Mevrouw Vrolijk: hartelijk en vlot Ben ik zo ouderwets? Voor bruiloften en partijen „Geen gedoe van excellentie en zo l'.it Zaterdag 22 mei 1965 Pagina 3 Wekelijks bijvoegsel Uw Wereld 5? Midden op straat maakte ik kennis met mevrouw Truus Vrolijk, sinds kort echtgenote van harer majesteits minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk. Niet sinds kort echtgenote van meester Maarten Vrolijk na- tuurlijk. Het echtpaar heeft al grote kin deren: Madeion, 17, Marco, 15, en Eva van 13 jaar. Voor haar por tiek aan het Haagse Pomonaplein stond ze met een buurvrouw te praten. „O, bent u daar? Ach, wilt u dit even voor me vasthouden? Als u nou deze boodschappen voor me draagt, dan hou ik nog een hand over om de auto op slot en de huisdeur open te doen. Loopt u maar vast naar boven" En onder tussen stapelde ze vijf, zes zakjes opraln blocnoote en beende de hoek weer om, waar haar autootje stond. Ik weet niet of de nieuwe minis ter die avond biefstuk heeft gege ten. maar als dat zo was geniet ik de eer die naar boven te hebben gedragen. En dat is dan meteen mevrouw Vrolijk ten voeten uit: hartelijk, ongecompliceerd en vlot in de om gang, zonder ook maar het ge ringste zweem van „kouwe drukte omdat ze nu opeens „ministers vrouw" geworden zou zijn. „Nee hoor, ik blijf gewoon", antwoordt zy ten overvloede op een vraag in die richting. „Mijn man trouwens ook. Niets van dat gedoe van excel lentie en zo, daar houden wy niet van". En om te onderstrepen hoe groot haar anti-statusgevoel wel is flapt ze haar tong naar buiten en trekt een vies gezient „Waarom trouwens?" F Naar de mening van mevrouw Vrolijk, heeft haar man niets anders dan promotie gemaakt. Een mooie promotie natuurlijk, van journalist en Kamerlid via een Haagse wethouderszetel op geschoven op de politieke ladder naar een baan met nog groter verantwoordelijkheid maar zo zijn er in het bedrijfsleven bij voorbeeld ook. Daarom: gewoon blijven. Zij vindt het dan ook helemaal niet nodig om te verhuizen en blijft graag haar gezellige woon buurt en haar tweede-etagewoning, die overigens tien kamers telt, trouw. „Nee, neem nou het Cats- huis: heerlijk om in te wonen na tuurlijk, maar dan particulier. Niet met de kans dat je er over twee jaar weer uit moet. Dat lijkt me zo sneu. We zouden hier wel graag nog eens centrale verwarming heb ben. Hebt u het niet koud? De kachel kan niet branden, want er moet een h-pijp op het dak, zegt de loodgieter. Ik snap niet waarom dat nou ineens moet. We wonen hier nu vijf jaar en nooit last ge had. Enfin" en dan loopt ze al weer weg door de bloemenzee in de riante suite, want ze kan. zegt ze zelf. geen twee minuten stil zit ten. Op de gang heeft hond Trix het kennelijk aan de stok met de twee angora-poezen en daar moet even iets aan gedaan worden. Door het geblaf is er geen woord meer te verstaan. Mevrouw Vrolijk komt er graag voor uit, dat ze haar man zeer na staat in diens socialistische idealen, maar toch ziet ze de ontwikkeling van de welvaart met enige zorg aan. „Misschien gaat het allemaal een beetje te vlug. Begrijp me goed, Ik vind het absoluut noodzakelijk dat iedereen een behoorlijk loon verdient en een wasmachine heeft. Als het kan nog met een brommer en een teevee erbij. Maar laten de mensen dan toch alsjeblieft ook blijven werken. Om met een snee in je duim meteen maar in de ziektewet te gaan lopen, dat vind ik iets verschrikkelijks. En dan de eisen, die de jongelui tegenwoor dig durven stellen. Toen ik in de oorlog bij „Voedselvoorziening" m'n eerste baantje als secretaresse kreeg had ik met heel mijn hbs-b en m'n Schoeversdiploma f 45 in de week en dat vond je nog veel ook. Kinderen goed opvoeden in deze tijd vindt mevrouw Vrolijk heel moeilijk. Madeion heeft plannen om na haar eindexamen straks naar Parijs te gaan teneinde Frans te leren aan de Sorbonne. „Ze is pas zeventien, maar wat moet je? Misschien kan ze bij een diplomaat in huis als kinder-oppas of zoiets". Marco, vijftien, bespeelt de drums in zijn gymnasiumband. „Horen en zien vergaat je als ze hierboven aan het oefenen zijn. Je vraagt je wel eens af: moet dat nou Maar dan vind ik het toch maar weer goed, want zo hou Je ze tenminste thuis. In dat ge slier langs de straat steekt niets goed. Soms krijgen ze geld een avondje optreden, maar ik heb ten eerste speel je alleen voor bekenden en ten tweede ge bruiken jullie dat geld voor de band om er een versterker voor te kopen of een nieuw instrument. „Dertien jarige Eefje, ook op het gym, b$art kennelijk minder zorgen, want van hoor ik niets, behalve dan dat ze op straat geplaagd is met het het ministerschap van haar vader. „Geeft niets, gaat wel weer over, boor", vindt mevrouw Vrolijk. „Net zo als met die kleren. Dat is ook zo'n rage van die kin deren, dan willen ze ineens al lemaal zwarte kousen en een jekkertje of zo'n malle cape. Nou, laat ze. Toen ik zestien ivas zei ik ook tegen mijn moeder, dat ik voortaan alleen maar zwart ivou dragen. En ik hoor het m'n moeder nog zeggen: Kind, je lijkt wel gek. Kordaat als ze is en in de eenvoudige trui met rok die ze deze middag draagt, lllkt mevrouw Vrolijk het type dat haar man aan de kampvuren van de AJC heeft leren kennen, maar dat blijkt mis te zijn: „nee hoor. stel je voor! mijn man komt uit een orthodox- protestants milieu in Scheveningen. De AJC! In heel die grote Vro- l'jk-familie is hij toch al zo'n bui tenbeentje". Zelf is zij geboortig van Cheribon op Java, waar zij tot haar tiende jaar heeft gewoond. Ze spreekt maleis en gaat er prat op uit het vooroorlogse Inddë de losse levenstrant te hebben overgehouden. „Van veel organiseren hou ik niet, hoor. Niet alles regelen, lie ver improviseren. Ik weet om kwart voor zes nog niet wat ik om half zeven zal eten. Laat? Welnee mijn man is nog nooit voor zeven thuis geweest. Dat zal nu wel niet anders worden". Spijtig vindt zij het. dat mr. Vro lijk niet langer dan twee jaar wet houder voor onderwijs, kunst- en sportzaken heeft kunnen zijn. „Er was nog zoveel te doen. Voor de artiesten bij \oorbeeld. Hoe moet je die helpen? Je wilt dat ze een menswaardig bestaan hebben en niet verhongeren, maar je kan toch niet zeggen: hier heb je een week-loon, ga nou maar van negen tot vijf schilderen? En dan de sport die gaat ons allebei heel erg ter harte, We zijn er gek op. Ja, ik tennis. Daarbij wijst Vrolijk op een dikke, omzwachtelde knie. Ze is pas terug uit het zie kenhuis, waar ze zich aan een ten- nisknie heeft laten opereren, maar het is tegenwoordig bon ton om iets aan het been te hebben en een ge zwachtelde knie is voor een mi nistersvrouw dus wel het minste. Ministersvrouw? Bij het weggaan voegt ze mij op de overloop toe: „U maakt het wel een beetje met me, hè? Ik flap er soms zo van alles uit Ze kan eigenlijk nog niet goed wennen aan haar niet meer te loochenen positie. Misschien went dat wel nooit, want mevrouw Vrolijk doet er niet zo erg haar best voor. De bevolking van een foren sendorp is zelden stabiel. Steeds vinden er verhuizin gen plaats, alsof woningnood, vestigingsvergunningen en ruimteproblemen nog niet tot ons zijn doorgedrongen. Je loopt argeloos boodschappen te doen en eensklaps sta je voor een verlaten huis. De tuin bloeit al. de ramen glanzen uit nodigend. de daklijsten zijn vers geschilderd, maar de be woners zijn vertrokken, naar elders of naar Randstad Hol land of naar het Verre Oosten en toch staat het huis niet te koop, zoals je zou verwach ten, neen: het wacht. Drie dagen later rolt een reus achtige trailer door het dorp, stopt voor de uitgeholde woning en wordt leeggehaald. De omwonen den gluren. Hoe zullen de nieuwe buren uitvallen? Hebben ze mooie spullen? Het tv-toestel, de lang speelplaten, voorraadbus j es, ta pijten en plastic poppen worden naar binnen gedragen, ergens luk raak neergezet en het huis begint zich te vullen: met nieuw leven, nieuwe bedrijvigheid, nieuwe per soonlijkheden. Waar komen ze van daan? Soms uit een naburig dorp, soms uit Rhodesië, uit Groenland, Amerika of Wanneperveen. Bijna altijd hebben ze kinderen. Dan komt Marian uit school en zegt langs haar neus weg: „We heb ben een nieuw kind in de klas". Natuurlijk is het kind niet hele maal nieuw meer. Het is al een jaar of tien oud en heeft pas een verhuizing achter de rug. Het heeft een verleden ergens anders en dat is altijd machtig interes sant. Vandaar dat de „Nieuwe kin deren" bij de veteranen zoveel nieuwsgierigheid opwekken. „Waar h-'b Je laatst gewoond?", is een i creotype vraag. Vroeger, toen ik kind was, zei zo'n nieuwe dan: Op de Hoogstraat, of: In de Wilhelm! - nalaan. Tegenwoordig, nu de we reld zo klein is geworden, kunnen nieuwgierige klasgenootjes van al les verwachten: Timboektoe, Sin gapore of Gouda. „Wart; doet je vader?" als wij stadskinderen zoiets aan een „nieuwe" vroegen was het ant woord: metselaar, kantoorbediende of conducteur. Vele forensende vaders echter oefenen in de ogen van hun kinderen een tamelijk vaag beroep uit: ze boorden op vreemde kusten naar olie, minera len, exportmogelijkheden af ande re bronnen van inkomsten. Wat ze nu doen is al even vaag: ze stappen 's morgens in hun auto, spoeden zich stadwaarts en hebben het daar geweldig druk: een of twee of vier jaar lang, dat breekt de familie plotseling weer op het huis met al le langspeelplaten, plastic speel goed, vaasjes en kleedjes wordt leeggehaald en het wachten op de nieuwe bewoners begint van voren af aan. Ze blijven komen, ze blijven weggaan. Nauwelijks verstrijkt een maand of het dochtertje kondigt thuis de komst van een nieuweaan. „Ze heet Yvonne, ze komt uit een vreemd land, maar ze spreekt goed Neder lands", voegt Marian er aan toe. Moederlijke j Van alle feestelijkheden vergt het huwelijk waarschijnlijk wel de meeste voorbereidingen en hoofdbrekens. En van alle toi letten voor bijzondere gelegen heden is het toilet van 't bruid je ongetwijfeld het meest bij zondere. We hebben dan ook lang ge dacht dat juist het bruidje met de meeste moeilijkheden zat voordat ze tot de keus van haar bruidstoilet kon komen. Maar van alle kleding- problemen die ons in de loop der jaren zijn voorgelegd hebben slechts weinige betrekking op het bruidstoilet: veel meer vragen zijn afkomstig van de gasten van het bruidje, van de gasten van het gouden, het jubilerende, het ont vangende paar. Het zyn veeleer de moeder van de bruid, de dochters en schoondochters van het gouden paar. de genodigden op receptie of formeel diner die met kleding-pro- blemen zitten, het zijn de weinig mondaine vrouw-van de baas die officieel moet ontvangen, 't zeven tienjarige broertje dat te jong is voor jacquet, de kleine bloemen - strooistertjes die by een tweede huwelijk helemaal niet aanwezig moesten zijn RECEPTIE De vrouwelijke gasten op een re ceptie dragen middagtoilet, ook des ochtends, dus geen cocktail japon! Dit middagtoilet van zijde of dunne wol, en in de vorm van een pakje, een ensemble van japon en mantel of een middagjapon met een geklede hoed, dito hand schoenen, nette middagschoentjes en tas. De bontjas of de wollen mantel wordt afgelegd voordat men receptiezaal of -vertrek bin nengaat: de hoed wordt niet afge zet en dienit dus een passend com plement te zijn van de japon of het pakje. Wie in Japon naar bin nengaat neemt de handschoenen in de hand, bij een pakje kunnen ze worden aangehouden (ze behoe ven zelfs tijdens het feliciteren niet te worden uitgetrokken; het zijn dunne leren middaghand schoenen, die tot over de pols rei ken). De heren dragen, al naar ge lang de aard, de gewichtigheid van de receptie, en in overeenkomst met hun eigen rang of functie, het formele Jacquet met hoge hoed, of een (donker) stadsko6tuum. Het ontvangende paar dat het zoveeljarige-bestaan-van, 't af- scheid-op-pensioengerechtigde- leeftijd. het zoveel-jaar-in- dienst-zijn-van of de opening van een belangrijk nieuio ge bouw met een formele receptie viert, steekt zich in officieel te nue: meneer in jacquet, me vrouw in wollen of zijden mid dagjapon, die met een elegante, geklede hoed kan worden aan gevuld. Mevrouw ontvangt ech ter liever blootshoofds dan met een hoofddeksel dat te straats is. ^overpeinzingJ Vijf dagen later vind ik Yvonne op Marians kamer, bezig een pop te ontkleden. Een beetje verlegen stelt ze zich voor. Ma rian zegt trots: „Mijn nieuwe vriendin uit hé, waar kom je ook iveer vandaan?" en het kind antwoordt schuchter: „Uit Teheran". Ik blijf een hopeloze romanticus: namen van verre landen roepen altijd een zeker helmwee bij mij wakker, vooral als ik mij van het oord dat door de tovermaan wordt gedekt slechts een vage voorstel ling kan maken. Want hoe, o hoe, ziet Teheran er uit? Ik breng de kinderen thee met een chocolaat je en tracht er voorzichtig achter te komen. Hoe leefde het kind daar? Wat heeft het gezien in de stad met de sprookjesnaam? .De antwoorden zijn ontwijkend en te leurstellend. „We hadden een juf daar", zegt Yvonne minachtend. „Niks leuk. Meesters zijn veel gezelliger. En heel andere boekjes dan hier. Maar met rekenen ben ik voor." „Hadden jullie een tuin?", in formeer ik, dromend van sinaas appel-. perzike- en abrikozeboom- pjes, of wat het moge zijn dat in Teherans tuinen groeit. Het kind schudt het hoofd. „We woonden boven, heel hoog." Een flat dus. „Met een lift", zegt ze trots. ..En een kraan." Nu weet ik nog niets van Irans hoofdstad, behalve dat stromend water daar kennelijk tot de status- symboilen wordt gerekend. „Hier hebben we toch ook alle maal een traan." Dit is mijn laatste poging om verschillen vast te stellen. Het kind vliegt er niet in. „Vier", laoht ze triomfantertijk. Ik geef het op. Ontgoocheld laat ik Marian met de nieuwe vriendin alleen. Het zijn altijd de verkeerden die het Grote Lot toevalt, denk ik met enige ver- bittering. Waarom heb ik geen man getrouwd die naar olie boort, of microben onder een microscoop jaagt, of zoekt naar ruines onder een twintig meter dikke zandlaag? Aan de kinde ren is een zwervend leven ken nelijk niet besteed; zolang zij maar andere kinderen vinden om mee te spelen voelen ze zich overal thuis. Waar is de tijd gebleven dat schoolkinderen stil van eerbied werden als bleek dat „de nieuwe" uit een andere plaats kwam, veer tien kilometer naar het oosten? Mariian heeft vriendinnen die nooit verder zijn geweest dan de straat waar ze werden geboren: ze heeft ook vriendinnen die de ande re kant van de aardbol hebben be reisd. Voor haar maakt het geen verschil, voor de vriendinnen even min. Alleen ik word er zo onrustig van Omdat ik nog zo ouderwets ben? THEA BECKMAN. OFFICIËLE LUNCH Voor de dames: eenvoudig mid dagtoilet japon of pakje, al dan niet aangevuld met een klein, ele gant hoofddeksel dat tijdens de lunch kan worden opgehouden, een echte straathoed of een spor tief hoofddeksel wordt echter lie ver afgezet. Wie in twijfel verkeert kiest de zekerste weg en luncht blootshoofds. De heren dragen stadskostuum. tenzij de gelegen heid uitdrukkelijk jacquet zou vereisen. FORMEEL DINER Vermeldt de uitnodiging niet dat smoking gewenst is, dan kunnen de heren volstaan met een keurig donker kostuum ofwel een van de moderne, minder stijve fantasie- smokings (of dinner jackets) dra gen: bij een zwarte smokingpan talon een dun wollen of zijden smokingjasje in een mooie, gedekte tint (nachtblauw, gold, blauw groen, paars of welke kleur dan ook) of van effen wit of Schots geruit materiaal, en aangevuld met een soepel, wit fantasiehemd en gekleurde of zwarte cummerbund. Het dinertoilet van de dames is een eenvoudige cocktailjapon, tot eenvoudige lange dinerjapon toe, Indien de particulieren feestelijk heid een semi-formeel karakter heeft. „Wordt echter van te voren be kend gemaakt dat smoking het te nue is, dan verschijnen de dames in avondtoilet, lang, kort of tus senbeide, maar avondtoilet. Hoofd deksels worden in geen geval aan de dinertafel gedragen, een avond kapsel, al dan niet getooid met een fantasietje, is de aangewezen hoofdtooi. TWEEDE HUWELIJK De bruid die een tweede hu welijk aangaat, hult zich niet in 't wit, trouwt zonder sluier, of ze nu nog Jong is of een rijpere leef tijd heeft bereikt. Ze draagt een tenue van straatlengte en de tail leur is doorgaans haar beste keus ofschoon een eenvoudige middag japon en geklede mantel evenzeer in aanmerking komen. De bruide gom draagt donker kostuum of jacquet. Een tweede huwelijk is een intieme gebeurtenis die in kleine kring plaats vindt. Er gaat geen verloving aan vooraf, er volgt geen receptie. Het bruidspaar wordt be geleid door de getuigen en mis schien enkele intieme vrienden, die bij de huwelijksmaaltijd aanzitten. Het tenue van die weinige gasten is in overeenstemming met dat van het bruidspaar. Eventueel aanwe zige kinderen dragen hun zondagse jurkje, hun zondagse pakje, maar niets f eestelij kers dan dat. GOUDEN BRULOFT In bepaalde streken is de gou den bruiloft meer dan een hui selijke familieaangelegenheid. En daar waar het gouden bruidspaar in een feestelijke stoet naar de kerk gaat wordt toilet gemaakt. Bruid, dochters, schoondochters, en vrouwelijke gasten steken zich in middagtenue, japon met man tel. ensemble of, het meest prak tisch van al. een tailleurtje met blouse of japon. Daarbij buitens huis geklede hoed en handschoe nen. De kleinkindexen, indien nog niet volwassen, hebben hun beste pakje aan: het zondagse pakje la voldoende het hoeft dus voor kleine jongens geen kostuum met lange broek te zijn, het hoeft voor kleine meisjes geen zijden of or- gandi gala jurk je te zijn. J.V. 1. Geschikt om er mee naar een receptie te gaan, geschikt voor de bruid die een tweede huwelijk aan gaat, en geschikt voor de Jongere volwassen gasten en familieleden van het gouden bruidspaar is dit dunnen voor j aars-zomer geel, dat bestaat uit een geel wollen crepe pakje, een kleine strooien breton en kruidenkleurige halflange hand schoenen. Het pakje is een mid dagtailleur van Pierre Car din, dat zijn geklede effect vooral ontleent aan de „gepijpte" schoudergarne ring en de koperen slerknopen. 2. Voor de niet meer 2» Jonge vrouw een elegant tenue dat per fect is voor de receptie (zowel voor de gelukwensende gasten als de ontvangende gastvrouw), geschikt voor de officiële lunch. geschikt voor de niet meer zo Jonge bruid en geschikt voor al die gelegenhe den waar meneer in Jacquet ver schijnt of waar de feestelijkheid vóór vijf uur plaats vindt. Het is een tailleur van het huis Valentino en vervaardigd uit een zeer apar te, dunne wollen stof in zachtbrui- ne tint. Handschoenen en zijden kraag zijn beige en de hoed-uit- het-gezicht is van grof stro in de tint van het pakje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 11