Van a tot z We trappen wat af Gewoon doen FTET GÏÏOT5CHÏ VAK 0 Een kijkje in de Chr. LTS aan het Veluweplein, waar toekomstige rijwiel- en bromfietsherstellers naast theorie ook nog wat praktijk leren. FIETS- EN BROMFIETSHERSTELLER Al sinds tientallen jaren »s Nederland het fietsland bij uit nemendheid. In de meeste ge zinnen beschikt men over één of meer fietsen of bromfietsen en maar héél weinig Nederlan ders boven de tien jaar kun nen niet fietsen. De fiets en de bromfiets nemen, ondanks de massa-motorisering, een blijvende plaats in in het be stedingspatroon van de gezinshuis houdingen. Het CBS begrootte de totale uitgaven voor fiets en brom fiets m het jaar 1963 op 300 mib joen gulden m welk bedrag onge veer 100 miljoen gulden is begre pen, die werden uitgegeven aan nieuwe fietsen. De Nederlandse produktie van fietsen was in het jaar 1964 onge veer 600.000 stuks, waarvan er on geveer 50.000 werden uitgevoerd. De invoer aan complete fietsen en frames beliep een goede 100.000 stuks. Aan a4 deze cijfers ziet men, dat de fiets nog altijd een belangrijke plaats in de samenleving inneemt, plaats, die misschien in de toekomst nog wel groter zal worden, want als er zóveel auto's komen, dat het rijden er mee geen genoe- meer is of geen tijdwinst meer oplevert, zullen er héél wat ste delingen weer naar fiets of brom fiets grijpen. De miljoenen fietsen en bromfiet- n in ons land gaan natuurlijk op gezette tijden kapot en er moeten mensen zijn, die ze weer ma ken. Een bandje plakken kan iedere fietser nog wel zélf, maar versleten of gebroken onderdelen vervangen werk voor de vakman, want ook bij de fiets of bromfiets geldt: een niet vakkundig aangebracht onder deel kan gevaar opleveren voor de berijder! Aan het einde van 1964 waren er ongeveer 9000 rijwielhandelaren (voor het grootste deel óók her stellers) geregistreerd. Aangezien het getal rijwielhandelaren steeds daalt en de omzet aan fietsen en bromfietsen nog steeds groeit, neemt het aantal klanten per ves tiging dus toe. Al deze handelaren vragen per soneel, dat in staat is vlug en goed reparaties aan fietsen en brom fietsen te verrichten. De jonge man nen, die voor dit rak voelen (een vak, dat zéker nog toekomst heeft) moeten worden opgeleid. In de eerste plaats moet dit ge beuren in de bedrijven. Deze be drijven worden daartoe aangewezen door de REMEC, de Rijwiel- en Motorrijwielherstellers Examen Cor poratie, die gevestigd is aan de Borgerstraat 121-123 te Amsterdam tel. 180343. Jongens, die niet meer leerplich tig zijn, maar beneden de 19 jaar, kunnen worden opgenomen in het leerlingenstelsel en worden ge plaatst in een bedrijf, waarvan de patroon zich verplicht de leerling 3 jaar een praktische opleiding te geven- Bovendien gaan de jongelui een avondcursus bezoeken- om de nodi ge theoretische kennis op te doen. In Den Haag kan dat alléén aan de Christelijke Lagere Technische School aan het Veluweplein. Drie avonden per week volgen de jongens daar een cursus van twee maal acht maanden, waar zij on derwijs krijgen in de theorie van de fiets en de bromfiets, elektrici teitsleer, materialenkennis, gereed- schapsleer, praktische oefeningen, tekenen en algemene vorming. In al die vakken kunnen zij dan examen doen voor het verkrijgen van het diploma hulp-monteur/rij- wielhersteller. Vervolgens gaat de jongeman nóg eens een jaar avondcursus volgen op school en doet dón het diploma hulp-monteur/brom fietshersteller. Natuurlijk moet hij ook dat derde jaar overdag bij een patroon werkzaam zijn om zijn praktische kennis te verrijken. De REMEC, een instelling, die door de overheid in het leven is ge roepen om de vakbekwaamheids examens af te nemen, beschikt over controleurs, die gedurende de leer tijd de jongelui bij hun baas onder controle houden. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid nó het behalen van de genoemde diploma's verder te leren; voor monteur/rijwielhersteller en mon teur/bromfietshersteller. Ook kan nog een patroonsopleiding worden gevolgd door degenen, die zich zelf standig willen gaan vestigen. Een belangrijk ding bij deze op leidingen is, dat zij vrijwel gratis zijn, omdat de overheid krachtens de nijverheidsonderwijswet de kos ten voor haar rekening neemt. Jongelui, die energiek aanpakken en voelen voor een vak, dat altijd werk in overvloed zal blijven bie den, kunnen dus in vrij korte tijd (vergeleken met andere technische opleidingen) diploma's in hun bezit krijgen, die hun een behoorlijk loon garanderen. abésédéjéjèfgé ha-ie-jé- ka-ellem-en-oopé.ku-er- es-té-u-vé-wé. Mts. ei. zét. Zo klinken ze in het kinderrijmpje, de zesentwin tig symbooltjes die de basis zijn waarop alle overdracht van kennis en feiten stoelt; de zesentwintig symbooltjes ook die het bestaan van een be langrijke tak van industrie mo gelijk maken: het grafische vak. In de Dintelstraat, in één van die eindeloze Amsterdamse buitenwij ken, staat de Amsterdamse Grafi sche School, de grootste van het land. Op de stoep ruikt de-met-het- vak-vertrouwde die wonderlijke menglucht al van inkten en oliën. Het is een stoep die alle kans van slijten heeft; de school heeft weke lijks een bevolking van 1750 per soontjes en personen; en in de avonduren komen nog eens vele hon derden ónderen over de stoep de school binnen. Alles opgeteld zijn er een kleine 2500 mensen betrokken bij 't onderricht dat hier wordt ge geven en dat onderricht komt van in totaal 86 leerkrachten. Een Mammoetschool? In de oude betekenis van het woord: jó. En, sinds Nederland die nieuwe wet van Cals heeft, óók in de nieuwe betekenis. Het is een kolossale school die bezig is zich te heroriën teren aan de hand van de nieuwe Als er één groot verschil is tussen de oude werkwijze en het grafische onderwijs in nieuwe stijl dan is het dit: het vroegere resultaat van de opleidingen was vooral dat zo'n school hele reeksen vakmannetjes afleverde, jongemannen die één be paald onderdeel van het zo om vangrijke vak beheersten maar dan ook nauwelijks meer dan dat; maar tegenwoordig streeft men ernaar de jongemannen een zo breed mo gelijke ontwikkeling mee te geven, ze te laten „ruiken" aan zoveel mo gelijk facetten van het totale vak. Het gaat er nu om jonge mensen voor te bereiden op zo'n enkel fa cet en bovendieq de samenhang van dat facet met alle andere on derdelen van het vak te laten be grijpen en schragen. In de oude toestand, van voor de Mammoetwet, viel het dagonder wijs uiteen in deze delen: de oplei ding van bedrijfskader enerzijds en de opleiding voor zetters, binders, drukkers etc. anderzijds. Die eer ste opleiding, de zogenaamde pa troonscursus, komt nu meer op eigen benen te staan, is UTS gaan heten, gaat straks de naam MTS dragen; een driejarige cursus, ge volgd door een jaar stage in het be drijfsleven. Het is de opleiding voor Tc louver, man tc roer. tc louvur. lieve truAct.Iajck hoe het nier het schip van otiscrt> boerman, stact liet sir a daer op cat sant qcycessclt vanclc stroomenen elaer cn is geen hulp hoe socr de gasten booincn .dus soodcr j nu een wint koonit dringen nae den wal.'tis seker dat de kiel in stueken bersten sal ChY-Sict dan iteers- tich toe at let op uwe saecken.cen schip.op t droogh j gezeytr.dat "c n scccl .—tv*- - cit'tts.nacmijn begrijp, j geen onworsiehtich. - tan tie op eens anders scyl de sijitc toornen jt.M ncitschcn.Uève vrient.oittgijtgcn harde slagen.ütdie i yirwc versaitr op deen at Letter-rekenwerk van een leerling GEMEENPLAATSEN WERK genoeg in deze welgeorden de en tamelijk welvarende maat schappij. Maar wie een baan zoekt of het mooie verlangen koestert van hoger op te willen, dient wel in het oog te houden, dat de maatschappij behalve welgeordend en welvarend ook ingewikkeld en nogal pretentieus geworden is. Vroeger wist je waar je stond. Dan vroegen ze een dienstbode of een voorman, een winkelbediende of een loopjongen. Dat was klare taal. Maar nu het opwaarts streven bezig is zich te ontwikkelen tot een aller aardigst stuk folklore behoren deze kreten tot een verwerpelijk verleden. Dienstbodes zijn historische ver schijningen geworden (ten plattelan- de moeten enkele overblijfselen van dit instituut te vinden zijn) en als zich meisjes nog tot dit lage hand werk lenendan doen ze dat toch ten minste als medewerkster voor de huishouding. En de winkelbediende van vroe ger, wel, die heeft zich geëvolueerd tot verkoper en aangezien ook dat woord al weer te veel beladen is ge worden, tot verkoopadviseur. Over handelsreizigers spreken wij niet meer. Als wij onze voorvaderen mo gen geloven waren dat figuren, die zich met zware tassen ophielden in derde -klas-treincoupés en elkaar bedenkelijke moppen vertelden over argeloze boerendochters. Nee, late nazaten van de handelsreizigers zijn de vertegenwoordigers en nog latere de z.g. sales representatives dat wel moeilijk is uit te spreken, maar op eenvoudige geesten een deftige indruk maakt. Wie hij ook is en wat hij ook doet, de gezochte kracht is nóóit meer een werknemer (laat staan een arbeider) maar altijd „een medewerker De voorvechters van het zuivere Nederlands beleven veel droeve ogenblikken als zij kennis nemen van het proza, waarmee grote be drijven in onze zeer gespecialiseerde samenleving werkzoekenden posi ties voor het leven plus een vijf daagse werkweek plus een huis aan bieden. Dat „sales representative" is al niet helemaal representatief voor onze lage landen en hetzelfde mag bij voorbeeld gezegd worden van een marketing manager of een „chef ethische spécialités". Aanvan kelijk leek het, dat hier een persoon werd beoogd, die er in gespeciali seerd was het denken en doen van andere werknemers in de richting van het Goede te stuwen. Maar neen, de farmaceutische industrie die deze chef zocht, verklaart dat de bedoelde functionaris wordt be last met propaganda en afzet van alle gevoerde ethische preparaten in Nederland. Ach, zelfs als je géén lid bent van het Algemeen Nederlands Verbond wordt het je wel eens droef te moe de bij het stormachtig gezoek naar traffic managers en marketing man agers, adjunct-proces-technologen, cost estimators en computer-opera teurs. Nog even en een boerenknecht of landarbeider is een agrarisch as sistent (met gratis transistorradio bij het hooien) en een loopjongen (die met meer loopt, fietst of bromt, maar auto rijdt) een bedrijfscontactfunc tionaris. Ja, alsof het zonder al die potsier lijkheid al niet ingewikkeld genoeg is. Het raadplegen van de personeels advertenties is een reis langs vele onbekende buitenplaatsen. Een greep uk. de veelheid: proeventrekkers, systeemontwerpers, documentaris- ten, radiologisch laboranten, roi vormspecialis ten (voor een goed be grip: deze medewerker dient niet alleen verstand te hebben van het ontwerpen van rolvormmachines, maar wei degelijk ook van prof iel - rollen), literatuuronderzoekers (voor een goed begrip: dit schone vak heeft met de schone letteren even weinig te maken als dat van classi ficeerder met classificeren). Verder de revolverdraaiers, plaatbankwer kers, werkvoorbereiders (op de niets vermoedende buitenstaander maakt dat de indruk van een heerlijk be roep). Hoe krijgt hij het bij elkaar, zal men zeggen. Dat is heel makkelijk: men neme een enkel exemplaar van de nationale personeelgids, onder deel van een groot (of in iedere ge val dik) weekblad, en een rijke oogst ligt te wachten. Als het juist is, dat eenvoud het kenmerk is van het ware, dan is die moderne maat schappij van ons erg onwaar. Jam mer, dat in dit verband de chef van de ethische spécialités niets voor ons kan doen. de kaderfuncties in het grafische bedrijf. Jongelui, die een gevarieer de loopbaan wensen, kunnen bij de ze opleiding terecht. Een der afde lingen van de opleiding is speciaal gericht op het creëren van een functie als tussenman bij uitgeve rij en drukkerij, of bij reclamebu reau en drukkerij. In de afdeling LTS vinden wij de drukkers-, zetters-, binders-, li tho-, offset-, foto- en chemigrafen- opleiding. Ook deze neemt 3 jaar. Het begin met een voorberei dend jaar, waarin de leer lingen ook wel snuffelen aan het vak. maar waarin het onderwijs toch nog veel breder is: er komt aardrijkskundeles, taalonderwijs, muziekonderricht en nog veel meer aan te pas. Gedurende dit jaar wor den de bevindingen over de leerlin gen neergelegd in cijferlijsten en lijsten vol plusjes en minnetjes, op grond waarvan aan het eind van dat eerste jaar bepaald kan worden in welke richting de leerling zal voortstuderen; men houdt op dat moment-van-de-keuze overigens ook rekening, voor zover mogelijk, met de wens van de leerling (en diens ouders). Er is echter keus te over; het prospectus van de school zegt het aldus: „Er zijn ongeveer vijftig functies in drukkerijen, binderijen, cliché-inrichtingen en offsetbedrij- ven. Daartoe wordt de grondslag gelegd". Na de driejarige opleiding gaan de jongens het bedrijfsleven in; er komt dan een leerovereenkomst tot stand tussen hun ouders, hun pa troon en de Vereniging tot Bevorde ring van Ue Vakopleiding in het Boekdrukkersbedrijf; 3 jaren lang bezoeken ze dan één dag per week nog steeds de school, met behoud van loon. Ook in de oude, voor- Mammoetse toestand bestond iets dergelijks: het is nu allemaal hevig in overgangstijd en de school heeft dus te maken met een grote groep jongens uit het leerlingstelsel-oude stijl en met een groeiende groep jongens van het leerlingstelsel-nieu- we-stijl. Het maakt de inrichting van de lessen wel tot een heksen werk: het lesrooster ziet er uit als de geboorteakte van een duivels- moeilijke computer. De toeloop lijkt bevredigend; het afgelopen seizoen werkte bij voor beeld die voorbereidende klas met veertien groepen van 12 jongens. Naast deze hoofdlijnen in het on derwijs zijn er nog verschillende specialiteiten van de schoot Er is bij voorbeeld een opleiding m sa menwerking met de Vereniging tot Bevordering van de Vakopleiding in de Papierverwerkende en -Ver edelingsindustrie. En er is ook een opleiding in reproduktietekenen. Over déze cursus, die mikt op het vormen van „mensen die tekeningen en foto's scherp kunnen tekenen en retoucheren voor de vervaardiging van clichés, maar die ook ontwer pen voor verpakkingen e.d. moeten leren maken", zijn toevalligerwijze wat aardige gegevens voorhanden. Van de 142 leerlingen uit de jaren '53 tot '64 weet men van 60 wat ze doen; men wenst geen officiële be tekenis aan deze feiten te hechten, maar wil de gegevens wel tonen als een kleine blik achter de schermen van het moge lijke: 16 jongens werken als ontwer per, 12 als tekenaar, 4 als free-lance tekenaar/ontwerper, 1 als produk- tieman, 2 als account-executive (re clamebureaus), 6 als studiochef, 1 als assistent-art-director, 1 als as- sistent-hoofd van een afdeling recla me, 1 als hoofd van een reclameaf deling, 6 hebben een eigen reclame bureau, 2 werken als illustrator, 3 bij het onderwijs, 3 zijn werkzaam in de vrije kunsten, 2 als retou-! cheur. Lettend op het voorbehoud dat de school maakt, is het bepaald wel iets om trots op te zijn. Een middag lang hebben we. fi guurlijk, aan de hand van de heeri J. C. Moerman (een van de beide directeuren van de Amsterdamse Grafische School), door het grotei gebouw gedwaald ora ze aan hen werk te zien, de toekomstige diep-1 drukkers en offsetdrukkers, de toe-l komstige persvergulders en pa-^ troons. We zijn binnengewandeld in: lokalen waar de schoonheid (van! letters, van kleuren) onderwerp vani bespreking en van arbeid was: im lokalen waar rumoerige persen of! snijmachines of monotypetikkers in het centrum stonden en in ande re waar geluidloze reproduktieca- mera's en lichtbakken en tekenbor den middelpunt van het onderwijs En er was niets beters mogelijk, geweest dan zo'n dwaaltocht omJ een grote moeilijkheid van dit on-i derwijs te leren beseffen: de moet-J lijkheid om de ontwikkelingen int het vak bij te houden. Mensen als] directeur Moerman zien bet alle-1 maal komen en ingevoerd worden ;tj het fotografisch zetten, offset-rot a-J tiedruk; en deze mensen proberenl de leerlingen zo goed mogelijk metj de neus op de nieuwigheden te druk ken. Men maakt excursies near be drijven, men reist met de hoogste' klassen der lagere opleidingen enj met een paar klassen van het leer-j lingstelsel-oude-stijl naar bereikbare' grafische evenementen; en met alle I klassen van de UTO naar de grotei grafische tentoonstellingen m Duits land en Frankrijk; men behandelt! het nieuwe in theorielessen. Maar de problemen zijn deze: de appara ten worden duurder, het onderwijs' wordt steeds kapitaalintensiever... En èls men dan een modern i stuk apparatuur kan aanschaf-1 fen, dan moet het ook redelijk bruik baar zijn. Neem nu eens de machi ne die hi een razend tempo honder den pocket books kan binden; zij, staat ergens, onder een stofhoes, in het gebouw; en de werking kan aan de hand van het dmg zélf aan de leerlingen worden beschreven. Maar men kan het apparaat niet werke lijk laten dróóien; wélke pocket- books zou de school moeten binden? Men kan de grafische bedrijven die deze school zelf helpen in stand hou den, immers niet gaan beconcurre ren! Dat zijn dus, naast de problemen van de overgangstijd die de Mam moetwet geeft, de moeilijkheden van dit onderwijs, dat jaarlijks en kele honderden jongens op lager en middelbaar niveau zo rijp mogelijk' aflevert aan de Nederlandse grafi sche industrie. Jongens, jongens?' We vergeten haast één verschijnsel' van de nieuwe tijd: te midden van die paar duizend leerlingen bevin den zich zowaar, in opleiding voor binderij, reproduktietekenen en che- migrafie, twintig meisjes. Een toe stand die het mogelijk maakt dat de drukkerijen, die zoveel fleur in let ters en kleur produceren, zélf ook wat fleuriger worden. Een paar jaar geleden was de komst van het eerste meisje een opzienbarende pri meur; maar nu zegt het prospec tus fier: „We geven gaarne inlich tingen of schrijven uw zoon (doch ter) in". Wel, wót let uw zoon of dochter nog om zich een levensweg te kiezen in die wondere wereld van letters, inkt en papier, waarin zich kunnen ontplooien. a tot z! Wij besteden in dit beroepskeuzenuramer aan de school te Amsterdam aandacht, omdat bet de grootste van bet land is en omdat men er reeds zo zeer denkt aan de nieuwe technieken. Men dient echter wel te weten dat vermoedelijk in septem ber 1966 ook aan de Leidse Ambachtsschool de mogelijkheid zal worden geopend om een grafi sche opleiding te volgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 27