OPVOEDEN
IS RISICO'S
NEMEN...
JEUGDIGEN
STAAN
ONDER
TOEZICHT
40.000
—EERST PARTICVLIEREN DAN PAS HET RIJK
MORGEN
SCHILDEREN
(ffi- MET
RIPOLIN
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 2 april 1965
Vijfde blad no. 31532
Bibberend soms
stuur je ze weg
Reportage over
de justitiële kin
derbescherming
door HENK
VAN DER BIE
0 Linksonder: Houtbewer
king kan een van de bezig
heden zijn, die dienstig ge
maakt worden aan het reso-
cialisatieproces. Voor het
afgeleverde werk wordt door
een particuliere opdracht
gever betaald.
1
Twee jeugdige diefjes mogen met Kerstmis naar buis uit de Rijks
Opvoedings Inrichting in Amersfoort. Ze pakken de trein, rijden naar
Haarlem en vermoorden een oede man. Voor tweehonderd gulden.
Een jonge zedendelinquent wordt op proefverlof gestuurd uit het
tehuis, waar men na maandenlange behandeling goede hoop heeft
gekregen op zijn verbetering. Terstond na thuiskomst in zijn geboorte
dorp loopt hij de bossen in en
vergrijpt zich aan een kind. Een
meisje van negen.
Twaalf ambachten, dertien
Hiernaast: „Gesticht" is een woord dat de justitiële
kinderbescherming wil afzweren. De pupillen worden her
opgevoed in open tehuizen, waar ze in groepjes bij elkaar
wonen in huiselijk ingerichte paviljoens.
Na een paar maanden komt het eerste
verlof. Naar huis als-ie ten minste- een.
thuis heeft. Naar zijn voogd ais die nog
iets van hem weten wil. Naar familie,,
maar we hebben hier knullen van wie
geen sterveling op de hele wereld zicb
iets aantrekt. Gaat bet goed, dan zie
je langzamerhand die verandering ko
men. Ze gaan uit zich zelf him haren
kammen, hun schoenen poetsen. Ze le
ren de kleren waarderen die ze zelf heb
ben mogen uitzoeken in een gewone
winkel in de stad. Vooral als er
's avonds op de kaartclub dames wor-<
den verwacht staan ze soms ineens voon
je. „Meneer, zie ik er zo netjes uit?
Gaat wel met Pietje, hé?"
De ergste boefjes veranderen hier al
leen, voor de één heb je zeven maanden i
nodig, voor de ander twee jaar. Laatst!
mocht er een naar huis, maar voor hij.'
hier wegging schreef hij een briefri
„Moeder, ik wil wal thuiskomen, maar'
dan wil ik lakens op m'n bed en'een
vork en een mes om mee te eten".
Onze sociale werker ging naar dat gezin
toe. Dat hoort ook tot onze taak, de na
zorg thuis en u voelt wel, dat dit niet de
gemakkelijkste kant van ons werk is.
Moeder ging te keer, wij hadden die
knul kapsones geleerd, vond ze, en dat
was erger dan diefstal. Maar ze kocht
lakens en vorken en messen voor bet he
le gezin en maanden later schreef ze
dat ze ons toch dankbaar was".
Zo hóórt het te gaan. Als het goed is.
Opvoeden is gewóón doen. Elk mens in
zijn eigen waarde en met zijn eigen
„aardigheden" brengen tot die plaats
waar hij zich in de maatschappij staan
de kan houden. Opvoeden is ook risi
co nemen. Voor iedere moeder komtf
bet moment dat ze haar kind alleen]
moet laten oversteken. Zo is bet ook biji
„justitie".
Kinderbescherming wil niet zeggen: vast
houden tot aan de dood. Eens moet ook'
de zwaarste delinquent een kans krijgen
om het weer alleen 6e proberen. Krijgt
hij die kans dan is er alles aan gedaan
om hem die waard te maken. Dan heb-'
ben psychiaters en psychologen en ge
routineerde mensenkenners aLs stafleden
en groepsleiders samen uitgemaakt dat
het nu maar geprobeerd moet worden.
Honderd keren krijgen zij gelijk.
Duizend keren gaat het ~""»ecL
Maar eens komt de dag dat weet leder
die met dit werk bezig is eens komt
de dag van de zware tegenvaller. Dao
gaat het ondanks alles één keer mis.
Dan reizen twee knaapjes, die heel veel
fasen vroeger in hun ontwikkeling we!
eens gestolen hebben, maar nog nooit
een kat hebben geschopt, naar huis en
plegen een moord.
Zo goed a? degenen die mi nog
niet begrijpt dat zoiets gebeuren
kan, wordt veroordeeld dit verhaal
opnieuw te lezeo.
ongelukken, dat was nog te vee] r r I 7 J
gezegd voor de jongen van ze- 7TÏtieiCtSgOft UOdlSJ
ventien, die nergens voor wou J CJ O
om te bereiken"
ambadht kwam hij nooit toe,
laat staan aan twaalf. Toen ze
hem vijftien maanden hadden
heropgevoed en op hoop van ze
gen bij een baas hadden weten
te plaatsen, stal hij de kassa leeg
en sloeg aan het zwerven. Het
veertiende ongelukzijn laat
ste?
„BIBBEREND soms stuur je ze
■weg". De directeur is een van
■die patente kerels in een niet aan
Path herinnerend kostuum, die te
gen een te laag salaris 24 uur van
elk etmaal in touw is voor „zijn"
jongens. Hij is geen zalver, ook
geen doetje, maar uit zijn klare
ogen straalt de gevoeligheid, die
hem vastgelijmd houdt aan dit
moeilijke werk. Met 46 medewer
kers vecht hij voor de heropvoeding
van 58 jongens. Moeilijke jongens al
lemaal. Er zijn ert>ij, die hun hele
geugd door voor blo-klantjes zijn
aangezien maar hier, als de psycho
loog er na maanden van jobsgeduld
eindelijk m slaagt geestelijk een
beetje contact te maken, een IQ van
122 demonstreren!
Er zijn er ook met een IQ van 70, met
spraakgebreken, zielsstoornissen, geeste
lijke afwijkingen. Draadje voor draad
je, vezel voor vezel moet elk van deze
knapen gewonnen worden. Ze zijn als
schichtige mussen, wegvluchtend als
iemand ze tracht te benaderen en al
leen door ze maandenlang vertrouwen
te schenken zover te brengen, dat ze
uit de hand gaan eten. Dat is de over
winning waar directeur, stafleden en
groepsleiders in zo'n Rijksinrichting
voor werken. Een eerste glimp van re
de te zien aangloeien m zo'n brein waar
niemand tevoren raad mee heeft gewe
ten, dat is him beloning. In ruil ervoor
zien ze dan maar af van het hogere sa
laris dat ze elders wel zouden kunnen
verdienen.
Laten wij hen er dankbaar voor zijn.
Hoe bereiken deze mensen dat punt waar
op de rede doorbreekt in een verduis
terd brein? „Om te beginnen door de
jongens te behandelen als gewone men
sen", zegt de directeur. Een verbijste
rend antwoord, maar wéér, naar het
schijnt. Er zijn in onze welvaartsstaat
nog kinderen, die nimmer een redelijke
behandeling hebben ondervonden. Een
vader <fie dronk, een moeder die avond
aan avond de hort op was, een onderwij
zer misschien cfie in een klas met 43
kinderen niet dóór had dat die ene jon
gen niet zozeer dom was als wel com
municatie-moeilijkheden had.
Daar zet de kettingreactie dan in: b.l.o.-
schooi 6e simpel voor deze knaap,
dus verveling joyriding op een brom
mer een diefstalletje uit balorigheid
eerste aanraking met de politie. Die
ziet hem aan voor een leerling van een
b.l.o.-school, dus behandelt hem als een
b.l.o.-jongen. Terug naar de school
ernstiger vergrijp, gevolgd door nog
een paar. Kinderrechter: aha! b.Lo.-
klantje! En al die tijd heeft de jongen-
in-kwestie een intelligentie waaraan 90%
van zijn leeftijdgenootjes niet tippen
kan. Maar niemand merkt het op, ge
woon, omdat bet in de rapporten staat
en de jongen niet in staat is zich te
uiten.
Het is maar een voorbeeld, maar het ge
beurt! Is het wonder dat zo'n jongen
steeds verder in zijn schulp kruipt?
Dat hij, als niets hem lukt en niemand
hem begrijpt onhandelbaar wordt en tot
steeds erger dingen komt?
Deze jongens en honderden anderen ko
men in een Rijksinrichting terecht. Er
zijn er geen twee gelijk. En hoe kom je
er achter?
„Door gewoon tegen ze te doen".
Door strafblad en conduitestaat te verge
ten en te beginnen op een schone lei.
„Soms maak ik een contract op", vertelt
de directeur. „Als we een knaap hier
een week of zes over de vloer hebben
gehad en wij beginnen zo'n beetje kijk
op hem te krijgen, dan zeg ik wel eens,
jó, luister. Wij zullen ons best doen
voor jou, dat weet je, wees jij nou be
reid iets voor ons te doen. Als jij het
volhoudt twee maanden lang een goed
lid van je groep te zijn, dan zorg ik er
voor, dat jij in de tafeltennischib komt.
Afgesproken? Gaat het dan weer twee
maanden goed, dan mag je met uitwed
strijden mee. Kijk, dat zetten we hier
op papier en nou zet ik mijn handteke
ning er onder. Als jij nou ook tekent
dan hebben wij samen een afspraak
waar je niet meer van af knot.
U moest eens zien hoe dat werkt. Twee,
drie weken eerst merk je nog niets aan
zo'n knaap, maar dan ineens kan het
gebeuren, als-ie in de tuin aan bet werk
is en je komt voorbij, dat bij je aan
kijkt. Alleen maar naar je kijkt. Dan
klop ik op m'n binnenzak waar dat con
tract zit en hij knikt. Zonder een woord
gaat-ie door met z'n werk, maar dan
weet ik dat ik hem heb. Reken erop dat
hij na die twee maanden bij me op kan
toor staat. Dan moet ik m'a belofte
waarmaken, natuurlijk. Dat kan ik. We
hebben hier een tafel tenmsc lub ic
het dorp, waar twee of drie van onze
jongens mee mogen doen. Ze gaan er
alié én heen. Behalve de bestuursleden
weet niemand iets van hun achtergrond;
de andere spelers vermoeden natuurlijk
wel iets, maar ze doen gewoon. Zo ook
met de plaatselijke voetbalclub, met de
openbare leeszaal, zelfs met de kapper.
Fantastisch gewoon hoeveel mensen er
toch nog bereid zijn om met deze „ge
vaarlijke" joogens om te gaan. Kijk, ik
wil geen gestichtsbibhotbeek, geen ge
stichtskapper, geen gestichtskledmg.
Als deze jongens straks in de normale
maatschappij moeten meedraaien dan
moeten ze daar eerst stap voor stap
aan gewend worden. Dat gebeurt hier.
Vandaar ook onze strakke dagindeling:
zeven uur op, wassen, ontbijten, kamer
opruimen en stipt om half negen aan
het werk; 1 uur terug in het paviljoen
waar ze met een groep van elf onge
veer wonen en waar de groepsleider de
boterhammen ai klaar heeft staan. Om
twee uur precies gaan ze weer aan bet
werk. Dat kan in de keuken of in de
tuin zijn, m onze eigen timmerfabriek of
soms bij een baas m het dorp» Om zes
uur komen ze terug in bet paviljoen,
waar ze elk een eigen kamertje hebben
en een soort van woonkamer gemeen
schappelijk. Eten, televisie kijken of
een spelletje doen, soms met de groeps
leider naar een bioscoop en om half
tien naar bed. Om tien uur gaat m het
hele paviljoen het Echt uiL
Gewoon doen, Regehncat, arbeidsgewen-
ning, dat is wat deze knapen nodig neb
ben. En dan stukje bq beetje de teu
gels vieren. Alleen naar de kapper, vijf
honderd meter h:er vandaar. Hebben
we een extra-moeilijke jongen dan moet
de eerste keer iemand van ons toevallig
ook net z'n haar laten knippen.
Volgende week mag hij zelf een boek
gaan uitzoeken in de bibliotheek; dan
een keer naar de tennisclub of naar het
voetballen.
„BIBBEREND soms stuur je ze de
deur uit, maar je moet wel. Als
je geen risico's neemt doe je niks
en weet je aoeker dat je straks,
ais ze met bun 21-ste onder de
kinderrechter uitkomen, misluk
kelingen overhoudt, die van *t ene
delict in het andere vallen". Dit
zegt ons de directeur van één van
de negen Rijksinrichtingen waar
„Justitie" tracht van de ergst-
ontspoorde exemplaren van de Ne
derlandse jeugd alsnog het beste
te maken- Negen tehuizen, zes
voor jongens, drie voor meisjes.
Gemiddelde bevolking per jaar:
ruim driehonderd zielen.
Dat is maar een fractie van het ge
tal jeugdigen dat in oas land on
der justitiële kinderbes harming
staat- Particuliere tehuizen her
bergen er vele tientallen malen
méér. De Nederlandse overheid
stelt zich namelijk op het stand
punt, dat de zorg voor de opgroei
ende jeugd in de eerste plaats
een zaak voor particulieren is. In
al die gevallen waarin het n«
le gezinsverband verforen k
gaan of te wensen overlaat i
aanleiding is in te grijpen, krijgl
het particulier initiatief de eerste
kans. Rond 22.000 jeugdigen staan
op last van de kinderrechter
der toezicht van een gezinsvoogd
Zij blijven dan wel thuis bij
der en moeder, maar vreemde
ogen die immers dwingen, houden
hen in de gaten. (Soms komt hel
voor dat de voogd meer met de
ouders te stellen heeft, dan
het kind.)
Lukt het niet dan kan een straffere
maatregel volgen: de buhenshuis-
plaatsmg. Het kind worde uit het
gezin verwijderd en opgenomen in
een pleeggezin of in een Inrich
ting. Maar altijd nog: particulier.
Er zijn m ons land ongeveer 300
tehuizen waar „justitie-kinderen"
zitten. Ze worden bestuurd door
notabelen van kerk of gemeente,
dagelijks geleid door een bezoldigd
directeur en vrijwel geheel bekos
tigd door het Rijk. Maar wie be
taalt, heeft het hier niet voor het
zeggen. Particulieren maken de
dienst uit, al komt een overheids
ambtenaar van tijd tot tijd kij
ken. Nog eens 20.000 kinderen wor
den op deze manier heropgevoed.
Onder hen zijn ook de meestal
aan een vereniging toevertrouwde
voogdij-pupillen, kinderen wier
ouders uit de ouderlijke macht
ontzet zijn en kleinste catego
rie de ter beschikking van de
regering gestekte», slordig uitge
drukt de jongens est meisjes van
wie de kinderrechter, al of niet
na het opleggen van een straf,
heeft geconcludeerd: „Wat er
daarna met hem of haar moet ge
beuren weet ik werkelijk niet.
Laat de overheid het straks zelf
nog maar eens bekijken".
Driehonderd particuliere inrichtin
gen, honderd klnderbeschermings-
verenigingen, duizenden pleeg
ouders, naamloze particulieren
meest die zich uit naastenliefde
de opgroeiende jeugd heb
best
Ziï
geiukkig
alle
maal, vaak met succes. In 98%
van de gevallen gaat bet goed, al
vergt het ene kind langduriger
zorg dan het andere en al zijn er
klantjes die helemaal tot aan hun
21ste moeten worden vastgebonden.
Voor twee percent is in dit welige
woud van rooms-kathoüeke, pro
testantse, humanistische es neu
trale kinderbeschermingsmoge
lijkheden toch nog geen kruid ge
wassen. Zwervend van tehuis
naar tehuis, van voogd naar
voogd, vervallen ze van kwaad
tot erger. Niemand die vat op
hen kas krijgen, nergens een teu
gel die ze erkennen willen. Dan
komen ze bij het Rijk.
In Ginneken staat de tuchtschool
voor gestrafte jongens, in Over-
berg een opvangcentrum, in Den
DoMer het tehuis voor zwakbe
gaafde», in Amsterdam het Rijks-
jongenstehuis en in Amersfoort de
inrichting voor langdurige opvoe
ding. Meisjes gaan naar de tucht
school in Montfoort of het Rijks
Meisjesinternaat in Nijmegen en
voor beide geslachten ten slotte is
er een (afzonderlijk) observatiete
huis in Zeist,
Een lange lijst, een scala van mo
gelijkheden. Voeg daarbij nog al
die andere opvoedende en herop
voedende instanties, van padvinde
rij en bijzondere scholen tot en
met de militaire dienst, allemaal
bedacht op dat ene doel het op
voeden vaa het kind tot een bruik
baar lid van de maatschappij
en men zou denken dat er niets
fout meer gaan kan.
En toch.twee jeugdige diefjes
mogen met Kerstmis op proefver
lof... enfin, zie hoven,