Vak met rust en... regelmaat
Folders
Lesgaven erbij is noodzaak
Geïnventariseerd en geanalyseerd en geclassificeerd
HORLOGEMAKER
Stil gebogen, loep in het oog, met vaste hand
fijn werk verrichtend: de uurwerkmaker
aan zijn werkbank
„Daar zit hij stil gebogen,
leestal met de loep voor het
x>g, zeer geconcentreerd de
[ijne uurwerkmechanieken te
erstellen. Volkomen afgeslo-
en van zijn omgeving schijnt
ij doof voor de tikgeluiden,
lie de gerepareerde uurwerken
allerlei toonaard, ritme en
iterkte door de werkplaats la-
klinken. Door de regelmaat
fan het uurwerk, de onafhan-
plijke werkzaamheid ervan
net ïjn altijd doorgaand tik-
jluid en de regulerende bete-
aiis voor de bezitter krijgt
>t, van de gevoelsmatige
tnt bekeken enige verwant-
chap met het hart en zijn be-
kenis. Het is daarom zeer wel
inkbaar dat de verknochte
orlogemaker door zijn isolatie
iet zijn werkobject dit ervaart
Is een levend organisme, ech-
r volledig technisch beheers
bar en zonder onzekerheid".
Zo s-taat het vak van uurwerkre-
eratemr, of laten wij (onjuist doch
wnakkelijker) maar spreken van
rlogemaker, beschreven in de of-
ciële serie „Beroepsbeelden" van
rt bureau Beroepenstudie van
ft Rijksarbeidsbureau. Het is type
oor dit beroep, dat de ambte-
jke schrijver van een zo officieel
i*. proza als dit artikel ,,B.C. 5 A
ro in brgr. 03" haast onwillekeurig
jar zulke poëtische beelden greep
w len hij het dagelijks werkbeeld van
b horlogemaker m het hart wilde
■effen. Stil gebogen over zijn werk-
fel, omgeven door de rust van
j^jnstante tikgeluiden, liefdevol wer-
;nd aan een levend mechanisme,
it hij associeert met het mense-
jk hart inderdaad, dat is de
rlogemaker ten voeten uit.
Moet men er dus wel naar aard
karakter geschikt voor zijn, ii-
lamelijik stelt dit beroep nauwe-
jks bijzondere eisen. Het stil zit-
n de speciaal geconstrueerde
>rlogemakers-werkbank, wat ho-
dan normaal om de rug zoveel
jelijk recht te houden, kan moei-
jk als „zwaar werk" worden aan-
fcduid. Spierkracht vereist het om
gaan met de uiterst kleine onderde
len, die samen een uurwerk vor
men, al helemaal niet. Wel weer zin
voor het systematische, voor logica,
en respect voor het vernuft dat aan
het functioneren van het mechaniek
ten grondslag ligt. Speurzin komt
er zelfs ook bij te pas, want is niet
het mooiste moment in de dagelijkse
taak van de horlogemaker als hij
na enig beluisteren, betasten en be
kijken de eigenaar van het defecte
uurwerk, die zelf maar niet be
greep waarom het bleef stilstaan,
resoluut de oorzaak van het man
kement kan noemen?
Onder verschillende omstandighe
den kan de horlogemaker zijn vak
uitoefenen. Het meest aantrekkelijk
is zich te vestigen in een riante
winkel, al of niet gecombineerd
met de verkoop van goud, zilver,
juwelen of optiek. Tweede mogelijk
heid is te gaan werken in dienst
van een collega-vakgenoot, zuiver
als reparateur dus in diens werk
plaats. In dit mooie, niet zo heel erg
progressieve vak wordt zo iemand,
zonder dat er iets onaangenaams
in steekt, nog „bediende" genoemd.
In de derde plaats zijn er de
thuiswerkers, uurwerkreparateurs
die voor eigen rekening een atelier
drijven en daarin, alleen of met
een aantal collega's, reparatiewerk
verrichten voor opdrachtgevers.
Meestal zijn dat de warenhuizen of
die vak zaken die een eigen werk
plaats te duur of te omslachtig vin
den.
Uurwerken bouwen en repareren
is een van de oudste technische be
roepen, maar sinds de middeleeuw
se monniken, die een leven lang
zwoegden op de constructie van een
„horologicum", is er natuurlijk wel
het een en ander veranderd. De mo
derne horlogemaker verricht het
merendeel van de reparaties tegen
woordig door eenvoudige vervan
ging van het defect geraakte on
derdeel. In doosjes en rekken heeft
bij alle 120 stukjes waaruit een ge
middeld polsklokje bestaat in voor
raad. Zijn kunst bestaat eruit te
weten welk onderdeel vervangen
moet worden en hoe. Toch blijven
er altijd reparaties over, vooral bij
de grotere wanduurwerken zoals de
stoel- en staartklokken, waarbij hij
zelf de nieuwe onderdelen maakt of
defect geraaikte herstelt. Regelma
tig polijst hij draageinden
(tappen) van asjes in de tappen-
bank, snijdt heel fijne schroefdra
den met behulp van het snij-ijzer,
verwijdt een lagergat of brengt een
dik asje in de draaibank terug tot
de gewenste diameter door af
draaien, slijpen en polijsten. Alles
heel voo-zichtig. met vaste hand en
veel gevoel voor de gedragingen
van het materiaal. Eénhonderdste
millimeter kan het verschil beteke
nen tussen succes of mislukking.
Wie voor dit fijne werk voelt en
langs een van de vele wegen die
daartoe open staan het vakdiploma
behaalt, gaat beslist een goede toe
komst tegemoet. Horlogemakers
zijn er altijd nog te weinig.
Een r ij k e toekomst kan ge
waarborgd zijn als de gedegen vak
man naast zijn technische kennis
een goed handelsinstinct ont
plooit. Meer en meer wordt de van
huis uit voor het reparatiewerk op
geleide horloger-door zijn vakorga
nisaties en -bonden toegespitst op
zijn verkopende taak in de samen
leving. Voor het uitkiezen van zo
iets moois en kostbaars als een mo
dem uurwerk zal het publiek im
mers altijd graag gebruik blijven
maken van het deskundige advies
van de betrouwbare vakman. De
ware beroepsbeoefenaar in dit mé
tier raadt mi et per definitie het
duurste klokje aan, wél het voor
het opgegeven doel meest geschik
te. Dat hij aan één geslaagde ver
koop meer verdient dan aan tien
knappe reparaties is daarbij een on
loochenbaar feit.
Er zijn verschillende .mogelijkhe
den om te worden opgeleid voor het
diploma vakbekwaamheid uurwerk-
makersbedrijf. De dagscholen zijn:
a. Vakschool voor Goud- en Zilver
smeden, Juweliers, Uurwerkma
kers en Graveurs, Jan Kortland
straat 1, Schoonhoven. Oplei
dingsduur afdeling uurwerkma
ken drie jaar, gevolgd door een
jaar praktijk onder toezicht van
de school. Toelatingseisen: mulo
B of mulo A plus wiskunde of
overgangsbewijs naar 4e klasse
HBS of toelatingsexamen.
b. Christiaan Huygenssdhiool, Hoofd-
steeg 10, Rotterdam, afdeling hor
logemaken. Duur vier jaar, ge
volgd door één jaar praktijk on
der toezicht van de school.
Het Directoraat voor de Arbeids
voorziening in Den Haag heeft een
serie folders laten verschijnen met
een „schets" van de volgende be
roepen. bestemd voor jongelieden
die hun beroepskeuze moeten bepa-
Voor jongens: automonteur, be-
tontimmerman, betonijzervlechter,
brood-banketbakker, centrale-ver
warmingsmonteur, constructie-bank
werkers, loketambtenaar PTT, ma
troos Rijn- en binnenvaart, metse-#
laar, schilder, schoenhersteller, sla
gersgezel, stukadoor, tegelzetter,
timmerman, zuivelbereider, straat
maker.
Voor meisjes: apothekersassisten
te, dameskapster, gezinsverzorgster,
loketambtenares PTT, radiologisch,
laborante, schoonheidsspecialiste.'
I stenotypiste, verpleegster, kraam-
I verzorgster, stewardess, doktersas-
I sistente.
Voor jongens én meisjes: assis-
tent boekverkoper(verkoopster),-
reisbureau-employé(e), jeugdleider-
(ster), bibliotheekassisitent(e).
Binnenkort verschijnt ook: natuur
steenbewerker, galvaniseur, bedie
ningsvakman.
Voor de hogere beroepen zijn mo
nografieën verschenen over: arts/
huisarts, onderwijzer, psycholoog,
dierenarts, opvoedkundige, so-
Stichting Horlogemakersvak-
school „Comelis Verhagen", dr.
C. J. K. van Aalstweg 4, Hoorn.
Duur vier jaar. Toelatingseisen:
zes klassen LO en toelatings-
MODETEKENEN
Avondschool
Chr. Huygensschool, Rotterdam,
afdeling horlogemaken, duur
twee jaar. Toelatingseisen: vol
doende alg. ontwikkeling en ken
nis van de beginselen der wis- en
natuurkunde en van vaktekenen,
b.v. blijkende uit een vuto- of
mulo-diploma of gelijkwaardige
vooropleiding; alleen bestemd
voor hen die reeds enige jaren in
het horlogemakersbedrijf werk
zaam zijn. („Vuto" is: voortgezet
uitgebreid technisch onderwijs).
Schriftelijke cursus:
verzorgd door de Corporatie tot
het afnemen van examens in het
uurwerkmakersbedrijf. Da Cos-
talaan 12, Rijswijk (ZH). Duur
drie jaar.
In de opleidingsprogramma's is
tevens de opleiding voor het midden
standsdiploma opgenomen. Meisjes
worden op de vakscholen toegela
ten.
Vele jonge mensen met een
artistieke inslag, die toch niet
helemaal de kant van een of
andere tak van de beeldende
kunst willen opgaan, weten
dikwijls niet wat ze met hun
artistieke aanleg moeten be
ginnen.
Dan hoor je wel eens: „Ik zou
wel modetekenaar willen worden"
Maar dat is maar niet zó, een,
twee, drie gebeurd. Voor modete
kenaar moet er vier jaar gestu
deerd worden en het eindexamen
Nijverheidsakte NXI gehaald wor
den. Dat kan *oci Den Haag aan
de Koninklijke Academie van Beel
dende Kunsten aan de Prinsesse-
grachL Teneinde tot de studie
voor deze akte te worden toegela
ten moet moet men in bezit zijn
van een einddiploma MULO A,
MULO B (wat met het oog op de
vrij veel wiskunde die men te ver
werken krijgt, beter is Middelba
re Meisjesschool of bevordering
van de derde naar de vierde klas
HBS, gymnasium of lyceum. Maar
behalve dat moet er nog iets bij
komen. Men moet plezier in en aan
leg voor tekenen hebben en een
„modieuze inslag", dus een zekere
feeling voor dit speciale soort te
keningen.
In het le en 2e studiejaar wordt
een aantal onontbeerlijke basisvak
ken gedoceerd: tekenen naar een
voudige voorwerpen; stilleven, plan
ten, bloemen, dieren, kop- en fi
guur- en fantasietekenen. Verder
UW BEROEP IS:
GEEN enkele vader hoeft er
voor te vrezen dat zijn zoon op
hem af komt met de bliksem-
vraag: „Papa, mag ik later
plemper worden?*' Hoewel, je
weet nooit waar moeilijke jon
getjes hun moeilijke vraagjes
vandaan halen. Stelt u zich in
ieder geval uw beteuterdheid
eens voor. En niets is zo oneer
vols in de vader-zoon-verhou-
ding als een beteuterde vader.
In de nood grijpt u naar de
Van Dale. Ja hoor, daar staat
het: Plempen, plempen, ge
plempt (een met water gevul
de ruimte vol gooien met zand,
puin, enz.): een sloot. Maar
plemper? Neen, niet te vinden.
Zo zou uw jongen het u bar
gênant kunnen maken. Stel dat
het zo'n heel lastig ventje is, zo
een waar mopjes over gemaakt
worden. Als hij zijh keuze nü
eens per se heeft bepaald op:
Holla:-idervoerder, uitwijker, in-
baller, krozer, kaminrijger,
raspbouwer, platlegger, omstoe-
ker, blikkenpikker, opbreker,
eiertikker, tennlsballenweger,
gootjesroerder, guillotinewer
ker, vellenontvetter, uitgooier,
goedlegger, zuurkooltrapper,
nachtlichtenpittenbekleder, hen
neprijder, hoofduitsnijder, grie-
zelpottrekker, doorhaler. Of:
spijkerzoeker, pijpennathouder,
zandkrabbergrondspoorder, hiel-
boorder, neuzeninzetter, zak-
kenklopper, indikker, slemper,
mikmaker
Heus, beteuterde vader, ze
zijn er allemaal. U treft ze
's morgens op weg naar uw
werk aan. tussen de drommen
fietsers, brommers, automobi
listen, wachtend voor het stop
licht.
In welk boekwerk kunt u die
merkwaardig benoemde beroe
pen vinden?
Dagelijks zijn er in ohs land
25 ambtenaren, beroepskundi-
gen van het Directoraat-Gene
raal van de Arbeidsvoorziening,
op zoek naar nieuwe beroepen.
Hun werk is het die beroepen,
waarvan het aantal door de vér
gaande specialisatie en mecha
nisatie, door afsplitsing van ta
ken in het produktieproces,
groeit, te inventariseren". Zij
houden, wat men zou kunnen
zeggen een soort „burgerlijke
stand" van beroepen bij, die
zich bevindt in de ministeriële
gebouwen van sociale zaken in
Den Haag. De vergelijking is
wat ruw, maar nieuwe beroepen
worden ten slotte óók geboren.
Er zijn er thans zo'n 5000.
Het is mogelijk dat zo'n man
van sociale zaken op uw werk
plotseling naast u gaat staan
en u al of niet op de zenuwen
gaat werken door nauwlettend,
met papieren en formulieren
in de hand, gade te slaan ter
wijl u uw brood staat, zit of
loopt te verdienen. Hij dOet dat
dan met de toestemming van uw
baas. Want die baas hoeft hem
niet binnen te lateH. Of uw
werkgever die ambtelijke potte-
kiiker afwimpelt, duldt dan wel
zijn aanwezigheid toejuicht,
hangt veelal af van het bedrijf.
Voor de kleinere bedrijven kan
de beroepsdeskundige een sita-
in-de-weg zijn, die het werk op
houdt. De duur van deze potte-
kijkerij varieert, afhankelijk
van de aard van het te obser
veren werk, van een paar uur
tot soms een hele dag. Dat kan,
vooral voor sommige ambachte
lijk werk, wel eens belemme
rend zijn. Maar grotere indus
trieën juichen zijn komst
meestal toe. Want, hoewel het
zijn eigenlijke taak niet is, is
de uitkomst van zijn observatie
ook voor het bedrijf soms bij
zonder nuttig. Zo is het vaak
economischer een bepaalde
functie iH een bedrijf te split
sen in twee functies. Door de
beruchte „bedrijfsblindheid",
het onvoldoende afstand nemen
en bestuderen van wat er in het
bedrijf dient te gebeuren, kan
deze splitsingsmogelijkheid
zelfs de beste bedrijfsleider ont
gaan. Een kijkje in de keuken
door de beroepsdeskundige kén
tot die conclusie leiden. Maar
zijn eigenlijke taak is dat niet.
Wat dan wel?
Ook in het arbeidsleven is er
voor ieder potje wel een deksel.
De beroepskeuzevoorlichting en
de arbeidsbemiddeling zorgen
voor de deksels, de arbeids
krachten. Maar dan moeten zij
ook weten wat voor potjes (be
roepen) er allemaal zijn. En
daarvoor gaat de beroepdeskun-
dige op speurtocht. Ontdekt hij
een nieuw soort werk, dan gaat
hij volgens een nauwgezet uit
gewerkt systeem na welke li
chamelijke en functionele eisen
het aan de arbeider stelt. Hij
gaat na of deze moet klimmen,
kruipen, trappen lopen. Of hij
alleen werkt of tussen anderen,
in stank, lawaai, koude, hitte
en nog veel meer. Hij bekijkt
of het werk concentratie ver
eist, technische, organisatori
sche capaciteiten, materiaalge-
voel, tastzin, kleuronderschei-
dingsvermogen en nog een hele
rij van dergelijke bijzonderhe
den. De ambtenaar steh boven
dien vast wat de plaats is van
de arbeider in het bedrijf, onder
wiens toezicht hij staat en hoe
veel arbeiders (en met welke
functies) er onder hem staan.
Hij zoekt uit uit welke functie
die nieuwe taak is voortgeko
men en tot welke promotie
deze kan leiden.
Dat hele conglomeraat van ge
gevens stuurt hij door naar Den
Haag, waar deze door ambte
naren al even systematisch
worden geordend en onderge
bracht in een aantal losbladige
boekwerken, die ter beschikking
staan van de arbeidsbemidde
lingsbureaus en de bureaus
voor beroepskeuzevoorlichting
in ons land.
Deze vergaarde gegevens
dragen „ten departemente" bij
tot de opbouw van
de beroepenmventarisatie
de functie-analyse
de beroepsheelden
de be roepenclassificatie
DE BEROEPENINVENTA-
RISATIE geeft een kleine om
schrijving ter onderscheiding
van de beroepen onderling. De
geïnventariseerde beroepen
zijn onderverdeeld in zg. be
roepsgroepen en thans afzon
derlijk ook in keurig verzorgde
boekjes verkrijgbaar, o.a. voor
de beroepsgroepen Horeca-per-
soneel, de bouwvakken, de gra
fische vakken. Alle specialis
men treft u daarin aan.
DE FUNCTIE-ANALYSE
geeft uitgebreider bijzonderhe
den over de aard van een be
roep, de mogelijkheden, het be
roep waaruit het voortkomt en
de mogelijke promotie naar een
wat verder ontwikkeld, aanslui
tend specialisme, de taak waar
mee het beroep eventueel ver
wisseld kan worden, de te han
teren materialen en machines,
de vereiste praktische en/of
theoretische opleiding enz.
DE BEROEPSBEELDEN ge
ven de kern van het beroep, die
overal geëist kan worden. Naar
plaatselijk gebruik, omstandig
heden en behoeften kan een
beroep wat verschillen. Het be
roepsbeeld geeft dan de groot
ste gemene deler.
DE BEROEPENCLASSIFI-
CATIE its een wat gecompli
ceerder verwerking van de ver
strekte gegevens. Zij ordent
en groepeert de in ons land
voorkomende beroepen naar de
aanlegeisen, die zij aan de ar
beider stelt. De beroepen-
classificatie is in de eerste
plaats gericht op de optimale
overeenstemming tussen aan
leg en beroeps neiging van de
arbeider en de beroepseisen,
opdat de persoonlijkheid van de
arbeider zich ten volle kan ont
plooien en zijn arbeid henT vol
doening geven kan. Zij is een
hulpmiddel voor de arbeidsbe
middeling en de beroepskeuze
voorlichting bij het streven om
de juiste man op de juiste
plaats te brengen.
De beroepen zijn ingedeeld
naar zeven klassen opklim
mend van zeer eenvoudige ar
beid tot zeer ingewikkelde en
zuiver wetenschappelijke ar
beid (de z.g. horizontale gele
ding). Daarnaast is er een ver
ticale ordening naar de aard
van de aanlegeisen, b.v. de
technische, verbale, organisato
rische eisen, materiaalgevoel,
aandacht, handvaardigheid, per
soonlijk voorkomen. Schemati
sering leidt dan tot beroepen-
families, de beroepen die naar
mindere of meerdere ingewik
keldheid op een zelfde niveau
Het
te
ren om hier nader op in te
gaan.
Een belangrijk doel is daar
mee voor de arbeidsbemidde
laar en de beroepskeuzevoor-
lichter bereikt: de beroepen-
massa waaruit moet worden
gekozen en die op zich zo bont
m chaotisch aandoet, is meer
bevattelijk en toegankelijk ge
maakt. Het door de verticale
en horizontale gelediHg ge
vormde „classificatieraam"
geeft de beroepskeuzevoorlich-
ter direct al de beroepen die in
grote lijn stroken met de aan
leg van de jongeling die wil
worden voorgelicht.
De arbeidsbemiddeling beeft
er vooral een grote steun aan
voor de plaatsing van arbeiders
die van beroep willen of moeten
veranderen. Men denke aan in
validen, die tot een andere be
roepsuitoefening zijn gedwon
gen, en de talloze omscholing s-
gevallen, waartoe de industria
lisatie van minder ontwikkelde
gebieden leidt. De beroepen-
classificatie draagt er op affec
tieve wijze toe bij te voorko
men, ten behoeve van de be-
trokkerte en de gemeenschap,
dat de arbeider niet afzakt
naar een lager beroep en dat
hij ten minste terechtkomt in
een gelijkwaardig beroep en, zo
zijn capaciteiten dit toelaten,
tot een hoger gekwalificeerd
werk. Het ligt voor de hand dat
de aanleg van de arbeider
daarbij nauwkeurig dient te
worden getest.
Ook heeft deze classificatie
dikwijls haar nut bewezen voor
de arbeider die in een beroep is
terechtgekomen, dat hem min
der ligt, waardoor hij nogal veel
zonder werk is.
Menige beroepswisseiing met
behulp van de classificatie,
waardoor terugvallen naar la
ger niveau werd vermeden,
bracht, soms zelfs op een ho
ger gekwalificeerd beroep, de
arbeidsvreugde terug. Zo kan
een arbeider zich, terwijl hij
nog werk heeft, als verbetering
zoekende, bij het arbeidsbureau
vervoegen. De toepassingsmo
gelijkheden van de beroepen-
classificatie zijn daarmee ove
rigens nog laag niet uitgeput.
Er zijn er vele.
Ten slotte zij nog vermekl dat
de Nederlandse be roepenclassi
ficatie naam heeft gemaakt.
Vele landen hebben hun mensen
naar ons land gestuurd om er
de opbouw van te bestuderen
en, aangepast naar nationale
eisen, te leren toepassen. Israël
met zijn grote arbeidseconomi-
sche problemen, Oostenrijk, ge
confronteerd met een stroom
agrarische arbeiders uit de
stervende, leeglopende bergdor
pen op zoek naar werk in de
fabrieken, Zuid-Afrika op zoek
naar een oplossing voor enor
me arbeidsmarktvraagstukken.
Alles met de meest economi
sche en humane inzet: de juis
te man op de juiste plaats in
het belang van enkeling en ge
meenschap. Want daar waar
arbeidsvreugde is, is ook een
goede gemeenschap.
ontwerpen d.w.z. compositie-oefe
ningen met vorm en kleur in diver
se materialen op een gegeven vlak,
toepassing verschillende tèchnieken,
kostuum (praktijk, behandeling
van de grondprincipes van het pa
troon en praktische oefening in het
vervaardigen van eenvoudige kle
dingstukken) en ruimtelijke vor-
In het le studiejaar komt daar nog
bij meetkunde, kunstgeschiedenis,
zwartbord (oefeningen in het ma
ken van schetsen op het zwarte
bord), lijntekenen en lettertekenen
en letterschrijven, het tweede jaar
kostuumgeschiedenis, kostuum op
paspop, figuurtekenen, geheugente
kenen/modetekenen, kostuumont
werpen, in het derde jaar wordt het
rooster nog verder uitgebreid met
veiligheid en hygiëne, methodiek
van het tekenonderwijs, ontleedkun
de en decoratief en illustratief te
kenen, terwijl aan dit alles m het
vierde jaar nog wordt toegevoegd
wetgeving en administratie en tex
tieltechnieken. Het is dus geen klei
nigheid.
WH men dus alleen modeleke-
naar(nares) worden, dan doet
men na deze vier jaar studie eind
examen. Maar daar de kans om
uitsluitend als modetekenaar een
behoorlijk salaris te verdienen
vooral in het begin vrij gering
is, stellen verstandige leerlingen
zich niet tevreden met het „school
examen" af te leggen, dat met
goed gevolg afgelegd recht
geeft op het getuigschrift van de
Koninklijke Academie van Beeldeo
de Kunsten.
Voor volledige onderwijsbevoegd
heid is na het behalen van de ak
te NXI nog een pedagogisch getuig
schrift nodig en een jaar praktijk.
Dan is men bevbegd tot het geven
van onderwijs aan scholen voor la
ger, uitgebreid lager en middelbaar
nijverheidsonderwijs voor meisjes
in lijntekenen, handtekenen, mode
tekenen en ontwerpen, of het ge
ven van tekenles aan MULO-scho-
len.
Voor hen die de NXI akte willen
halen, vertellen we er nog bij dat
bij aanmelding de minimumleef
tijd van 16 jaar moet zijn bereikt
in januari van het jaar waarop de
cursus aanvangt. De salariëring
van de volledig-bevoegden hangt af
van de leeftijd b.v. iemand van
23 jaar, zonder dienstjaren (dus om
mee te beginnen) met 20 lesuren
per week, die tekenles geeft op een
lagere nijverheidsschool voor meis
jes, 344 bruto per maand. Een
beginneling die geplaatst wordt op
een middelbare nijverheids
school voor meisjes (waar men
over het algemeen geen beginne
ling zal aanstellen) zou echter
653 bruto per maand verdienen,
Het is een mooi vak voor artis
tiek begaafde jonge mensen en er
zijn vrij veel kanten die men uit
kan. Zo is bij voorbeeld bijzonder
leuk het onderwijs in tekenen aan
a.s. kleuteronderwijzeressen. Het
ondèrwijs in tekenen, modetekenen
en ontwerpen geeft bovendien een
bijzondere gelegenheid om anderen
wat levenslust bij te brengen door
hun de ogen te openen voor de
schoonheid in het gewone, dagelijk
se leven.
Met diploma als volledig be
voegde leerkracht in de zak, dat
een behoorlijk inkomen garandeert,
kan men in zijn vrije tijd nog al
tijd gelegenheid vinden modeteke
ningen te maken, maar om alleen
in modetekenen een bestaan te
vinden, is lang niet eenvoudig.