r r Prinses Beatrix aan boord van de Piet Hein knuffelt haar jongste zusje Christina, waarvoor zij een grote liefde heeft opgevat. Op de achtergrond Prinses Margriet. ren, vooral paarden, vogels en honden. Met een schittering in haar blauw-groen-grijze ogen, het gol vende haar nonchalant verward om het hoofd waaiend, trok zij er honderden malen op uit op paar den uit eigen stal, dwalend door het mooie Gooi, over de Veluwe, langs de stranden ook veelal. Dan was zij vrij, een Hollands meisje dat zich overgaf aan de ko- ninklijkste aller sporten. Merk waardig zijn dan de beheerste gratie en souplesse, waarmee zij met haar paard een eenheid vormt. Dank zij de ,,Piet Hein", eer tijds het Prinselijk, nu het Ko ninklijk jacht, kwamen de Prin sessen al vroeg in aanraking met die andere echt-Hollandse sport, de watersport. Zo dierbaar werd haar deze vorm van ontspanning die een harmonisch samenspel tussen persoonlijke vaardigheid en liefde voor de natuur mogelijk maakt, dat zij op haar achttiende verjaardag enthousiast een zeil jacht als geschenk aanvaardde. Zijzelf bepaalde de keuze: de Lemster aak De Groene Draeck een jacht dat haar ten voeten uit typeert ook in de inrichting en decoratie, die naar haar eigen aanwijzingen geschiedden. Is het door deze en andere sportieve training, dat zij geeste lijk ook zo'n grote mate van spor tiviteit bezit? Dit is, zoals gezegd, wel een van haar waardevolste karaktertrekken, zeker nu ver wacht mag worden dat zij met tertijd Koningin der Nederlanden zal zijn in een verdeelde wereld, die snakt naar sportiviteit, naar „ruiterlijkheid". Het is geen toeval dat dit woord „ruiterlijkheid" juist datgene uit drukt in figuurlijke in, wat de ruitersport in letterlijke zin tot een koninklijke maakt: de open heid, het zich verbonden weten met het leven van de ander, de erkenning van de noodzaak en de oprechte wil om iets samen te doen, dus oog te hebben niet al leen voor zichzelf, integendeel eerst voor de ander, hetgeen bo venal erkenning impliceert van eigen beperktheid en eigen on volkomenheid. Een co-existentie in de diepste zin van het woord. Een monarchie is slechts denk baar wanneer er een dergelijk letterlijk samen-leven bestaat tussen Vorst en Volk. Ondanks dit toegeven van eigen onvolkomenheid en een grote eerbied voor de opvattingen van anderen heeft Prinses Beatrix de uitgesproken neiging er een per soonlijke mening over van alles en nog wat op na te houden en deze zo nodig onomwonden naar voren te brengen. Dit kan voor een Kroonprinses, later Koningin, wel eens moeilijkheden met zich meebrengen, doch zij heeft te vens geleerd een grote mate van zelfbeheersing te betrachten. Bovendien wordt haar neiging tot partijkiezen geëvenaard door die geestelijke sportiviteit, welke er borg voor staat dat haar zeer besliste meningen nimmer ande ren onnodig tot schade zullen zijn. Zij aarzelt bovendien niet .ruiterlijk" ongelijk te bekennen wanneer blijkt dat zij er met een aanvankelijke mening naast is geweest. Aan deze sportiviteit, die zo be langrijk kan zijn vooral in haar toekomstige leven, paart zij een merkwaardige gave om met men sen om te gaan, hun aard te pei len in ogenschijnlijk onbeteke nende gesprekken en vluchtige ontmoetingen, vooral ook om hun eerlijkheid te onderkennen en hun motieven te peilen. Zij heeft dit in sterke mate gemeen met haar vader. Deze eigenschappen komen haar goed te stade, want zij wil vóór alles de mensen en dingen onverbloemd zien, ook al zijn zij scherp en onaangenaam. In haar voortreffelijke schilde ring van Prinses Beatrix ter ge legenheid van haar achttiende verjaardag zegt Hella Haasse over deze hang naar onverbloem de werkelijkheid het volgende: „Zij hoort, naar instelling en houding, typisch tot de generatie van kinderen, die in de ogen van de ouderen hun leeftijd soms tien jaar vooruit schijnen, die weinig voelen voor dromerijen en ab stracties, wars zijn van frasen en gezwijmel, ondanks hun experi menten met vrij gedrag en vrije opvattingen er eigen normen op na houden, vaak zuiverder en eerlijker dan de moraal, die in de maatschappij geldt: een genera tie met een vooral praktische be langstelling en een eigen behoef te aan vereenvoudiging, een ge neratie tenslotte die zich geen knollen voor citroenen laat ver kopen". Uit die instelling kwam ook de keuze voort van haar studierich ting in Leiden waar zij in 1956 werd ingeschreven op haar acht tiende jaar: sociologie, een vak van de toekomst, dat nog niet be last is met tradities en remmin gen van het verleden, een realis tische wetenschap, waarin de we reldproblemen van vandaag in de grond worden geanalyseerd en aangepakt. Zij besefte, dat vrij wel alle conflicten in de wereld voortvloeien uit de problemen, welke de directe onderling-men- selijke contacten en de conflicten tussen mens en maatschappij op roepen. Allerlei omstandigheden en de eisen van de toekomst heb ben haar later van studierichting doen veranderen, zodat zij ten slotte in 1961 doctoraal examen in de vrije rechtenstudie aflegde. Het is vooral tijdens de studie jaren en daarna geweest, dat Prinses Beatrix zich ontpopte als een voortreffelijke gastvrouwe en gast, waarin zij een gratie, be minnelijkheid en hoffelijkheid ten toon spreidt, die wars zijn van uiterlijk vertoon en holle gestes. Talloos zijn de bezoeken ge weest, welke zij bracht aan het buitenland, waarvan wij hier slechts willen noemen haar triomfantelijke reizen door de West en door het Midden en Ver re Oosten. Op deze reizen heeft zij zich die andere typerende naam verworven, welke dit arti- Het jacht De Groene Draeck, dat een symbolisering is van het karakter van onze Kroonprinses. Op de achter grond de Piet Hein. V- kei siert: Prinses Glimlach, een bijnaam die zo wonderwel past bij haar officiële: Zij die gelukkig maakt. Dit „ambassadeurschap" waar mee naam en positie van ons land in de wereld niet onaanzien lijk worden versterkt, bekleedt zij met even grote zorg en werk kracht als haar ouders, zij het dan ook dat ieder daaraan een eigen persoonlijk cachet geeft. Koningin Juliana het filosofe rende, op eenheid en samenwer king gerichte karakter, Prins Bernhard het zakelijke, Prinses Beatrix het innemend jeugdig- spontane. Uit dit karakter van haar be zoeken aan het buitenland vloeit ook de warme belangstelling voort die zij toont voor proble men en idealen speciaal van de jeugd, niet alleen in ons land maar ook elders, ja voor de jeugd -zonder-grenzen. Niet alleen als gast, ook als gastvrouwe bij officiële bezoeken aan ons land, aan Soestdijk, aan Drakensteyn, van ouderen en vooral ook weer jongeren, toont zij die beminnelijke charme, ge paard aan zakelijk inzicht en helder en snel begrip. Door haar veelzijdige opvoe ding en studie, door haar kennis van landen en volken (waarvan zij er persoonlijk veel meer wil bezoeken en begrijpen dan op dit moment op staatkundige gronden mogelijk is) en door haar inten sief contact met de jongeren, de generatie van morgen, is zij veel beter op haar komende taak voorbereid dan welke Oranje in het verleden ook kon zijn. Zij kent de wereld van vandaag, zij kan daardoor het wereldbeeld van morgen voorzien, misschien wel vertekend door persoonlijk waarde-vooroordeel over velerlei problemen, maar toch ook als een realiteit die groeiende is en on vermijdelijk verder zal groeien. Zulk een inzicht en begrip voor de wereld van morgen is overi gens de enige waarborg voor het behoud van een hechte band tus sen Oranje en Nederland. Begrip voor het wezenlijke van haar tijd hebben ook de vorige generaties van Oranjes zo duidelijk getoond. „menselijkheid" van het moderne Koningschap het Oranjehuis nog hechter in ons volk zal veranke ren, ook wanneer zich - zoals on vermijdelijk schijnt - drastische wijzigingen zullen gaan voordoen in de werking en grenzen van de nationale souvereniteit. Men moet niet te licht denken over deze opgave: het behouden en versterken van het Koning schap in een wereld, die naar groter verbanden zoekt als enige waarborg tegen zelfvernietiging, waarbij de nationale souvereini- teit ongetwijfeld zal worden in geperkt en gedevalueerd. Het is waarschijnlijk een nog zwaarder taak dan waarvoor Koningin Wilhelmina gestaan heeft bij be houd van Oranje voor Nederland Ruitersport, een Koninklijke sport, een vorstelijke diena resse. Prinses Beatrix in jeugdiger en minder bezette dagen tijdens een rit door de bossen in het Gooi. Voor sport kan onze Kroon prinses altijd een groot en thousiasme op brengen, zoals tijdens een Nederlandse strijd in de vorige Olympi sche Spelen bij het water polo. Zij werd toen vergezeld door Prins Bernhard. Een foto, genomen tijdens het eerste bezoek van Prinses Beatrix aan de West, een van de opnamen die haar de bij naam „Prinses Glimlach" be zorgden. Koningin Wilhelmina in de aanvang van haar bewind en vooral in de heroriëntatie der sa menleving in en na de wereld oorlog, Koningin JuliSna in de gewijzigde verhoudingen in de relatie tussen Nederland, de voor malige overzeese gebiedsdelen en de wereld als geheel. Er zijn meer corresponderende eigenschappen in aard en hande len. Wij denken aan de typerende eigenschap van Prinses Beatrix om mee te lijden met het leed van anderen: haar kinderlijke, maar zeer bewuste reacties op verhalen over de noodtoestand in het vaderland tijdens de honger winter, haar hulpacties ten tijde van de nationale ramp die ons land trof op haar verjaardag in 1953, haar leidende functies ook bij de poliobestrijding, bij acties voor de herbouw van Dousadj, welke functies zij geenszins op vatte als erebaantjes. Haar werk voor de poliobestrijding roept herinneringen op aan soortge lijke acties waaraan de naam van grote Oranjes verbonden zijn, de Emmabloemcollectes ten bate van de tbc-bestrijdlng en het Ko ningin Wilhelminafonds voor de kankerbestrijding. Dank zij een veel „wereldser" opvoeding en een sterke democratisering in de opvattingen omtrent de plaats van Oranje in ons volk heeft Prinses Beatrix de kans gekregen, veel meer aan dergelijke acties te geven dan slechts haar naam. Het zijn zaken, die het volste vertrouwen rechtvaardigen, dat Prinses Beatrix mettertijd door houding en acceptatie van de in een tijd, dat alom in de wereld de tronen wankelden en ineen stortten. Maar dit alles grijpt te ver vooruit op de toekomst, nu van daag in de eerste plaats feest vreugde en dankbaarheid om het heden ons brachten tot het schrijven van een portret van haar, die ons met haar besluit ge lukkig heeft gemaakt: Kroon prinses Beatrix, Prinses Glim lach. Kunnen wij dit portret niet het beste laten in de stijl, waarin zij zelf haar beeldend werk uitvoert? In enkele forse lijnen, zoals wij die tot dusver trokken, zonder franjes en precieuze nuancerin gen. De kern samenvattend en open, ontdaan van bijkomstig heden neerzettend. Dan past naast dit portret- naar-eigen-stijl ook een wens- naar-eigen-stijl: bondig en krachtig in eenvoud. Het gehele Nederlandse volk wenst zijn Kroonprinses en allen, die haar dierbaar zijn, geluk met deze voor haar persoonlijke leven zo belangrijke gebeurtenis. Moge de toekomst voor Prinses Beatrix en haar verloofde bren gen wat zij er van hopen en ver wachten en moge onze Kroon prinses voortgaan haar mede mensen in zeer brede kring het geluk te schenken, waartoe haar naam oproept. P. BOK Renée heeft de iets jongere Prinses - ook tijdens haar geza menlijke studie in Leiden - dik wijls met overtuiging kunnen verzoenen met de consequenties van haar uitzonderlijke positie, met het feit dat grenzen, vrijhe den en plichten bij haar anders liggen dan bij de „gewone" men sen, met wie zij niettemin bewust in zo nauw mogelijk contact was gebracht als „gewoon" Hollands meisje. Onder meer door deze vriendschap heeft Prinses Bea trix nuchterheid, zakelijkheid ge leerd en ook de moed om over desillusies heen te groeien. Analoog aan de keuze, welke Koningin Wilhelmina deed toen zij de schoolvorming van Prinses Juliana toevertrouwde aan de vooruitstrevende paeda- goog Jan Ligthart, liet Prinses Juliana haar kinderen (als gewo ne schoolkinderen) naar de „Werkplaats" van Kees Boeke in Bilthoven gaan. Daar leerden Beatrix en later ook Irene en Margriet in het gewone school leven gewone kinderen van eigen leeftijd kennen onder zo normaal mogelijke omstandigheden. Een voor een Koningskind in dubbel opzicht merkwaardig vrije sfeer voor zelfontplooiing, maar ook een sfeer, welke haar evenals in de verdere school- en studie jaren desillusies bracht, waarop wij reeds zinspeelden: de gehui chelde vriendelijkheid die zij spontaan dacht te zijn, de lof die berekenend bleek. Het waren din gen die haar reeds vroeg leerden door het uiterlijk heen te zien, een eigenschap die Vorsten zo zeer behoeven, juist misschien in deze tijd, waarin de monarchie alleen kan rusten op wederzijdse eerlijkheid in daad en gevoelen. Teleurstellingen ook van an dere aard hebben op haar weg gelegen tijdens haar onvergete lijke jaren in de Werkplaats, later in het Baarns Lyceum en aan de Leidse Universiteit, maar ook in het gezinsleven. Zij leerde daardoor vroeg, dat het leven hard kan zijn, hard vochtig zelfs, zonder onderscheid tussen „gewone mensen" en Ko ningskinderen. Het lot van het jongste Prinsesje, waarvoor zij een diepe liefde opvatte, heeft haar evenzeer getroffen als haar ouders, en moeilijkheden van zeer persoonlijke aard zijn ook de le den van dit gezin, levend in het „glazen huis" van Soestdijk, niet voorbij gegaan. Zij heeft teleurstellingen ge dragen, overwonnen door de wel licht belangrijkste van haar uit eenlopende eigenschappen: een grote mate van sportiviteit, zowel naar lichaam als naar geest. Op zeer jeugdige leeftijd bleken, Beatrix en Irene de grote sport liefde van hun vader te delen: de ruitersport. Een edele, koninklij ke sport, waarin liefde voor de natuur, liefde voor het leven, lichaamsinspanning en ontspan ning hand in hand gaan met gra tie. Wie de enigszins kleine en ietwat fors gebouwde gestalte van Prinses Beatrix op pervlakkig ziet, zou in haar niet de geboren amazone herkennen, noch de zeilster of de vaardige skiloopster, die zij getoond heeft te zijn. Van jongs af aan echter heeft zij een unieke training op het gebied van de ruitersport ge had dank zij de leiding van haar vader, dank zij de royale gelegen heid, welke voor haar bestond om zich aan sport te wijden, en voor al ook dank zij een aangeboren liefde voor de natuur en voor die

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 4