WF
SCHEE
ERICHTEN
PANDA EN DE BRON VAN DE RIJKDOM
LEÏDSCH DAGBLAD VRIJDAG 23 JULI
Ik verwachtte niet anders dan dat
ik het staal in mtfn lichaam zou
M krijgen, maar toen ik was uitgestapt
'I en op de helling stond, was het al-
Af leen maar de kolf van een geweer,
I die me tegen het voorhoofd trof, ik
veronderstel als een soort van waar-
schuw ingssaluut, had genoeg om mij
een ogenblik te versuffen. Toen ik
'A bü mijn positieven kwam en weer
helder genoeg van hoofd was om
alles in me op te nemen, zag ik dat
de Jappen bezig waren, de wagen
op de weg te duwen. Een van hen,
een soldaat, stond vlak bij me met
een bajonet. Ik bewoog een hand en
dadelijk schudde hij dreigend met
de bajonet. Zijn ogen schitterden vu
rig en zijn tanden waren half ont
bloot. Hij zag er ruw en gezet uit,
evenals de boerentypes, die ik in het
van Caspore had gezien, maar
zijn gelaatsuitdrukking toonde niets
van de vrij aandoenlijke, glim
lachende filosoof, omdat hèj hier de
macht in handen had. Hij keek
grimmig en was op zijn hoede, be
reid om toe te steken als het zijn
I plicht was.
Er was één officier onder hen.
Toen hij klaar was met zijn intruc-
ttes voor het blokkeren van de weg
met de auto, gaf hij twee soldaten
pqlbeyel ons weg te leiden. We werden
alle drie bij elkander geduwd en de
rsi bajonetten werden in onze rug ge
zet om ons te wijzen, welke weg
we moesten inslaan. We liepen de
steile berm op en de wildernis in. Er
L was een pad door het dichte struik-
1 gewas en we volgden het achter el
kander, de majoor voorop met lang
zame, slepende tred. 'Hij liet het
hoofd hangen van louter uitputting
O'flen schrik. Nu en dan keek hij over
ge zijn schouder naar me en ik merkte
00 op, dat zijn gezicht oneindig meer
verwilderd stond dan twintig mi
nuten tevoren. Hij zag er uit als een
k veroordeelde, die zich naar het scha-
vot sleept. Ik zei met gedempte
stem tegen hem
„Dit is het einde nog niet."
Hij keek vermoeid achterom en
romde, en een van de soldaten
jhreeuwde ons in blakende dienst
ijver toe, dat we vlugger moesten
pe opschieten. Maar ik kon horen,
hoe die twee enkele meters achter
bns tegen elkander praatten, al kon
k alleen maar wat brokstukken op
vangen. Hoewel ze deden, alsof ze
een soldateske toon aansloegen, wist
Ik. dat ze een en al opwinding
ijwaren.
,j „Het zijn waarschijnlijk hoge of-
ücieren, als ze in zo'n wagen rijden,"
;i de een.
„Als dat zo is, zullen we zeker ge
lezen worden."
„Wie heeft het eerste schot ge-
iost?"
Hoe is het ontstaan?
Dit woord: VADERLAND
Onder vaderland verstaan wij
het land waar wij geboren en
getogen zijn, de staat waarvan
wij burger zijn, waar we ons
thuis voelen. Misschien ligt de
laatste betekenis ten grondslag
aan de zegswijze: voor 't va
derland weg: zo maar, zonder
omslag, voetstoots, ongegeneerd,
wy zeggen: hij loog voor 't va
derland weg.
De eigenlijke betekenis van
het woord vaderland was een
geheel andere. Het woord is als
een latinisme in onze taal ge
komen, namelijk als vertaling
van patria terra, waarin patria
een bijvoeglijk naamwoord is in
de betekenis: vaderlijk, van de
vader (enkelvoud!). De oor
spronkelijke betekenis is dan
ook: het land van de Hemelse
vader, dus: de hemel.
„Het zou mooi zijn als we zo'n
prachtig schot konden lossen, maar..."
maar
Misschien moeten we wel schie
ten, als ze proberen te ontvluchten."
Maar ze hebben ze liever levend.
„Ik zou graag iets van ze hebben
een souvenir."
„En ik zou graag de hoed van die
Indiër willen hebben."
Enkele minuten later werden ze
koelbloediger. Een van hen porde de
Sikh met de bajonet in zijn rug,
ogenschijnlijk om hem tot spoed aan
te manen, maar ik geloof dat hy het
alleen deea om te zien wat er zou
gebeuren en omdat ze vonden dat
zich wat agresssief moesten to
nen. In plaats van zyn schreden te
verhaasten, bleef de Sikh midden op
het pad staan.
Hy keerde zich met een ruk naar
hem om en liet een scheldwoord in
het Hindoestani horen. De soldaat
achter hem sprong opzy en richtte
zyn bajonet op hem, terwyi hy hem
kwaadaardig beloerde.
Hy begon in het Japans te roe
pen: „Vooruit, loop wat vlugger!"
maar de Sikh bleef trots en volstrekt
niet onder de indruk staan. Ik was
bang dat er moeiiykheden zouden ko
men en daarom zei ik tegen de sol
daten
„Het was niet nodig, hem aan te
raken".
Het feit dat ik Japans sprak, over
blufte hen volkomen. Ze staarden me
verbysterd aan.
„Spreekt u Japans?"
„Een beetje".
„Spreken de andere twee het ook?'
Nee'1.
,Zeg tegen de Indiër, dat hy moet
doorlopen".
Ik zei-het hem en we tiokken weer
verder, maar deze keer liep ik vlak
voor de Japanners, omdat ik met hen
wilde praten.
Het was heel slim, ons op die ma
nier op de weg te pakken te nemen",
zei ik.
„Er wordt geen vervoer meer door
gelaten".
„En wat hopen jullie nu te doen?"
,De Japannezen gaan Imphal ver
overen".
Hoe weet u dat?"
„Dat is ons gezegd".
„En wat gaan jullie met ons
doen?"
We brengen u naar het hoofd
kwartier en verder weten we niet wat
er met u gebeuren zal".
We hadden ongeveer een myi ge
lopen. steeds verder van de weg af
en aldoor heuvelopwaarts door de
wildernis. Opeens hoorden we dicht-
b'y ons een zwaar mitrailleurvuur,
onmiddeliyk gevolgd door twee an
dere knallen, allebei iets verder weg.
Toen vuurde het eerste machinege
weer opnieuw en een ogenblik later
zagen we het v-Or ons. De Jappen
zaten verborgen in de bomen op een
kleine verhoging van de grond. De
ene soldaat gaf ons uit eigen bewe-
gin; de verklaring hiervan.
„Ze beschieten de weg. U kunt van
g«luk spreken, dat u erop tyd aan
ontsnapt bent".
Het wos duidelyk wat er gebeurd
was. Ze waren met hun berg-artille-
rie door de wildernis naar de weg
doorgedrongen, hadden die geblok
keerd en waren blijven wachten op
een goede vangst. Wy waren maar
onbelangryk voor hen geweest, maar
nu waren de vrachtwagens uit het
kamp onder het bereik van hun ma
chinegeweren gekomen. Ze hadden er
drie en lieten ze uit alle macht op
hc-t transport losknetteren. Toen we
dichterby kwamen, konden we de
mannen achter de mitrailleur koorts
achtig in de weer zien. Ze laadde
opnieuw, op hetzelfde ogenblik dat
de laatste kogel de mond verliet. Het
was afschuwelyk dit te moeten aan
zien en volkomen hulpeloos te zyn.
Ik vroeg me af, of de jonge kerels
in de tanks óók de laag kregen, de
kerels die hadden zitten praten over
het Café Odeon en de opzichtige
danskinderen.
(Wordt vervolgd).
De borrel
die U „toelacht"
Zie uw gasten genieten van die
tongstrelend zachte "WF ge-
never. Jaeen rondje WF. Daar
is iedereen vierkant voorl
JONGE W3 GENEVER
f 8.25 per liter
WYNAND FOCKINK
Zes
jaar voor
...een gedicht
Een dertigjarige Oostduitser is tot
zes jaar veroordeeld omdat hij
in een gedicht de Oostduitse
leider Ulbricht belachelijk heeft
gemaakt.
Het vonnis werd gisteren gepubli
ceerd door het Westberlijnse
Comité van vrije juristen, een
particuliere organisatie die on
derzoeken instelt naar politieke
misdrijven in Oost-Dultsland.
Het comité meldde, dat de be
schuldiging die tegen de man is
ingediend, luidde dat hij „de
staat door agitatie in gevaar
heeft gebracht". De veroordeel
de werd niet geïdentificeerd.
Het gedicht luidde:
God, maak mij blind,
opdat ik de (Berlijnse) muur
niet kan vinden
God, maak mij doof,
opdat ik de Rias niet kan geloven
(Rias: radio in Amerikaanse
sector)
God, maak mij stom,
opdat ik niet in de gevangenis
terechtkom.
Als ik doof ben en stom en blind
ben ik Ulbrichts liefste kind".
Hongaarse geleerde
gearresteerd
Prof. Sandor Ballnt, een bekend
Hongaars etnoloog en gewezen me
dewerker van kardinaal Mindszenty,
is naar verluidt gearresteerd door
het Hongaarse bewind op beschuldi
ging van tegen de staat gerichte ac
tiviteiten-
De 61-jarige hoogleraar aan de
universiteit van Szeged is gearres
teerd kon na de processen tegen
r.-k priesters die tot gevange
nisstraffen zyn veroordeeld op grond
van dezelfde beschuldiging.
Prof. Balint is lid geweest van de
liturgische commissies in de bisdom
men Eger en Esztergom. Het laatste
bisdom is het aartsbisdom van kar
dinaal Mindszenty die sedert 1956
asiel geniet in de Amerikaanse le
gatie in Boedapest.
In de tweede wereldoorlog en de
periode tot de communistische
machtsoverneming zou Blalnt nauw
met de kardinaal hebben samenge
werkt. Van 1945 tot 1947 was hy
parlementslid voor de katholieke
party. Daarna heeft hy zich uit de
po'ltiek teruggetrokken, maar hy
mocht biyven doceren.
54. Joris was niet van plan te vertrekken zonder eerst de Bron
an de Rijkdom te hebben gevonden. En nu hij de kaart van de
neesterontdekkingsreiziger in zijn bezit had. kon dat niet moei-
ijk zijn.
„Laat me alleen", zei hij tegen de dwergen, die hem nieuws
gierig volgden. „Ik ga een goede daad verrichten en goede daden
doet men niet in het openbaar!"
De dwergen begrepen dit niet helemaal, maar in elk geval zagen
zij. dat hun koning alleen wilde zijn. dus bleven zij
achter.
„Het koningschap heejt toch vele voordelen", dacht Joris tevre
den. „Nu kan ik ongehinderd de Bron van de Rijkdom
Hij brak aj. toen hij de zware gestalte van de bronwachter ont
waarde.
„Nee. niet geheel en al ongehinderd"prevelde hij teleurge
steld. „Deze ruwe grijsaard schrikt er niet van terug om zelfs een
koning op het hoofd te slaan. Wat nu? Ik kén eenvoudig niet
heengaan zonder van de Bron van de Rijkdom te hebben ge
proefd. Maar dan moet ik toch een middel bedenken, om deze
lastige knaap te omzeilen
RECHTER TIE EN DE ANTIEKE DOI K
door Robert van Gulik
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN KRAMMETJE FOK
271.
Een goed zeeman staat niet gauw verlegen", was één van de
spreuken, waaraan Brammetje Fok zich altijd hield. Menig ander
zou zich geen raad hebben geweten, als hij tot de ontdekking was
gekomen dat hij de Santa Maria niet uit de groene massa van de
Sargasso-Zee kon trekken.
Maar voor Bram was het iets anders. Nu moeten we erbij zeg
gen, dat het wel héél toevallig was. dat hij juist ditmaal een lading
onkruiddodend poeder vervoerde. Snel haalde hij enkele zakken
boven en geholpen door Karo begon hij het middel in de groent
plantenmassa leeg te storten.
„Als het nu maar werkt", bromde Brammetjemaar daarover
behoefde hij zich geen zorgen te maken. Want voor hun ogen
schrompelde de taaie groene massa in elkaar, alsof de oppervlakte
van de oceaan ineen kromp voor het poeder.
„Best spulletje", zei Bram. „als ik ooit nog eens in een huis
met tuintje ga wonen moet ik dat merk hebben om het onkruid te
bestrijden".
Karo zei niets, maar hij kende Bram en hij begreep, dat de fa
brikant van dat poeder van Brammetje voorlopig niet rijker zou
worden
Posities Nederlandse
schepen
Aagtakerk 21 60 m WNW Djeddah
Aardanburgh 21 te Rotterdam
Adara 21 v Lal Palmai n P Alagra
Adonis 22 v P. Cabello n Guanta
Tankvaart
Zeesleepvaart
Schalda SI H luropoart
1 £2 Geautoriseerd® vertaling
I I ven C van Eijsden