SCHJ_E_P^£^MR1^H1EN -
Om het oude erfgoed
LEIDSCH DAGBLAD MAANDAG 27 SEPTEMBER 1965
Dagelijks vervolgverhaal
Oorspronkelijke Vlaamse roman
door
Jules Vermaele
30)
Ja, zei ik ik ken hem en
ik zal u zeggen waar hij woont, i
vertel mij dan waar uw moeder is
en hoe het haar gaat.
Mijn moeder is dood, zei hij
stroef, bijna vijandig Allah geve
haar overvloedig, wat de mensen
haar niet hebben gegund. Ze is ge
storven van ontbering en verdriet,
terwijl mijn vader feestvierde en ter
jacht ging op zijn prachtig kasteel
in Holland. Djehennum, als ik
Kalm, mon ami. Aan het ver
leden kan men toch niets meer ver
anderen. Ik heb je moeder gekend,
heel goed gekend en tot mijn spijt
ook je vader. Ik zou graag weten
hoe het jou en je moeder gegaan
is.
Ah, monsieur, ik wil het u graag
allemaal vertellen, maai ik weet niet
alles meer zo precies. Mijn jeugd
tenminste een groot deel van mijn
jeugd, bracht ik door in een berg
dorp Sabr-Durr. U kent Bulgarije,
maar bent u ook in de bergen ge
weest? Het is daar onveilig. Die klei
ne dorpen zijn ware roversnesten. De
reiziger die daar komt, mag wel goed
bewapend zijn, op een sterk, snel-
dravend paard zitten en liefst niet
alleen zijn. Er zijn daar misdadi
gers en samenzweerders: alles wat
door de staat of de maatschappij
wordt uitgestoten of geweerd. De
dorpen zijn vuil en armelijk. Kin
deren in lompen en vroeg-oude vrou
wen komen er naar buiten om schuw
en argwanend naar voorbijgaande
reizigers te kijken. Aan de grens van
Jiet dorp Sabr-Durr was een herberg.
He. was de konak van mijr tante
Senitza. De kawehane kwam vaak
zelf naar buiten als er klanten ar
riveerden. Ze was mager en gespierd
als een kerel, miste een paar tan
den en een oog en als ze boog voor
de Effendi lachte ze, als de heks
uit een sprookje. Dikwijls krijste
zij:
Jazlk, Jazik! en op die roep
verscheen er dan een kleine jongen.
Dat was ik. Ik boog voor de Effendi
I en bracht de paarden op stal. Er
trok door die konak van allerlei volk.
Zwaar bewapende ruiters uit de ber
gen, kooplieden, vluchtelingen De
ruiters uit de bergen kwamen ach
terom, langs de buitenkant van het
dorp. Ze vulden de herbergruimte met
hun grote gestalten en hun harde
ruwe stemmen. Het ene oog van de
oude Senitza begon gewoonlijk te
L glinsteren bij het zien van Juwelen
I en sieraden, horloges en voorwer-
pen van goud en zilver, onrecht
matig verkregen buit die men aan
haar hoopte te verkopen. Er werd
dan onderhandeld. Senitza klaagde,
jammerde en wrong de handen, de
mannen vloekten, maar de koop werd
gesloten en de waardevolle artikelen
verdwenen in de muurkast. Kooplie
den kwamen later met hun mars of
zwaar bepakte ezels. De muurkast
ging weer open en er werd weer ge
loofd en geboden. Zo ging dat daar.
I Vluchtelingen kwamen soms midden
in de nacht. Ze moesten dan haastig
verborgen worden voor de kawas
sen, maar de kawassen liepen om de
konan heen, want de Kiaja zelf, het
dorpshoofd, was goed bevriend met
de Kawehane. Die eenogige Senitza
en die dikke Kiaja, wisten het sa
men, en het was een goed bedrijf.
Hoe kwam Je daar zo in die
konak? vroeg ik.
Ik kwam er met mijn moeder.
Het was op een middag. De zon
stond hoog aan de hemel. Moham-
I tned Ali, de grote knecht, die later
om een of andere reden spoorloos
veidwenen is, stond met een stalbe
zem over de vloer te zwaaien. Toen
kwamen we binnen, mijn moeder en
ik. Hij kon aan onze kleding zien
dat we niet van het land i
uic de stad waren. Mijn moeder bleek
en dodelijk vermoeid, viel op een
bank neer en begon te hoesten. Mo
hammed Ali wachtte.
„De kawehane, de kawehane
bracht mijn moeder er met veel
moeite uit. Mohammed Ali ging
zwijgend heen. Tante Senitza
scheen, keek vragend, wantrou
wend, en wachtte. Toen stond mijn
moeder op en zei: Tante Senitza.
Het oog van de oude kawehane
moeder van het hoofd tot de voeten.
Tante Senitza, ik ben Nohuda,
de dochter van Hadsji Selim ben
Het oog van tante Senitza werd
rood als dat van een roofvogel.
Mashallah, is het mogelijk?
Waaraan heeft dan toch die slechte
Senitza, dat onwaardige lid var
familie, dit hoge bezoek wel te dan
ken?
Ach tante Senita, vergeet toch.
Vergeten, vergeten? Tante Se
nitza zal nooit vergeten.
Maar ik ben door mijn vader
weggejaagd. Ook ik ben uitgestoten
uit de familie.
Aha, ik begrijp, en dat is no
zoon?
Tante Senitza keek nu minder
boos. Moeder vertelde hoe ze
werkt had onder christenen in vuile
fabrieken en stoffige ateliers,
vertelde van huisarbeid tot diep in
de nacht. Hoe ze ziek werd en toch
verder moest. Ze deed haar verhaal
armoe en ellende. Nu ten lange
leste had ze nog de lange reis naar
dc bergen ondernomen, maar zij was
aan het eind van haar krachten en
tante Senitza was haar laatste toe
vlucht. Ze vertelde er niet bij, hoe
ir haar dit besluit gevallen was.
Nooit zou ze hier als smekelinge zijn
gekomen, als het niet was geweest
om m\j.
Tante Senitza hoorde het aan,
aar begreep er niet veel van. Wat
weet zij van fabrieken en kazerne
woningen in de stad? Maar zij be
keek de zaak van de commerciële
kant en maakte haar berekening. In
elk geval had zij hier een paar goed
kope werkkrachten. De vrouw knap
te misschien nog wel op en die jon-
was in elk geval gezond en sterk.
Ik stond er bij, maar geen sterveling
weet, wat er toen in mijn jongensziel
omging. Mijn kinderlijke fantasie
zag daar een boze geest tegen wier
valse streken ik mijn moeder be
schermen en uit wier tovermacht ik
haar bevrijden moest. Ik voelde mij
ridder, bereid en in staat tot
heldendaden. Ik had overigens mijn
moeder nooit anders gekend dan af
getobd en slecht gehumeurd. Ze bit-
ïn snauwde mij af, en zij van
hóar kant, had mij nooit anders ge
kend, dan koppig en plagerig. Onze
omgang was niet bepaald sentimen-
maar de bittere nood, waarin
wij al die jaren samen hadden ver
keerd, was als een smidsvuur, waar-
ïze harde karakters met hamer-
n waren aaneengesmeed, hech
ter" dan met liefkozingen mogelijk
zou zijn geweest Nu pas, in dit ogen
blik besefte ik, hoezeer ik aan mijn
moeder verbonden was. En dat was
goed, want voortaan zouden wij
minder samen zijn.
(Wordt vervolgd)
Kloosterman en
Bregman laten
zich verrassen
Nol Kloosterman en Piet Bregman
hebben zich zaterdagmiddag in de
Ronde van Roelofarendsveen laten
verrassen. Kloosterman en Bregman,
die de strijd op het korte, bochtige
parcours volledig beheersten letten
in de slotfase teveel op elkaar
daar maakte de slimme Zeeuw Beum
dankbaar gebruik van.
Al direct na de start namen de
in leiden studerende Sjaak Beum
en de verdienstelijk rijdende nieuwe
lingen Leo van Velzen en Paul Aker
boom onder leiding van Nol Kloos
terman en Piet Bregman een voor
sprong op het peloton en die winst
zouden zij niet meer afstaan. Aker
boom moest in de voorlaatste ronde
lossen en ook Van Velzen kon zich
niet in de eindstrijd mengen. Kloos
terman en Bregman lieten zich bij
het ingaan van de laatste bocht
door Beum verrassen. Achter de
slimme Zeeuw veroverde Bregman
de tweede plaats. Kloosterman fi
nishte als derde.
Uitslagen
Amateurs en nieuwelingen: 1. S.
Beum (Biervliet) de 42 km in 1 uur,
8 minuten en 57 seconden: 2. P.
Bregman (Benthuizen)3. A. Kloos
terman (Leiden); 4. L. van Velzen
(Zoeterwoude)5. op 8 sec. P. Aker
boom Roelofsarendsveen)6. op 36
sec. P. de Jong (Roelofsarendsveen)
7. S. Brandt (Leiden); 8. K. Vermeu
len (Rijpwetering)9. H. Solleveld
(Voorschoten)10. K. van Velzen
(Leimuiden).
A-adspiranten: 1. B. van der Hulst
(Zoeterwoude) 12 km in 23 minu
ten en 12 seconden; 2. op 27 seconden
J. Witteman (Voorschoten); 3. Th.
Emmerik (Leiden; 4. H. Key (Lei
den), 5. H. Verdel (Leiden).
B-adspiranten: 1. K. K. Akerboom
(Roelofsarendsveen) de 6 km in 13
minuten en 37 seconden; 2. J.
Brandt (Leiden)3. F. van Duuren
(Leiden)4. F. Koek (Leiden)
Televizier derde
in G. P. Parisien
De ploeg van ex-wereldkampioen
Jan Janssen, het door Maurice de
Muer geleide Pelforth, heeft giste-
in de omgeving van Parijs de
vijfde Grand Prix Parisien gewon-
De „Felforthen", vertegenwoor
digd door de Belg Willy Monty, de
Fransman Henri Anglade en Jan
Janssen, bleken in deze ploegentijd-
ver 125,8 kilometer verreweg het
sterktst.
Zij hadden voor de afstand 2 uur
51 minuten en 41 seconden nodig en
waren daarmee bijna 2 minuten
sneller dan het Belgische Solo Su-
perir. met Eddy Merckx, Ward Seis
Bernard Vandekerkhove.
De Roodwitte Tele Vizieren legden
beslag op de eervolle derde plaats.
Gerben Karstens, Kees Haast en Leo
Dongen lieten een tijd afdruk-
van 2 uur 55 minuten en 10
seconden. De winnaar van het vorig
jaar, Ford Gitane, kwam ditmaal
niet verder dan de vijfde plaats
(2.59.04,3). Arie den Hartog had in
Vic Denson en Lucien Aimar mindere
partners als vorig jaar, toen hij sa-
met Rudy Altig en Ab Gelder-
mans de overwinning bevocht. Er
n negen equipes aan de Grand
Prix Parisien deel..
(Advertentie)
4685. De kamer in Huize Hobbeldonk werd hersteld en er
deden zich daar geen ongelukjes meer voor.
„Er is nu al geruime tijd niets meer gebroken, meneer Panda",
zei Jolliepop op een ochtend monter. „We kunnen nu wel veilig
aannemen, dat er geen Yinx meer in huis zijn".
„fa", beaamde Panda. „Die zijn Joris natuurlijk gevolgd. Die
arme Joris! Ik hoop maar, dat die akelige plaaggeestjes het niet al
te bont met hem maken!"
,,U bent bont en blauw!" zei op dat moment een verpleger van
een Eerste Hulp Post, waar Joris zich liet verbinden. „Wat is er
nu weer gebeurd?"
„Een bananenschil"antwoorde Joris mat.
„Waarom kijkt u dan niet beter uit?" vroeg de verpleger. „U
wordt zo langzamerhand een vaste klant hier! Vandaag diverse
kneuzingen, gisteren een verzwikte pols. eergisteren een dicht oog
en een gekneusde neus en ga zo maar door!"
„Ik zou er liever niet mee doorgaan"verklaarde Joris droef.
„Maar het ongeluk achtervolgt mij .Ik
Hij brak af. toen een ballonlamp plots losliet en op zijn hoofd
stortte.
„Ziet u. wat ik bedoel?" hernam hij in doffe berusting.
„Ja, ik zie het!" beaamde de verpleger geschokt Krimmenele
Ik heb nog nooit zon pechvogel meegemaakt! Even kijken, of ik
nog gaas over heb voor een hoofdverbandje
echt:
ALLEEN KAN DiE MAN
NOOIT TUSSEN AL BE
GEVAARLUKE ROTSEN
CÜOR MANOEUVRE -
REN
tie en het levende lijk" door robert van gul!k
HU HAD EEN LEERLING DIE HIJ
CCOR MIODEL VAN DRANKJES
TOT SLAAF MAAKTE ...EEN
GRUWELIJK MONSTER „.DIE
LEI DOE DE SMOKKELHANDEL
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
327. Op die zonnige, zomerse dag waren de bruinvissen door
het dolle heen.
Ze sprongen hoog op uit het water, sloegen met hun staarten
dat het spatte en deden baarsje-over, wat voor de vissen hetzelfde
is als haasje-over voor de kinderen op het land.
Na een tijdje ging dat vervelen. Maar juist was het goede schip
Kokanje naderbij gekomen en nu vonden de bruinvissen een
nieuw spelletje uit. Ze kwamen heel uit de verte aan verhieven
zich krachtig uit het water en zweefde rakelings over Bram, Karo
en Tutu heen, die de grootste schik van de wereld hadden.
„Bravo", riep Brammetje. „Het lijkt wel een zee-circus. Voor
uit, jongens, doe je best".
Dat zweepte de bruinvissen tot steeds gevaarlijker kunsten op.
En één van de bruinvissen, die een beetje een opscheppertje was.
wilde een salto boven het goede schip Kokanje maken. De salto
lukte wel. maar inplaats van in het water sloeg de bruinvis op het
roer van de Kokanje neer.
De bruinvis deed zich alleen maar zeer. Maar het roer van de
Kokanje was finaal afgeknapt!
Posities Nederlandse
schepen
kor 24 v Port Said t« Genua
Ihena 24 ^(Mr^N St. Pauk Rocks
jj p 25 KM <o'/houat
iSs /ss" HLr
EEl'H
250^ in Z Dl
Esbjerg
180 m WNW Point
25 ta Southampton
are 24 v Dordt n Bil
i 25 Malorca n Spazli
arm p 24 Brunsb.
Ipswich Purposa
lally 24 v Middles
Algiers n Tripoli
Nusakan ^"o'm Z* Toulot
Oceaan p 24 Syd Brother Light-
Poicldon 24 v Cumena n Curacao
Pre». Tubman 24 op 220 m ZO New
Prln» der Nederland 24 Southemp-
Prln» M au rils 24 90 m O Azoren
Prins Willtm 4 p 24 Mellnheed n
Prinses Margriet 25 v Rotterdam n
Radje 24 op 370 m Z Guardaful
Raki 24 v Catania n Port Said
Ralgar p 24 Flamboro Head
Riat p 25 Klal n Domsjo
Rocpat 24 v Kaapstad n Port Ell-
Rolte 24 v Kaapstad n Port Eliza-
Major 23"* Ryeké"n 7
lanslnnd 26 ta' Rotterdam'.,
ad Delft 24 nog tan anker New-
mst. ta Dubl
25 ta Parana
25 op 130
i 24 y Antwerpen i
TJIpanas
Togokus
Towa p
Trlqon
/esta (5) p 25 Bruns
24 op 2160 m WZW
24 250 m NO Singapore
VZW Abldjei
0 Bahia
1 OZO Saïgoi
Tiger 25 180 m Z C
24 op 80 m ZW I