschil
lende schoenen waren. Ze hoorden
niet bij elkaar.
Aldus mijn eerste ontmoeting met
de vermaarde, veelbesproken bisschop
van Téfé. Een man, gestaald, gelooid,
hard door een leven zo - zwaar, dat
men zich dit in Nederland niet kan
voorstellen. Omdat men dit soort
land niet kent. Omdat men niet weet
wat Amazonas In de praktijk wil zeg-
ker> Omdat er meer, oneindig veel
meer nodig is dan fysieke kracht,
geestelijk doorzettingsvermogen en
idealisme om zo'n leven van jaar tot
jaar te kunnen voortzetten. Daarvoor
is in de eerste plaats nodig een bran
dend geloof. En misschien nóg meer
een onblusbare liefde voor mensen.
Voor de mensen daar: de meest
primitieve, de meest armzalige die
onze wereld kent.
'lü
bevond. In 1759 werd Tefé gemeente
en parochie, en in 1897 vertrokken
cle eerste paters van de Heilige Geest
er heen. Dertien jaar later gaven de
ze Franse Spiritijnen het werk over
aan Nederlandse collega's. 260.000
vierkante kilometer barre wildernis
vormden het werkterrein voor enke
le priesters, die het onmogelijke de
den om contact met de bevolking te
krijgen. In 1944 vertrokken tien Ne
derlandse paters erheen en zette Mon
seigneur De Lange-zich in. Het ge
bied is thans onderverdeeld in zeven
parochies, elk ter grootte van onge-
zich bevolking bevindt te bezoeken
Monseigneur 'De Lange zit boorde
vol plannen. Er is thans een begin
gemaakt met een radio-actie. In tal
van nederzettingen bezit men een ra
dio-ontvangtoestel waarmee men uit
zendingen uit: Téfé kan opvangen.
Voor '66 heeft men een sociaal plan
uitgewerkt. Er wordt een hospitaal
gebouwd en men denkt over een
landbouwproefstation. Er zijn zojuist
twee sociale werksters, een Neder-
i Braziliaanse, aangetrok-
Tijdens een der gesprekken Z
2 die ik in Téfé met Monseigneur
De Lange had, informeerde ik Z
2 naar de koninklijke onder- j
scheiding die hij enkele jaren 2
S geleden heeft gekregen. Hij
keek mij wat verbaasd aan,
S alsof hij zich die hele onder- S
5 scheiding niet meer herinner-
de, en zei toen: Ja, ik heb 2
S er eens een gehad.
Welke, MonseigneurS
2 Mag ik het even na- S
kijken? vroeg hij.
2 Vervolgens zocht hij in de Z
chaos van zijn kamer tussen
S dozen en kistjes naar de on- Z
derscheiding. Tenslotte kwam
S die te voorschijn. Het bleek dat 2
S de bisschop van Téfé Officier g
5 in de Orde van Oranje Nassau
2 is. Maar zélf was hij het ver- S
S geten.
ken
Tegen de mens
Bisschop joaquim wil méér:
hij wil contact met de India
nen opnemen, hetgeen overi
gens geen eenvoudige zaak is. Het is
Joaquim
Door de gesprekken die
wij hadden heb ik hem leren
kennen. Althans iets van hem.
Van de Friese timmermanszoon Jou
ke de Lange, geboren in St Nico-
laasgao tussen Joure en De I.emmer.
Geen telg uit een typisch priester
gezin. Maar wél een geroepene. Hij
studeerde in Weert en Gemer» en
werd, verbonden aan de congregatie
van de paters vj
de Heilige Geest
wensen met de blanken. Met moet
zoeken in het eindeloze gebied dat
Amazonas heet. Niet aan de rivier
oevers omdat ze daar niet zijn ge
vestigd. Daar wonen de indios man-
son, de tamme Indianen. De indios
bravos, de wilde Indianen, trokken
zich lang geleden terug in het
zélf half-indianen zijm.
Hoe dat gaat? Men moet de grote
de Amazone, verlaten en de
Het bisschoppelijk paleis
naai Angola uitgezonden. Een moei
lijk, ongelooflijk zwaar werkterrein,
waar hij zijn priestersporen snel ver
diende. In 1934 vertrok hij daarheen
en bleef er tot 1946. Toen volgde
7ijn benoeming tot bisschop van Té
fé.
niets en geen caboclo kan ze ook
maar bij benadering uitspreken. Hij
kreeg een andere naam: Joaquim.
Maar d i e naam kent dan- ook ieder
een in het enorme gebied dat onder
zijn geestelijke leiding staat.
Téfé, een oude Indianen-nederzet
ting, werd in 1709 door de Carmeliet
Fries André da Costa gesticht, een
Pci tugees die begaan was met het lot
der bevolking, die zich op de laagste
trap van het menselijk-mogelijke
de Amazone
zijrivieren opgaan. En de zijrivieren
van de zijrivieren. En zo door tot
men in het „interior", het binnen
land is aangekomen. Dat moet gebeu-
srnalste stromen kan
De caboclos zijn niet enthousiast
voor dergelijke ondernemingen. Ze
vrezen de indios bravos, die nie
mand in hun omgeving dulden.
Toch zullen cr paters heen moeten.
Toch zal bisschop Joaquim zich
daarheen begeven. Naar 't land van
de modder, 't land van de koorts,
het land van ongetelde insekten-
soorten. Het land waar alles bijt,
steekt, zuigt, aanvalt. Waar- iedere
boom, iedere varen, ieder soort
gras zich verdedigt. Er Is geen land
ter wereld dat zich zo keihard, io
wreed, zo agressief verdedigt tegen
de mens als Amazonas.
Het is mogelijk zo'n gebied in te
gaan, maar dan moet men wel over
een enorme ervaring beschikken, ge
zwegen over de fysieke kracht om
zo n avontuur te doorstaan. Men moet
zich zo'n reis trachten voor te stel
len: na het varen over de rivieren
wat een kwestie van weken is, moet
men zich verder lopend door de wil
dernis bewegen. Dat wil zeggen: het
land moet worden opengekapt. Men
moet lopen en glijden over gladde
boomstammen, men moet dwars door
moerassen heen en kolken vol slan
gen en krokodillen. Iedere voetstap
die men doet is in feite een risico.
Zal men dagen of weken moeten zoe-
en? Men weet het niet. Het is niet
bekend waar zich de groepen wilde
Indianen ophouden omdat ze geen
vast woongebied bezitten.
De laatsten
HOE maakt u contact met hen,
Monseigneur? vraag ik.
„Ik laat de coboclos fluiten"
is het antwoord. „Die fluiten en
schreeuwen om te weten te komen
of we welkom zijn, of ze ons willen
ontvangen. Misschien willen ze dat
Misschien ook niet. We zullen wel
„Wat neemt u voor ze mee?"
„Zout, waar ze altijd behoefte aan
hebben, wat kleding waar ze ook op
gesteld zijn, vishaken en snoeren en,
natuurlijk, geneesmiddelen. De
meesten hebben malaria, tuberculose
en dysenterie".
„Is hun aa'ntal groot?"
„Een paar duizend, hoogstens. Het
zijn de laatsten".
Twee vrouwen
EEN PAAR DAGEN later vaar ik
met Monseigneur De Lange
naar het eiland Nogueira, in ge
zelschap van de 2 sociale werksters
die kort geleden daar hun werk zijn
begonnen: Mieke Dorresteln (met 'n
jarenlange ervaring in 't Mimika-ge-
bied in zuid Nieuw-Guinea) en dona
Justina Sanchez, haar Braziliaanse
collega. Op Nogueira leven 46 fami
lies die eens in de maand worden
bezocht. Een oude motorboot brengt
ons over het meer naar het verval
len plaatsje, waar de bisschop de mis
opdraagt. De kerk is vervallen, ver
worden. Een dak vol gaten. Er ko
men wat moeders met kinderen en
enkele mannen. Ik zie hun lege ogen
padü gegeten, de cocaïne-houdende
blaren, waarvan het kweken streng
verboden is, maar dat niemand kan
beletten. Padü betekent een roes, en
een roes betekent een dag geen hon
ger voelen. Ik zie kinderen van drie
en vier en vijf jaar in hangmatten
liggen. Sommige hangmatten lekken.
De urine druipt op de grond. Nie
mand die er zich \ets van aantrekt.
Tijdens de mis zit ik achterin de
kerk. Een kerk? Nee, een lemen
schuur. Mieren marcheren in geslo
ten colonnes over de grond. De zon
brandt en zengt op het houten dak.
Hanen kraaien boven de stem -van
Monseigneur De Lange uit. Hel altaar
heeft vijf brandende kaarsen, wat
stoffige kunstbloemen en enkele af
schuwelijke kltsch-beelden van de
Maagd.
Levend dood?
IK kan m'n ogen niet van Mon
seigneur De Lange afhouden: van
de man die bezig- is een poging
te doen deze mensen met hun doffe,,
lege, dode ogen de. zin van net leven»
het bestaan bij te brengen. Begrij
pen ze hem? Kunnen ze hem- volgen?
Hij spreekt hun taal, maar dringt din
tot hen door?
Nog later zie ik hem in hun huis
jes verdwijnen. Hij kent alle noden/
alle ellende van deze mensen. Hij
spreekt met ze en troost. Hij is een
paar uur bezig en al die tijd wordt
hij begeleid door een schroeiende,
zengende zon, die geen erbarmen
kent. Hij draagt geen hoed en bezit
gten zonnebril.
Naast de kerk vindt de verdeling
van de meegebrachte levensmiddelen
plaats: vrouwen en kinderen komen
aangeslopen om hun deel slaolie,
meel en melkpoeder ln ontvangst te
nemen. Ik zie twee kinderen die de
melkpoeder, beschikbaar gesteld door
Amerika, met hun handen uit de
doos graaien en opeten. Ze hebben
honger.
Het duurt uren wantniemand
haast zich. Het gaat allemaal traag,
langzaam. Men sleept zich voort. Het
Is of al deze mensen zich in een soort
trance-toestand bevinden. Ze gaan
weg ponder te bedanken voor hetgeen
is meegenomen. Dringt het wel tot
her. door? Er zijn er die levend dood
schijnen.
Door het water wadend gaan we
naar de motorboot die ons terug-
biengt naar Téfé. Ik loop achter
Monseigneur De Lange. Zijn toog,
vuil, besmeerd, vol olievlekken van
dc motor, sliert door het waier. Zijn
schoenen zitten vol modder en da
vliegen bedekken het wit van de toog
En dan besef ik nog eens, dat daar
voor mij uit een kerkvorst gaa:, een
bisschop.
De eenvoudigste, simpelste
bisschop die ik ooit ontmoette.
Een groot avonturier, maar
zónder de sfeer van het roman
tische avontuur om zich heen.
Een gewone man, bijna een Frie
se boer die naar zijn land gaat.
Een 'Hollander, geplaatst op
waarschijnlijk de zwaarste mis
sie-post ter wereld.
Ik was diep ontroerd toen ik
hem daar zag waden door de
branding, teruggaande naar de
„stad" Téfé aan de overzijde van
het meer.