öe winö
Lezen
PANDA EN DE BRON VAN DE RIJKDOM
RICHARD MASON
Geautoriseerd® vertaling
van G. van Eijsden
W) Ik ging op de aarden vloer zitten
met mijn rug tegen de muur van
Toen ik van de boom werd be- de bunker. Het begon donker te
▼ri)d, kreeg ik onmiddellijk weer de worden en er was alleen maar een
handboeien om mijn polsen en er kleine, flikkerende paraffinelamp,
die de gezichten van de soldaten
werd een ander soort ketting
vastgemaakt, waarmee ik door de
wildernis kon worden geleid. De he
le middag had ik de troepen met
.hun uitrusting uit het kamp
'vertrekken en nu werd ik onder be
waking van de achterhoede gesteld.
Ik weet niet, of ze van plan
(geweest, toch verder te trekken dan
wel of de Hurricane hen had afge-
ischrikt, maar in ieder geval lieten w<
(alle lege hutten en loopgraven ach-
Jt?r ons en we liepen over de plek,
;waar de luitenant Nakumura met
grote moed zijn Samurai zwaard had
gebruikt om het hoofd van de Sikh
te slaan. We liepen achter elkan-
over de nauwe paden door de
iJdernis; een bewaker voor me hield
iUn ketting vast en de bewaker
ihter me had een geweer in aan
lag, zodat zelfs wanneer er eer
«liegtuig overkwam en we ons in d<
itruiken verborgen, het hopeloos wai
te proberen weg te komen. Bo-
'endien was ik uitgeput; ik struikel-
voort om me overeind te houden
om te voorkomen, dat de hand-
ïen zich in myn bloedende pol
len drukten. Sinds ik gevangene was,
Kad ik alleen maar kleine, ontoerei-
ende hoeveelheden ryst als voed-
;1 gehad, en hoewel ik hier tot nog
toe niet veel om had gegeven, kon
Ik nu de uitwerking voelen door de
nwakheid van mijn lichaam. Ik had
<0>lotselinge aanvallen van duizelig-
lieid, maar ik strompelde voort tot
(nijn hoofd weer helder was.
Gelukkig verplaatsten we ons maar
paar mijl, hoewel het pad van tijd
gtot tyd steil opwaarts leidde. De
-.leuwe stelling voor net hoofdkwar
tier was op de top van een heuvel,
door loopgraven en bunkers
nauwe ingangen, die gevormd
verden door treden van aarde. Ik
verd in een van deze diepe bunkers
jebracht, die ze het „arrestantenlo-
caal" noemden, en bevond me in
jezelschap van een sergeant en twee
^>f drie soldaten, allen Japanners.
3 „Wordt ik hier by u onderge-
aracht?" vroeg ik.
„U brengt hier de nacht door."
„Ik zou het prettig vinden als u
ovmün handboeien afnam," zei ik.
„Het is niet toegestaan," zei de
a sergeant. „Wat mij betreft zou u
spfce gerust af kunnen doen, maar ik
irgjnoet mijn bevelen gehoorzamen en
|r is niets aan te doen."
i B „Mag ik dan gaan zitten?"
„Zeker; maak het u maar zo ge-
akkelijk mogelijk, en zonder plicht-
ilegingen."
Hoe is liet ontstaan?
Dit woord: IDYLLE
Een idylle is de dichterlijke
schildering van het leven van
onbedorven mensen in een lan
delijke omgeving. Het woord is
pas in de 18de eeuw aan het
Griekse eidyllion ontleend, dat
een verkleinwoord was van ei-
dos, beeld, gestalte. Een idylle
is dus eigenlijk: een plaatje,
een beeldje.
Het bijvoeglijk naamwoord
bij idylle is idyllisch, eigenlijk
dus betekenend: zoals een idylle
het voorstelt en vandaar: van
een bekoorlijke lieflijkheid.
Men spreekt van een idyllisch
plekje.
Tot deze woordfamilie be
hoort ook idee, in het Grieks en
Latijn idea, oorspronkelijk een
filosofische term, later meer al
gemeen gebruikt voor: voorstel
ling, denkbeeld, gedachte.
nog geler deed schijnen en diepe
schaduwen aan hun trekken gaf. Ze
hadden allemaal dikke stoppels bo
ven hun mond en om hun kin. Ik
herinnerde me nu, dat ik ook een
stoppelbaard had die steeds was
aangegroeid sinds ik me het laatst
had geschoren in Dimapur. Ik wreef
mijn hand over mijn gezicht
vroeg me af hoe ik er uitzag. Een
van de soldaten zag het en grinnik
te. Hij haalde een metalen spiegel
tje uit zijn zak en hield het
mijn ogen.
LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG 3 AUGUSTUS 1963
(Advertentie)
VOORRANG VOOR
LINKS EN RECHTS
„Is het interessant?" vroeg hij.
„Ik ben veranderd sinds ik bij
zei ik.
ben,
,U hebt nu méér een soldatenge
zicht dan toen u kwam.
„Ik voel me ook meer soldaat nu."
zei ik.
Het kwam gedeeltelijk door het
licht, dat ik er zó belachelijk mager
uitzag, dat ik even schudde
lachen. Maar die lach deelde zich
niet mee aan mijn gezicht. Mijn
ogen leken zwart en wild en mijn
haar was stoffig en in de war. Mijn
wangen leken ingevallen, zodat mijn
jukbeenderen naar voren staken. En
ook mijn mond stak vooruit, met
dikke, droge lippen.
Later kreeg ik een handjevol rijst
een kan water. De bewakers wa
ren vriendelijk en erg nieuwsgierig.
nog steeds een bezienswaar
digheid voor hen en ze hadden een
zekere eerbied voor me, omdat ik Ja
pans kende. Ze hadden vroeger al
Engelsen in Japan gezien, maar
is de eerste met wie ze ooit had
den gesproken, hoewel ze jaren lang
hadden geleerd de Engelsen te ha
ten. Ze stelden me eindeloze reeksen
vragen over mijn huis en hoe ik me
als krijgsgevangene voelde en hoe
mijn familie zich zou voelen. Zouden
in staat zijn, het hoofd omhoog te
houden? En zou ik na de oorlog naar
Engeland terug kunnen gaan?
„Misschien ben ik al vóórdien te
rug," dacht ik. Maar ik zei: „Ik heb
dysenterie. Wilt u zo vriendelijk zijn,
ie naar buiten te brengen?"
De sergeant zocht een man uit en
e begonnen de trap achter in de
bunker te beklimmen. Daar draalde
ik me om.
„Ik kan me niet bewegen met deze
handboeien", verklaarde ik op kalme
toon.
„Heel goed," zei de sergeant. „Ze
mogen u worden afgedaan om naar
het toilet te gaan." En tegen de sol
daat voegde hij eraan toe: „Wees
voorzichtig."
We gingen de trap weer op, de sol
daat met een revolver in zijn hand.
vas nu geen maan, maar de ster-
schitterden en ik kon de omtrek
ken van de bomen onderscheiden en
later tekenden ook de stammen
zich in het donker af. Er hing een
wildernislucht. Uit de andere
bunkers kwam geen geluid, maar in
de loopgraven, die de omtrek van
ons nieuwe kamp afbakenden, zag ik
de hoofden van schildwachten met
tussenruimten van achte meter. Die
per in het bos klonk nu en dan de
kreet van een vogel of een dier en
het voortdurendf gesjirp van krekels,
maar op de weg heerste stilte.
Onder een boom was een gat ge
graven bij wijze van tijdelijk toilet. Er
geen beschutting; alleen het
duister van de nacht voorzag hierin.
De bewaker stond op een paar meter
afstand met zijn gezicht naar me toe
al die tyd had hy zyn revolver
in de hand, klaar om te schieten. In
de bunker had hy vriendeiyk met me
gepraat, zelfs met respect; maar hy
geen risico.
De laatste tyd wordt er herhaal
delijk gesproken over wijziging
van de verkeerswet, waarbij
„links" voorrang zou krygen.
Deze maatregel heeft vele verde
digers en het is ln ieder geval te
hopen dat het verkeer er veiliger
door wordt. Inmiddels bestaan er
in ons land tal van plaatsen waar
van oudsher links én rechts voor
rang hebben - zonder verwarring,
zonder botsingen. Het gevolg is
integendeel juist de grootste ge
zelligheid en de prettigste stem
ming. \vy bedoelen de markt.
Daar loopt iedereen vryeiyk in
alle richtingen en elke richttng is
de goede. Overal vindt men voor
deel, ruime keus, vlotte bediening.
Dat is aan marktkoopman en
straathandelaar uitstekend toe
vertrouwd. Zy geven kwaliteit en
lage prys steevast voorrang en zy
garanderen dan ook onder alle
omstandigheden de beste waar
voor het minste geld. Op de markt
- het grootste koopcentrum - is
het veilig en voordelig kopen,
want
OP DE MARKT IS
UW GULDEN EEN DAALDER
WAARD
Onderscheiding
voor kapitein
van Harwich-boot
Kapitein Klaas Kikkert, gezag
voerder van de Harwich-veerboot ms
„Prinses Beatrix" is gisteren in Hoek
van Holland onderschelden met de
medaille ln brons van de „Deutsche
gesellschaft zur rettung von schiff-
bruechlgen".
De onderscheiding, die hem werd
uitgereikt door de Duitse consul -
generaal, mevrouw dr. Margarethe
Bitter, verdiende kapitein Kikkert
met de redding van de 14 koppen
tellende bemanning van de West-
duitse kustvaarder „Maria Alfchoff",
op 7 oktober van het vorige Jaar. De
„Maria Althoff" kreeg toen in het
Kanaal, tydens ongunstige weers
omstandigheden te kampen met een
schuivende lading, waardoor het
schip ernstig slagzy maakte.
De „Prinses Beatrix", die van
Harwich op weg was naar Hoek van
Holland, stoomde na het ontvangen
van de noodseinen van de Duitse
kustvaarder onmiddeliyk op naar het
scheepje. Onder zeer moeiiyke om
standigheden wist men de gehele
bemanning van de „Maria Althoff", j
die inmiddels in de reddingboten was
gegaan, aan boord te krijgen.
„Lachdood" slaat
toe in Australisch
Nieuw-Guinea
Ongeveer de helft van de achtdui
zend vrouwen en meisjes die in het
oosteiyk bergland van Australisch
Nieuw-Guinea leven dreigt te ster-
aan een mysterieuze ziekte die
bekend staat als de „lachdood", zo
heeft de Australische medicus sir
Macfarlane Bumet gisteren op een
persconferentie in Port Moresby
meegedeeld. De ziekte heet officieel
Koeroe en bast een deel van de her-
aan, als gevolg waarvan de
ïyders de controle over hun spieren
verliezen.
naam „lachdood" is aan de
ziekte gegeven, omdat het gezicht
het slachtoffer zo vertrekt, dat
het lykt alsof de betrokkene voort
durend grijnst. In het algemeen wor
den alleen vrouwen door de ziekte
getroffen. Er zijn er in de loop der
jaren al duizenden aan gestorven.
63. Joris kon zich er maar niet overheen zettendat hij al dat
goud had weggegooid. Verwijtend wendde hij zich tot de ont
dekkingsreiziger.
Als u wist, dat er zo'n vreselijke invloed van het bronwater
uitging, had u mij wel eens mogen waarschuwen" zei hij bitter.
„Dat is sterk!" riep Panda verontwaardigd. „We hebben steeds
geprobeerd om je van de bron weg te houden! Maar jij moest en
zou erheen, omdat je dacht, dat er rijkdom te vinden was!"
Het is waar", gaf Joris verdrietig toe. „ledereen heeft mij ge
waarschuwd: de dwergen, die terecht bang voor de brongeest
warenen dan de goede oude bronwachterhoe vaak heeft die
niet gezegd, dat hij me voor eigen bestwil van de bron weghield,
omdat de geest ondragelijk voor me zou zijn? Maar ach. waarom
had die bron dan ook zo'n misleidende naam? Als ik geweten had.
dat het een bron der Wijsheid was. zou ik voorzichtiger zijn ge
weest!".
Hij staarde een poos zwijgend naar het verdwijnende eiland.
Toen zuchtte hij en hernam: „In elk geval bèn ik wijzer gewor
den. Iets dergelijks zal mij geen tweede keer overkomen!"
RECHTER TIE EN DE ANTIEKE DOI K
TOEN IK WIST OAT WEY
Z'N VROUW'5 M00I5TS
JAKJE VERBRANDOE
WERD DE ZAAK
MIJ OUIDEUJK.
...IMMERS, 'N VROUW LAAT NIMMER
WAAR LIEFSTE JAKJE ACHTER ALS
ZE WEGGAAT.... TROUWENS WAAR
VOLLEDIGE VERDWIJNING STOND
ME TOCH AL NIET AAN.
door Robert van Gulik
IK VOND OOK, NA JOUW VERSLAG, OAT 016
SCHUUR EEN GOEDE PLAATS ZOU ZIJN OM
HET LIJK TE VERBERGEN. IK COMBINEERDE
TOEN WAT DE KROEGBAAS JOU ZEI OVER ME
VROUW' WEY'6 liEFDE VOOR GEVL'LOE KOE
KEN EN JOUW VERWAAL OVER DE MIEREN.
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
280. Er behoefde niet veel gepraat te worden om het goede
schip Kokanje zeilklaar te krijgen. Iedereen kende zijn taak aan
boord.
Op het grote schip schreeuwden de matrozen nog steeds hun
bedreigingen naar de ontsnapte gevangenen, maar ze deden niets
om hen tegen te houden. Langzamerhand waren zij gaan begrij
pen, dat het de enige kans was om het leven van Columbus te red
den.
„Wacht maar", zei er één grinnikend. „We pakken hem wel
weer. als hij Columbus aan boord brengt".
Maar hij kon moeilijk weten dat Brammetje helemaal niet van
plan was om weer met Columbus terug te komen
Snel zeilde Brammetje naar de plaats, waar de ontdekkings
reiziger nog steeds probeerde het hoofd boven water te houden.
Lang kon het niet meer duren of de ongelukkige man zou hei
moeten opgeven.
.HelpHelp.1 schalde zijn stem over het water. ..Hier
ben ik alriep Brammetje terug. „Houd nog even voldenk
aan de geschiedenisboekjes
Die gedachte gaf Columbus de kracht om boven water te blij
ven totdat Brammetje hem aan boord kon hijsen. Tutu viste de
muts van de drenkeling uit het water.
„Bedankt", zei Columbus. „Nu zal ik je zeggen, wat je doen
moet".
Maar Bram hief de hand op.
„O, nee", zei hij streng. „Aan boord van de Kokanje ben ik de
kapitein en hier gebeurt alleen, wat ik wil".
Daar moest Columbus zich wel in schikken.
XwU i H Mm ai Ahmatf