Vak met rust en... regelmaat Folders Lesgaven erbij is noodzaak Geïnventariseerd en geanalyseerd en geclassificeerd HORLOGEMAKER Stil gebogen, loep in het oog, met vaste hand fijn werk verrichtend: de uurwerkmaker aan zijn werkbank „Daar zit hij stil gebogen, leestal met de loep voor het x>g, zeer geconcentreerd de [ijne uurwerkmechanieken te erstellen. Volkomen afgeslo- en van zijn omgeving schijnt ij doof voor de tikgeluiden, lie de gerepareerde uurwerken allerlei toonaard, ritme en iterkte door de werkplaats la- klinken. Door de regelmaat fan het uurwerk, de onafhan- plijke werkzaamheid ervan net ïjn altijd doorgaand tik- jluid en de regulerende bete- aiis voor de bezitter krijgt >t, van de gevoelsmatige tnt bekeken enige verwant- chap met het hart en zijn be- kenis. Het is daarom zeer wel inkbaar dat de verknochte orlogemaker door zijn isolatie iet zijn werkobject dit ervaart Is een levend organisme, ech- r volledig technisch beheers bar en zonder onzekerheid". Zo s-taat het vak van uurwerkre- eratemr, of laten wij (onjuist doch wnakkelijker) maar spreken van rlogemaker, beschreven in de of- ciële serie „Beroepsbeelden" van rt bureau Beroepenstudie van ft Rijksarbeidsbureau. Het is type oor dit beroep, dat de ambte- jke schrijver van een zo officieel i*. proza als dit artikel ,,B.C. 5 A ro in brgr. 03" haast onwillekeurig jar zulke poëtische beelden greep w len hij het dagelijks werkbeeld van b horlogemaker m het hart wilde ■effen. Stil gebogen over zijn werk- fel, omgeven door de rust van j^jnstante tikgeluiden, liefdevol wer- ;nd aan een levend mechanisme, it hij associeert met het mense- jk hart inderdaad, dat is de rlogemaker ten voeten uit. Moet men er dus wel naar aard karakter geschikt voor zijn, ii- lamelijik stelt dit beroep nauwe- jks bijzondere eisen. Het stil zit- n de speciaal geconstrueerde >rlogemakers-werkbank, wat ho- dan normaal om de rug zoveel jelijk recht te houden, kan moei- jk als „zwaar werk" worden aan- fcduid. Spierkracht vereist het om gaan met de uiterst kleine onderde len, die samen een uurwerk vor men, al helemaal niet. Wel weer zin voor het systematische, voor logica, en respect voor het vernuft dat aan het functioneren van het mechaniek ten grondslag ligt. Speurzin komt er zelfs ook bij te pas, want is niet het mooiste moment in de dagelijkse taak van de horlogemaker als hij na enig beluisteren, betasten en be kijken de eigenaar van het defecte uurwerk, die zelf maar niet be greep waarom het bleef stilstaan, resoluut de oorzaak van het man kement kan noemen? Onder verschillende omstandighe den kan de horlogemaker zijn vak uitoefenen. Het meest aantrekkelijk is zich te vestigen in een riante winkel, al of niet gecombineerd met de verkoop van goud, zilver, juwelen of optiek. Tweede mogelijk heid is te gaan werken in dienst van een collega-vakgenoot, zuiver als reparateur dus in diens werk plaats. In dit mooie, niet zo heel erg progressieve vak wordt zo iemand, zonder dat er iets onaangenaams in steekt, nog „bediende" genoemd. In de derde plaats zijn er de thuiswerkers, uurwerkreparateurs die voor eigen rekening een atelier drijven en daarin, alleen of met een aantal collega's, reparatiewerk verrichten voor opdrachtgevers. Meestal zijn dat de warenhuizen of die vak zaken die een eigen werk plaats te duur of te omslachtig vin den. Uurwerken bouwen en repareren is een van de oudste technische be roepen, maar sinds de middeleeuw se monniken, die een leven lang zwoegden op de constructie van een „horologicum", is er natuurlijk wel het een en ander veranderd. De mo derne horlogemaker verricht het merendeel van de reparaties tegen woordig door eenvoudige vervan ging van het defect geraakte on derdeel. In doosjes en rekken heeft bij alle 120 stukjes waaruit een ge middeld polsklokje bestaat in voor raad. Zijn kunst bestaat eruit te weten welk onderdeel vervangen moet worden en hoe. Toch blijven er altijd reparaties over, vooral bij de grotere wanduurwerken zoals de stoel- en staartklokken, waarbij hij zelf de nieuwe onderdelen maakt of defect geraaikte herstelt. Regelma tig polijst hij draageinden (tappen) van asjes in de tappen- bank, snijdt heel fijne schroefdra den met behulp van het snij-ijzer, verwijdt een lagergat of brengt een dik asje in de draaibank terug tot de gewenste diameter door af draaien, slijpen en polijsten. Alles heel voo-zichtig. met vaste hand en veel gevoel voor de gedragingen van het materiaal. Eénhonderdste millimeter kan het verschil beteke nen tussen succes of mislukking. Wie voor dit fijne werk voelt en langs een van de vele wegen die daartoe open staan het vakdiploma behaalt, gaat beslist een goede toe komst tegemoet. Horlogemakers zijn er altijd nog te weinig. Een r ij k e toekomst kan ge waarborgd zijn als de gedegen vak man naast zijn technische kennis een goed handelsinstinct ont plooit. Meer en meer wordt de van huis uit voor het reparatiewerk op geleide horloger-door zijn vakorga nisaties en -bonden toegespitst op zijn verkopende taak in de samen leving. Voor het uitkiezen van zo iets moois en kostbaars als een mo dem uurwerk zal het publiek im mers altijd graag gebruik blijven maken van het deskundige advies van de betrouwbare vakman. De ware beroepsbeoefenaar in dit mé tier raadt mi et per definitie het duurste klokje aan, wél het voor het opgegeven doel meest geschik te. Dat hij aan één geslaagde ver koop meer verdient dan aan tien knappe reparaties is daarbij een on loochenbaar feit. Er zijn verschillende .mogelijkhe den om te worden opgeleid voor het diploma vakbekwaamheid uurwerk- makersbedrijf. De dagscholen zijn: a. Vakschool voor Goud- en Zilver smeden, Juweliers, Uurwerkma kers en Graveurs, Jan Kortland straat 1, Schoonhoven. Oplei dingsduur afdeling uurwerkma ken drie jaar, gevolgd door een jaar praktijk onder toezicht van de school. Toelatingseisen: mulo B of mulo A plus wiskunde of overgangsbewijs naar 4e klasse HBS of toelatingsexamen. b. Christiaan Huygenssdhiool, Hoofd- steeg 10, Rotterdam, afdeling hor logemaken. Duur vier jaar, ge volgd door één jaar praktijk on der toezicht van de school. Het Directoraat voor de Arbeids voorziening in Den Haag heeft een serie folders laten verschijnen met een „schets" van de volgende be roepen. bestemd voor jongelieden die hun beroepskeuze moeten bepa- Voor jongens: automonteur, be- tontimmerman, betonijzervlechter, brood-banketbakker, centrale-ver warmingsmonteur, constructie-bank werkers, loketambtenaar PTT, ma troos Rijn- en binnenvaart, metse-# laar, schilder, schoenhersteller, sla gersgezel, stukadoor, tegelzetter, timmerman, zuivelbereider, straat maker. Voor meisjes: apothekersassisten te, dameskapster, gezinsverzorgster, loketambtenares PTT, radiologisch, laborante, schoonheidsspecialiste.' I stenotypiste, verpleegster, kraam- I verzorgster, stewardess, doktersas- I sistente. Voor jongens én meisjes: assis- tent boekverkoper(verkoopster),- reisbureau-employé(e), jeugdleider- (ster), bibliotheekassisitent(e). Binnenkort verschijnt ook: natuur steenbewerker, galvaniseur, bedie ningsvakman. Voor de hogere beroepen zijn mo nografieën verschenen over: arts/ huisarts, onderwijzer, psycholoog, dierenarts, opvoedkundige, so- Stichting Horlogemakersvak- school „Comelis Verhagen", dr. C. J. K. van Aalstweg 4, Hoorn. Duur vier jaar. Toelatingseisen: zes klassen LO en toelatings- MODETEKENEN Avondschool Chr. Huygensschool, Rotterdam, afdeling horlogemaken, duur twee jaar. Toelatingseisen: vol doende alg. ontwikkeling en ken nis van de beginselen der wis- en natuurkunde en van vaktekenen, b.v. blijkende uit een vuto- of mulo-diploma of gelijkwaardige vooropleiding; alleen bestemd voor hen die reeds enige jaren in het horlogemakersbedrijf werk zaam zijn. („Vuto" is: voortgezet uitgebreid technisch onderwijs). Schriftelijke cursus: verzorgd door de Corporatie tot het afnemen van examens in het uurwerkmakersbedrijf. Da Cos- talaan 12, Rijswijk (ZH). Duur drie jaar. In de opleidingsprogramma's is tevens de opleiding voor het midden standsdiploma opgenomen. Meisjes worden op de vakscholen toegela ten. Vele jonge mensen met een artistieke inslag, die toch niet helemaal de kant van een of andere tak van de beeldende kunst willen opgaan, weten dikwijls niet wat ze met hun artistieke aanleg moeten be ginnen. Dan hoor je wel eens: „Ik zou wel modetekenaar willen worden" Maar dat is maar niet zó, een, twee, drie gebeurd. Voor modete kenaar moet er vier jaar gestu deerd worden en het eindexamen Nijverheidsakte NXI gehaald wor den. Dat kan *oci Den Haag aan de Koninklijke Academie van Beel dende Kunsten aan de Prinsesse- grachL Teneinde tot de studie voor deze akte te worden toegela ten moet moet men in bezit zijn van een einddiploma MULO A, MULO B (wat met het oog op de vrij veel wiskunde die men te ver werken krijgt, beter is Middelba re Meisjesschool of bevordering van de derde naar de vierde klas HBS, gymnasium of lyceum. Maar behalve dat moet er nog iets bij komen. Men moet plezier in en aan leg voor tekenen hebben en een „modieuze inslag", dus een zekere feeling voor dit speciale soort te keningen. In het le en 2e studiejaar wordt een aantal onontbeerlijke basisvak ken gedoceerd: tekenen naar een voudige voorwerpen; stilleven, plan ten, bloemen, dieren, kop- en fi guur- en fantasietekenen. Verder UW BEROEP IS: GEEN enkele vader hoeft er voor te vrezen dat zijn zoon op hem af komt met de bliksem- vraag: „Papa, mag ik later plemper worden?*' Hoewel, je weet nooit waar moeilijke jon getjes hun moeilijke vraagjes vandaan halen. Stelt u zich in ieder geval uw beteuterdheid eens voor. En niets is zo oneer vols in de vader-zoon-verhou- ding als een beteuterde vader. In de nood grijpt u naar de Van Dale. Ja hoor, daar staat het: Plempen, plempen, ge plempt (een met water gevul de ruimte vol gooien met zand, puin, enz.): een sloot. Maar plemper? Neen, niet te vinden. Zo zou uw jongen het u bar gênant kunnen maken. Stel dat het zo'n heel lastig ventje is, zo een waar mopjes over gemaakt worden. Als hij zijh keuze nü eens per se heeft bepaald op: Holla:-idervoerder, uitwijker, in- baller, krozer, kaminrijger, raspbouwer, platlegger, omstoe- ker, blikkenpikker, opbreker, eiertikker, tennlsballenweger, gootjesroerder, guillotinewer ker, vellenontvetter, uitgooier, goedlegger, zuurkooltrapper, nachtlichtenpittenbekleder, hen neprijder, hoofduitsnijder, grie- zelpottrekker, doorhaler. Of: spijkerzoeker, pijpennathouder, zandkrabbergrondspoorder, hiel- boorder, neuzeninzetter, zak- kenklopper, indikker, slemper, mikmaker Heus, beteuterde vader, ze zijn er allemaal. U treft ze 's morgens op weg naar uw werk aan. tussen de drommen fietsers, brommers, automobi listen, wachtend voor het stop licht. In welk boekwerk kunt u die merkwaardig benoemde beroe pen vinden? Dagelijks zijn er in ohs land 25 ambtenaren, beroepskundi- gen van het Directoraat-Gene raal van de Arbeidsvoorziening, op zoek naar nieuwe beroepen. Hun werk is het die beroepen, waarvan het aantal door de vér gaande specialisatie en mecha nisatie, door afsplitsing van ta ken in het produktieproces, groeit, te inventariseren". Zij houden, wat men zou kunnen zeggen een soort „burgerlijke stand" van beroepen bij, die zich bevindt in de ministeriële gebouwen van sociale zaken in Den Haag. De vergelijking is wat ruw, maar nieuwe beroepen worden ten slotte óók geboren. Er zijn er thans zo'n 5000. Het is mogelijk dat zo'n man van sociale zaken op uw werk plotseling naast u gaat staan en u al of niet op de zenuwen gaat werken door nauwlettend, met papieren en formulieren in de hand, gade te slaan ter wijl u uw brood staat, zit of loopt te verdienen. Hij dOet dat dan met de toestemming van uw baas. Want die baas hoeft hem niet binnen te lateH. Of uw werkgever die ambtelijke potte- kiiker afwimpelt, duldt dan wel zijn aanwezigheid toejuicht, hangt veelal af van het bedrijf. Voor de kleinere bedrijven kan de beroepsdeskundige een sita- in-de-weg zijn, die het werk op houdt. De duur van deze potte- kijkerij varieert, afhankelijk van de aard van het te obser veren werk, van een paar uur tot soms een hele dag. Dat kan, vooral voor sommige ambachte lijk werk, wel eens belemme rend zijn. Maar grotere indus trieën juichen zijn komst meestal toe. Want, hoewel het zijn eigenlijke taak niet is, is de uitkomst van zijn observatie ook voor het bedrijf soms bij zonder nuttig. Zo is het vaak economischer een bepaalde functie iH een bedrijf te split sen in twee functies. Door de beruchte „bedrijfsblindheid", het onvoldoende afstand nemen en bestuderen van wat er in het bedrijf dient te gebeuren, kan deze splitsingsmogelijkheid zelfs de beste bedrijfsleider ont gaan. Een kijkje in de keuken door de beroepsdeskundige kén tot die conclusie leiden. Maar zijn eigenlijke taak is dat niet. Wat dan wel? Ook in het arbeidsleven is er voor ieder potje wel een deksel. De beroepskeuzevoorlichting en de arbeidsbemiddeling zorgen voor de deksels, de arbeids krachten. Maar dan moeten zij ook weten wat voor potjes (be roepen) er allemaal zijn. En daarvoor gaat de beroepdeskun- dige op speurtocht. Ontdekt hij een nieuw soort werk, dan gaat hij volgens een nauwgezet uit gewerkt systeem na welke li chamelijke en functionele eisen het aan de arbeider stelt. Hij gaat na of deze moet klimmen, kruipen, trappen lopen. Of hij alleen werkt of tussen anderen, in stank, lawaai, koude, hitte en nog veel meer. Hij bekijkt of het werk concentratie ver eist, technische, organisatori sche capaciteiten, materiaalge- voel, tastzin, kleuronderschei- dingsvermogen en nog een hele rij van dergelijke bijzonderhe den. De ambtenaar steh boven dien vast wat de plaats is van de arbeider in het bedrijf, onder wiens toezicht hij staat en hoe veel arbeiders (en met welke functies) er onder hem staan. Hij zoekt uit uit welke functie die nieuwe taak is voortgeko men en tot welke promotie deze kan leiden. Dat hele conglomeraat van ge gevens stuurt hij door naar Den Haag, waar deze door ambte naren al even systematisch worden geordend en onderge bracht in een aantal losbladige boekwerken, die ter beschikking staan van de arbeidsbemidde lingsbureaus en de bureaus voor beroepskeuzevoorlichting in ons land. Deze vergaarde gegevens dragen „ten departemente" bij tot de opbouw van de beroepenmventarisatie de functie-analyse de beroepsheelden de be roepenclassificatie DE BEROEPENINVENTA- RISATIE geeft een kleine om schrijving ter onderscheiding van de beroepen onderling. De geïnventariseerde beroepen zijn onderverdeeld in zg. be roepsgroepen en thans afzon derlijk ook in keurig verzorgde boekjes verkrijgbaar, o.a. voor de beroepsgroepen Horeca-per- soneel, de bouwvakken, de gra fische vakken. Alle specialis men treft u daarin aan. DE FUNCTIE-ANALYSE geeft uitgebreider bijzonderhe den over de aard van een be roep, de mogelijkheden, het be roep waaruit het voortkomt en de mogelijke promotie naar een wat verder ontwikkeld, aanslui tend specialisme, de taak waar mee het beroep eventueel ver wisseld kan worden, de te han teren materialen en machines, de vereiste praktische en/of theoretische opleiding enz. DE BEROEPSBEELDEN ge ven de kern van het beroep, die overal geëist kan worden. Naar plaatselijk gebruik, omstandig heden en behoeften kan een beroep wat verschillen. Het be roepsbeeld geeft dan de groot ste gemene deler. DE BEROEPENCLASSIFI- CATIE its een wat gecompli ceerder verwerking van de ver strekte gegevens. Zij ordent en groepeert de in ons land voorkomende beroepen naar de aanlegeisen, die zij aan de ar beider stelt. De beroepen- classificatie is in de eerste plaats gericht op de optimale overeenstemming tussen aan leg en beroeps neiging van de arbeider en de beroepseisen, opdat de persoonlijkheid van de arbeider zich ten volle kan ont plooien en zijn arbeid henT vol doening geven kan. Zij is een hulpmiddel voor de arbeidsbe middeling en de beroepskeuze voorlichting bij het streven om de juiste man op de juiste plaats te brengen. De beroepen zijn ingedeeld naar zeven klassen opklim mend van zeer eenvoudige ar beid tot zeer ingewikkelde en zuiver wetenschappelijke ar beid (de z.g. horizontale gele ding). Daarnaast is er een ver ticale ordening naar de aard van de aanlegeisen, b.v. de technische, verbale, organisato rische eisen, materiaalgevoel, aandacht, handvaardigheid, per soonlijk voorkomen. Schemati sering leidt dan tot beroepen- families, de beroepen die naar mindere of meerdere ingewik keldheid op een zelfde niveau Het te ren om hier nader op in te gaan. Een belangrijk doel is daar mee voor de arbeidsbemidde laar en de beroepskeuzevoor- lichter bereikt: de beroepen- massa waaruit moet worden gekozen en die op zich zo bont m chaotisch aandoet, is meer bevattelijk en toegankelijk ge maakt. Het door de verticale en horizontale gelediHg ge vormde „classificatieraam" geeft de beroepskeuzevoorlich- ter direct al de beroepen die in grote lijn stroken met de aan leg van de jongeling die wil worden voorgelicht. De arbeidsbemiddeling beeft er vooral een grote steun aan voor de plaatsing van arbeiders die van beroep willen of moeten veranderen. Men denke aan in validen, die tot een andere be roepsuitoefening zijn gedwon gen, en de talloze omscholing s- gevallen, waartoe de industria lisatie van minder ontwikkelde gebieden leidt. De beroepen- classificatie draagt er op affec tieve wijze toe bij te voorko men, ten behoeve van de be- trokkerte en de gemeenschap, dat de arbeider niet afzakt naar een lager beroep en dat hij ten minste terechtkomt in een gelijkwaardig beroep en, zo zijn capaciteiten dit toelaten, tot een hoger gekwalificeerd werk. Het ligt voor de hand dat de aanleg van de arbeider daarbij nauwkeurig dient te worden getest. Ook heeft deze classificatie dikwijls haar nut bewezen voor de arbeider die in een beroep is terechtgekomen, dat hem min der ligt, waardoor hij nogal veel zonder werk is. Menige beroepswisseiing met behulp van de classificatie, waardoor terugvallen naar la ger niveau werd vermeden, bracht, soms zelfs op een ho ger gekwalificeerd beroep, de arbeidsvreugde terug. Zo kan een arbeider zich, terwijl hij nog werk heeft, als verbetering zoekende, bij het arbeidsbureau vervoegen. De toepassingsmo gelijkheden van de beroepen- classificatie zijn daarmee ove rigens nog laag niet uitgeput. Er zijn er vele. Ten slotte zij nog vermekl dat de Nederlandse be roepenclassi ficatie naam heeft gemaakt. Vele landen hebben hun mensen naar ons land gestuurd om er de opbouw van te bestuderen en, aangepast naar nationale eisen, te leren toepassen. Israël met zijn grote arbeidseconomi- sche problemen, Oostenrijk, ge confronteerd met een stroom agrarische arbeiders uit de stervende, leeglopende bergdor pen op zoek naar werk in de fabrieken, Zuid-Afrika op zoek naar een oplossing voor enor me arbeidsmarktvraagstukken. Alles met de meest economi sche en humane inzet: de juis te man op de juiste plaats in het belang van enkeling en ge meenschap. Want daar waar arbeidsvreugde is, is ook een goede gemeenschap. ontwerpen d.w.z. compositie-oefe ningen met vorm en kleur in diver se materialen op een gegeven vlak, toepassing verschillende tèchnieken, kostuum (praktijk, behandeling van de grondprincipes van het pa troon en praktische oefening in het vervaardigen van eenvoudige kle dingstukken) en ruimtelijke vor- In het le studiejaar komt daar nog bij meetkunde, kunstgeschiedenis, zwartbord (oefeningen in het ma ken van schetsen op het zwarte bord), lijntekenen en lettertekenen en letterschrijven, het tweede jaar kostuumgeschiedenis, kostuum op paspop, figuurtekenen, geheugente kenen/modetekenen, kostuumont werpen, in het derde jaar wordt het rooster nog verder uitgebreid met veiligheid en hygiëne, methodiek van het tekenonderwijs, ontleedkun de en decoratief en illustratief te kenen, terwijl aan dit alles m het vierde jaar nog wordt toegevoegd wetgeving en administratie en tex tieltechnieken. Het is dus geen klei nigheid. WH men dus alleen modeleke- naar(nares) worden, dan doet men na deze vier jaar studie eind examen. Maar daar de kans om uitsluitend als modetekenaar een behoorlijk salaris te verdienen vooral in het begin vrij gering is, stellen verstandige leerlingen zich niet tevreden met het „school examen" af te leggen, dat met goed gevolg afgelegd recht geeft op het getuigschrift van de Koninklijke Academie van Beeldeo de Kunsten. Voor volledige onderwijsbevoegd heid is na het behalen van de ak te NXI nog een pedagogisch getuig schrift nodig en een jaar praktijk. Dan is men bevbegd tot het geven van onderwijs aan scholen voor la ger, uitgebreid lager en middelbaar nijverheidsonderwijs voor meisjes in lijntekenen, handtekenen, mode tekenen en ontwerpen, of het ge ven van tekenles aan MULO-scho- len. Voor hen die de NXI akte willen halen, vertellen we er nog bij dat bij aanmelding de minimumleef tijd van 16 jaar moet zijn bereikt in januari van het jaar waarop de cursus aanvangt. De salariëring van de volledig-bevoegden hangt af van de leeftijd b.v. iemand van 23 jaar, zonder dienstjaren (dus om mee te beginnen) met 20 lesuren per week, die tekenles geeft op een lagere nijverheidsschool voor meis jes, 344 bruto per maand. Een beginneling die geplaatst wordt op een middelbare nijverheids school voor meisjes (waar men over het algemeen geen beginne ling zal aanstellen) zou echter 653 bruto per maand verdienen, Het is een mooi vak voor artis tiek begaafde jonge mensen en er zijn vrij veel kanten die men uit kan. Zo is bij voorbeeld bijzonder leuk het onderwijs in tekenen aan a.s. kleuteronderwijzeressen. Het ondèrwijs in tekenen, modetekenen en ontwerpen geeft bovendien een bijzondere gelegenheid om anderen wat levenslust bij te brengen door hun de ogen te openen voor de schoonheid in het gewone, dagelijk se leven. Met diploma als volledig be voegde leerkracht in de zak, dat een behoorlijk inkomen garandeert, kan men in zijn vrije tijd nog al tijd gelegenheid vinden modeteke ningen te maken, maar om alleen in modetekenen een bestaan te vinden, is lang niet eenvoudig.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 25