Knettermachientjes op
de akkers van Zadkine'
Roman op de grens van
kitsch en meesterwerk
GEWONE
MENSEN
7)
Troffel
Kaal
Vreemd
Gezonder
tig worden. Tijdens Davids ver
bluf op De Oesterplaat wordt zijn
moeder zo'n slachtoffer. De verden-
king die op Merrill valt. diens na
speuringen in het verleden van
dokter Shelton en het verhoor bij
de politie dat hij moet ondergaan,
zijn eerder van het niveau van een
beste detective dan dat van de Da-
vid-grootinoeder-situatie. Deze
tweezijdigheid neemt evenwel niet
weg, dat „De Draaitol van de Tijd"
zeer voortreffelijk geschreven is,
zeer boeiend is en gedeeltelijk
grenst aan groot werk, zoals ik al
zei.
Jan Gerhard Toonder.
Blijf zitten waar je zit. De
Bezige Bij. Amsterdam.
Jan Gerhard Toonder geeft in
z\jn kleine bundel verhalen van
het soort dat men langzamerhand
klassiek zou kunnen gaan noemen,
een soort verklaring op de achter
kant waarin hij o.a. zegt: Het leven
is een enge, maar genietbare Pan-
doradoos met dubbele bodem; Ik
heb er enkele geheimen van ont
dekt, streken en onfijne knepen;
daar moet ik van vertellen". Ook
huJdigt hij de stelling dat schrij
vers als het er op aan komt altijd
over zichzelf schrijven, verhuld in
steeds weer andere vermommingen
iets dat sedert Flauberts kreet
betreffende Madame Bovary wel
als algemeen bekend verondersteld
mag worden.
Boeken maakt
De acht korte verhalen in deze
bundel gevat, hebben persoonlijk
heid van toon en opzet, dat moet
gezegd. Het zijn inderdaad „de
streken en onfijne knepen" van
het menselijk lot, die Toonder tot
deze histories aangezet hebben.
Een heel jonge vrouw, bezig ver
lamde benen te krijgen, voltrekt
tussen haar man en haar halfzus
ter. in een lange monoloog haar
vonnis. Een man, gehecht aan een
park met een standbeeld, ervaart
een korte liefde. Een kind en zijn
angst die gestalte aanneemt. Het
onherroepelijke naderen van
ouderdom en dood. Nog een kind.
onrechtvaardigheid en droom en
nog één met haar ervaringen in
een nachtelijk vreemd huis. De lij
felijke ellende van een oorlog. Twee
petekenden door eenzaamheid en
waanzin Hallucinerende korte dra
ma's heeft Toonder ervan gemaakt;
even boven de boomgrens van de
realiteit.
CLARA EGGINK
i worden bedoeld met ,ge-
J Dat is niet zo gemakkelijk
te beantwoorden.
Gnder gewone mensen zal
ue een denken aan eenvoudige,
onopvallende mensen. U weet
wel, zoals er zoveel zijn. Een
exemplaar uit de massa. Een
naamloze in de menigte.
Een ander zal de meer posi
tieve kant van „gewoon" willen
benadrukken. Gewoon kan im
mers ook een eigenschap zijn
die afsteekt tegen een bij
zondere. ongewone en opvallen
de kwaliteit. Heel veel mensen
bijvoorbeeld willen niet de po
sitie innemen van bekende fi
guren met een hoge verant
woordelijkheid. „O neen", zeg
gen ze, „laat mij maar liever
gewoon zijn"!
Het is soms een grote kunst
om gewoon te zijn. Je kunt wel
jaloers worden op mensen, die
door hun werk of door bepaalde
prtjtati^s een bijzondere naam
hebben gekregen. Een zoon uit
een eenvoudig gezin krijgt een
baan waardoor hij ver boven
?ijn oorspronkelijk milieu uit
steekt. Tenminste, dat heet zo.
Als hij hierdoor verwaand wordt,
zal het voor zijn ouders een
verdiiet zijn, dat hun zoon zo
belangrijk geworden is. Mis
schien hebben zij zich persoon
lijke offers getroost, dat hun
zoon het zo ver heeft gebracht.
Het is pijnlijk om te ontdek
ken dat er een grote afstand
tot je eigen kind is gekomen.
Maar ook voor de jongen zelf
is die hoogmoedige eigenwaan
een kwaad ding. Mensen met
verbeelding, ook al kunnen zij
veel presteren, worden door hun
collega's niet gewaardeerd.
Hoogmoed maakt eenzaam.
Neen, dan is het veel pretti-
WOORD
VAN
BEZINNING
ger, voor de ouders maar ook
voor anderen, als gezegd kan
worden: „Die knaap heeft het
ver gebracht, maar hij is zo ge
woon gebleven". Dat is een bij
zonder mooi getuigschrift. Een
mens die zichzelf blijft en voor
zijn omgeving bereikbaar blijft.
Een gewoon mens legt vele goe
de verbindingen en houdt on
danks wisselende omstandighe
den de oude contacten in stand.
Een gewoon mens is een geluk
kig mens, voor zichzelf. Een ge
woon mens is ook gelukdrager,
voor anderen.
In de bijbel wordt over dui
zenden mensen gesproken. Juist
ook over heel gewone mensen.
Om enkelen te noemen: de va
der en moeder van Simson, ge
wone plattelandsmensen; de
herdersjongen DavidPetrus
een doodgewone visser; Maria
uit Nazareth; een moeder van
wie wij niet eens de naam we
ten. Zij woonde in heidens ge-
oied en kwam voor haar zieke
kind naar Jezus. En zovele an-
Nu moeten wij geen vergis
sing maken. Het ligt namelijk
voor de hand om de gave van
iiet geloof eenzijdig te zoeken
bü eenvoudige mensen. Dat is
geheel onjuist, want de bijbel
noemt ook mensen uit kringen
waar welstand en rijkdom
heerst Jesaja bijvoorbeeld
woonde als prins aan het
koninklijk hof. Daniël was een
ge'eerde. Paulus was een zeer
begaafde rabbijn. Een zekere
Apollos, die in de christenge
meente van Korinthe veel in
vloed uitoefende, had in
Alexandrië gestudeerd. De
schrijver van ons derde Evan
gelie en van de Handelingen der
Apostelen, was arts. Zijn naam
is Lukas. Vrouwen hadden in
de antieke wereld vrijwel geen
kans zich door school of studie
te ontwikkelen. Maar in ver
band met Apollos wordt een da
me genoemd, die door haar be
gaafdheid en praktisch inzicht
aan deze geleerde jood uit
Alexandrië nader uitlegging
geeft van het christelijk ge
loof. En het Evangelie spreekt
over vooraanstaande vrouwen.
Wat is nu eigenlijk het ge
heim van gewone mensen, ook
van die gewone arbeiders en
begaafde, maar evengoed gewo
ne geleerden uit de bijbel? Mij
dunkt, omdat zij ondanks uiter
lijke verschillen vanwege milieu
of opleiding, met anderen ge
heel op gelijke voet kunnen le
ven. Ongedwongen, vanzelfspre
kend. hoewel dit niet zonder in
spanning en vooral niet zonder
zelfverloochening wordt bereikt.
De wereld en wij mensen zijn
eerder ingewikkeld dan eenvou
dig. Als wij voor onszelf en voor
elkaar, individueel en interna
tionaal eenvoudig konden zijn
hadden wij beslist een ongecom
pliceerde vredige wereld, van
„gewone mensen".
Dr. P. L. Schoonhelm,
Pred. Bijz. Kerkewerk.
Hervormde Gemeente
Leiden.
een directeur van een toe-
IJ ristische organisatie ver
telt met lyrische beschrijvingen
over de enorme „Zadkine-ten-
toonstelling'die de kale vlak
ten tussen Haarlem en Leiden
nu vormen. De tulpen staan
met vertwijfeld verwrongen ar
men. stuk voor stuk variaties op
het bekende beeld van Zad
kine in Rotterdam, te wachten
op de grote maaier. Op andere
velden liggen bladeren en ste
len. die eens sneeuwblanke nar-
cissebloemen elegant lieten
wiegen op het gefluister van de
voorjaarswind, moedeloos en
gelaten op de grond. Zij lijken
veel meer te treuren over hun
lot. net als de hyacinten. Eens
richtten deze hun ..parfumfa-
briek" stoer en zelbewust op en
verspreidden zij hun roem over
de bollendorpen. waar de be
woners bij wind uit westelijke
richtingen de bollenvelden in
hun straten roken. Nu. nog
geen tien weken later, sluiten
de dorpelingen hun vamen.
Blauwe rookwolken rollen bij
westenwind binnen. Het is
rooitijd.
Er zijn deze zomer dagen aan de
kust, dat je de winterjas kunt
thuislaten, het fietsje kunt pakken
en zalig nietsdoend kunt kijken
naar de mensen op de bloembollen-
velden. De westenwind voert de
lucht mee van zee en het op schel
ven opgetaste riet, maar soms zit
Je midden in een stinkende rook
wolk, die dient om het verdroogde
loof van de tulpen te verbranden.
Je moet wel heel dicht bij komen
om te zien, dat het toch echt waar
is, dat waar het rookt vuur is. Het
loof is nog niet zo droog en dor als
het op het veld lijkt. En aangezien
het voor een goed doel is het
vernietigen van allerlei vijanden
van de tulp die zich in de bladeren
hebben gevestigd moeten we die
rook maar voor lief nemen.
Er rookt nog veel meer op de ka
le, bollenvelden. Overal zie je kop
pels mannen traag voortsjokken
voor en naast knetterende ma
chientjes, die bollen en zand in
kisten of manden spuwen. We
rooien tegenwoordig mechanisch,
dat gaat veel vlugger en goedkoper.
Maar waar zijn die koppels
mannen gebleven, waarin de
jonge jongens de ontblote bo
venlichamen lieten bronzen door
het zonlicht? Waar zie je ze nog
met bewonderenswaardige regel
maat de troffel de grond inja
gen? Het is verleden tijd, men
sjokt naast de knetter machien
tjes om een hogere produktie te
halen, want in zes weken tijd
moet alles de grond uit.
Net als vroeger twinkeleert nog
de leeuwerik hoog in de lucht. Zijn
lied overstemt het snel verwaaien
de geluid op de velden. Het kan
alleen niet op tegen het gezoem
van de reclame-vliegtuigjes, die
op weg zijn naar oorden, waar de
andere mensen proberen vijftig we
ken van noeste vlijt weg te wer
ken in de buitenlucht.
Ons fietstochtje door de Bloem
bollenstreek, waar we geboren en
getogen zyn, was eigenlijk teleur
stellend Waar zijn alle bomen ge
bleven waarin de dorpen gebed
schenen? Het wordt allemaal zo
triest en kaal.
Het stationnetje in Hïllegom,
waar eens de bomen het uitzicht
op de onttakeling wegnamen,
staat nu kaal, eenzaam en nie-
Dola de Jong. De Draaitol
van de Tijd. J. M. Meulen-
hoff. Amsterdam.
Ik geloof dat ik nog nooit een
boek in handen heb gekregen,
dat zo bijna een grote roman is
aan de ene kant en zo op de
grens van de kitsch staat aan de
andere. Vooropstellen wil ik, dat
Dola de Jong een schrijfster is
die mij altijd treft en wier „En
de Akker is de Wereld" een voor
mij onvergetelijk boek is en
blijft. Haar tweede, „De Thuis
wacht", heeft zeker kwaliteiten,
maar niet het unieke van „De
Akker".
„De Draaitol van de Tijd" sluit
aan bij „En de Akker is de We
reld" in dien zin dat de schrijfster
weer een kind in zijn eenzaamheid
heeft gecreëerd. Naast haar onver
getelijke emigrantenkinderen staat
hier nu haar twaalfjarige David,
anders, maar op hetzelfde niveau.
David is op kostschool en gaat zijn
vakantie doorbrengen bij zijn
grootmoeder, die een bekende to
neelspeelster is. Van belang is het
feit dat deze roman in de VS ge
situeerd is, waar de maatschappij
andere aspecten heeft dan de Ne
derlandse, wat weer niet wegneemt
dat de verhouding DavidBetsy
(zo noemt hij zijn grootmoeder)
in het gegeven milieu in een an
der land zou kunnen optreden. Da
vids vader is dood en zijn moeder
blijkt een van die armzalige we-
eens te zijn, die zozeer aan de ver
dovende middelen verslaafd is, dat
er niets meer aan gedaan kan wor
den.
Betsy heeft haar kleinzoon uit
genodigd in een bungalowpark dat
De Oesterplaat heet. Met de gela
tenheid van door de omstandighe
den vroegrijpe kinderen, stelt Da
vid zich van dat verblijf wel wat
voor, hoewel hij ook zeer bewust
rekening houdt met de eigenaar
digheden van zijn grootmoeder en
haar omgeving. Hij is op de hoogte
\an de mannen om haar heen, die
komen en gaan, en hij weet ook
aai hij daar maar niet over moet
praten. Hy kent Betsy's grillige on
handigheid, haar egoisme, haar
goede hart, haar nooit uitgevoerde
plannetjes en haar genegenheid die
in feite machteloos is. Het enige
contact dat hij heeft, is met de to
neelspeler Aaron Merril, die zich
voor de jongen interesseert voor
zover zijn eigenaardige wezen
daartoe in staat is en die een wer
kelijke genegenheid koestert voor
Betsy. De figuren op De Oester-
plaat, voor zover David met hen
in contact komt: de eigenares, de
huishoudster, de kookster, de jeug
dige sloerie Terry, Don Castelli de
zeeman, de acteur, Steve Broder,
zijn met bijtende helderheid maar
tevens met ontroerde belangstelling
getekend, want als één ding Dola
de Jong verre is. dan is dat wel
kritiek op de mens en zyn daden,
hoe vreemd ook.
Deze jonge David in dit milieu
en zjjn reacties daarop dit is
F root werk. Maar een roman moet
een intrige hebben blijkbaar en
met die intrige komt het nog steeds
ooeiende maar tevens kitschige ele
ment in het verhaal. Dit kitsch
kom: voort uit een overmaat aan
melodrama bij alles wat zich rond
de moeder van David afspeelt,
üaar is ten eerste haar spookach
tige opduiken, verdwijnen en rond
zwerven in Davids nabijheid, dat
iioewel knap gedaan, toch een te
grote hoeveelheid onaanvaardbaar
heid met zich meebrengt. Hetzelfde
geldt voor de sinistere figuur van
dokter Shelton alias Joseph Kolder,
die slachtoffers onder de morfine
houdt en ze vermoordt als ze te las-
tig vlak bij de ultramoderne
kantoren van de expeditie
bedrijven, die moeten zorgen
dat de bollen naar het buiten
land komen. De landelijke Loos-
terweg is een tweebaans race
baan geworden, levensgevaarlijk
voor de kinderen.
Maar wel zagen we daar nog
een „paard-en-wagen". Je mag
niet meer vragen of je mee mag
rijden. Het was toen heerlijk twaalf
mandjes bollen met een vaartje
van vier kilometer per uur over de
smalle wegen te laten trekken door
een sjokkend paard en te denken:
komen we er vandaag niet, dan ko
men we er morgen wel. Je ziet nu
vele nijdig sputterende tractortjes
met een veel te grote aanhangwa
gen .over de wegen hobbelen. Het
enige wat er van „toen" is over
gebleven, is de trekstang, waar je
ook nu je been zo mooi noncha
lant op kunt laten liggen.
Ergens zagen we een heel
vreemd tafereel voor Nederland.
Een vrouw lag het onkruid te
wieden tussen de dahlia's. Ze leek
sterk op haar collega's in de
wijngaarden aan de Rijn in
Duitsland. Een hoofddoekje, een
donkergroen vestje en een spij
kerbroek. Zij hoeft echter niet
zoals haar Duitse collega's een
zware, altijd schuine leembodem
te bewerken, want dat is zwaax
werk, ook al lijkt het romanti
scher dan dahlia's wieden.
Wat ook niet verandert, zijn de
helle jongensstemmen die vragen
hoe laat het is. „Half drie, jon
gens". Hun teleurstelling dat het
nog geen zaterdag was, werd on
middellijk omgezet in het eeuwen
oude spel, een brok verdroogde mest
gooien naar het vriendje verderop,
dat zo nodig wraak moet nemen.
Maai wat er ook allemaal ver
andert, de bollen blijven groeien
naar omstandigheden. Dat schijnt
dit jaar redelijk wèl te zijn. Niets
overdrevens, wel gezonder dan ver
leden jaar. En dat scheelt weer zo
veel „uitval". Nu ziet de kweker he
resultaat van een jaar zorgen bo
ven de grond komen. De meesten
van hen vangen maar één keer pei
jaar het loon van hun werken. D(
grootte daarvan wordt bepaald doo.
de prijzen en de oogst.
Dat zal ivel zo blijven. Mis
schien schrijven we over tien
it Een „knettermachine" op de van hun bloemenpracht beroofde
bollenvelden. Vrijwel overal wordt tegenwoordig mechanisch ge
rooid.
jaar, als de kweker met een
elektronisch paneel voor zich de
machines op zijn land bedient,
over die gezellige tijd, dat er
knetter machientjes over de vel
den kropen. Als dan tenminste
de Randstad niet vol huizen, la
boratoria en fabrieken staat.
AG.
Een detail van de inge- f
t nieuze rooimachine.
f
j De foto hieronder toont een
beeld dat steeds zeldzamer
f f
f wordt: een koppel mannen
dat nog met de hand bollen
uit de grond graaft.