Nerveus tegen
sterk paar?
Een goede start
Lentetovenaars
wekken de natuur
nieuw leven
':r\
H
I
1
Kom er ACHT-er
Ladclerwedstrijd
A
m
Zaterdag 1 mei 1965
Pagina 4
Wekelijks bijvoegsel Uw Were'
Men hoort na afloop van een
bridgewedstrijd nog wel eens de
verzuchting van deze of gene:
„Ik begrijp niet, hoe ik dat juist
tegen hen hebben kunnen doen!
Daarna volgt dan een verhan
deling over een geschoten bok
en vaak blijkt ook, dat de „hen"
waarover werd gesproken, zeer
sterke spelers zijn. Wordt me
nigeen dus nerveus, als hij (zij)
tegen zéér sterke spelers moet
opereren? Er zijn lieden, die te
gen de sterksten juist hun beste
spel spelen en zo zijn er ken
nelijk ook anderen, die dat juist
niet doen.
Van een bekende, zeer sterke
Nederlandse speler bereikte mij
het verhaal, dat hij soms tegen
onbekende tegenstanders zegt: „Ik
ben meneer zus en zo, u wéét wel,
de bekènde. Maar u hoeft niet
zenuwachtig te worden, hoor! „Ik
weet niet, of alle tegenstanders
deze vorm van koude bridge-oorlog
op prijs stellen, maar zeker is het
dat sommigen tóch van de kook
raken.
Beroemde internationale spelers,
waar „men" het als regel heel
slecht tegen doet, zijn de Engelsen
Reese-Shapiro en de Fransen Jaïs-
Trézel. Velen die aan de tafel van
deze vermaarde spelers komen,
hebben bij wijze van spreken al
verloren vóórdat zij goed en wel
zijn begonnen.
En denkt u niet, dat het alleen
maar onbekenden zijn die het
tegen deze paren slecht doen. Zie
hier bijvoorbeeld een spel uit de
wereldkampioenschappen, onlangs
gespeeld in New York, De partij
kwam voor in de wedstrijd tussen
Engeland en Frankrijk:
BRIDGE
Bridgevraag van deze week:
West gever, OW kwetsbaar,
parenwedstrijd. Zuid heeft:
4
9 A 9 8 6 5
O H 10 7 4 3
A 9 3
West één schoppen noord
twee ruiten oost drie
schoppen wat moet zuid
doen? Antwoord elders op
deze pagina.
96 5
O A 9 8 3
A H 6 4
H V 2
9 H 3 2
O H V 4 2
•f» B 9 7
Zuid gever, allen kwetsbaar. Zuid
opende met één ruiten OW
boden niets. Zowel de Fransen als
de Engelsen bereikten met de NZ-
kaarten het goede eindcontract
van drie SA en aan beide wedstrijd
tafels werd door west uitgekomen
met schoppen vier. Hoe te spelen,
als gegeven is dat in slag 1 noord
de slag maakt met schoppenboer?
De Engelsman Konstam deed,
wat u en ik en vele gewone bridge-
spelers zouden hebben gedaan. In
slag 2 klaverenaas incasseren en in
slag 3 een kleine klaveren uit noord
spelen. Zuid heeft nu legio kansen
om negen slagen te maken. In de
praktijk won oost de tweede klaver
ronde met klaverenvrouw en speel
de in slag 4 de hartenboer na
zuid had geen haast met het spe
len van hartenheer en legde dus
klein; west moest overnemen met
harten vrouw, want west had gehad
A 10 7 4 3 VO 10 75 85 3.
West speelde nu een kleine schop
pen terug, maar er waren geen
problemen meer over. Zuid maakte
twee schoppen, drie klaveren en
vier ruiten 9 slagen voor een
score van 600 punten.
Aan tafel II moest Bacherich
(Frankrijk) het spel spelen en hij
is écht geen kleine jongen in bridge
zelfs enkele malen Europees
kampioen, samen spelende met zijn
vermaarde partner, de bridge-,
dam- en schaakmeester Pierre
Ghestem. Wat was echter óók het
geval? OW waren de Engelsen
ReeseShapiro en deze onverstoor
bare Britten leken d<e Fransman
nerveus te maken. In plaats van
direct de klaveren te spelen, begon
Bacherich (na het maken van
schoppenboer) met vier ronden
ruiten, eindigend in noord. Toen
speelde hijschoppen na, welke
slag west eenvoudig liet lopen. Van
winnen was nu geen sprake meer
en hoewel René probeerde de 9de
slag nu in handen te krijgen, mis
lukte dat: één down.
Nu kan men met de beste wil
geen argumenten vinden waaróm
het speelplan van Bacherich beter
zou zijn dan het simpel spelen op
de ontwikkeling van drie klaveren-
slagen. Ik denk ook niet, dat deze
sympathieke Fransman later onder
de indruk is geweest van zijn eigen
speelwijze.
H. W. FILARSKI.
Antwoord op bridgevraag:
Met sterke troefsteun voor
de partner, moet men in
verdedigende situaties zo
spoedig mogelijk het spel tot
de limiet uitbieden, leert ons
de theorie. Op grond van
dat gezonde principe, dat
het de partner gemakkelijk
en de tegenpartij lastig
maakt goede beslissingen te
nemen, zou men hier dus
vijf ruiten kunnen bieden.
Nog beter echter is het zich
te realiseren, dat in deze
situatie de partner mis
schien wel gebaat is bij de
webenschap dat zuid harten-
aas heeft: baat het niet,
schaden zal het evenmin,
want de tegenpartij zal het
bod van vier harten óf
doubleren, of afnemen met
vier schoppen. De directe
vijf-ruitenbieders kregen in
de praktijk ongelijk: OW
boden vijf schoppen en
maakten dat met een over
slag. daar west geen enkele
ruiten had en op oosts klave
ren verliesslagen in harten
opgeruimd konden worden.
De vier-hartenbieder kreeg
gelijk zijn partner had
heer tweede en NZ kregen
een aftroever in die kleur.
Geluk? Misschien een beetje,
maar óók zeer doordacht
bridge
De landbouwkundig ingenieur
Geert van Dijk uit Bennekom ging
weer goed van start in de onlangs
geëindigde wedstrijd om het per
soonlijke damkampioenschap van
Nederland. Hij had het in de eerste
partij tegen de Rotterdammer Soe-
tens moeilijk, in de tweede ronde
klopte hij de veelvoudige oud-kam
pioen de Haarlemmer W. de Jong.
Het was een bijzonder interessan
te partij, waarin wits 3126 ope
ning door De Jong met 2035 werd
beantwoord. Tot aan de 22e zet
gaat het allemaal nogal rustig,
maar dan komt zwart een voorpost
plaatsen op veld 28 bij wit. Van
Dijk liquideert deze voorpost niet,
maar past de strategie van de om
singeling toe. Er ontstaat een moei
lijke en boeiende partij. Rond de
35e zet staat De Jong met de rug
tegen de muui* en mist wit bij de
36e zet de kans om door middel van
een schijfoffer de winst te forceren.
Zwart kan zich wat aan wits greep
onttrekken, maar de fout bij de 44e
zet beslist zijn nederlaag.
1. 31—26, 20—25; 2. 37—31, 15—20;
3. 41—37, 10—15; 4. 46—41, 5—10; 5.
31—27, 20—24; 6. 36—31, 15—20; 7.
41—36, 10—15; 8. 33—28, 18—23; 9.
28—22, 17X28; 10. 27—21, 16x27;
11. 31x33, 12—18; 12. 32—27, 8—12;
13. 37—32, 23—29; 14. 34x23, 19x37;
15. 42X31, 11—17; 16. 47—42, 14—19;
17. 40—34, 6—11; 18. 44—40, 2—8;
19. 42—37, 9—14; 20. 27—21, 4—9;
21. 50-44, 18—22 22. 48—42, 22—28;
23. 33X22, 17X28.
Kom er ACHT-er
1. Letter op auto
2. pet agent
3. artikel minder in winkel
4. oortje kopje in restauran'
5. tas smaller man links
6. snor man in restaurant
7. lamp in lantaarnpaal
8. man in winkel heeft petje op
DAMMEN
Zo, nu gaat het pas goed begin
nen. 24. 34—30, 25X34; 25. 39x30,
1318; wit moet eerst ruimte heb
ben om zijn tactiek toe te passen.
26. 44—39, 18—23; 27. 38—32, 9—13;
28. 43—38, 13—18; 29. 21—16, 12—17;
30. 49-43, 1—6; 31. 30—25, 18—22.
Er dreigde 3530. 32. 4034, wit
voelt terecht niet voor 3227 waar
door zwart zich zou kunnen bevry-
omsingeling compleet, 38; 34. 42—
den door: 23—29, 28—33 en 29—34.
32. 8—12: 33. 38—33, maakt de
38, 8—13. Aan hét volgende heeft
wit niets: 34—29, 23x34; 32x23,
19x28; 39x8, 28x48; op 8—2 volgt
20—24 en 14—20. Dus 8—3, maar nu
kan zwart 2024, 3x33; en 2227.
Op 3x29 volgt ook 2227. 35. 32
27, 1218; zie diagram.
We hebben het gewonnen, de winter is definitief op zijn retour,
al stuurt hij af en toe nog een paar IJslandse depressies in onze
richting. Maar ivat kan ons dat nu nog schelen, elke dag ivint het
licht aan kracht, elke dag knabbelt een brokje van de nacht af en
dat gaat vrolijk zo door, tot we de langste dag, de 21ste juni, hebben
bereikt. Daarnamaar wat zullen we ons het hoofd daar nu
over breken, terwijl ive ons amper van de winter hebben losge
maakt. Elke dag meer licht betekent elke dag meer warmte, en deze
twee, dat licht en die warmte, zijn de geheimzinnige tovenaars, die
onze kleine wereld plotseling een geheel ander aanzien hebben ge
geven.
door Sjouke van der Zee
Wie zo bevoorrecht is, een stukje
grond by zyn woning te bezit
ten, waar wat bomen en struiken
en planten groeien, zal begrypen
wat ik daarmee bedoel. Alleen al,
dat je door je open tuindeuren zo
even een andere omgeving dan je
huiskamer kunt binnengaan, is al
een genot op zichzelf.
Er waaien daar allerlei geuren
om je heen waarvan de lente het
geheim bezit, geuren van de eerste
bloemen, van langzaam zich ont
plooiende bloesem, van 'n openge-
harkt stukje grond. Wie geen tuin
bezit kan zyn schade inhalen door
even een naburig park in te wan
delen, want zo'n park, vooral wan
neer het al wat „op jaren" komt,
geeft weer heel anders dan een tuin
dat doet, de aandachtige wandelaar
de gelegenheid zyn hart op te ha
len, aan de primeurs van het voor
jaar.
Tuin en park
Ik geef er de voorkeur aan, van
beide walletjes te eten. Van myn
tuin geniet ik, juist in deze prille
lentedagen, byzonder veel, maar
een naburig park met reuzen van
beuken, eiken en sparren, met bre
de stille vyvers, waar het kleurige
eendevolk zyn bezigheden heeft, is
het terrein van myn vaste wande
lingen.
In een oud park zyn de struiken
door de jaren geworden tot immen
se bospartyen, die juist nu, by net
openbloeien, in prachtige boeketten
worden omgetoverd.
Ik denk aan de sleedoorn, die
met zyn sneeuwwitte pracht de ve
nijnige afweer van zyn dorens
heeft verzacht. Ik denk aan de for-
sytia, het Chinese klokje, helder
geel vlammend tegen het oude win-
terhout.
De magnolia heeft zyn korte bloei
van zachtrose kelken uit vilten
knoppen al weer byna achter de
rug, maar de krent staat op het
punt, zyn glorieuze illuminatie te
ontsteken. Hy heeft zich gehuld in
«en waas van het teerste rozebruin,
dat zich laat denken, het zyn de
knopschubben, die, elk met een
vuurrood veegje, hun bijdrage leve
ren tot het kleurenfeest, dat nog
mooier wordt als na een zacht
aprilregentje de witte kroonblaad-
jes zich hebben ontvouwd.
hoger op, hy moet hoog in een
boomtop zitten, want hy is bang
voor de mensen en de vele onrust
op de begane grond. En van zyn
hoge post af kykt hy, 's morgens
om 4 uur al, over de wereld uit
en laat zyn krachtige wilde roep
klinken over de slapende straten en
huizen.
Nest bonwen
Op een mest- en bladerhoop in
myn park zie ik een echtpaar
ronddribbelen: het zyn twee hegge-
mussen, die nu in hun voorjaars
uitmonstering minder op mussen
lyken dan ze in de windertyd de
den, vooral het mannetje, dat in
zyn beste pak met een mooi blauw
grijs is over togen. Ze zyn kenne-
lyk op zoek naar nestmateriaal, dat
wel dicht in de buurt zal moeten
dienst doen, want ik zie het man
netje naar een tak vliegen, waar
het zyn kort heftig liedje even
laat klinken.
De voorjaarsspreeuwen hebben
het byzonder druk. Ze benen over
de gazons, prikken met hun spitse
Knoppen
Nu is het de tyd, op de knoppen
te letten, die op hun mooist zyn
kort voor zy in het warme zon
licht gaan uitschuiven. De Ameri
kaanse eik byv. heeft heel mooie,
maar de azalea mollis uit ons tuin
met het warme karmyn van zijn
kantige knoppen wint op alle pun
ten.
Wat de dierenwereld betreft, ook
daar is al aardig wat leven in de
brouwery gekomen. De vogels zyn
eigenlyk al van eind februari af in
actie, vooral sinds de eerste trek
kers binnenkwamen. De kievitten
zochten al gauw hun terreintj es
op, waar ze nu,in april, al druk
doende zyn met alles, wat er zo
kom' kyken bij het nestelen en het
broeden, zoals terrein verdedigen,
mooie baldervluchten houden, wor
men uit de grond halen. Ze hebben
het druk, die groen-zwart-en-witte
luchtridders met hun zwiepkuif in
de wind.
In het park heeft elk geschikt
plekje nu haast wel zyn vaste be
woners, waarvan de mannetjes zich
op alle tyden van de dag laten ho
ren: de roodborst met zyn lieflyk
verhaaltje, de kleine winterkoning,
die luidkeels schettert voor hy als
een donkere stip ergens de struik
in duikt.
De merel en zyn neef, de brui
ne zangiyster, zitten 's morgens heel
vroeg tegen elkaar op te bieden, de
eerste, dat is de dofzwarte met
oranjegele snavel en geelomrande
ogen doet dat met vol melodieus
geluid, meestal van de vorst van
een dak of hoog op een antenne.
De andere, de zangiyster, zoekt het
unt U ae acht atwykingen in de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit By voegsel.
36. 2721? Hier verzuimde wit de
winst door: 3530, 24x35; 2832
en wat moet zwart tegen de drei
ging 34—29? 36. 7—12; 37. 16x7,
12x1; 38. 21x12, 18X7; 39. 26—21,
24—29; 40. 33x24, 20x40; 41. 45 x 34,
7—12; 42. 31—26, 12—18; 43. 37—31,
1—7; 44. 38—33, 7—12? Zwarts fout.
45. 33—29, 14—20; 46. 25x14, 19x10;
47. 4338, zwart kykt nu tegen de
dreiging 38—33 en 21—27 aan. 47.
2832; probeert het nog met
een schyfoffer. 48. 38x27, 10—14?
49. 2117 en zwart gaf op. Er zou
volgen: 12x32 en 3127.
F. GORDIJN
bek in de zachte grond, vliegen
vinnig plukharend tegen elkaar op,
om dan ineens roetsj- de lucht in
te schieten. Ze zyn ook al op hun
mooist, nu de doffe uiteinden van
hun veren zyn verdwenen en het
rykbestipte groenglanzende trouw
pak het licht weerkaatst. Ze zyn
ook welbespraakt; deze imitators
van natuurgeluiden.
Een spreeuw op zyn praatstoel,
in de zon, boven in een boomkruin,
is een fyne vogel. Hy mag dan by
de fruitkwekers in een byzonder
slecht blaadje staan, niet zonder
reden overigens, in een tuin op
een zonnige voorjaarsdag vind ik
hem kostelyk met zyn zoetvloeien
de fluittonen, zyn wulpenverhaal
tjes en kievitroep en zyn krassen
als een roestige scharnier.
Verrassing
Soms geeft zelfs een stadstuin,
die op vogelreikwydte met een park
is verbonden, nog wel eens een aar
dige verrassing, maar dan wel voor
degene, die zich heeft gewend aan
goed en snel waarnemen. Dat on
dervond ik een dezer dagen, toen
er plotseling midden in het tere
bruin en roze van de uitbottende
krent een rode bewegende vlek was
verschenen. Een ongewoon rood,
dat slechts aan één tuinvogel kan
toebehoren, namelyk aan de goud
vink.
Zo was het, een goudvinkman
zat doodbedaard aan de jonge, nog
ingepakte bloesem te pikken, de af
geknabbelde schutblaadjes dwarrel
den naar de grond. Ik dacht: vrind,
ik kan begrypen, waarom de lui,
die appel-, pere- of kersebloesem
op uitbotten hebben, op jou niet
gesteld zyn! Maar in mijn krenten-
rykdom mocht hy grasduinen naar
believen, als ik zyn prachtige kleu
ren, het gitzwarte kapje, de licht-
grijze borst en het zeldzame rood
van zyn borst en de witte stuit-
vlek maar onderdehand mocht be-
kyken. Een dwaze naam, dat woord
goudvink, bloedvink zou beter zyn.
Maar daar hoeft onze vogel zich
geen zorgen over te maken, als hy
zyn jonge knoppen maar heeft en
in de herfst de zaden uit allerlei
bessen. En wat die knoppenvernie
ling betreft, van my mag hy te
rugkomen.
Opgave 181.
Wit: Khl; De2; Tdl en fl; Lb5,
Pg3; pionnen a2, b2, c2, c6, e4, f3,
f2, h2.
Zwart: Kc8; Dh3; Tg8 en h8;
Le7; pionnen a7, b7, c7, d6, e5,
f4, h4.
Zwart geeft mat in vier zetten.
1.Dxh2t; 2. Kxh2, hxg3t; 3.
Kg2, gxf2t; 4. Kxf2, Lh4 mat.
Opgave 182.
Wit: Kbl; Dhl; Th5; Lf7; Lgl;
Pe3; pionnen a3, b2, g6.
Zwart: Kf8; Dc5; Te7, Tf6; Lg7;
pionnen a4, b7, c6.
Zwart geeft mat in vyf zetten.
1. Tflt; 2. Pxfl, Telt; 3.
Ka2, Talt; 4. Kxal, Dclt; 5. Ka2,
Dxb2 mat.
Opgave 183.
Wit: Kal, De2, Tal en hl; Ld3;
Pe6 en g4; pionnen a2, b2, f4, g2,
h2.
Zwart: Kg8, Dd6, Ta8 en e8; La5;
Pd7; pionnen a7, b7, d5, f6, g7, h7.
Wit aan zet, wint.
1. Ph6t, gxh6; 2. Dg4t, Kf7; 8.
Dg7t, Kxe6; 4. f5t, Ke5; 5. Dg3t en
wint de dame.
Opgave 184.
Wit: Khl, Db3, Tal en dl, La2
en d4, Pg5; pionnen a3, b2, e5, g2
en h2.
Zwart: Ke8, Da5, Ta8 en h8; Lc8
en f8, Pe7 en h6; pionnen a6, b5,
c6, d7, f7, g7 en h7.
Wit aan zet, wint.
1. Dxf7t, Pxf7; 2. Lxf7t, Kd8; 3.
Pe6t, dxe6; 4. Lb6 mat.
Opgave 185.
Wit: Kg2, Pd4, pionnen a5 en f2.
Zwart: Kc5. Lh6. pion h2.
Wit wint (één zet).
1. Kg2hl (op iedere zet met de
zwarte loper, gaat deze verloren en
een zet met de zwarte koning
brengt deze buiten het „vierkant"
van pion a5).
Opgave 180.
Wit: Kg7, Tfl, pion e4.
Zwart: Kc8, Ta6 en h6.
Wit aan zet, maakt remise.
1. Tf8t, Kd7; 2. Tf7t, Ke6!; 3.
Tf5! (wanneer de zwarte koning
terug gaat, begint het schaakgeven
opnieuw en wanneer Th6 speelt -
volgt Tf6t en Ta6 valt).
Opgave 187.
Wit: Kal, Db3.
Zwart: Kh8, Dd4; pionnen a3,
b4, d3, g7, h6.
Zwart speelde 1Dd4^-c3??
waarop wit met 2. Dg8, Kxg8 pat
stond.
SCHAKEN
Opgave 188.
Wit: KdG, Td7, Lc7, pionnen c2.
f2, g4.
Zwart: Ke4, pionnen e0, f3
Wit geeft mat in 4 zetten.
1. Kc3, e5; 2. Td4t, exd4t; 3. Kc4,
d3; 4. cxd3 mat.
De stand van de ladder na deze
serie: (tussen haakjes het aantal
goede oplossingen)1. G. J. van
Dissel 72 (8) prijswinnaar; 2. J.
Bekooy 71 (7); 3. P. Spierenburg
65 (5); 4. dr. Kwee Swan Liat 50
(8)5. J. Barendse 48 (8)6. C. J.
Hakemulder 36 (7)7. Bonsel 35
(6)8. D. Hoek 29 (8)9. H. Sleg-
tenhorst 13 (5); 10. C. Witteman
11 (6); 11. C. J. van Harten 8; 12.
W. A. P. Luincewitz5; 13. M. v. d.
Mey 3; 14. dr. J. A. Duiser 2; 15.
E. de Vries 1.
I
4
i
I
1
1
W
1
1
l
1
i
O
s
i
7?
1
-ï
'I
m
5
Wit geeft mat in drie zetten.
-
*-
Wit aan zet, wint.
Deze opgaven zyn weer de eerste
van een serie van tien (189—t.m.
198). Oplossingen, na het verschy-
nen van no. 198,, aan W. H. van
der Nat, Acacialaan 25, Leiderdorp.