CIRCUS ROBERTI OP ZIJN EERSTE TOURNEE Imposante absurditeit in „Juffrouw Lot" NA KONINGINNEDAG Zaterdag 1 mei 1965 Pagina 1 tent en tien wagens langs de dorpen (Van een onzer redacteuren) Het nieuwe circusseizoen is begonnen en de Nederlandse lief hebber mag niet klagen, want naast Boltini en Belli zal ook het Duitse circus Sarrasani voorstellingen in ons land geven. Sarrasani, dat ons land twee jaar geleden voor het laatst aan deed, zal in juni en juli zijn tenten opslaan in Amsterdam, Rotter dam, Den Haag en Utrecht. Keuze dus uit drie circusprogram ma's, maar in feite is die keuze groter. Ojis land telt nog enkele zeer Rob Roberti (links) met zijn goochelaar Nieuive roman van Simon Vestdijk S. Vestdijk. Juffrouw Lot. De Bezige Bij, Amsterdam. j Ik kan mij voorstellen dat er lezers zijn, die zuchten „alweer een", wanneer zij deze nieuwe roman van onze geniale veel schrijver in handen krijgen. Wie evenwel, zoals ik, op de een of andere manier aan de Vest- dij'skiaanse wereld verslaafd is. zal het toch niet kunnen laten weer onder te duiken in de ge moedelijke hel die deze schrijver telkens weer oproept. Dat hem dit een enkele maal niet lukt, is gebleken uit zijn vorige Is het wel de vorige of heb ik er één gemist? roman, „Het Ge nadeschot", die m.i. net die vonk miste waardoor zijn intelligente menscaricaturen zo heftig levend worden. Mogelijk is dat gekomen door de te grote simpelheid van de sujetten enerzijds en de op zich zelf te afschuwelijke realiteit van een nazi-bezetting anderzijds. Het kan ook zo zijn dat het niet aan vaarden van Vestdijks beeld van zulk een bezetting een kwestie is van de lezer zelf die, indien hij er ook maar een spoor van heeft meegemaakt, nog niet heen is over de niet verwerkte emoties die dit begrip bij hem oproepen. Het ge volg hiervan kan zijn dat hij Vest dijks helse gemoedelij kheid niet Wil of kan aanvaarden, juist op dit terrein. Vestdijk is zijn lezer onge twijfeld voor geweest in de verwer king van die emoties. Dit begint op een taboe te lijken, ik weet het. Ik zou alleen willen zeggen dat de mens er beroerder taboes -op na kan houden. BoekenrruRkt Maar goed. Thans de opvolger, genaamd „Juffrouw Lot". Deze ro man is uit drie gedeelten opge bouwd, die ieder een eigen titel hebben, te weten: Twee Moeders, Eerherstel en Apen in Knecht schap. De figuur waar het geheel om draait, is Fred Spronck van Walenburg. Dat Walenburg ls af komstig van het kasteel waar Fred in zijn jeugd met zijn ouders heeft gewoond en dat in verband met de schulden van de oude Spronck is verkocht. De vader is gestorven, Fred woont samen met zijn moeder en de gezelschapsjuffrouw Lot, tot voor kort onder voogdijschap van een broer van zijn moeder, de no taris Hofstee. He* huis Walenburg moet een machtig vreemd bouwsel zijn ge weest, want volgens Vestdijks be schrijving doet het ten zeerste denken aan de produkten op dit gebied van de Punchkarikaturist Emett. Bij het lezen over Walen burg schoot mij b.v. een tekening van deze machtige tekenaar te bin nen van een middeleeuws kasteel waarop de hele apparatuur van de BBC ten middernacht was uitge stald ten einde een opname te ma ken van de spookridder, terwijl dat spook zelf ergens beneden naar de tv zit te kijken. Trouwens, figuren als moeder Spronck en juffrouw Lot zouden ook bij Emett vandaan kunnen komen, als ze niet tevens zo intens Nederlands waren. Type rend is de opmerking over de in vloed van Walenburg op de jonge Fred: „Deze hoogst vrijmoedige wanstijl (had) de kiem gevormd van zijn belangstelling voor de hedendaagse kunst van het ab stracte, met toch altijd ergens een rest van herkenbaar leven als het gezicht van een moeder of vader of een juffrouw Lot, dat de dol zinnige architectuur kwam onder breken met een willekeurig en wei nig geruststellend kiekeboe". Om met Fred verder te gaan: het moet Vestdijks doel geweest zijn een hedendaagse student van een bepaald modern soort te geven en men kan wel zeggen dat hij daar zeker zo goed in geslaagd is als de verzamelde jonge prozaïs ten van Nederland. Fred is zo'n we zen, wiens wankele benen niet meer door de zuilen moraal en godsdienst ondersteund worden en die nu als wier ronddobbert. Hij zit klem tussen zijn rare, egoiste moe der en de erotomane juffrouw Lot, maar hij heeft zich toch een soort vrijheid verschaft door een demon stratieve onverschilligheid en ver stoppertje spelen, die evenwel plot seling kunnen omslaan. Zie b.v. het pak slaag dat hij Lot verkoopt (blz. 87) en zijn gesprek met Star ke in het derde deel. In het tweede deel neemt hij zijn afgebroken studie in de econo mie weer op, hoofdzakelijk wegens het verwijt van zijn moeder dat hij „bang" zou zyn. Hij heeft zich met een eigen methode gewapend tegen aan het schrikken gemaakt worden, opdat zo'n overval hem zijn pantsertje van onverschilligheid niet kan afnemen. Zijn droom van „zo'n lapidairhuis", een soort ruim te vol stenen bij een afgebroken huis in de Kalverstraat, houdt hem bezig, ofschoon de invloed van die droom op zijn gevoelens wordt af gewezen als zijnde een „onbe schaamdheid". Na weer een college gevolgd te hebben, gaat Fred op zoek naar geld. Hij klopt aan bij een medestudent, bij diens moeder een zeer zotte scène en ten slotte bij Sjors, de niksnuttende ver loofde van juffrouw Lot. Maar ner gens kan hij wat loskrijgen, behal ve bij Lot zelf die hij toevallig tegenkomt en die altijd bereid is geld te lenen, ook aan Freds moe der. Dit „moeten betalen" van Lot strekt zich zo ver uit. dat zij ook in het derde deel, als Fred en zij met twee studenten in Parkzicht zitten, met de beurs op tafel moet komen omdat de enige kapitaal krachtige van het gezelschap de zijne in een ander pak heeft laten zitten. Het derde deel, Apen in Knecht schap, geeft de sleutel tot vele tref fende maar nog niet verklaarbare tekens in de eerste twee delen. Wat dit aangaat, heeft deze roman bij na iets detective-achtigs. Dit derde deel wordt verteld door de histori cus Gerard Starke, een wonderlijke machtswellusteling op wetenschap pelijke basis, zou men kunnen zeg gen. Als voorzitter van een geheim genootschap zonder naam, houdt hij zijn medestudenten inderdaad als apen in knechtschap. Een term die overigens ook de titel is van een werk van de abstracte schilder Luhrs, waar Fred en Lot onder veel kijken. emoties naar zijn ./ezen Starke nu geeft de leden genootschap opdrachten die moe ten dienen om hen geestelijk te stalen. Op de bijeenkomst op het atelier van Luhrs zal Fred gestraft worden, omdat hij het verbond „verraden" heeft. Starke zal juf frouw Lot vernederen en hij, Fred, mag niet ingrijpen. Opvallend is dan, dat Fred slimmer is dan de dogmaticus Starke, want hij ant woordt dat heus niet te zullen doen, aangezien hij weet dat Lot een voudig niet te vernederen is. In derdaad begrijpt zij er niet veel van. Pas als het woord „vernede ring" valt, als er over gepraat wordt, wordt zij razend, met desa- streuse gevolgen voor Fred. Het woord „absurd" komt iemand in de gedachten na het lezen van deze roman. Als men daar over na gaat denken, wordt men getroffen door het feit dat het begrip „ab surditeit", waarmee heden zoveel geschermd wordt, in „Juffrouw Lot" inderdaad gestalte heeft aan genomen, sterker en krachtiger dan bij vele modernen die menen het met een demonstratie van on benullige verveling af te kunnen doen. CLARA EGGINK kleine circussen, waarvan men meestal maar weinig hoort, maar die het circusvermaak tot in de kleinste dorpen brengen. Met de paasdagen zijn het circus Toni Salomon, het circus Hoepla en het openlucht circus Arena op reis gegaan. En ver scholen achter een witte bunga low en tussen grote bloemen kassen in Aalsmeer troffen wij onlangs een nieuw circusje aan, dat de afgelopen wintermaan den tot stand is gekomen. Het heet Circus Roberti en is donderdag voor Pa sen met een rij van tien wagens uit Aalsmeer naar het zuiden getrokken om in Noord-Brabant met de eerste tournee te begin nen. Nederlands nieuwste circusdirec teur noemt zich Rob Roberti („je moet een circusdirecteur nooit naar zijn werkelijke naam vra gen"). Hij is dertig jaar en sinds kort getrouwd met de uit een Duit se circusfamilie stammende Doris Althoff. Dat huwelijk is niet de enige binding die directeur Roberti met de circuswereld heeft. Als kind immers speelde hij al voor acrobaat bij het Amsterdamse kindercircus „Elleboog", waar hij in latere ja ren met een pony optrad en dui ven leerde Kennis Foto's: Holvast derden kindervoorstellingen van Tom Poes en Ollie Bommel. Intus sen werkte hij als spreekstalmeester bij het Duitse lilliputcircus Schnei der, waar hij zijn vrouw leerde ken- Vorig jaar besloot hU samen met zyn vrouw een eigen circus te be ginnen. „Ik geloof", zegt hij, dat je in deze tijd alleen maar met een circus kunt slagen, als je heel groot of heel klein bent. Ik ga het klein proberen om niet teveel risico te lopen". Achter zijn woning in Aalsmeer hebben wij de circustenten bewon derd een fraai chapiteau (kap), een eenmaster met een doorsnee van twaalf meter en een manege van zes meter doorsnede. Rond de piste is plaats voor ongeveer vier honderd bezoekers. bracht. Het wagenpark bestaat uit een veewagen waarin de menage rie is ondergebracht, een pakwa- gen, een platte wagen, een tractor, een apenwagen, twee caravans en enkele personenauto's. Op de apen- wagen is directeur Roberti „ape trots". De dieren zijn namelijk door grote vensters te bekijken waardoor er in elk dorp al belangstelling zal zijn voor het circus is opgebouwd. Bovendien staat er in dezelfde wagen een „lichtmachine", een generator waarmee het circus zijn eigen elektrische stroom opwekt. Vijf mensen De gehele circusgemeenschap be staat behalve uit de dieren uit vijf mensen, die niet alleen het programma presenteren, maar ook reclame moeten maken, de wagens verslepen, de tent opbouwen en af breken, kortom die 24 uur per dag in touw zullen zijn om de eerste tournee van Circus Roberti tot een succes te maken. Zal het Circus Roberti ooit uit groeien tot een internationaal reu- zencircus? „Ik hoop het niet", zegt de jonge directeur, „eigenlijk vind ik dat we nu al te groot zijn". „Als de mensen thuis komen na een bezoek aan Circus Krone, dat tweehonderd paarden telt, zeg gen ze: er waren ook paarden. Als ik volgend jaar twee paarden heb, zullen de mensen na de voorstel ling zeggen: er waren ook paar den. In een piepklein circus kan een dressuurnummer met drie gei ten meer indruk maken dan een enorme roofdierengroep in een groot circus. Voorwaarde is, dat je een goed programma brengt. En dat hoop ik te doen". Kinderen Rob Roberti, zoon van een schil derspatroon, werd op een gegeven moment te groot voor het kinder circus. Maar hij bleef „in het vak": toen hij achttien jaar werd en bij tal van bedrijven een goed betaal de baan en een vijfdaagse werk week kon krijgen, pakte hij zijn plunje en ging de kermis op. Als acrobaat werkte hij in diverse pa rade-tenten, zeven dagen per week, soms zeventien voorstellingen per dag. Zelfs de militaire dienst kon hem niet van gedachten doen verande ren. Want na het vervullen van de dienstplicht was hij weer terug op de kermissen. En ook trad hij in zalen op, want Roberti had in middels zijn duivennummer weer opgebouwd. De afgelopen zes Jaar „maakte" Rob bovendien nog hon- „Ik ga een puur clrcusprogram- ma maken, dat helemaal op kin deren is afgestemd", aldus Roberti „Wij hebben een goed clownsnum mer, geiten, duiven, apen, acro batiek en nog een paar nummers". Het Circus Roberti hoopt elke dag twee en soms drie voorstel lingen te geven van anderhalf uur. „Als ik de toegangsprijs stel op 60 cent voor kinderen en een gul den voor volwassenen, geloof ik dat wij er best van kunnen komen". In het winterkwartier te Aals meer is het Circus Roberti de af gelopen winter gereed gemaakt als een model-circusje van roodge schilderde wagens, waarop met gouden letters de naam is aange- de geresseerde geiten van het circus. Er is gevlagd voor de jarige Koningin. Er is ook gespro- over Haar. Er zijn feesten geweest. Er ls op Haar geklon ken, een goed en gezegend le vensjaar is Haar toegewenst. Radio en televisie hebben *aij duizenden hoorders en kijkers de nodige attentie gevraagd voor de betekenis van onze Koningin als moeder van Haar gezin en als regerende vorstin. Wat zul len we ons dan nog verder daar over bezinnen? Ik moge in deze rubriek onze bezinning richten op iets, dat niet te vermelden is onder het nieuws van de dag n.l. de voor bede voor de Koningin. Daarmee is dan bedoeld dat in gezin of kerkelijke samenkomst tot God wordt gebeden voor de hoge vrouwe, die God over ons gesteld heeft en door wier hand het Gode belieft ons te regeren, (zo staat 't soms in kerkelijke gebe denboeken). Maar wat wil nu toch eigenlijk deze voorbede? Gebed voor over heidspersonen, voor de regeren de vorst is niet specifiek van christelijke oorsprong. In aller lei godsdienstvormen komt dat voor. Het kan dan bedoeld zijn als een gebed om welvaart, om een goede oogst waarbij de vorst in zijn hoge functie iets goeds ten bate van deze belangen moge doen. In de voorbede van de chr. kerk gaat het dieper, tenminste als de opdracht van de apostel Paulus goed verstaan wordt. Want deze apostel heeft daar over geschreven in zijn herder lijke brief aan zijn jonge mede werker Timotheüs. Hij denkt zich de gemeentelijke samen komsten in, waar Timotheüs de leiding had. Daarvoor geeft hij van uit zijn apostolisch gezag, als gezant van zijn meester de opdracht „smekingen, gebeden, WOORD VAN BEZINNING Ssea voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor ko ningen en alle hooggeplaatsten, opdat wij een stil en rustig le ven mogen leiden in alle gods vrucht en waardigheid" (I Tim. 2 13). De koning van die da gen was de heidense keizer Nero, die enkele jaren na het opstel len van deze brief berucht zou worden als tyran en vervolger van de christenen in Rome. Maar overeenkomstig het litur gisch karakter van deze woorden ten gebruike in de liturgie (de orde van de dienst in de samen komst) worden geen afzonder lijke namen genoemd. Deze voorbede met name voor de vorst of vorstin is hier in Paulus gedachtengang geen vriendelijk knikje naar het hoofd van de staat. Het betekent ook niet dat de kerk onvoor waardelijke gehoorzaamheid be tuigt aan de staat. Deze bede is geen verdediging of aanbeveling van de daden der overheid. Het is integendeel een priesterlijke dienst van de kerk. Want het kan zijn dat de overheid, de vorst zelf niet meer bidden wil om de nodige wijs heid. Dan vraagt de kerk om vergeving van de zonden der overheid, opdat de tyrannie worde verdreven, „die mij het hert door wondt". Uit de woorden van Paulus kan en wordt vaak dit afgelezen, dat de overheid door God ge bruikt worde om ons een rustig, ongestoord leven te verschaffen, zoiets als in een vroeger gebruikt kerkboek stond als „gebed" hoopt op d' oude welvaart nering voor de winkelier voor de koopman druk vertier. Paulus zelf dacht aan heel an dere dingen dan het erg alle- „stil en gerust leven". Hij dacht aan de nodige geeste lijke ruimte voor de kerk en haar werk, voor de verkondiging van het Evangelie en haar zorg voor de jeugd, haar aandacht voor zieken en eenzamen. Zulk een voorbede voor koningin en alle hooggeplaatsten kan dan nooit een gebed zijn met natio nale trots. Maar een gebed om de rechte overheid, die de kerk in haar wezenlijke taak niet in de weg staat. In vroeger tijd eiste de over heid ook in ons vaderland soms dat de kerk in het openbaar zou bidden voor deze overheid, ik denk daarmee een sanctie, een wijding te geven aan de wille keurige daden van de overheid. Toen in de laatste oorlog de be zettende macht dit soms vroeg, heeft ze niet beseft dat in de bijbelse voorbede gevraagd wordt dat ook de overheid zich stelle onder Gods gebod. Iemand van buiten onze landsgrenzen, de theoloog Karl Barth schreef in 1942 midden in de oorlog aan Hollandse predi kanten o.a. dit: het gebed voor de Koningingeen zaak van sentimenteel patriottisme, maar van ernstige belijdenis van de door God ingestelde rechte staat, waarvan het Huis van Oranje de exponent is". Moge de bede voor onze hoge landsvrou we zo verstaan blijve als de dichter van ons volkslied den Prins van Oranje de bede tot God in de mond legt: „ik heb God den Here, de hoogste ma jesteit moeten obediëren in der gerechtigheid"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 9