Hooglandse Kerk vanuit
gezien
de
hoogte
p a ria ties op
Eén kiem
aterdag 3 april 1965
Pagina 1
Wekelijks bijvoegsel Uw Wereld
den te besteden aan zulk een sim
pel geval. De verhalen van „Rook
in het Hoofd" vertonen het be
zwaar van veel modern proza nl.
dat het te veel registratiewerk is
geworden. Registratie van on
belangrijkheden, van teveel woor
den en te weinig inhoud. Het is
jammer, want wat Stempels in zijn
eerste bundel gepresteerd heeft
was juist door die geladenheid zo
uitzonderlijk goed. Er stond geen
woord te veel en toch was het klei
ne menselijke drama volledig aan
wezig. Dit nieuwe werk gaat ten
onder aan eindeloze reeksen wel
goede, wel rake, soms even ironi
sche observatietjes, die tot niet veel
leiden.
In hoeverre men het pro^, van
Gust Gils verhalen kan noemen, is
moeilijk te bepalen. Het moge een
vreemde indruk maken, maar ik
zou geneigd zijn deze impressies en
fantasieën met de ouderwetse term
poëtisch proza te betitelen, er dan
nadrukkelijk rekening mee hou
dende dat er ook in het begrip
poëzie aanmerkelijke verschuivin
gen hebben plaats gevonden, se
dert die uitdrukking werd toege
past op het proza van auteurs als
A. Roland Holst, Rilke e.d. Zoals
in de poëzie de logica verwijderd is
om plaats te maken voor de zuivere
metafoor, zo staat ook in dit proza
het beeld op zichzelf.
Het is nu maai- de vraag in hoe
verre de lezer instaat is en lust
heeft zich zozeer te verdiepen in
deze korte verhalen, dat hij er de
bedoeling ook volledig uithaalt.
Want het is m.i. allemaal goed en
wel te spreken van „grillige ver
schuivingen van de geestelijke op
tiek" en over „het mom van een
semisurrealistische lyriek" waar
mee „grote, samengeschoolde men
sengroepen om de oren geslagen
moeten worden" (zie flaptekst van
René Gijsen en C. Buddingh)
schryven is toch een middel tot
communicatie, desnoods door om
de oren te slaan, maar als die bo
vengemelde samenscholingen er
weinig of niets van voelen, dan
moet er toch iets mis zijn met de
slagen in kwestie. Om terug te
komen op het werk dat de lezer zal
moeten verrichten zyn deze
-kleine dingen de moeite daarvoor
waard? Al deze eenpersoonsasso
ciaties zyn zozeer eenpersoons dat
er nauwelijks een lezer aar te pas
komt. Maar wellicht is dat ook de
bedoeling. „Paraproza" noemt de
auteur dit werk. Paradox, parako-
pe, paralalie, parachroma para-
lalie lijkt mij ook een uitstekende
uitdrukking in dit geval.
CLARA EGGINK
EENS droomde een dominee dat
hy een geheel vernieuwd win
kelpand zag. Nieuwsgierig stapte
hij naar binnen en zag achter de
toonbankeen engel staan.
Zenuwachtig vroeg hij wat er te
koop was. „Alles wat uw hart be
geert", antwoordde de engel. „Dan
wens ik vrede op aarde", riep de
predikant uit „en dat er een eind
komt aan leed, hongersnood,
ziekte„Een ogenblik
glimlachte de engel, „U hebt het
niet helemaal begrepen, wij ver
kopen hier geen vruchten, alleen
zaden".
Wanneer wij jong zijn, willen wij
in ons ongeduld alles ineens en
alles tegelijk? Wij hebben het dan
nog niet helemaal begrepen. Ons
worden geen vruchten in de schoot
geworpen, neen, ons worden zaad
jes geschonken. Die moeten
worden. En zelf ontkiemen.
Jezus ziet Zijn leven als een
graankorrel (Johannes 12 vers 24)
„Als de graankorrel niet in de
aarde valt, blyft hij alleen; maar
als hij sterft, brengt hy veel vrucht
voort." De Heer ziet zich zelf in
de engte der aarde vallen en HU
ziet reeds het nieuwe leven door
WOORD
VAN
BEZINNING
de druk heen naar boven komen,
het licht tegemoet. HU legt het
leven af om het in anderen te
hernemen. Uit ZUn dood rUst het
leven op.
Durft U, die zich mens en
christen noemt, te zeggen dat U
uit dit Leven leeft? Aan U is im
mers het Zaad geschonken? Welnu,
al Is er dan nog geen sprake van
stengel of aar, er mag toch wel
een zwak sprietje boven aarde
staan? Een lichte verschuiving in
de bodem van uw zieleen
geringe woeling in de grond van
uw harteen kleine ontkieming
in uw aardvoelt U al
leven?
En dit Leven wil omhoog, naar
buiten, naar anderen toe. Het Zaad
is gevallen. Eén kiem. En echt
Leven is uit één klem, niet de ene
dood van Christus geboren.
Morgen is het een der laatste
1U denszondagenNog een paar
weken en dan is het Pasen.
Christus legt het leven in zichzelf
af om het in ons te hernieuwen.
Dat gaat niet zonder pijn.
evangelisch luthers predikant
H. J. A. HAAN.
in Leiden.
Het merkwaardige van de
St. Pancras- of Hooglandse
Kerk is, dat zij eigenlijk nooit is
voltooid. Het scljip is lager en
korter gebleven dan de laat
middeleeuwse bouwmeesters
voor ogen moet hebben ge
staan. Daarop wijzen trouwens
ook de andere afmetingen van
het gebouw. Verder is de toren
nimmer afgebouwd, al is deze
in 1622 wel voorzien van een
houten klokkenkamer.
Er zijn overigens over de
bouw en de geschiedenis van
de Hooglandse Kerk betrekke
lijk weinig gegevens bewaard
gebleven. Haar ontstaan is te
rug te brengen tot een bis
schoppelijke machtiging in
1314 tot de bouw van een ka
pel, onderhorig aan de paro
chiekerk van Leiderdorp.
Het allereerste begin was
een bescheiden houten ge
bouwtje, dat nog in de eerste
helft van de veertiende eeuw
plaats maakte voor een stenen
kruiskerkje, waarmee tevens de
onderhorigheid aan Leiderdorp
werd afgeschaft.
De toren van dat kruiskerk-
je, dat hoogstens veertig meter
lang zou zijn geweest, staat er
nog steeds. Hij wordt namelijk
omsloten door het in lengte en
hoogte onvoltooide schip van
het tegenwoordige gebouw.
In 1366 of '68 kwam de ver
heffing tot kapittelkerk, wat
weer een groter gebouw nood
zakelijk maakte. In 1377 werd
daarvoor de basis gelegd. Er is
ons bitter weinig bekend over
wat toen verder is gebeurd, Al
leen dit: het tegenwoordige
kerkgebouw is niet datgene,
dat na de oprichting van het
kapittel werd gebouwd.
Pas aan het einde van de
vijftiende eeuw is begonnen
met de bouw van de Hoogland
se Kerk zoals wij die nu ken
nen.
Enkele jaartallen: omstreeks
1480 werd begonnen met
het koor, tot omstreeks 1535
werd doorgebouwd aan het
schip, in 1569 werd de kerk
bouw ..voorlopig" gestaakt en
in 1590 zag men definitief af
van de bouw van een toren.
Na de beeldenstorm In 1566
en 1574 werd de Hooglandse
Kerk bestemd voor de her
vormde dienst.
De kerk heeft een lengte van
66 meter, de grootste breedte
(dwarsbeuk) is 59 meter en da
hoogte tot de nok van het dak
is 37.75 meter. Rond de kerk
staan grotendeels zeventiende-
eeuwse, aangebouwde huisjes.
In de klokkenkamer hangen 3
zeventiende-eeuwse klokken,
waarvan de grootste een mid
dellijn van twee meter heeft.
Tien jaar geleden is wegens
zeer sterk verval begonnen met
een grondige restauratie, dia
nog minstens een jaar of vijf
in beslag zal nemen.
Hoger dan de Hoog-
Sandse Kerk stond onze
otograaf, toen hij dit
lanorama op de gevoe
lige plaat vastlegde,
y Op de voorgrond de
o^oornbeurs met daar
achter de Nieuwe Rijn.
plet bijna 38 meter
loge kerkgebouw rijst
igaonumentaal boven de
jebouwing uit. Rechts
^p de achtergrond is
og het oude gedeelte
^an het St.-Elisabeth-
Ülekenhuis te zien. De
»to is gemaakt vanuit
te Stadhuistoren op een
hoogte van ruim vijftig
Jeter.
85
jorte verhaal
Du
^jj Kees Stempels. Rook In het
1 hoofd. ABC Boeken. Am-
Is sterdam. Gust Gils. Ver-
s banningen. De Bezige Bij.
Amsterdam.
ve; Is een tijd geweest dat de ge-
x°menlijke uitgevers van Neder-
3 nd bij hoog en bij laag vol
heiden dat zij een bundel korte
"Jrhalen aan de straatstenen
niet kwijt konden. Misschien
meft daar wel iets ivaars in ge-
ten, och ja. Het motief was,
ieijt de lezers alleen geinteres-
rffertf waren in turfdikke ro-
8e^ns. Dat blykt nu wel zeer ver
ouderd. En dat is gelukkig, want
korte verhaal heeft min-
ïtws zoveel recht op aandacht
fkt de roman of de novelle. Het
(\&an ook een van de goede zij-
A van de hedendaagse pocket-
■kegaven, dat er veel meer kopij
rhnoerkt kan worden en dat ook
bundel korte verhalen met
gjrn uitgever sar men wordt ont-
ïbfigen. Misschien hebben de
haastige tijden er mee te
]»iken.
ik'joals dat met de roman ook het
is, zUn er op het gebied van
'os korte verhaal vele variaties
staan. De opbouw, de lengte, de
ud iedere auteur houdt er
eigen variant op na, wat na-
lUk ieders goed recht is. In
werk van Stempels en Gils
udtt men wel tegenover uitersten
8ii vorm en inhoud betreft. Stem-
heeft vijf verhalen in een bun-
nfl
>ni van plm. 140 blz., terwUl de
«Sdel van Gils niet veel groter is
r.h bU hem is het aantal verha
al'ongeveer de helft van het aan-
u bladzUden. Stempel^ vertoont
de merkwaardigheid dat hU
verhalen heeft onderverdeeld
urhoofdstukken alsof het piep-
^he romans zUn.
Tfit onderscheid is ook waar te
u ten in het werk van.Stempels
fV Grijpt men terug naar zUn
ite bundel verhalen, „De Gla-
roi
Bol" (1954), dan vindt men
o"? verhalen van kleinere omvang
-\ifr van een veel grotere preg-
cle. Men zal zeggen; waarom dit
ro* te constateren? Ten eerste
g-ltJat er duidelUk een vormver-
dering valt te zien en ten twee-
3i*m althans in dit geval, te ont-
ken dat meer woorden nog lang
nj, meer inhoud betekenen. Legt
ari b.v. een verhaal als „De Rode
ïpjes" uit deze nieuwe bundel
rsiet het titelverhaal uit „De Gla-
grBol", dat maar vUf bladzUden
is, dan zal men tot de ont-
aging komen dat de beide qua
tr)ud elkaar niet veel ontlopen.
iklletwee gaat het om ontmoe-
j kVn met meisjes waarvan niet
terecht komt. Doch wat in het
verhaal tot een grote span-
|g( van gevoelens wordt opge-
rd, dat is in „De rode Lampjes'
;5 nbjk 33 bladzUden lang aan
verwateren in een teveel aan
ikden.
f O
ml het verhaal „Olga" vindt
i nog iets van die oude gespan-
,h(Jieid terug in de figuur van
a, maar ook hier vraagt men
l af of het nodig is zoveel woor
li