Diepenhorst wil niet een mening opgelegd krijgen Stop een tijger in uw tank F. WAREMAA - Niet van zijn stuk door stuk in „Student" Wel „openhartig luisteren Gehuwde studenten „leven" met vele specif ieke problemen LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 3 SEPTEMBER 1965 TWEEDE BLAD AquariumvTienden naar de Caraïben De vereniging van aquariumhou ders „De Leidse Aquariumvrienden" heeft gisteravond in de recreatiezaal de HCW en NEM het vergader en geopend met een zeer goed bezochte ledenbijeenkomst. De grote belangstelling ging ditmaal uit naar de lezing van de bekende bioloog en oud-Leidenaar, dr. Ingvar Kristen en met als onderwerp: [Met een schepnetje op jacht naar zoetwatervissen in het Caribische ge bied". De heer Kristensen nam de Leid- 5? Minister Diepenhorst wil geen polemiek voeren over zijn in studentenkringen nogal aangevochten opvattingen over onderwerpen als studieduur, groentijd en eventuele invoering van studieloon. Maar hij vindt zijn opvattingen niet verouderd en voelt zich in zijn oordeel ook nie alleen. ,,Ik heb er nooit last van gehad dat ik dertig jaar ten achter zou lopen", aldus de minister. Voor al mijn opvattingen kan ik direct drie of vier deskundigen in binnen- en buitenland noemen die mijn visie onderschrij ven". (Van onze parlementaire redacteur) De nieuwe minister heeft, toen hij nog hoog leraar was. verschillende malen zijn opvattin gen over deze zaken gepubliceerd. Zijn nu zo plotseling sterk aangevochten opinies kunnen dus moeilijk als een verrassing komen. Ook als politicus heeft prof. Diepenhorst zijn mening niet onder stoelen of banken gestoken. ..Vanaf 1954 heb ik in de Eerste Kamer het woord ge voerd over het hoger onderwijs. Wat ik daar gezegd heb is voor mij geen oude plunje. Daar in is niets wat ik nu zou moeten intrekken". „ZEG MIJ WAAR IK FOUT BEN" Prof. Diepenhorst hoopt overigens dat de onderwerpen die in het ge ruchtmakende interview zijn aangesneden in discussie blijven. „Ik ben graag bereid mijn mening te herzien", antwoordde hij ons desgevraagd „Maar dan moeten meningen niet gedecreteerd worden. Men moet mij aantonen: op die en die punten wordt Uw visie niet door de werkelijkheid gedeeld". Verdeeld huis De minister reageert mild op de kritiek. „Iedereen heeft het gevoel: de wereld begint met ons. Men moet zich ergens tegen afzetten en dat gebeurt dan altijd tegen de vorige generatie. Men is het in studenten kringen overigens ook niet eens. Het is een in zichzelf verdeeld huis. Ik hoef maar te wijzen op de positie van de Studenten Vak Beweging en de StudentenRaad". Prof. Diepenhorst heeft na het openhartige interview met „Student" uit studentenkringen de raad gekre gen nu ook „openhartig te luisteren". Heeft hij in zijn nieuwe functie ge noeg gelegenheid tot openhartig luisteren? Hij zelf vindt van wel. ..Ik moet hier natuurlijk het hele onder wijs overzien. Maar als men van nature belangstelling heeft, houdt men zich op de hoogte van wat er verschijnt. Als men wil bijblijven heeft men daar op het departement gouden verlovingsringen Constant, Love, Anjer, Desiree Juwelier v. d. WATER heeft ze. Haarlemmerstraat 181 Zeer grote keuze Op het graveren kunt U wachten en zonder kostenverhoging. ALTIJD VOORDELIG. Antwoord op kritiek pen prof. i correspondent) je" van onze minister wijs en Wetenschap- A. Diepenhorst is bij de studenten flink aange- tast sinds het studentennieuws- blad „Student" dezer dagen tot J i de conclusie kwam dat de minis- i ter „een bedroevende persiflage J van een deskundige" is. „Stu- ij dent" verwijst.de minister een visie te hebben anno 1935, het- geen vooral zou blijken uit 's ministers opvattingen inzake de groentijd, studieduur en studie- J loon. De mening van het stu- a dentennieuwsblad blijkt om. ge- a deeld te worden door de bestu- a f ren van de Nederlandse Studen- tenraad en de Studenten Vakbe- weging. „Student" is tot zijn f oordeel gekomen op grond van t de uitlatingen van de minister, V 4 vorige week gedaan in een uit- a 4 voerig vraaggesprek met twee 4 redacteuren van het onlangs op- V 4 gerichte Algemeeen Studenten J 4 Persbureau. a i De kritiek op de minister mag 4 op zijn minst verrassend ge- f noemd worden. Nederland kent J J de voormadige televisie-per- J 4 soonlijkheid Diepenhorst beter J J dan vele andere onlangs nieuw f opgetreden ministers en het beeld dat men uit de vele NCRV hij. „Het lichamelijk afmatten en geestelijk vernederen wijs ik vol strekt af. In Oxford en Cambridge zult U deze dingen vergeefs zoeken; toch zijn het geen van beide univer siteiten die voor anderen de ogen hoeven neer te slaan". Geen prognose Minister Diepenhorst heeft de lei ding van het departement van On derwijs en Wetenschappen in han den genomen op een tijdstip waarop de geboortegolf tegen de poorten van het hoger onderwijs klotst. Dat geeft zijn meningsverschillen met de studenten een bijzonder accent. Het maakt ook dat de bewindsman waar schijnlijk een zeer groot deel van zijn aandacht moet wijden aan de universitaire problemen, die hij overigens als hoogleraar goed heeft leren kennen. Prof. Diepenhorst wil niet spreken van een noodsituatie bij het wetenschappelijk onderwijs maar maakt een duidelijke scheiding tussen de problemen van de facul teiten die sterk gebonden zijn instrumentaria en practica en andere faculteiten. „De problemen van deze laatste groep zijn ruimte lijk wel op te lossen, afgezien natuur lijk van het probleem van de hoog leraar die vroeger vijftig tentamina placht af te nemen en nu 150 ten tamens moet verwerken". De eerste groep verkeert gauw in echte nood. De noodzaak meer tentamina af te nemen is iets anders dan een tekort aan operatiezalen. Ook moderne hulpmiddelen zoals gesloten televi siesystemen kunnen niet altijd ver betering in deze noodsituatie bren gen. „Men kan via de televisie een heleboel laten zien, maar men kan niet via de televisie een tand trek ken. Dat moet de student zelf leren op de proefpersoon". Minister Diepenhorst heeft wel zijn eigen ideeën over het tijdstip waarop de achterstand ingelopen kan zijn, maar hij onthoudt zich van prognoses: „Dat is uiterst lastig", vindt hij. Wie zich herinnert, dat deskundige statistici In 1959 het aan tal studenten op ongeveer 65.000 in 1970 raamde en verder weet dat nu, zes jaar later, deze raming al geste gen is tot 80.000 kan de ministeriële aarzeling begrijpen. Wel vindt hij: „Men moet het departement geen gebrek aan verziende blik verwijten als de deskundigen met deze cijfers komen". Advertentie natuurlijk bij ESSO BENZINESTATION HAAGWEG LEIDEN Tegen inlevering van deze advertentie ontvangt iedere cliënt EEN LEUKE VERRASSING. ten aquariumvrienden in gedachten op enkele van zijn vele toch- j BURGERLIJKE STAND de kustgebieden rond de Ca- ONDERTROUV ribische zee om vandaar uit binnenland in te trekken, waar met schepnet in poelen, plassen en beken circa 80 verschillende ten werden gevangen. Terloops gaf hij de aanwezigen nog in lesje in het houden ei ju van moerasplanten, die raad voor het aquarium kunnen zijn. Van de gelegenheid tot het stel- n van vragen werd een druk ge bruik gemaakt. Aan het slot van de bijeenkomst werd nog een verloting an planten en aquaria gehouden. Oud-Leidenaar onderscheiden j Deze speurwerk-medaille werd dr. Wessels toegekend op grond j werk. dat hij heeft verricht Dr. J. S. C. Wessels. oud-Leide- I fotosynthese, waaronder dient te naar en wetenschappelijk medewer- j worden verstaan het proces waarbij kor van het Philips-laboratorium te de groene plant onder invloed Eindhoven, heeft bij de opening van het licht uit kooldioxide en water het twee-daagse congres van de Kon. ganische verbindingen synthetiseert botsingen zuW-Turidj^tussene^n goe° Ned. Chemische Vereniging in het Dr. Wessels, die in 1925 te Lei- derentrein en een autobus, zijn vijftien Kurhaus te Scheveningen de gouden den werd geboren, studeerde alhier j personen medaille van de KNCV, die voor de en legde in 1950 zijn doctoraal exa- j ^n/oerde^ eerste maal werd uitgereikt gekregen. men chemie af. I ravijn. deze hoogleraar en heeft overgehouden t met het i forums i politicus stemt niet erg beeld dat „Student" nu aan het begin van het nieuwe academi- 4 sche jaar aan de tienduizenden 4 groenen en oudere-jaars voor- 4 houdt. 4 De forse kritiek was voor ons 4 aanleiding de minister om een 4 aantal verduidelijkingen te vra- t gen. De ernstige verwijten bljj- i ken de nieuwe bewindsman van onderwij: niet van zijn stuk te hebben ge- t i bracht. Hij wil weliswaar geen J polemiek gaan voeren over zijn f opvattingen maar maakt niet de f indruk de nu losgebroken dis- J f cussies over zijn uitlatingen te J f betreuren. Niet eenzijdig Minister Diepenhorst genoeg gelegenheid toe. Er is bepaald geen tekort aan communicatiemoge lijkheden". Status-symbool In het interview met „Student" heeft de minister gezegd dat een de weerstanden tegen verkorting de studieduur gelegen is in het feit dat een langere studieduur schouwd wordt als een kwestie status. Als commentaar schreef „Student": „Wij zouden er hard lachen indien dit door iemand anders dan juist de minister gezegd was hier geen sprake van een misver stand? Minister Diepenhorst„Ik daarmee niet willen zeggen: men vindt het zo aardig als men lang studeert. Ik bedoelde: juist omdat de studie als investering wordt be schouwd vindt men een lange studie belangrijk. De lengte van een studie is een brevet van maatschappelijke aanbevelingswaardigheid". Dat is volgens de minister niet alleen in de studentenmaatschappij het geval maar ook later nog, als de verhoudingen zich gevestigd hebben „Ik praat het niet goed, maai* het is wel zo. Een psychiater die veertien jaar studie achter de rug heeft kan enigszins neerzien op een psychiater die zeven jaar heeft gestudeerd". Vrijheidsbeknotting De minister houdt zijn stelling staande dat invoering van het stu dieloon zal leiden tot vermindering van de vrijheid van de studenten Studieloon brengt het begrip werk nemer heel dicht in de buurt van de student, zo vindt de minister. De overheid wordt dan werkgever. Daar mee wordt een ontwikkeling, die zich over bijna de hele historie van uni versiteiten en hogescholen uitstrekt, eigenlijk ondersteboven gegooid. Het gevolg zal zeker zijn dat een aanzienlijke mate van vrijheid waar de studenten nogal op gesteld zijn verloren zal gaan. Met name dooi- de Studenten Vak Beweging is de minister verweten in deze visie uit te gaan van een aantal emotionele begrippen. Minister Diepenhorst blijft bij zijn woorden. „Ik denkt", zo zegt hij, „dat men over vyf, zes jaar wel tot de conclusie komt dat deze visie het de eerstvolgende dertig jaar nog wel zal uithouden". Groentijd Hoe denkt de minister over de groentijd? „Als het instituut werke lijk op een verantwoorde wijze kon worden gebruikt en als men de i groentijd werkelijk liet beantwoor den aan de feitelijke bedoeling: het verschaffen van een niet onaange name drie weken aan oudere jaars was er geen bezwaar tegen" aldus de minister in het interview met „Stu dent". Maar het is eerder aldus, dat de groentijd steevast leidt tot ont sporingen wit men er ook tegen doet; het is ook zo dat de groentijd leidt tot een misbruik vai. macht van de zijde van de oudere jaars; het is ook zo. dat de groentijd her haaldelijk heel ernstige schade aan richt. Redenen aldus nog steeds de minister in het interview met „Student" waarom naar mijn oor deel die groentijd beslist te veroor delen valt". Uit het commentaar van „Student" blijkt dat de redactie van dit blad dit een visie anno 1935 vindt. De minister handhaaft 7\in mening onverkort. ..Van voorberei- dingop het leven komt natuurlijk niets terecht als men het ontgroenen overlaat aan tweede en derde jaars. Dat blijkt, ook wel uit de stelselmatige ontsporingen". Juist de afgelopen dagen zijn er vele berichten die er op wijzen dat de groentijd dit jaar wellicht wat zachter en vreedzamer zal verlopen dan voorheen. Misschien blijven in cidenten dit jaar eindelijk eens uit. Wat vindt de minister van de ver- anderingen die wellicht op til zijn? 1 „Ik ben er wel gelukkig mee", zegt Bestaat bij de bestrijding van de universitaire noden niet het gevaar, dat het wetenschappelijk onderwijs het karakter krijgt van een onder- wijs-fabriek. een soort toeleverings bedrijf voor het bedrijfsleven van dure werknemers? „Dat mogen de universiteiten en hogescholen natuurlijk nooit zijn", antwoordt de minister op deze vraag. „Zij moeten de studenten de juiste wetenschappelijke habitus bijbren gen. Geen hoger onderwijs dat uit sluitend maatschappelijk werkzaam is maar ook geen verblinde geleer de in een Ivoren toren". Minister Diepenhorst gelooft niet dat in Nederland eenzijdig het accent op het één of op het ander wordt gelegd en verwijst daarbij naar in stellingen als het Toegepast Natuur wetenschappelijk Onderzoek en het Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. Over een paar weken zal minister Diepenhorst voor het eerst een eigen begroting van Onderwijs en Weten schappen indienen en verdedigen. Een ncgal unieke kans voor een man die zelf jarenlang praktisch betrok ken is geweest bij het wetenschap pelijk onderwijs. Een van de moei lijkheden in zijn nieuwe functie was natuurlijk de noodzaak om zich plotseling in alle takken van onder wijs te oriënteren. Verder: „Als hoogleraar is men meer beschouwend, hier wordt men meer beslissend". Mannen vol Dat de dagen voor prof. Diepen horst nu drukker zijn dan voorheen lijkt nauwelijks moeilijk. Ook als hoogleraar en Eerste Kamerlid stond prof. Diepenhorst bekend als een zeer harde en snelle werker, die ook aan zijn nevenfuncties veel aandacht besteedde. Zo heeft zijn regelmatige optreden voor de beeldbuis hem veel correspondentie opgeleverd. ..Ik be antwoordde alle brieven zelf. zonder seoretaresse; Ik heb thuis mappen vol. Uit alle correspondentie zou ik nog wel eens hele merkwaardige ge volgtrekkingen kunnen doen over de wijze waarop men reageert". Maar voorlopig zal de buitenwereld wel niets vernemen van deze gevolg trekkingen. Want de minister zal de eerste tijd zijn handen vol hebben aan de wassende geboortegolf, de noden van het onderwijs en mis schien ook nog wel aan zijn menings verschillen met studenten. Ontwerp buitencentrum Het door de Dienst van Gemeente werken goedgekeurde plan voor nieuw bui'encentrum „De Korte Vliet", waarover wij gisteren schre ven. is een ontwerp van de architect, de heer J. J. Schrama, bestuurslid van de Stichting Leidse jeugdverbly- Verbeteringen dringend nodig Ondanks hun niet geweldige financiële- en woonsituatie en de niet altijd prettige reacties die hun huwelijksplannen oproepen bij de omgeving, zijn de meeste gehuwde studenten gelukkig met de door hen genomen stap en vaart de studie er wel bij. Zo luidt de eindconclusie van een lijvig rapport over het studentenhuwelijk te Leiden. Vier kernpunten Dit rapport, getiteld „Gehuwd stu deren in Leiden", is het resultaat een in 1964 voltooid onderzoek dat verricht werd door een studie commissie van de Studenten Vakbe- eging afdeling Leiden. Samenstel- :rs van dit rapport zijn de heren C. W. Aakster, sociologisch doctoran- en E. B. S. Postma, student Nederlands. Het onderzoek had plaats onder zestigtal Leidse studentenecht paren en geschiedde met medewer king van de Leidse Universiteit, de Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming en een groot aantal on betaalde maar enthousiaste intervie- Uit het onderzoek komen duidelijk vier hoofdproblemen van de gehuw de student naar voren, te weten: on voldoende financiële middelen, slech te behuizing, weinig begrip bij de omgeving en onvoldoende voorlich ting. Deze en meer conclusies laten zich gemakkelijk aflezen uit de vele tabel len, die met de verzamelde gegevens zijn verkregen en welke in het rap port zijn opgenomen. aan begrip voor de specifieke po- blemen van het gehuwd studeren, vaak de oorzaak is van het achterwe ge blijven van betere voorzieningen. In het rapport wordt daarentegen gesteld dat het studentenhuwelijk moet worden gezien als een logisch verschijnsel binnen het democrati seringsproces van het hoger onder wijs in het algemeen. Meer rust Gebleken is dat veelal gewacht wordt op verbetering van de mate riële omstandigheden, d.w.z. op een betere woning, om in het huwelijk te treden. Het huwelijk schept meer rust, het geeft de student een thuis en brengt meer regelmaat in hun leven. Het betekent de oplossing voor vele, zo niet alle psycho-sexuele spanningen. Het maakt ze zelfstan dig en sociaal volwaardiger. Door dit complex van factoren gaat mogelijk de studie beter. De rapporteurs menen tevens een verband te hebben ontdekt tussen het ontbreken van goede sexuele voorlichting en het gedwongen hu welijk overigens nauwelijks een kwart van het totaal aantal studen ten huwelijken. Zij pleiten dan ook een betere sexuele voorlichting onder studenten en het gemakkelij ker verkrijgen van middelen voor ge boorteregeling. Met name wordt het tijd aldus het rapport de struisvogelpolitiek ten aanzien van het sexuele vaarwel te zeggen en een open oog te tonen voor de feitelijke situatie. irenspositie De gehuwde student is minder bU het gezelligheidsleven betrokken. Hy' bevindt zich in een grenssituatie: hij is als studerende nog „student", maar door zijn huwelijk heeft hij al een belangrijke stap gedaan In de richting van de „grote maatschap pij". Daardoor wordt hij noch door de studentenwereld noch door de maatschappij volledig aanvaard. Zou niet veel tegenkanting rond het stu dentenhuwelijk hierin zijn oorzaak vinden? Ook dreigen de rol van student en die van echtgenoot/ouder bi] de ge huwde student in conflict te komen, waaronder of de studie of het gezin dreigt te gaan lijden. Het rapport besluit dat verbetering van de huisvesting en van de finan ciële omstandigheden, maar ook een Juiste houding van de omgeving b.v. tegenover de zwangere studerende vrouw en voorts betere voorlichting op sexueel terrein veel zal kunnen bijdragen tot opheffing van het con flict „student-echtgenoot". Inkomen Zo bedraagt bijvoorbeeld het ge middelde inkomen minder dan f 7000 per jaar. Degenen met doctoraal examen buiten beschouwing gelaten, bedraagt dit gemiddelde zelfs nog f 1000 minder. Als men dan verder bedenkt dat daarvan een gemiddel de huur van f 120 per maand moet worden betaald en als men tevens let op de veie extra lasten die stu denten in het algemeen hebben, dan zal duidelijk zijn, dat bepaalde maatregelen ter verbetering van de financiële situatie gewenst zijn. Wat de behuizing betreft, vallen de echtparen eigenlijk in twee groe pen uiteen: 39% is inwonend; van de overigen zyn er trouwens weinig echtparen zo gelukkig te beschikken over modern wooncomfort. Opvallend is dat de inwonende echtparen over het algemeen een prettige relatie on derhouden met hun verhuurders. Wanneer sprake is van inwoning, dienen de echtparen zich veelal te behelpen met drie of minder woon- of slaapvertrekken. Bij bijna een kwart van de on dervraagden komt nooit een sprankje zonlicht naar binnen. Een tiende gedeelte van de studenten gezinnen huist in kamers waar de gehele dag kunstlicht nodig is om te kunnen werken. Meestal beschikt men niet over een eigen kookgelegenheid, een douche of een bad en moet het ge bruik van het toilet worden gedeeld met andere huisgenoten (soms zelfs twintig personen». Dertien procent beschikt niet over een eigen kook gelegenheid. Veertig jaar bij HCW Overweldigend drukke receptie J. J. Epskamp Eigen flats j De samenstellers van het rapport pleiten dan ook voor het bouwen van speciale flats voor gehuwde stu denten, waarby zij tevens denken aan gemeenschappelijke voorzienin gen als crèche, studiezaal, bood schappendienst, wasserette, enz. De houding van de omgeving tegenover het studentenhuwelijk lijkt de rapporteurs veelal te afwij zend en zij vrezen dat dit gebrek Middelpunt van een over weldigend drukke receptie in restaurant Van der Heijden in Leiden waren gistermid dag de heer J. J. Epskamp en zijn echtgenote. De heer Eps kamp vierde een plezierig jubileum: veertig jaar gele den trad hij in dienst bij de Hollandsche Constructie Werkplaatsen in Leiden, waar hij op het ogenblik pro curatiehouder en chef afde ling inkoop en administratie is. De receptie werd o.m. be zocht door de directie van de HCW, collega's van de heer Epskamp, zakenrelaties uit binnen- en buitenland en personeelsleden. Dat velen hem een warm hart toedra gen bleek wel uit de vele ge schenken. die tijdens de re ceptie werden overhandigd. (Foto L.D./Holvast)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 3