Internationale
mode
Nederland
Een kind wil altijd mee
Thee
Londen
Emancipatie van de Japanse vrouw
r
Amsterdam
Warschau
Helsinki
Zaterdag 25 september 1965 Pagina 3 Wekelijks bijvoegsel Uw Wereld
Het theegebrulk in Nederland is
in de loop der jaren zeer veran
derd, want Nederlanders moeten al-
tijd hun buren naapen en laten
(hun eigen gewoonten dan varen. Zo
1 hebben ze na de oorlog de gewoon-
ite van de Duitsers overgenomen,
om koffie te drinken, bijvoorbeeld
na de warme maaltijd en 's avonds.
Toen ik een kleuter was, werd
er in 't algemeen in het middag
uur warm gegeten en daarna dus
2 uur theegezet en gedronken. Voor
het ontbijt was thee zoals ook
nu —de gewone drank ofschoon
op het platteland ook koffie werd
gebruikt. De avondbroodmaaltijd
werd met een flinke pot koffie be
sproeid, soms al vrij vroeg gezet.
Toen kwam langzaamaan de ge
woonte om de warme maal
tijd te gebruiken tussen 5
en 6 uur misschien wel met
het oog op de school men had tus
sen de middag soms maar 1 uur
vrij. Van 's middags theedrinken
was geen sprake, de broodmaaltijd
tussen 12 en 1 uur werd met kof
fie gebruikt, (koffie drinken) een
grote pot, en men had geen be
hoefte aan iets. Tegen de warme
maaltijd nam de heer des huizes
een borreltje, meestal 'n bittertje
en mevrouw soms een zoet borrel
tje, dit in ieder geval op zon- en
feestdagen en met een lekker koek
je. Hiervoor werden dikwjjks vruch
ten op brandewijn gezet, ook boe
renjongens (rozijnen op brande
wijn). Het waren onschuldige
drankjes, nogal versneden, maar
erg lekker, de grote kinderen kre
gen er ook een glaasje van. Va
der ging ook geregeld naar de so
ciëteit, om daar met kenneissen z'n
aperitief te nemen. Was er werk
volk dan kreeg dat bier of een bor
rel, een kruik (1 1.) bier kostte toen
een dubbeltje. Toen waaide uit En
geland de „five o' clock tea" over,
daar gebruikt, om het lange tijds
verloop tussen lunch en warme
maal tijd-8 uur of later- wat te vul
len. Voor Nederland waar op z'n
laatst om 6 uur werd gegeten, had
dat eigenlijk geen zin, en werd dan
ook al gauw terug gezet naar 4 uur,
half 4 en bleef heel eenvoudig, thee
met een koekje, anders werd de
eetlust bedorven. Maar na het war
me eten kwam, het echte theedrin
ken. Er werd een flinke pot thee
gezet, redelijk sterke thee. met wer
kelijk een theelepel (geen thee-
schep) per man en één voor de
pot. De hele familie was na ta
fel binnengebleven, het meisje was
te af, de kleuters om 7 uur naar
bed. vader en moeder en de grote
kinderen lazen de krant, de Jon
ge kinderen deden wat huiswerk.
Er werden minstens 2 koppen thee
gedronken, de heer des huizes had
een extra grote kop, het was een
echt gezellig uurtje, want het is gek
maar theedrinken is veel ge
zelliger dan koffie drinken. Ik
herinner me een oude generaal van
de mariniers, voor wie iedere kop
te klein was hij vergeleek ze
met de „mokken" aan boord
en die altijd dronk uit het spoel
kommet je, waarin het melkkan
netje anders stond. De thee werd
met suiker en melk gedronken en
zo drink ik ze nog. Het gootwater
dat men tegenwoordig krijgt op
gediend, is niet op melk berekend,
die is na de oorlog afgeschaft, ze
ker omdat er geen melk was in
de oorlog, maar een „wolkje" melk
in goede thee haalt de smaak op.
Ik ben nu zo oud, dat ik feite
lijk uit de circulatie ben, en 'k weet
dus niet, hoe het tegenwoordig met
theedrinken is. Maar koffie na de
warme maaltijd werd vroeger al
leen geschonken na een diner, als
mokka, heel sterk in kleine kop
jes, dikwijls zonder melk en met
een klein glaasje sterke likeur of
fijne cognac, de poussecafé. Na het
thee-uurtje ging ieder aan z'n werk.
Vroeger was de Javathee zeer
in trek, had een beetje scherpe
smaak. Vele huisvrouwen kochten
'n paar soorten en mengden zelf,
een voorraadje van 5 10 pond,
om verzekerd te zijn van altijd het
zelfde mengsel. Daaraan had ik
het te danken dat ik de hele oorlog
behoorlijk thee kon drinken (met
zuinigheid) inplaats van een af
treksel van frambozenblaren. Thee
wordt ook lekker door bewaren,
koffie verliest z'n aroma.
E. P. de Josselin die Jong
Op zijn vrije zaterdag zegt va
der: „Ik, rijd nog even naar de
stad, ik moet een paar bood
schappen doen".
Een heel gewone mededeling,
die beslist geen beroering ver
wekt, behalve bij het dochtertje
„Mag ik mee?" is haar onmid
dellijke reactie.
Niet dat ze zo verzot is op
autorijden, of zich tot de grote
stad voelt aangetrokken. Inte
gendeel. Opgegroeid tussen bos
sen en weilanden, gewend aan
vrijheid en verre uitzichten
heeft de stad: die verzameling
huizen, nauwe straten, stank en
drukte een beklemmend effect
op haar. Het ritje heen en terug
heeft haar evenmin iets te bie-
overpeinzing
Een knappe, Jonge Japanse stu
dente zat in het restaurant met
haar vriend te praten en een bier
tje te drinken.
Twintig jaar geleden, toen de
tweede wereldoorlog pas voorbij
was, zou zo iets haar ouders diep
hebben gekrenkt, maar thans slaat
niemand acht op zo'n paartje en
zehs niet op het feit, dat het meis
je bier drinkt.
Dit is wel een bewijs van de ver
bijsterende verandering in de po
sitie van de Japanse vrouw in niet
meer dan 20 jaar.
EiJ het einde van de oorlog wa
ren 2,3 miljoen huizen totaal ver
nield en de voornaamste taak van
een vrouw was, te trachten voor
haar man en haar kinderen iets
te eten te krijgen.
Duizenden vrouwen waren ge
noodzaakt juwelen en kostbare ki
mono's te verkopen, die zy in de
jaren, toen deze zaken voor de oor
log werden gevorderd verborgen
hadden gehouden. In 1945 ging 75
procent van het schrale huishoud
geld volledig weg aan eten alleen.
Behalve dat zij moesten zwoe
gen om het gezin in stand te hou
den waren de vrouwen van Japan
nog gebonden aan de zeventiende-
eeuwse gedragsregels van de Onna
Daigakoe (de grote leer voor vrou
wen) volgens welke geduld een
van de voornaamste deugden van
een vrouw was.
De ergste kwalen, waaraan een
vrouw kon lijden, waren volgens
deze regels „gebrek aan volgzaam
heid, ontevredenheid, neiging tot
roddelen, jaloezie en onnozelheid".
De regels eisten van de vrouwen
volstrekte gehoorzaamheid aan
haar vaders voor het huwelijk, aan
haar echtgenoten tijdens het hu
welijk en aan haar zonen als zij
weduwen waren geworden. Of
schoon menige oudere man mis
schien met groot heimwee op die
dagen terugziet, zijn zjj in Ja
pan onherroepelijk voorbij.
Er vinden nog wel veel door de
ouders bekokstoofde huweiyken
plaats, maar ze raken meer en meer
in onbruik.
Twintig Jaar geleden liep de
vrouw in het openbaar twee of drie
stappen achter haar man, nu loopt
zy naast hem en sommige man
nen vermoeden, dat ze probeert
hun voor te gaan.
De na de orrlog ingevoerde
grondwet heeft de vrouwen het
stemrecht toegekend, maar weini
ge beschikten in de eerste jaren over
tyd en energie om veel aandacht
aan de politiek te schenken. Tegen
woordig stemmen evenveel vrouwen
als mannen en hebben zeven vrou
wen zitting in het lagerhuis en vyf
in het hogerhuis van het parlement
Met het toenemen van de vrye
tyd begon de Japanse vrouw zich
by clubs aan te sluiten. Thans zyn
11,5 miljoen vrouwen lid van op
zyn minst 34.177 club6, verspreid
over het gehele land.
Op zyn minst 50 maand- en
weekbladen worden uitsluitend
voor vrouwen uitgegeven.
Het aantal vrouwen, dat aan
universiteiten en hogescholen stu
deerde, bedroeg in 1946 gemiddeld
18.000, het vorige Jaar byna 225.000.
„Waarom?" mompelt vader ver
wonderd. „Wat heb Je daar aan?"
Niets. In de gereedschapswinkel
waai vader met eindeloze zorg
enige tangen zal uitzoeken verveelt
ze zich. Een technische boekhandel
heeft ook weinig aantrekkeiyks voor
een meisje van tien. Om van
't doorsmeerstation maar te zwy-
gen. Tóch wil ze mee
Ze wil mee omdat buiten het
dorp de wereld begint, omdat de
bochtige weg niet slechts in de
richting van de stad leidt, doch ook
in de richting van alle dingen die
zy nog niet begrypt, die voorlopig
van weinig betekenis voor haar zyn
maar die by elkaar toch een een
heid vormen: de grote wereld die
op Marians volwassenheid ligt te
wachten. Eens zal ze moeten trach
ten het met die wereld klaar te
spelen, haar plaats erin te verove
ren. haar steentje aan het behoud
\an die wereld by te dragen. Daar
van is ze zich slechts heel vaag
bewust, ze denkt er niet over na.
Haar drang om „mee te gaan" en
toe te zien hoe dingen verkocht,
verpakt en betaald worden, hoe va
der zyn auto door het verkeer
loodst, hoe de mensen zich in het
stadsverkeer bewegen, is louter in
stinctief. Ze wil erby zyn, ze wil
icyken, in zich opnemen, leren en
indrukken verwerken.
Kinderen willen altyd „mee".
Wanneer Je met een collectebus
langs do deuren zal gaan een
stomvervelend werkje dat je uit
plichtsgevoel en solidariteit met
anderen narigheid op Je neemt
wil ze Je vergezellen.
Wat heeft zo'n kind daar aan?
Niets. Of heel veel Wanneer he
een ziekenbezoek moet afleggen,
een vergadering bywonen. een
feestavond moet organiseren, wil ze
mee. Het kan natuuriyk niet altyd
en dat begrypt ze wel, maar ze
laat Je met tegenzin alleen gaan.
Brandend nieuwsgierig staart ze je
na. Of ze biedt aan je tot de ver
boden deur te vergezellen opdat ze
tenminste een kleine glimp van
„die andere wereld" zal opvangen.
De kreet: mag ik mee? is zel
den en uiting van verveling.
Kinderen vervelen zich niet
gauw. Als argument om je toe
stemming te verwerven voeren
ze weliswaar dikwijls aan: „Ik
heb niks te doen", doch dat is
een smoesje. In werkelijkheid
bedoelen ze: Wil je me binnen
leiden in die grote wereld, waar
van ik nog zo weinig begrijp en
die toch zo razend interessant is.
Mag ik kijken naar de zonder
linge handelingen van de vol
wassenen, mag ik luisteren naar
hun wereldwijze en onbegrijpe
lijke gesprekken, mag ik hen ga
deslaan terwijl ze werken, geld
verdienen, dingen maken, hui
zen bouwen, kanalen graven,
straten opbreken, in het volle
leven roeren?"
Voor elk kind betekent een uitje:
afleiding. De sleur doorbreken.
Elndeiyk even iets anders dan het
gewone. Maar niet dat alleen! Want
zodra ze het voor hen vreemde ter
rein hebben betreden, branden de
vragen los en opeens ontdek je, dat
t kind bezig is rond te kyken, alles
in zich op te nemen, dat het tracht
alles wat het ziet te doorgronden
en te verwerken. Het kind wil weten
waarom de man daarginds een
touw vasthoudt en waarom die
mast met tuien verankerd is. waar
om de boomstammen aan de west
kant groener zyn dan aan de oost-
zyde, hoe die hyskraan werkt en
waarom lichten aan en uit floe
pen.
Het wil weten waarom het zebra
pad niet afgeeft en waarom de ver
keersagent een witte mouw aan
trekt. Waarom Juist dit een voor-
rangsweg is en daar een parkeer
verbod geldt.
Het wil weten waarom een be
paalde winkel verbouwd wordt en
een andere winkel haar antieke
uiterlyk zorgvuldig bewaart. Het
wil voor alle tegenstrydigheden
tn onverklaarbare verrichtingen
een logische uitlegging horen. Het
is vreseiyk vermoeiend om met
kinderen uit te gaan.
Wy de ouders, de gearriveerden,
de volwassenen die menen allee al
te weten en te begrypen. hebben
dit verrukkeiyke vermogen om ons
te \erbazen reeds lang verloren. We
verloren het op het moment dat
we niet langer wilden „meegaan"
maar er de voorkeur aan gaven op
eigen houtje de wereld te ontdek
ken, zo omstreeks onze puberteit.
Toen de hoogmoed ons te pakken
kreeg en we. Inplaats van te vra
gen tn ervaringen op te zuigen,
meenden kritiek te moeten uitoefe
nen op alles wat ons „vreemd" en
dus „gek" voor kwam.
De omgang met jonge kinde
ren echter brengt ons terug naar
het prille begin, toen de wereld
en boek vol wonderen was. De
kinderen die aan onze hand
meetrippelen, rondkijken en
vragen, vragen, vragen, doen het
besef van onze onwetendheid en
ons onbegrip weer ontwaken.
Daarom maakt het me gelukkig
wanneer Marian vraagtMag ik
mee? Haar onuitputtelijke be
langstelling voor de wereld
maakt het saaiste uitje tot een
rijke belevenis.
THEA BECKMAN
Van de Finse ontwerpster Leena Rewell zijn de avondensem
bles die u hierboven ziet. Ze zijn gemaakt van handweefwol.
Het Parijse model is van Lanvin, het Poolse komt van het huis
Moda Polska en het Nederlandse ontwerp is uit de boutique-
collectie van Jean Louzac. Daronder ziet u een model van de
Berlijnse ontwerper Oesbergaard. Het Engelse pakje komt uit de
Teddy Tinlingsalons. De namen van de Russische ontwerpers
worden nooit genoemd.
Naar aanleiding van het J
artikel over Engelse thee- j
gewoonten schreef mevr.
E. P. de Joselin de Jong j
ons een brief waarin ze
vertelt over het theege- i
bruik in ons landvroe-
ger en nu. U kunt over f
onze schouders meelezen. J