parel briljant robijn 1965, het jaar van de Alpen, EEN VEROVERING INDE "f BERGEN west graat volgend, waar een heerlijk koele wind ons in een vrolijke stemming brengt, komen we bij een rotsmassief waar we ons met veel krachtsinspanning overheen werken. Het uitzicht is over weldigend: een bergwoud, de ene top nog witter en indrukwekkender dan de andere. En dan de eenzaamheid, de ijle lucht en het adembenemende maagdelijke sneeuwlandschap. We spreken er over in lyrische bewoordingen en raken in een eigenaardige roes, een opwinding die niet onder woorden is te brengen. We gaan in touw. Van de „ouwe Sepp", een alpinist in hart en nieren, die ook de Eiger noordwand op zijn naam heeft staan, hebben we twee Jaar geleden ter dege leren kletteren en dat komt ons nu bijzonder goed van pas. Om op de graat terug te komen moeten we ons in een kamin wijdbeens omhoog- werken en dat bevalt ons allemaal eerlijk gezegd beter dan het ploeteren door de sneeuw van zoëven. Op de top wensen we elkaar uitbundig „Bergheil" en on danks de wat koude wind. die met wat schnaps overigens goed te verdragen is, nemen we toch een half uur rust. De weg terug levert ons nauwelijks moei lijkheden op. Alleen maakt één van .ons een enorme glibber, die in een pijnlijk zitvlak resulteert. (Mijn onbedaarlijke lachbui werd een week later afgestraft, toen ik zelf bij een afdaling een tiental meters boven het dal(!) op een bosje alpenroosjes uitgleed en minstens even pijnlijk op dit lichaamsdeel terecht kwam). Het einde van de middag nadert en we raken een beetje in tijdnood. Voor de schemering valt willen we in ieder geval de hut bereikt hebben. Maar we schieten flink op en op de Salmkamp aangekomen wordt het ons wel duidelijk dat alle paniek voorbarig is geweest. Vaak tot ons middel in de sneeuw wegzakkend komen we bij de hut, waar ons een on verwacht meevallertje in de schoot valt. De hut was „unbewirtschaftet", dat wis ten we, maar dat we het winterverblijf helemaal voor ons zelf zouden hebben, daarop hadden we niet durven hopen. De hut is vochtig; er is zeker in weken niemand geweest. Een muffe schimmellucht slaat op onze keel. Eerst hout hakken en het grote fornuis aanmaken, want straks als de zon onder gaat daalt binnen enkele minuten de temperatuur tot ver beneden het vries punt De matrassen verkeren in een slechte Staat, ze zijn vochtig en vuil; een kaars brengt wat licht in het vertrek, dat slechts één raampje op het oosten heeft. Nadat we grote hoeveelheden sneeuw en ijs in een enorme zwarte pot hebben ont dooid, maken we zo goed en zo kwaad als dat kan iets eetbaars klaar. We besluiten voor het slapen gaan nog even de route naar de top te verkennen. Met de kijker beloeren we de laatste sneeuwsteilte. De berg bloost dieprood in de ondergaande zon als geneert ze zich voor onze indiscrete blikken. In het dal gaat de nacht vallen. De stilte is te snijden; een onbewolkte hemel en een vuurrode bol, die de nevelkransen rond de bergtoppen een mysterieuze, won derschone aanblik geeft: een wereld, zo als we zelden aanschouwd hebben _6jr, Drie uur Het is nog helemaal nacht als onze benen buiten de kribben f5# bungelen. Grote ijspegels 9?*' 5 11 hangen als dreigende uit- roeptekens voor het raam, ,4. dat licht beschenen wordt door fonkelende sterren. Het vuur in het fornuis grijpt gretig naar de nieuwe hoeveelheid voedsel die in zijn dikke buik geladen wordt. Het water voor de thee staat te zingen en brengt ons in een nerveuze stemming. Als we een uur later in de ijle vrieslucht onze stijgijzers onderbinden, voltrekt zich het wonder van de opkomende zon: voor zichtig komt het eerste licht over de toppen en verandert de bergwereld in een sprookjestuin. We vertrekken in noordwestelijke rich ting over het bovenste deel van de Hof- mannsgletscher, in het begin nog licht stijgend tot bij de Glocknerleltl, een steile ijshang van .35%>. Hier gaan we in touw. 'Het gaat nu flink steil omhoog tot we in het bovenste gedeelte van de Leitl in noordelijke richting afbuigen en bij een hoge sneeuwbrug van een aan de voet van de Kleinglockner neer dalende rotswand aankomen. Van hieruit steken we het eerste plateau links van ons over en bereiken na een flinke klau- terpartij de top van de Kleinglockner. waar enkele dagen geleden nog een drietal alpinisten, die de Groszglockner in één dag wilde doen, moest opgeven De pickels laten we hier achter, want omdat de rotsen te veel verijsd waren, op dit laatste, stellig niet ongevaarlijke gedeelte, zullen ze ons meer tot last dan van gemak zijn. Via een staaldraadzekering, die nog maar voor één derde deel bruikbaar is, laten we ons 10 meter zakken in de Obere Glocknerscharte en overschrijden het scheidings-sneeuwbruggetje van ongeveer 30 cm breedte tussen Klein- en Grosz glockner. Eén voor één en goed gezekerd bereiken we de overkant een steile rots wand. het laatste moeilijke obstakel voor dat we via een sneeuwveld bij de top zullen komen. Aan touwen hijsen we ons omhoog over gladde rotsen, sneeuw en ijs. Zware ijs pegels in wonderlijke blauwe en groene kleuren, storten neer en snijden in de onwezenlijke stilte om ons heen een eigenaardig krassend geluid. De Steigeisen piepen op de weinige stukjes kale rots Een koude wind striemt onze gezichten en maakt onze handen, ondanks de dikke handschoenen, gevoelloos Maar we halen het en als we ons even later op de top hijsen en elkaar vol vreugde gelukwensen voelen we onze vermoeidheid niet eens. Van onze eenzame hoogte kijken we heel Oostenrijk in; we zien de Zugspitze in Duitsland, de Italiaanse Dolomieten grandioos! Diep beneden ons de grote Pasterze en de grillige, woeste berg ketens die hem omringen. We bleven een uur lang op de top als wilden we de schone herinnering in ons geheugen kerven. Hoe overweldigend was de tocht over rotsen en gletschers, in een gloeiende hitte, in een ijzige kou. Reportage: Bouk Stolk Foto's: Martin J. Bertens s morgens een 's middags 's avonds een is gevierd met de beklimming van kijkers uit de Eurovisielanden hebben allemaal kunnen zien en meebeleven. Zwitserse Matterhorn. De 14 juli j.l. op de televisie Nu was het niet onze bedoeling een spectaculaire klim trouwens zo- j veel sensationeels zat er aan die Matterhorn-beklimming nu ook weer niet te maken louter en alleen om dat Alpenjaar te herdenken. In Jq wezen zijn wij van die enthousiastelingen die ieder jaar en dit keer voor de negende maal in successie één of meerdere Alpentoppen uit- liezen om die zoals we dat noemen „te doen". De bergtoppen hebben op ons drieën nu eenmaal een mysterieuze, ondefinieerbare aantrekkings- kracht en vraag nou maar nooit aan een alpinist waarom dat zo is. Het g is eenvoudig niet onder woorden te brengen; het klimmen zit je in het bloed; je doet het gewoonWe waren het er dit jaar wel gauw over eens: de Glockner zou het worden. De hoogste berg van Oostenrijk l/( (bijna 4000 meter), een glanzende parel aan de Glocknerstrasse, een trotse koningin met een kroon van eeuwige sneeuw. Ze heeft streken, de Glockner, en wanneer je niet voldoende bergervaring hebt vraagt ze de hoogste tol: je leven. Maar voor degenen, die haar op de juiste wijze weten aan te pakken kan ze mild zijn. Kan, want enkele jaren geleden nog sloeg zij onbarmhartig toe en nam het leven van de ervaren Engelse luitenant George Benner. De staaldraadzekering op de smalle sneeuw brug tussen Klein- en Groszglockner en een eenvoudig, sober schild op de hut in Adlersruhe herinneren daaraan. Nevelslierten kleven als -dl£1 rfgf* de2ens tegen de bergen, ergens hoog klingelen [WW koeiebellen, het is half V vÜf' Ho°S tijd om te ver- trekken; onze vierdaagse «t tocht naar de top van de Glockner en (later) Wies- bachhorn begint. Eerlijk gezegd hebben we die nacht niet veel geslapen. Eerst hebben we 's avonds nog eens heel goed de route besproken, de uitrusting ingepakt, alles extra ge controleerd want niets mag aan het toe val worden overgelaten en toen was het ondertussen al 10 uur geworden, véél te laat eigenlijk. Voeg daarbij de vele kopjes koffie plus de nerveuze spanning, die altijd aan een bergbeklimming vooraf gaat, en de slaap blijft weg. De rugzakken wegen loodzwaar: regen kleding, extra sokken, proviand voor vier dagen, verbanddoos, het onontbeer lijke flesje „schnaps", filmrolletjes, came ra, verrekijker, zonnebrandcrème, haken, touwen, steigeisen, pickel: het zit erin of hangt eraan. We zien ergens een tent bewegen als we de auto starten. Dat betekent dat we moeten maken dat we weg komen, want die ..Frankfurter" (altijd dezelfde) zal ons wel weer komen vertellen, dat „dat geen werk is, zo midden in de nacht..!" Bruck, een dorp aan de voet van de Groszglock- nerstrasse, slaapt nog als f fmÊr- we door de glimmend natte straatjes stuiven. Een vroege kip. die dacht tït zijn buik vol te hebben vóór de andere kippen ontwaken, vliegt kake lend opzij. In een sling-slang kruipen we omhoog naar de Franz Josephhöhe. want daar beginnen we de „Anstieg". „Daér ligt-ie", slaakt plotseling één van ons de kreet, alsof een wereldwonder wordt aanschouwd. Inderdaad, de Grosz glockner, gloeiend in de opkomende zon als een levensgrote briljant, statig en zelfverzekerd. We glibberen met de auto van de weg; het dooiwater van de vorige dag heeft de beroemde pasweg op sommige plaat sen in een ijsbaan veranderd, maar onze cordée-leider is behalve een goed alpinist gelukkig ook een uitstekend chauffeur. Plotseling een wildzwaaiende rode vlag bij een uitstekende rots naast de weg. We stoppen en vragen aan het drukke grijs- bebaarde mannetje dat er aan vastzit, wat er aan de hand is. ..Ruhig fahren, alles ganz langsam". verderop is een sneeuwlawine op de weg gestort, „dóar" wijst hij, net om de 21ste Kehre. Wat doen we? Proberen maar. de „1000" (onze wagen) klaart het wel. Het bleek gelukkig mee te vallen; de lawine scheen ten slotte geen spelbreker te willen zijn en liet ons nèt voldoende ruimte om te passeren. We rillen wanneer we beseffen wat had kunnen gebeuren als we niet gewaarschuwd waren.. - We rillen ook als we bij "^2". aftvft het Franz Josephhaus uit «fcte de auto stappen. We zit- THg; TWw. ten nu op bijna 2300 mtr hoogte en het vrieswind- je dringt zelfs door ons W,, dikke jack heen. W 'dlDe rugzak klemt, nog gauw even wat riemen verstellen: de pickel hindert bij het lopen, ook daar moet wat aan gedaan Kaprun, een juweel van een dorp. dat wat achteraf ligt in het Kaprunertal. maakt zich niet zo druk om de Glockner Ze koestert zich in de schaduw van de machtige 3202 meter hoge Kitzsteinhorn en daar heeft ze zelf al genoeg mee te stellen. We kozen dit dorp als basis kamp, ver weg van de toeristische drukte in Zeil am See. Een kerkje en twee winkelstraatjes, een bruggetje over een woest riviertje, een plantsoentje en ver der nog wat lokaliteiten waar je 's avonds de Oostenrijkse „Spitzbub'n" op hun knieën kunt zien slaan, dat is Kaprun. Toch hebben de bewoners gelijk als ze je vol vuur proberen warm te maken om de Kitzsteinhorn te beklimmen. Want het is een belevenis! (In een volgende aflevering hierover meer). Je zou Kaprun kunnen verwijten, dat de zon nogal lang ach ter de bergtoppen blijft, dat de regen het dorp te veel f schoonwast, maar wat aa s4 geeft dat De bewoners fjtl zÜn des te vriende- As IA/ lijker, des te gastvrijer en als je het met hen eens bent, dat het in Zeil méér regent dan heb je eerst goed hun hart gewonnen. Hugo, de „dorpsgek" dit vanwege zijn confe renciersfunctie op de blote-knieënavonden is de man waarbij je voor alles kunt aankloppen. Hij is een vurig propagandist voor zijn dorp, de man die iedereen kent Je behoeft maar zijn naam te noemen en alle deuren openen zich, zélfs de uit het lood gezakte onder deur van de armelijke boerderij, hoog in de bergen, waar de kin deren wegstuiven als je aankomt en waar de boerin eerst men senschuw door een kiertje informeert wat je wilt permanent op rots op Ijs aangebracht staaldraad, waaraan de alpinist zich op moeilijke punten kan ophijsen of vast houden. (zekeringveiligheid), klimijzers, 10 of 12 met elkaar verbonden ijzeren punten (enige cm lang) die met banden onder de schoenen gebonden worden. Gebruikt op ijs en harde sneeuw, (jshouweel. Gebruikt als steun, bij het klimmen, om trapjes in de sneeuw te hakken, om anderen te „zekeren" enz Staaldraad- Stelgelsen: De rugzakken ploffen in de sneeuw neer. We snakken naar wat vocht ffr De warme thee. met En- rf zian en citroen, smaakt dan ook als het wijntje R. 4 bij het kerstdiner. i Na een half uurtje rust voelen we ons weer zo fris als een hoentje. We besluiten nog niet naar de hut te gaan maar de Hohen- wartkopf (3310 meter) er „even bij te nemen". Een bijzonder zware klim zoals later bleek en eigenlijk hebben we. met de top van de Glockner in het vooruit zicht, misschien toch wel iets te veel hooi op onze vork genomen. De noord- Cordée, een rij bergbeklimmers door een touw met elkaar verbonden. Omhoog gaat de leider vooraan, naar beneden achteraan. Jenever, gestookt uit do wortel van de Enzian-plant. door middel van een touw enkele alpi nisten met elkaar verbinden, klimmen langs een bergwand met behulp van haken, laddertjes enz. schoorsteen, smalle spleet tussen twee overhangend ijsveld. Kletteren: Ijshang:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 19