Musical „Zeeroversfeest": in eerste plaats
smulfeest voor jongens
CHARLIE CHAPLIN
Het hoek onder de boeken
ZOALS HIJ ZICHZELF
HEEFT GEZIEN
Zaterdag 22 mei 1965
Pagina 1
„Heb je van ons zeerovers wel eens geboord,
De zeerovers van de Noordzee
r Daar hebben wij inderdaad van gehoord, zeer onlangs overigens. En ge
hóórd lebben wij ze inmiddels ook, die „zeerovers van de Noordzee".
Nameljk in een van de kelderzaaltjes van het nieuwe hervormde jeugd-
eentrim „De Rank" in Noordwijk, waar sinds ruim een maand meermalen
in d' week het jongenskoor van „The Seaside Singers" in groepjes bijeen
komt om de musical „Zeeroversfeest" in te studeren. Noordwijkse zoiner-
ga>ten krijgen straks de primeur, want de jeugd-musical gaat in twee plaat-
gdijke hotels draaien (men denkt voorlopig aan één uitvoering in de tien,
yeertien dagen). De Noordwijkers zelf kunnen 'm in september gaan zien
in „De Rank".
De inhoud van de Jeugd- f
musical „Zeeroversfeest" la
in het kort als volgt: 4
In de haven van Hongkong 4
meert een zeeroversschip, be- 4
laden met gekaapte waar. Als 4
de buit aan boord is ver- f
deeld, gaan de zeerovers naar
het terras van een taveerne,
die door Chinezen wordt ge
dreven. Daar bevinden zich
ook twee Chinese handelaars,
die na veel marchanderen de
buit kopen. Als de rovers
vervolgens een lekker maal
willen bestellen, komt tot
hun verrassing de keizer van
China de taveerne binnen.
Zij stellen zich voor als eer
lijke kooplieden, die schip
breuk hebben geleden en
daarbij alles zijn kwijtge
raakt. De medelijdende kei
zer biedt hun een overdadig
maal aan, maar groot is zijn
woede, als hij tenslotte ont
dekt met zeerovers aan tafel
te zitten.
a UT EUR is Louis Peeter s,
ook nog dirigent wel
ke functie hem in deze periode
heel wat vrije uren kost („het
is voor mij zuiver een hobby, ik
ben een pure amateur") en
sinds kort bovendien voorzitter
van het Noordzeekoor "The
Seaside Singers". „Het is kol
der zonder meer", karakteri
seert hij zijn eigen werkstuk.
„Vraag me niet waarom dit
of waarom dat, want dat weet
ik echt niet. Ik heb iets willen
maken voor jongens, die in de
rauwe leeftijd zijn en die alle
maal wel een beetje rauw zijn
ergens".
„The Seaside Singers" voor
gekomen uit een rooms-katholiek
kerkkoor, sinds vorig jaar septem
ber op eigen benen en „open" telt
ongeveer zeventig leden: dertig
mannen en veertig jongens. „Hoe
jonger je koor, hoe meer actie je
nodig hebt", vindt de heer Peeters.
„Je kunt die jongens niet zoet hou
den met één uitvoering in het jaar".
Daarom werd drie maanden ge
leden het „hotelplan" geboren, dat
dit zomerseizoen voorziet in een
geregeld optreden van het jongens
koor in hotel Verloop en badho
tel Zeerust. „De vraag was toen:
wat moeten die jongens gaan bren
gen? Ik heb eerst wat kinderope
rettes doorgenomen, zoals Repel
steeltje en dat spul. Da's natuur
lijk wel mooi, maar eh wel zoet
en zalvig, echt meer iets voor meis
jes. Toen heb ik de pen gepakt en
ben zelf maar gaan schrijven. En
de volgende avond was het klaar.
Tja", zegt hij glimlachend, „dat
gaat of dat gaat niet."
De muziek was ook al geen pro
bleem. De heer Peeters leende wijs
jes van twee kleine Italiaantjes,
hele tweede bedrijf is eten." Volle
digheidshalve: de musical, die uit
twee vrijwel even lange bedrijven
bestaat, duurt ruim een uur.
Bij het schrijven
zajn
sical heeft de heer Peeters §phter
niet alleen aan de magen van zijn
jongens gedacht. „Het is voor het
eerst, dat deze knapen iets der
gelijks doen. Ik wil hun iets meege
ven, waar zij in hun leven wat
aan hebben. De routine om te pra
ten, om zich gemakkelijk te bewe
gen, om alléén te durven zingen".
Hij vertelt, dat er een sterke le
denbinding bestaat. „Bij de man
nen is het verloop heel gering. De
jongens komen als ze acht jaar zijn
en gaan pas weg als hun stem
gaat breken. Ik heb het nog an
ders gedaan. Ik heb knapen, wier
stem was gebroken, nog een half
jaar laten meezingen in het jon
genskoor en hen toen in het man
nenkoor gezet. Hun stem is dan we
liswaar nog niet voldragen, maar
dat komt wel. Ze blijven in elk
geval in de sfeer en op die manier
houd je een jong mannenkoor".
guurtjes-in-kant uit komen dan
sen, die op de muziek het plein rond
walsen. Als je dan ook nog tribu
nes neerzet, kim je heel veel zomer
gasten bergen".
„Het zijn misschien dwaze ideeën
maar stelt u het zich maar eens
voer! Als op het Vuurtorenplein
in een kwartier tijd voor vijftien
honderd gulden vuurwerk kan wor
den afgeschoten, waarom kan er
dan ook niet een show van ander
half uur worden gegeven? Met vijf
tienhonderd gulden doe je veeL"
De heer Peeters zegt, dat hij het
wel zou aandurven een dergelijke
show op het Vuurtorenplein te
regisseren. Maar niet deze zomer.
„Dergelijke plannen moeten in ja
nuari al op papier staan."
Durven
Plannen
Louis Peeters. Het dirigeren lijkt hem meer moeite te kosten dan het schrijven
Piet Hein, de Gilde, Ivanhoe, Har-
lekino, Tom Pillibi en andere fi
guren, die eertijds of onlangs stof
hebben geleverd voor pakkende
schlagers.
Vervolgens kwam het werkstuk
onder ogen van Aart Brouwer („de
zelfde van de televisie"), die op
treedt als artistiek adviseur van het
koor. Op diens artistiek advies werd
een niet terzake doend ventje inge
last, dat af en toe het toneel op
stuift om de volkomen niet terzake
doende opmerking „ik wil een pan-
nekoek" te plaatsen. „Dat is gedaan
om een ongewoon effect te krijgen",
licht de heer Peeters toe.
Twee groepen
Eind juni hoopt hij met het jon
genskoor zo ver te zijn („er moet
nog heel wat worden geschaafd")
dat hij zijn musical op de bad
gasten kan „loslaten". Er zijn twee
complete bezettingen. „Dat is ge
makkelijk, als je zelf iets maakt.
Dan schrijf je het op je koor."
Hij vertelt een dubbele bezetting te
hebben gekozen om vakantieproble-
men te voorkomen èn alle jongens
aan bod te laten komen („daar
heb je het pedagogische element
in ons werk").
Grote verwachtingen heeft hU
van het tweede bedrijf. „Dat wordt
een echte smulpartij. De tafel in de
taveerne wordt volgegooid met al
le mogelijke lekkere dingen, voor
mijn part met slagroom er op, als
nustcal. (Foto's LD/Holvast)
het maar hoog ls. En klppebouten
natuurlijk, zodat de jongens kun
nen kluiven De knapen, die voor
bedienden spelen, krijgen na af
loop de restjes, heb ik beloofd De
heer Peeters glimlacht breed. „Het
„The Seaside Singers" heeft een
bestuur, dat zoals de voorzitter
het uitdrukt „barst van plan
nen". Het meent bijvoorbeeld, dat
Noordwijk te weinig profijt trekt
van zijn prachtig Vuurtorenplein.
„U kent het plein wel, hé? Moet u
zich maar eens voorstellen wat daar
op een mooie zomeravond mee te
doen is. In het midden die brui
sende fontein. Opzij een strijkor
kestje. Kleurige spots. En dan het
koor met van die subtiele jongetjes
in het front, de mannen op de
achtergrond, walsen zingend. En je
kunt het nog mooier maken. Je
gooit een felle spot op die donkere
tunnel daar, waar dan fragiele fl-
Hij meent, dat Noordwijk te wei
nig voor' zijn zomergasten doet en
teveel op bekend stramien voort
borduurt. „Je moet enorm dwaze
plannen op tafel durven gooien
en dan kun je er uit pikken wat
uitvoerbaar is.
„Wat denkt u bij voorbeeld hier
van? Op een mooie zomeravond,
met een rustig zeetje en een klein
westenwindje, charteren we in Kat
wijk een kotter, zetten er alleen
jongens op en varen dan naaar
Noordwijk. Als de kotter hier voor
de kust ligt, laten we vanaf het
strand een vlot met een Hammond
orgel te water. Dat is technisch
uitvoerbaar. En het zou prachtig
klinken, die jongensstemmen over
het water. Het wordt helemaal een
sprookje, als je om de kotter zeil
bootjes met flambouwen laat oir-
kelen."
„Ideeën genoeg", zucht de
heer Peeters, „maar realiseren
Wij hebben het geld er niet
HET verhaal gaat dat Walter
Scott de bekende Engel
se schrijver van historische
romans in de vorige eeuw op
zijn ziekbed aan zijn zoon vroeg
„geef met het boek". De zoon
meende dat zijn stervende vader
een van zijn eigen schrifturen
in handen wilde hebben en
vroeg: „welk boek?" Scott moet
toen gezegd hébben: „Er is maar
één boek, de bijbel!"
Nu de boekenweek in ons land
aandacht vraagt voor de vele en
velerlei boeken, lijkt 't op zijn
minst kortzichtig om te bewe
ren: „er is maar één boek". En
toch: er zijn situaties in het "le
ven, waarin vele andere boeken
ons in de kou laten staan, maar
waarin dan juist de bijbel met
gezag tot een mens kan spreken.
Nu bedoel ik niet alleen de
grenssituatie tussen leven en
ndet-leven. Ook midden in het
gewone leven kan de bijbel ons
van fundamentele betekenis zijn.
Het is het boek van de kerk, in
welke gestalte die kerk zich ook
presenteert, in joodse of christe
lijke vorm, in de eerste of in deze
eeuw: de kerk put haar predi
king, haar pastoraal en diaco
naal werk vanuit dit éne boek.
Ook mensen buiten de directe
invloed en bearbeiding van de
kerk moeten beamen, dat de we
reld en vooral ons West-Europa
een stempel heeft meegekregen
van dèf boek. Hoe komt dat
toch? En dan wil ik niet verge
ten, dat „ohr" West-Europa twee
wereldoorlogen heeft ontketend,
ontstaan nog wel uit een land
waar de bijbel voor het eerst ge
drukt is. Ik wil ook niet verge
ten dat ons West-Europa, on
danks de bijbel, zich niet overal
geliefd heeft gemaakt in de wij
de wereld. Nog wel onder een
volk met luthers-protestantse
inslag heeft de waanzin van het
nationaal-socialisme zich breed
weten te maken. Met de bijbel
in de hand wordt hier en daar
de rassendiscriminatie goed ge-
WOORD
VAN
BEZINNING
praat, worden sociale wantoe
standen bestendigd, oorlogen ge
rechtvaardigd en allerlei vreem
de leer aan de man gebracht.
Morele gebruiken en regels van
vroeger hebben ondanks het feit,
dat ze niet te handhaven zijn,
en toch voortbestaan met een
beroep op een bijbelwoord.
Zo op het oog is de bijbel een
boek als elk ander. De techniek
van de bij'beldruk is dezelfde als
van andere boeken. De kosten
van een bijbel in de winkel zijn
nog minder dan van een ander
boek met eenzelfde aantal pa
gina's druk. Hier of daar ligt
het ergens in een kast als erf
stuk van thuis, maar zonder
enige functie van hoofd en hart.
Of als een mooi, antiek exem
plaar met koperen sloten of zil
verbeslag voor de show op een
eikehouten lezenaar, maar het
krijgt geen kans om te werken.
Wat is er al niet met de bijbel
gedaan: verbitterd dichtgedaan,
omgebogen naar eigen inzicht,
misbruikt in de kerk en daar
buiten!
De bijbélsohrijvers zelf kunnen
zich niet meer verdedigen. Ze
zijn al eeuwen lang niet meer
in ons midden.
Wat is dan toch het gezag van
dit boek? Want zo is het, de bij
bel laat de mensen niet los.
Iemand in het bekende bij
belgedeelte der Psalmen zegt dat
Gods Woord een licht op zijn
pad is .De bijbel - Gods Woord.
Het lijkt een bibliotheek: zes
enzestig boeken. Met verhalen,
die niet lijken onder te doen
voor onze oorlogsboeken. Ook
met stukken levenswijsheid en
fragmenten gewone geschiedenis.
Ook met brokken poëzie van
hoog gehalte. En vlak daarnaast
de dingen als uit de krant van
vandaag: een list, een verban
ning, een tyranniek vorst, die
met mensenlevens speelt. En
toch groot verschil met een
krant. Die is morgen of over
een week oud nieuws. Wie gaat
er na zijn vakantie nog kranten
lezen, die twee of drie weken
oud zijn? In de krant gaat 't
om het nieuws van de dag. En
morgen verschijnt weer een
In de bijbel gaat het over de
geschiedenis van God met de
mensen. Of het nu over David
gaat of over de profeet Elia,
over Petrus of Jesaja: feitelijk
gaat het om die Ene, God.
Iemand heeft de bijbel een reis
boek genoemd, geen boek voor
wie thuis op de plaats rust
vindt, maar het boek, dat ons
meeneemt naar de reis van God,
die door de wereld trekt. Wie
niet wil meegaan, staat meteen
buiten de beweging van God.
„Want God is op reis, met grote,
geweldige passen schrijdt Hij
door de geschiedenis. Zoudt gij
achter blijven om uw eigen rijk
je te stichten?" Zo schreef prof.
G. van der Leeuw in dat kleine,
rijke boekje in 1940: de bijbel
als boek.
Het lijkt een waagstuk om dit
boek in de handen van de men
sen te geven, want de bijbel
roept op tot gehoorzaamheid aan
God. En wie wil dat eigenlijk?
Maar God waagt het telkens op
nieuw met de mens. Hij geeft
ons het leven in handen, dat wij
misduiden en daardoor zo vaak
mislukken wij voor en na. Wan
neer God t zo met ons telkens
weer waagt, mogen wij het ook
doen met Zijn Woord: „een
lamp voor uw voet".
J. de Wit,
herv. predikant in
Leiden.
Charles Chaplin. Mijn leven.
(Vertaling uit het Engels)
Erven J. J. Tjjl N.V. Zwolle.
Met een zeer groot aantal
foto's.
Een zeldzaam stuk werk, deze
autobiografie van Chaplin, die
Toen
men gerust de geliefdste en
meest bewonderde man van de
eerste eeuwhelft kan noemen.
Deze liefde en bewondering zijn
niet iets om zich over te verbazen,
want behalve hij heeft niemand in
die tijd kans gezien werk te schep
pen dat letterlijk iedereen aan
sprak en in zijn greep hield: de
intellectueel zowel als de ongelet
terde, staatslieden zowel als kleine
burgers, de ouderdom zowel als de
jeugd. En dat toch tot de oor
spronkelijke kunst behoort en van
geniale veelzijdigheid is. Want
Chaplin is niet alleen de schepper
van de half-komische half-tragi-
sche Charlie uit zijn beste films,
hij is ook da tekstschrijver, regis
seur en componist ervan. Niemand
heeft zo amusant, zo aangrijpend,
zo menselijk en zo clownesk het
leven van de „underdog" steeds
weer opnieuw uitgebeeld. Een „un
derdog", dat dient wel gezegd en
niet vergeten, die het leven zeer
liefheeft, omdat hij de onaantast
baarheid in zich heeft van de ro
manticus en van de ironicus.
Al deze eigenschappen zijn terug
te vinden in Chaplins biografie.
Helder, kalm en levendig is de
toon waarop hij van zijn leven
vertelt. Een fantastisch leven in
derdaad, dat begint in de Londen-
se armenwijk Lambeth en eindigt
met 's werelds beroemdste filmac
teur.
Te zeggen dat deze autobiografie
zijn films evenaart, is m.i. onjuist
Dat kan men ook niet eisen van
iemand als Chaplin en het is stellig
ook niet zijn bedoeling geweest de
wereldliteratuur met een werk van
zyn hand te verrijken. Maar deze
houding, die van geen literatuur te
willen schrijven, is nu ook precies
wat dit boek naast zijn inhoud zijn
waarde geeft. De toon, de stijl
waarin de episoden van dit unieke
leven zijn neergezet, is authentiek
voor de mens die er achter staat.
Er is geen verandering in de wij
ze van voordragen van de gebeur
tenissen, of Chaplin vertelt van
zijn hongerbestaan als loopjongen
toen hij twaalf was. van zijn eer
ste rol voor twee pond per week of
van de beroendheid die hij is op
Beverley Hills. De mens achter de
woorden is en blijft dezelfde, een
voudig, ironisch, hartelijk in de
neste en volledigste zin van het
woord en bewust van zijn eigen
waarde zonder een 3poor van zelf
verheffing. Chaplin wist wat hij
kon en realiseerde wat hij kon.
Natuurlijk is dit boek zeer
boeiend. De schrijver ervan heeft
niet voor niets jarenlang geleefd in
contact met de merkwaardigste,
de invloedrijkste, de gefortuneerd-
ste en de begaafdste mensen van
zijn tijd. Staatslieden, filmsterren,
Ic-antenmagnaten, componisten,
schrijvers, hij heeft ze ontmoet en
ze gezien voor wat ze waard wa
ren. Hij ziet inderdaad hun
waarde, maar ook hun dwaashe
den, die hij overigens zonder na
drukkelijkheid, als het ware tus
sen neus en lippen, vertelt zonder
de figuur in kwestie belachelijk te
maken. Zelfs een verhaal zoals dat
van het Mexicaanse meisje, dat
niet uit zijn buurt te krijgen is en
zich tenslotte in zijn bed verstopt
alleen maar om de beroemde man
te leren kennen, draagt hij zo voor,
dat het kind eerder sympathiek
dan mallotig te voorschijn komt.
Een dergelijk resultaat bereikt
hij op een ander terrein nl. in zijn
beschrijving van het huis van
hearst, de krantenmagnaat:
..Het kasteelachtige hoofdgebouw
was opgetrokken uit stenen,
afkomstig van verschillende kaste
len in Europa en vandaar in krat
ten aangevoerd. De facade zag er
uit als een combinatie van de
kathedraal van Reims en een reus
achtig Zwitsers chalet. Langs de
rand van het plateau stonden als
voorposten vijf Italiaanse villa's,
in ieder waarvan zes gasten een
onderdak konden vinden. Ze waren
in Italiaanse stijl gemeubileerd en
hadden barokke plafonds, vanwaar
gebeeldhouwde engeltjes en sera
fijntjes glimlachend op de mens
neerkeken. De ontvangkamer was
vijftien bij vijfentwintig meter en
geheeJ met gobelins behangen,
waarvan sommige echt en andere
namaak. In deze waardige omge
ving stonden in de hoeken van het
vertrek tafeltjes voor triktrak en
andere spelletjes. De eetzaal was
een verkleinde weergave van het
schip van de Westminster Abbey.
Een enkele maal is Chaplin wer
kelijk sarcastisch. Douglas Fair
banks was een van zijn allerbeste
vrienden, maar toen deze eenmaal
zo populaire ster, die alles op grote
schaaJ deed, hem vol trots de vier
Nu...
hectaren decors liet zien die hij
voor zijn film „Robin Hood" had
laten bouwen, werd het hem blijk
baar toch te bar. De geweldige op
haalbrug van het kolossale kasteel
compleet met vestingwerken en
torens, inspireerde Chaplin tot de
volgende opmerking: „Prachtig,
een schitterend begin voor een van
mijn kluchten: die brug wordt
neergelaten en ik laat de kat uit
en haal de melk binnen".
Het spreekt vanzelf dat deze me
moires eindigen met de vestiging
van de familie Chaplin op het
Chateau de Ban in Zwitserland.
Het spreekt ook vanzelf dat deze
man, wiens goede bedoelingen wer
kelijk geen zinnig mens in twijfel
kan trekken, er niets voor voelde
terug te gaan naar do VS die hij
na een verhoor door de trawanten
van McCarthy verlaten had. Zijn
eigen verklaring voor de verdacht
makingen en de haat die hem ten
slotte uit zijn tweede vaderland
verdreven hebben, is mijn noncon-
formisme op ieder terrein ook op
dat van de politiek: een houding
die de chauvinistische Amerikaan
een doom in het oog is en blijft.
CLARA EGGLNK