FELISOL
PANDA EN DE YINX
LFIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 3 SEPTEMBER 1965
Dagelijks vervolgverhaal
Advertent»
DOE MEE AAN DE GROTE
KLEURWEDSTRIJD
10)
Even later liep ik naast myn Oos
terse metgezel op straat.
Schildert u portretten? begon
hy het gesprek.
Hoe weet u, dat ik schilder
ben? vroeg ik.
Zag bagage en schilderkist,
u observeerde mij. Schilders vinden
mij altijd interessant.
Inderdaad, Je
Ja, ik voor veel schilders model
gestasn, Franse schilders, Vlaamse
schilders, Hollandse schilders, Jazik
te paard, als Bedouine, Jazik als m
zikant met banjo
Heet je Jazik, vreemde naam.
Bulgaarse naam, Jazik pikeur
en kunstrijder bij Beaumont Frères.
Opgegroeid te paard in Bulgarije.
WD Bulgaren
Hoe oud ben je, Jazik?
Bij Beaumont Frères ingeschre
ven als vijfenveertig jaar, monsieur,
zei hij, ik denk, u vindt mij jonger.
—Hm ja zei ik, zeg Jazik,
heb ie ook wel eens model gestaan
voor meneer Bax, meneer Lo Bax?
A oui, oui, certainement. Mon
sieur Lo Bax, mij heeft leren teke
nen. Kyk. HU haalde een schets
boekje uit zyn zak en gaf het my
ter inzage.
Opeens klonk achter ons hevig
fietsbelgerinkel. We moesten i
achter elkaar lopen om de fietsers
tc laten passeren en Jazik wilde
voor laten gaan. Heel beleefd, m
I onwillekeurig week ik terug.
I -- Nee, ga JU maar voor.
c Misschien was mijn wantrouwen
m| wel geheel misplaatst. De
Ie? drommel drong.zich wellicht alleen
maar aan mij op om als model wat
en te kunnen verdienen. Maar tc-h.
evi Al voortlopend bekeek ik de krabbels
iet» in zijn schetsboek. Ze hadden nog
m enigszins het primitieve van kinder-
EB tekeningen, maar onmiskenbaar ook
durf en originaliteit,
lik Dat is goed Jazik, zei ih
moet er mee door gaan.
rHU gaf geen antwoord, maar met
een v/yds gebaar wees hy me een oud
1 gebouw, dat terzUde van de weg
ons zichtbaar werd.
O volè, monsieur, de Ronde To-
ren.
Ha, dat is mooi, riep ik,
A prachtig oud bouwwerk. Maar hoe
II komen ze er nou toch in 's hemels
naam bU om dat lelyke fabrieksge-
bouw daar tegenaan te zetten? Van-
L da'isme, heiligschennis, Jan Pottage
in een treurspel. Kyk
Maar waar was Jazik? HU wa
opeens verdwenen. Ik keek om m<
heen. De zon, die een beetje water-
Hoe is het ontstaan?
Dit woord: CADET
Een cadet is een jonge man
die een officiersopleiding volgt.
Om het woord te begrijpen moe
ten we teruggaan naar het La-
tynse caput dat: hoofd be
tekent. zowel in letterlyke als
in figuurlyke zin. Het verklein
woord luidt capitellum. Hieruit
komen in Oudfranse dialecten
vormen voort als capdel en cap-
det. Men verstond hieronder de
jongere zoon ener adellijke fa
milie voor wie men, daar de
oudste zoon alle bezittingen erf
de, een geestelyke of militaire
rang placht te zoeken. Langza
merhand kreeg het woord cadet
daardoor de betekenis: jongste,
die het nu In het Frans nog
heeft. Maar tevens wordt het
gebezigd voor: officier in oplei
ding. Les cadets de Gascogne
genieten vermaardheid door
Rostands toneelstuk Cyrano de
Bergerac.
u.ntig was gaan schynen, begon al
aardig te dalen. Er passeerden en
kele voetgangers, een oude deftige
lieer op middagwandeling met zUn
hond, een hups meisje in een kort
manteltje en een troep huiswaarts
kerende werklieden op de fiets, van
vie er een even omkeek.
Toen kwam Jazik weer te voor-
schyn. Schichtig om zich heen ky-
kend kwam hU uit een portiek.
Ik moet hier terug, zei hU
haastig. SpUtig, u gaat zo: Hier de
brug over, grote weg tot bU krom-
bocht U ziet in de verte rechtuit j
kasteel. Kan niet mislopen. Adieu!
Weg was hU- Zyn gedrag was nu
toch wel erg verdacht. Enfin. Ik
stapte flink door en was weldra aan
wat hy noemde ,.de krombocht". In
derdaad daar zag ik, op een heuvel
gelegen, het kasteel ,.De Beuken-
stein", Twee brede torens, sober van
bouw. in romaanse styl, verhieven
zich boven het geboomte. Het was
een heerlyke wandeling en in de
lange oprylaan kwam ik weer hele
maal op mUn gemak en zag de toe
stand weer optimistisch in. Wat kon
eigenlyk gebeuren? Dat Jazik de
brief van Perrault Decosse zou heb
ben gelezen? Och kom, hersenschim -
HU kwam alleen maar om zyn
krant Jazik een spion? Onzin. Hy had
me willen poseren. Daar onder
de hoge beuken van de oprylaan in
het late zonlicht. bU de aanblik van
dat oude kasteel, kreeg ik weer het
gevoel, alsof ik door een of andere
geheimzinnige toverij in de middel-
M-uwen was verplaatst. Het verwon
derde my nog steeds geen dolende
ridder te hebben ontmoet. Ik meen
de zelis de hoefslag van zyn paard
al te horen, toen een motorfiets met
zUspan achter my aan kwam snor-
Dit moderne voertuig droeg twee
twintigste-eeuwse ridders in leren
jekkers, die mU vluchtig groetten by
het passeren. Ik zag, hoe ze een sier
lijke bocht beschreven over het voor
plein, stopten en afstegen. Als een
stuk speelgoed stond het motorry-
wicl tegen het muurvlak van het ko
lossale gebouw, terwyl de mannen
enige malen stampvoetend heen en
r liepen. Ze bleven staan en
wachtten. Het was duideiyk, dat ze
stonden te wachten, maar op wie?
Op my?
Alle donders, Jules, zei ik tegen
myzelf, dat is om jou te doen, Jules,
van de bende van „Zwarte Ger-
rlt'
Het bloed steeg me naar het hoofd.
Zat ik in de klem? Was Jazik achter
gebleven om mU de pas af te snyden?
Even was ik stil biyven staan. Zou
ik roepen? Lawaai maken? Och, wat
zou het baten? Ik was hier al te ver
de openbare weg en door de
dikke muren van het kasteel zou
myn stem ook niet doordringen. In
mUn herinnering hoorde ik de
manende stem van Jeannet: „een
SDin in de morgen onzin, onzin
By geloof! Ik werd er kwaad om er
stapte weer door. Niet bang zyn, Ju
les. Wat kan je gebeuren?
Pardon, zei een van de motor
rijders uiterst beleefd mag ik m<
n voorstellen? Pieck, rechercheur
politie, myn collega, de heer Van
Tol.
Politie. Gelukkig in elk geval niet
de bende van Zwarte Gerrit. Maar
wat wilde de politie van me? Ik had
onzeker gevoel in myn benen,
maar bleef rechtop staan en deed
myn best er zo argeloos mogeiyk
uit te zien. Ik zei zelfs:
-Het is me aangenaam kennis
met u te maken, heren. Myn r
is Jules Vermaele, voorzitter en
kend lid ran het schildersgenoot-
schap Sint-Lucas. Ik hoopte rr
dat ze niet zouden merken dat ik
prop in de keel had en de beverik
in myn knieën.
(Wordt vervolgd)
Elke jongen of meisje
die het FELISOL etiket
geheel goed heeft
ingekleurd, ontvangt
gratis een mooi
FELISOL speldje!
In vrijwel alle winkels die textiel ver
kopen - bijvoorbeeld winkels voor
gordijnen, schorten, gekleurde over
hemden, vakkleding, tuinstoelen, zon
neschermen, kampeertenten, breika
toen, stoffen, regenkleding enz. -
kun je gratis een „Felisol" kleurplaat
krijgen, die tevens dienst doet als
wedstrijdformulier.
De kans is groot dat deze winkels
ook een vrolijk gekleurd „Felisol"
biljet voor de ramen hebben; anders
vind je dat binnen. Let er goed op,
want daarop kun je zien hoe het
„Felisol" etiket gekleurd isl
Hoofdprijs: luxe model GAZELLE
jongens- of meisjesfiets. Eèrste prijs:
standaardmodel GAZELLE jongens-
of meisjesfiets. Twee 2e prijzen:
Kodak-lnstamatic fototoestel met
filmpje, geleverd door VAN EMBDEN,
Kalverstraat 4, Amsterdam. Negen 3e
prijzen: CARAN D'ACHE gouache
verfdozen. En als troostprijzen: 99
dozen CARAN D'ACHE kleurpot-
De Inzending sluit op 4 oktober a s.
Bekendmaking uitslag op vrijdag 3
december In dit en vele andere
bladen.
Financiële hulp
voor negers in
Los Angeles
President Johnson heeft gisteren
de uitgave van ruim 100 miljoen
gulden voor gezondheids-, opvoedings
sociale diensten gelast ten behoe-
van behoeftige negers in de wy-
van Los Angeles, waar vorige
maand onlusten voorkwamen.
De Amerikaanse president gaf
de opdracht na ontvangst van een
voorlopig rapport van de federale
commissie die in Los Angeles een
onderzoek naar de oorzaak van de
gewelddaden Instelt.
Een woordvoerder zei dat het geld
;n aanvulling was op de fondsen
die onder het anti-armoede program
ma van de president vallen.
Het geld zal onder meer wor
den aangewend voor vakonderwys,
kraamklinieken, wetteiyke bystand
en ontwikkeling van bedryven.
Weer hakenkruisen
in Brussel
Voor de tweede maal in één maand
zyn gisteren hakenkruisen geklad op
winkels van joden in het centrum
van Brussel. De eigenaars dienden by
de justitie een klacht in. ZU ver
klaarden ervan overtuigd te zyn dat
de kladdery het werk is van een in
ternationale neo-nazistische organi
satie. BU een soortgelijk incident op
31 juli betrapte de politie op heter
daad een man die verklaarde dat hy
lid was van een internationale
tionaal-socialistische beweging,
man wordt nog vastgehouden.
26—55 „Ge zit daar maar breeduit", vervolgde Siroj Doe/6-
doeg, „omringd door de lijfwacht, maar denk nu maar niet, dat ge
veilig zijt. Er zijn gvaren, waar die domme krachtpatsers u niet
tegen beschermen kunnen".
Er steeg een gegrom uit de lijfwacht op.
„Zullen we 'm pakken, baas?" vroeg een van hen. „M'n han
den jeuken
„Wacht nog even", antwoordde de heer Goudnagel. „Ik wil
eerst wel eens weten, wat die rare kwast bedoelt".
„Ik bedoelhernam Siroj, „dat ik hier iets heb. dat u betere
bescherming zal geven dan al uw gorilla's bij elkaar!"
Wa's dat?" vroeg de magnaat, verbaasd naar het voorwerpje
starend, dat de demonoloog hem voorhield.
Het is de tetra obscura". legde Siroj uit. „De zwarte klaver
vier. die u zal behoeden voor alle soorten demonen".
„Demonen?!" herhaalde Goudnagel. „Dacht je, dat ik daarin
geloofde?!"
„Ge zult er spoedig in MOETEN gelovenvoorspelde de de-
monoloog. „En dan zult ge blij zijn, dat ge dit afweermiddel bezit.
Ik vraag er slechts tien duizend florijnen voor'
„Zo", gromde Goudnagel grimmig, .dus dat is het. Proberen,
me geld uit de zak te kloppen met bijgelovige praatjes, hè? Maar
nou is het welletjes"
Hij wenkte zijn lijfwacht en vervolgde: „Ga je gang. jongens.
Vouw dat stelletje maar op en smijt ze van m'n schuit!"
„RECHTER TIE EN HET LEVENDE LIJK" door Roberf yan Gulik
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
307. Na de galmende woorden van Brammetje Fok keken
de beide rare mannetjes verwonderd omlaag.
Op hetzelfde ogenblik grepen zij de pilaar stevig vast en pijl
snel gleden zij omlaag, waar Brammetje hen met een nijdig ge
zicht opwachtte.
„Luister eens", zei Bram. die het rijmen nu maar opgaf. „Zijn
jullie zo onbeleefd geweest om die helm en die paraplu aan de
heilige krokodil te hangen?"
De mannetjes staarden naar de grond.
„Mijn naam', zei de één. „is Sonnebol
Mijn hart is van ontzetting vol
Daar mijn vriend die daad beging
En alles aan het beeldje hing".
De man met de bolhoed werd rood van woede en nauwelijks
was Sonnebol uitgesproken of hij zei:
„Mijn naam is professor Barrekou
Mijn vriend neemt het niet al te nauw;
Want paraplu, zowel als helm.
Kwam daar door Sonnebol. die schelm".
Beiden gristen hun eigendom uit handen van Brammetje
Sonnebol de helm en Barrekou de paraplu en voordat iemand
tussenbeide kon komen waren de beide professoren aan het bak
keleien. dat de spaanders er vanaf vlogen.