Jonge Hillegommer
bouwt school in Afrika
Vrije avond
Kaasbrij
Zuursel
Zaterdag 30 oktober 1965 Pagina 4 Weekeindbijlage L.D. Extra
Is de melk al op temperatuur?
Op de najaarsmarkt, die on
langs in Bodegraven werd ge
houden, kwam bij keuring van
boerenkaas een „volmaakt"
exemplaar uit de bus. Inzender
was de heer J. G. L. Captein te
Zoeterwoude, die voor zijn
rondborstig zuivelprodukt hon
derd punten kreeg een aan
tal, dat in Bodegraven niet eer
der was toegekend.
Voor het echtpaar Captein
was het evenwel geen primeur.
Al drie keer eerder veroverde
het bij een kaaskeuring honderd
punten, o.a. op de zilveren Vebo
vier jaar geleden, waar een
goudgele kaas met een gouden
medaille werd gehonoreerd. De
Capteins zijn daar nog steeds
verguld mee, want de Leidse on-
uerscheiding neemt in de huis
kamer een ereplaats in tussen
de vele medailles, die zijn toe
gekend voor kazen, die meer
dan 95 punten hebben gehaald.
Toch had het Bodegraaf se suc
ces nog een speciale betekenis. Het
toonde namelijk aan, dat aan een
dagkaasinstallatie geen nadelen
zijn verbonden, alleen maar voor
delen.
Zesdubbele messen snijden de brij los.
De meeste kaasboeren maken
namelijk nog twee keer per dag
kaas: 's ochtends en 's avonds na
het melken. De Capteins hebben
dat ook jaren gedaan. Op verzoek
van de voorlichtingsdienst van het
Rykszuivelconsulentschap voor Boe
renkaas hebben zij zich echter
twee jaar geleden een dagkaasin
stallatie aangeschaft: de avond-
melk wordt nu niet meteen ver
werkt maar gekoeld en de volgen
de morgen opgewarmd, waarna de
ochtendmelk er bij komt. Dat be
tekent een belangrijke arbeidsbe
sparing. Pas de laatste paar jaar
hebben de Capteins de weelde van
een vrije avond leren kennen.
„Vroeger waren we elke avond in
touw", vertelt mevrouw Captein.
Onder de pers heeft de kaas rijn vorm al gekregen.
„Als je om zes uur de melk had.
mocht je blij zijn als je om acht
uur, half negen klaar was".
Het is de vrouw des huizes, die
meestal bij de metalen kuip (ca
paciteit 700 liter) staat, waarin de
melk de eerste etappe op de weg
naar kaas aflegt. Op de dag dat
wij er zijn, zit er schraal vierhon
derd liter in, zowel avond- als och
tendmelk, die op een temperatuur
van 25 tot 30 graden Celsius wordt
gebracht onder toevoeging van
stremsel, salpeter en zuursel. Als
het stremmingsproces eenmaal goed
op gang is, worden drie stuks zes
dubbele messen in werking gesteld
om de brij „los te snijden". Af en
toe laat xrievrouw Captein er wat
warm water bij lopen om de brij
op temperatuur te houden en voelt
zij met haar vinger of de „kaas"
al stevig genoeg is.
Is dat het geval, dan wordt de
kaasbrij er letterlijk uitgesjord
met behulp van een doek, die
er onder wordt geschoven. De ge
lige vloeistof, die in de kuip ach
terblijft —de wei —wordt ook
nog rendabel gemaakt er wordt
boter uit gehaald („niet veel, al
leen voor eigen gebruik") en d(
rest is goed spoeling voor de ze
ventig, tachtig mestvarkens van
boer Captein.
De tweede etappe: de brij wordt
in kaasvormen gedaan, waarin zy
eerst even de tijd krijgt om „uit
te rusten' 'en uit te lekken, alvo
rens de persen vooral niet al te
snel worden aangeschroefd. Ze
ven uur lang blijft de kaas onder
druk staan. Daarna worden de
persen losgeschroefd, maar blijft
de kaas nog een nacht in de vorm
ora te ronden.
worden bewaard ln een niet t«
droge, niet te vochtige ruimte,
waar ze één tot tien weken blij
ven en —vooral in het begin -
dagelijks gekeerd moeten worden.
Hebben we dan na enkele weken
een volmaakte of bijna volmaakte
kaas? Dat hangt nog van verschil
lende factoren af, aldus de heer
Captein. „In de eerste plaats moet
je ruim melk nemen en honderd
procent op je reinheid zijn. En bo
vendien moet je geduld hebben:
het zuursel (aangezuurde melk)
moet steeds van goede kwaliteit
zijn." de bacteriologische werking
van het zuursel bepaalt namelijk j
de smaak van de kaas (en ver
oorzaakt de gaten ligging en
soort daarvan 6pelen een be
langrijke rol by de keuring). Heeft
echter een koe b.v. een uieront- 1
steking, dan verandert de samen
stelling van het zuursel en daar
mee de bacteriologische werking.
„En de grondslag van het land
speelt ook nog een rol" —maar
dat is iets dat geen boer zelf to
de hand heeft.
De waardering voor boeren- 1
kaas neemt op het ogenblik snel
toe doat ook wel uit de prijzen
blijkt), vooral omdat er de laat
ste tijd nogal wat klachten zijn I
over fabriekskaas. „Er worden
honderd jabriekskazen tegen één
boerenkaas geproduceerd", zegt
de heer Captein. „Gelukkig hei-
ben we tegenwoordig een eigen
merk".
FOTO'S W. DIJKMAN
Zff wordt itt
Zoeterwoude
vol ttui a kte"
boerenkaas
gemaakt
T N HILLEGOM vertelt een vader met gepaste trots over zijn
jongste zoon Jan, bouwkundige en zendeling-nieuwe-stijl, die
al enkele jaren als een soort eenmans-vrijwilligerskorps werkzaam
is in het Afrikaanse Roeanda, waar hij huizen bouwt, kerken
repareert en vooral druk bezig is een meisjesinternaat uit de grond
te stampen (bijna letterlijk, zoals straks zal blijken).
Die vader is de heer H. Hylke-
ma, gepensioneerd onderwijzer en
hoofd van een ondernemende fa
milie. „We woonden vroeger in In
donesië, werden er toen uitgeschopt
en dan reis je wat gemakkelijker".
Dat biykt wel: de oudste van de
vijf zoons is nu even met verlof
in Nederland en gaat straks weer
naar de Goudkust, de tweede is
anderhalve maand geleden uit Ni
geria teruggekeerd, de vierde gaat
waarschijnlyk binnenkort naar In
dia en de vijfde, Jan, was 23 jaar
toen h.y in 1962 naar Roeanda ver
trok.
Wegens broederdienst was Jan
Hylkema vrijgesteld van militai
re dienst. De tydwinst, die hy
daardoor had, wilde hy investeren
in een onderontwikeld land. Toen
hy het HTS-dilpoma „weg en wa
terbouw" in zyn zak had, stapte hy
naar het Gereformeerd Zendings
centrum in Baarn. Dit kreeg van
de Mission Protestante de Belgique
het verzoek een bouwkundige naar
Roeanda te sturen. Jan ging. Voor
twee jaar, was zyn plan. Het zyn
er intussen al drie geworden. „En
er komt nog wel een jaartje by",
zegt zyn vader.
Jans eerste taak was een dok
terswoning te bouwen in Kirinda.
Daar is hy een jaar mee bezig ge
weest. „Je kunt je niet voorstel
len. onder welke omstandigheden je
daar moet werken", vertelt Hylke
ma senior. „Je hebt er geen ma-
teriaalhandel. Stenen of planken
kun je dus niet bestellen, die moet
je zelf maken. Metselaars of schil
ders zyn er ook niet. De bevolking
moest alles geleerd worden. Voor
Jan zelf was het natuuriyk ook
padvinderen."
De jonge bouwkundige moest zelf
opmeten en tekenen, zelf zand en
klei voor stenen zoeken en een
veldoven bouwen, zelf bomen hak
ken, transporteren en zagen. „In
principe werkt hy nog wel zo, al
is het wel even gemakkelyker ge
worden", zegt zyn vader, „want hy
heeft nu een paar honderd inlan
ders opgeleid tot werklieden."
Jans grootste project hy heeft
intussen ook al enkele kerkjes ge
repareerd is nu een complex
gebouwen voor een huishoudschool
In een brief beschrijft Jan
Hylkema, hoe hij, geassisteerd
door Afrikaanse werklieden, zelf
stenen vervaardigt.
„In het gehele proces komt
geen enkele machine voor, uit
gezonderd de vrachtwagen die
het brandhout aanvoert. De klei
wordt blootgelegd, ontgraven,
gekneed, vervoerd op het hoofd,
gevormd in houten vormbakjes,
te drogen gelegd, dan weer op
het hoofd vervoerd naar de
veldoven, waar de „groene" ste
nen worden opgetast tot een
hoogte van zeven meter. Vuur-
sleuven worden uitgespaard en
wanneer de oven op hoogte is
gekomen, wordt een aanvang
gemaakt met het stoken, wat
een spannende bezigheid is, om
dat de kwaliteit van de stenen
sterk afhangt van de wijze
waarop gestookt wordt. Dag en
nacht is een ploeg mannen be
zig, die met behulp van lange
want vierhonderd liter melk is
goed voor veertig kilo kaas in
een pekelbad gedompeld, waar zy
vyf, zes dagen blyven dryven. De
vierde en laatste etappe duurt het
langsthel rypingsproces. De kazen
De volgende ochtend worden
twee kazen van twintig kilo
(de oude school is gedeeltelyk in
gestort) met een capaciteit voor
driehonderd meisjes. „Zyn eerste
tegenslag was dat de Afrikanen, die
hy in Kirinda had opgeleid, niet
mee wilden naar Remera, waar de
school wordt gebouwd, 't Is een
afstand van honderd kilometer,
maar voor die mensen is dat het
zelfde als een emigratie voor ons.
In Remera moest hy dus weer van
de grond af aan beginnen."
De twee tegenslag deed zich
voor, toen Jan goed en wel op
stokken zware boomstammen de
sleuven inwerkt. Met wind slaan
de vlammen uit de sleuven, ter
wijl telkens een vonkenregen
naar buiten wordt gezogen. Uit
de stenen ontsnapt een witte
stoom, die na enkele weken ver
andert in lichte rook.
De laatste dagen wordt er op
volle kracht gestookt, nadat
eerst de gehele buitenwand van
de oven is afgepleisterd met
modder. Dit gaat zo: een groep
van ongeveer tien mannen
wordt op enige afstand van de
oven in een rij opgesteld en
werpt dan de hele dag kleibal-
len tegen de oven; gaandeweg
zie je dan dat de pleisterlaag
zich begint af te tekenen. De
laatste week wordt er dagelijks
vijftig kubieke meter hout de
vuursleuven ingewerkt en de in
tense hitte verspreidt zich lang
zaam door de gehele klamp. Op
De bouw van het meisjes- f
i internaat in Roeanda is f
nog in volle gang.
gang was gekomen. Er kwam een
hiaat in de financiering: de bron
nen van de Mission Protestan
de Belgique waren opgedroogd
„wel begrypeiyk want maar heel
weinig Belgen zyn protestant en
het zyn meestal niet de kapitaal
krachtigste"). De regering van
het moment, dat de hitte de bo-
venste stenen heeft bereikt,
worden de vuren gesmoord. De
ingangen van de sleuven wor
den afgesloten met kleimuur-
tjes. De warmte kan dan nog
een maand blijven hangen in de
steenmassa.
Een steenbakkerij op deze
schaal is een werkverschaffing
bij uitnemendheid. Behalve de
aankoop van het benodigde
brandhout, heb je uitsluitend
arbeidsloon te betalen."
Jan Hylkema begon deze „bak
steenindustrie" met een veld-
oventje, waarin zesduizend ste
nen lagen opgetast. Zijn laatste
oven omvatte 750.000 stenen!
Op hoogtijdagen vonden er
140 man iverk. „In een land,
ivaar werkloosheid regel is, kan
reeds een steenbakkerij als deze
een financiële opleving in een
streek te weeg brengen".
In het pekelbad
De jonge Hillegommer was ech
ter niet verslagen. Zoals hy de klei
voor stenen en de bomen voor
planken had gevonden, zo moest
ook het geld voor de lonen er ko
men: zelf zoeken. Hij kwam twc«
maanden naar Nederland, was da*
en nacht op pad (zyn vader: „hij
is alles by elkaar nog geen vyf
dagen thuis geweest") en ging te
rug naar Roeanda met honderd
duizend gulden, door Nederlanden
byeengebracht. Later kwam daar
nog eens 52.000 gulden van de
NOVIB by. Het project was gered,
voorlopig althans, want de totale
kosten zyn op circa 600.000 gulden
geraamd.
Protestants Nederland steunt Jan j
Hylkema niet alleen financieel.
Een paar maanden geleden heeft
de Hillegommer een andere HTS'er
naast zich gekregen, Johan
de Smalen uit Amsterdam. Nadat I
deze was ingewerkt in Remera, is
Jan zelf naar de hoofdstad Kigali
gegaan voor de bouw van een uit-
gevery, een drukkerij, een Jeugd
centrum en woonhuizen in ver
band met de actie „Brood voor het
hart".
„Een paar maanden geleden iel
hy nog, dat hy volgend jaar juli
wilde terugkomen", zegt de heer
Hylkema. „Maar nu heeft hy la
ten weten, dat het wel een
half jaartje later zal worden, óm
dat er nog zoveel werk tussendoor
moet worden gedaan".
Roeanda gaf geen subsidie en kon j
die trouwens ook niet geven („het
land is arm, de president rydt
in een Volkswagentje").
Over
mensen,
en
dingen
Jicht bij huis