Thee past in Engeland bij eik uur van de dag iHet onechte Mientje v Ze drinkt elf pond per jaar Altijd sterk, zwart en vers Zaterdag 28 augustus 196S Pagina 3 Wekelijks bijvoegsel Uw Wereld LONDEN. In de mode is het najaar gearriveerd en in Lon den is het zo moeilijk niet met een in de juiste sfeer te gera ken. Het weer en de tempera tuur zijn er zoals het een echte Engelse zomer betaamt: niet mooi en niet hoog. Onze twee Londense liefdes, tweed en thee, passen dus prachtig in dat niet bepaald hoogzomerse kader. Tweed en thee, de twee T's die de Engelsman warm houden in zijn onbehagelijke klimaat, in zijn inefficiënt ver warmde huizen en kastelen met ingebouwde tocht-in-alle- vertrekken. Bij de foto's: Toha (de Chinese naam voor thee) kwam in 1598 naar Enge land en was, zoals overal op het westelijk halfrond, oorspronkelijk een luxe. Maar in de achttiende eeuw werd thee, als opvolger van „gin" (Engelse Jenever) de drank van de gewone man. die voor f i zijn J ben neergelegd en de koppen bij houden voor de hete, net gebrou wen tihee. Thee immers hoort altijd vers te worden gezet, als is 1 het langs de kant van de weg. De Engelsman drinkt vijf maal 1 meer thee dan koffie: thee past 1 bij elk uur van de dag, geheel af gezien van plaats. Het is de Juis te drank om elf uur 's ochtends, het is de juiste drank uur in het theater, waai de pauze niet alleen in de foyer, maar zelfs keurig op een blad in de zaal wordt geserveerd. En waar dan ook is de thee sterk, zwart en vers en wordt hij ge dronken met veel melk eerst de melk. dan de thee, dan de 1 (bruine kristal) suiker. Thee ook heeft een uitgebreide 1 plaats in 's lands Mocabulaire. 1 Een thee japon bijvoorbeeld i middagjapon, een theegevecht is slang voor theevisite, en een theemutsdie brengt de En gelsman trots en triomfantelijk 1 als souvenir mee uit Holland te rug. an dienstbodes weet ik alles af, niet alleen uit eigen ervaring, maar ook uit de toneelliteratuur. Want in de schouwburg Vader deelt onze algemene liefde voor het toneel niet. Hij vindt acteren onecht en over dreven. Wij zijn het natuurlijk niet met hem eens en trachten ijverig zijn ongelijk vast te stel len, maar wanneer we dan eens een keertje hebben overwonnen en in zijn bijzijn en op zijn kos ten het doek zien opgaan en weer zien zakken, dan moet ik toch erkennen: in één opzicht schijnt hij gelijk te hebben. To neel is onecht, al was het maar op het punt van huishoudelijk personeel. Misschien dat het in de zeer mo derne toneelstukken anders is maar in de meeste opvoeringen zie je wel een dienstbode. Natuurlijk neemt in het gewone leven geen sterveling het woord dienstbode ooit Moederlijke Van Jean-Charles Brosseau is dit ontwerpt half maskerhalf hoed met struisveren en voile* nog in de mond we zijn wel wij zer. We spreken over „onze hulp" of over „onze huishoud-assistente" en bedoelen daarmede de vrouw die tegen een fabelachtige losprijs een maal in de week een halve ochtend komt helpen. Met de nadruk komt helpen, want wee de huisvrouw die meent, dat de huishoud-assistente het wel alleen af kan. Mevrouw wordt geacht even hard of nog harder mee te werken, ramen te lappen, trappen te dweilen en bedden te kloppen als de „hulp". Doet mevrouw dat niet dan laat de hulp het de volgende keer afweten. „Ik ben geen slééf", zegt ze dan. En ze heeft in zeker opzicht nog gelijk ook. Maar op het toneel is het anders. Daar lopen nog echte dienstbodes rond, die komen binnenstuiven wanneer mevrouw een belletje heeft laten rinkelen of haar hoofd om het hoekje van de kartonnen deur heeft gestoken en „Mientje"! heeft geroepen. Onze huishoud-as- si sten ten heten Carla of Yvonne of Marjolein, maar in toneelstuk ken heten ze Mientje. En dan kómt Mientje ook. Ze roept niet uit de onbestemde ver te: „Joejoe, even wachten Neen, ze komt. Dat ze het dienst meisje is kun Je zien in de rol verdeling en aan het feit dat ze een schortje draagt, als enige van de medespelenden. In haar rech terhand houdt ze bovendien een splinternieuwe, nooit gebruikte stofdoek, waarmee ze niets doet maar die tot de onmisbare attributen behoort. En ze vraagt onderdanig: „Wat wenst u, me vrouw?" Mevrouw vertelt haar dat de ka mer keurig opgeruimd moet wor den omdat er vanavond gasten ko men, daarna vertrekt zij om een nieuwe jurk te gaan kopen en Mientje blijft alleen achter. Met de stofdoek in de aanslag nadert ze het dressoir Neen, ze gaat niet stoffen, ze trekt een laatje open en gaat snuffelen. Natuurlijk vindt ze onthullende brieven of een por tretje, waarmede ze „vanavond" als een bom midden tussen de gasten ploft ja, het kan echt wel een leuk stuk worden! Ik weet dat zo goed omdat ik mijn Jeugd ook een toneeldleost* bode ben geweest, compleet met schortje en stofdoek, geleend van mijn moeder. Zelfs het zwarte ja ponnetje dat ik droeg had ik uit moeders kleerkast gehaald, menen de dat ik er daardoor als een le vensechte Mientje zou uitzien. Dat het eigenlijk een cocktail-japon was van reflecterende zijde reali seerde ik mU niet, in het licht van de schijnwerpers moet ik er uitge zien hebben als een pasgeslepen onyx. Omdat het stuk: „Het gefopte Dienstmeisje" heette, was ik machtig trots op mijn hoofdrol. Samen met mijnheerwiens kwade geweten verantwoordelijk was voor alle misverstanden speelde ik heerlijke scènes en het succes was groot. Later zei den collega's en toeschouwers: „Wat kun jij goed kwaad zijnl" Niemand zei: „Wat kun jij goed stof afnemen," want dat was in het stuk niet nodig geweest. Ik had de handen vol gehad aan misverstanden en persoonsver wisselingen. Toch zou ik op mijn beurt wel zo'n toneel-dienstbode .in huis wil len hebben, gewoon om het verve lende werk te doen. Wat mij be treft mag ze dan 's avonds in de keuken met een postbode of een soldaat vrijen (zoals ze dat in de stukken doen, waarom weet ik ook niet) en als ze daar op staat wil ik haar ook nog huishoud-assistente noemen en als ze liever Sof ie of Adelaide heet, zal me dat een zorg zijn, als ze mij maar niet aan het werk zet. Als ze maar niet verlangt dat ik óók met een stofdoek ga zwaaien, trappen boen of gordijnen klop, want dat doe ik nu al, zónder hulp. Eens maar dat is al een tijd geleden heb ik het gepro beerd. De kinderen waren nog klein, de schrijfmachine en mijn carrière waren ook nog gloednieuw en ik hoopte er het beste van te maken. Terwijl Madeleine of Yo- landa of hoe heette ze ook weer, ln de keuken bezig was, kroop lk vol verwachting achter het toetsen bord en hamerde vier bladzijden vol. Toen kwam Lola of Carolina of hoe ze heette vol verontwaar diging de kamer binnenstuiven, zei dat het geen manier van doen was om héér de vaten te laten wassen terwijl ik, lnplaats van af te drogen en vloeren te dwei len maar zat te typen, en ze ver trok voorgoed. Het was een hele slag de buitendeur, bedoel ik. Sedertdien doe ik het zonder „hulp". Da's rustiger en gemakke lijker. De enkele keren dat ik denk: Hé. had ik maar een huis houd-assistente", ga ik naar de schouwburg. Dan ben ik weer een poosje getroost. THEA BECKMAN Welke van die twee T's voor de Brit het meeste gewicht in de schaal legt is duidelijk. Het is thee die hij ook op de heetste zomerda gen gebruikt en waarvoor hij alles overheeft tot stakingen toe. Thee waarvan hij per jaar gemid deld elf pond consumeert het geen betekent dat er jaarlijks 572 miljoen pond theebladeren door de Engelse gootstenen wordt wegge spoeld. Een van de dingen die je als vreemdeling in Engeland het eerst ontdekt is thee. Op welk ogenblik van de dag Je ook aankomst, de thee is er bruin. Elke nieuwe En gelse dag begint ermee: als je de avond tevoren geen instructies hebt gegeven, wordt Je ln je hotel om zeven uur wakker gemaakt met „early tea" (te consumeren ln bed nog voordat je een tandenborstel gezien hebt). En kom Je onverhoopt ooit in een ziekenhuis terecht dan wordt Je al voor zessen met die vroege ochtendthee uit je slaap ge haald. Of je daarna weer in slaap valt of niet, om acht uur ls de (verse) thee weer bruin, ditmaal het ontbijt (compleet met ham en eieren, of gebakken bacon, al dan niet met dito tomaat en De Geur Van Warm Vet). Voor „elevenses" ons elf uurtje, houden de restaurants, als alternatief voor koffie of chocolademelk, de thee gereed, terwijl ook in de hulzen vaak thee lnplaats van koffie wordt gezet. In de winkels, de scholen, de kantines, de kantoren, de consul tatiebureaus voor aanstaande moe ders, in het prentbriefkaartenstal letje en bij de kapper worden de theekoppen eveneens volgeschon ken. Na de warme middagmaaltijd en een kleine pauze volgt .after- noon-tea", een van Engelands bekende „maaltijden" is, com pleet met sandwiches, toast en boter, krentebol of ander bebo terd luxe brood en theegebak, en in sommige streken aange vuld met zure room en verse vruchten. De beruchte Engelse „high tea" is een alternatief voor het supper of avondeten en is op zichzelf een volledige koude maaltijd, meestal met een of enkele warme schotels erbij (te vergelijken met een Hol landse koffietafel, maar dan aangericht om zes uur 's avonds en uitgebreid met Engels thee gebak en natuurlijk een pot stomende thee). Om de dag waardig af te ron den is er tot slot nog de kop-thee- voor-het-naar-bed-gaan, ln de ho tels, waar de keukens om tien uur ferm op slot zitten, kan je een blad met thee en biscuitjes bestel len zodra de nachtportier zijn post bezet en het brouwen van deze on schuldige night cap voor zijn re kening neemt. Overal waar wordt gewerkt en vooral waar voor een baas wordt gewerkt is de tea-break" iets fundamenteels in het dagelijks leven. De ..tea- break" is niet het pak beschui ten dat een Hollandse fabrikant onder die naam (maar met een hoofdletter) op de Britse markt brengt, maar de tien, twintig minuten lange onderbreking van het werk om thee te drin ken. Er zijn al stakingen uitgebroken in ondernemingen waar men pro beerde de „teabreak" af te schaf fen of tot minder on-produktieve proporties terug te brengen. In de grotere bedrijven zorgt de kantine of de theejongen er voor dat de koppen worden gevuld, ln de klei nere ondernemingen brouwt het personeel achter de toonbank, in een hoek van het kantoor, langs de weg die wordt aangelegd of her steld, in de tuin van het huis dat opgeschilderd wordt zelfs zijn eigen „cuppa" op een gasring of, buitenshuls, op een kolen vuurt Je of een primus. Thee Immers behoort altijd vers te worden gezet, thee breng Je niet mee ln een termos- fles of een keteltje. Heb je, als inboorling van het land, de gasfitter, de loodgieter, de schilder of de timmerman in huis, dan hoef je maar eenmaal te vergeten thee aan te bieden ev je hebt een renommee van st Thee hoort bij alles. En zoals er elke minuut ergens in de wereld een vliegtuig op stijgt, zo wordt er elke minuut ergens in Engeland wel thee ge- het land bijvoor beeld willen dat je, na het onge mak van een schoorsteenbrandje, de dappere brandweermannen een versterkende kop thee aanbiedt als het vuur is geblust. Is de brand onverhoopt van zodanige proporties dat Je bij Je fornuis niet meer te recht kunt, dan wordt er wie weet van waar door de buren, het Leger des Heils of de St. John's Ambulance Brigade al thee aan gedragen als de brandslangen am per zijn uitgerold. Ben Je in een altruïstische bui en staat de straat veger toevallig voor je deur een sigaretje te roken, dan draag Je een kop thee naar buiten. En als Je met buurvrouw over het hek een praatje aanknoopt dat zeker een kop-thee-lang dreigt te war den, wel, dan haal je die kop thee er maar bij. Wel zo gezellig. Wat tenslotte ln onze taal koffiepraat je heet, heet ln 't Engels „Tea Gos sip" Theepraatje. Van tijd tot tijd nodigt de En gelse huisvrouw niet alleen haar eigen vriendinnen en kennissen uit voor thee, maar ook de vriendjes en vriendinnetjes van baby, kleuter of grote-school- telg. Die allerjongste generatie komt niet „om te spelen", maar „op de thee"en die thee wordt voor het grut, gelijk voor de groten, in alle stijl aangericht, compleet met sandwiches en al eerder genoemde bijkomstighe den, plus als speciale attractie I Jellie of ijs. Alle gasten scharen zich om de eetkamertafel, die keurig gedekt ls met theelaken (klein formaat ta fellaken) en bijbehorende vinger doekjes, en een theeservies dat en kele borden en schotels van divers formaat meer omvat dan het tra- dltionele Hollandse theeservies. I De Engelse thee ls heerlijk - sterk, zwart en vers, en met 1 een aroma dat dezelfde In dische of Ceylonthee op het vasteland van Europa zo vaak mist. ,,Dat ligt aan het water", beweren sommige buitenlan ders. Maar de Engelsman neemt die verklaring niet. Vol gens hem kunnen ze op het continent geen thee zetten. De kunst van het theezetten hoort bij de algemene ontwikkeling van iedere Engelsman. Iedereen kent de drie gulden re gels: 1) de pot voorverwarmen, 2) één volle schep thee per persoon plus één schep voor de pot. 3) ab soluut kokend water gebruiken, en laten trekken. Daarnaast zijn er nog bijregels: 4) gebruik een brui ne aardewerken pot (nooit een me talen en liever zelfs geen porce- leinen pot), en 5) was de theepot nooit uit, spoel hem alleen om. hoe viezig dat er na verloop van tijd ook uitziet als Je geen bruine pot gebruik. Wie het tenslotte helemaal goed wil doen, spoelt bovendien de koppen eerst met heet water om, zoals grootmoeder dat deed, maar haar kleinkinderen dat niet meer doen. Nu nemen wij Nederlanders over het algemeen dezelfde regels in acht alleen gebruiken we geen zes scheppen thee voor een zesper- soonspot en aan een extra schep voor de pot hebben we nog nooit gedacht. Wellicht ook houden we de theepot beter schoon dan de Engelsen hetgeen inderdaad de smaak van het brouwsel geen goed doet. Thee uit een vuile pot smaakt beslist beter. Ook sterke thee, die desnoods met kokend wa ter wat verdund wordt voor wie geen melk ln de thee gebruikt, smaakt beter dan thee die slap ge let werd. De gulden theezetregels, het sterk, zwart en vers, verklaren waarom de thee in Engeland zo veel lekkerder is dan bijvoorbeeld in Parijs (ofschoon van dezelfde Engelse thee gezet), en waarom het hoogtepunt van de showperiode in Londen voor ons thee is, terwijl het hoogtepunt van de shows in Parijs eh, gewoon de mode is. Van onderen naar hoven: Een hoed met een klep van wit fluweel, bewerkt met suède in honingkleur. Een mutsdas van jersey in geel en blauw met zwarte franje. Een knothoedje in roze velours met goudkleurig flu weel. Alle drie de modellen zijn ontwerpen van Jean Barthet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 11