Ons gedrag bij het kaartspel Met vijf tegen twee dammen gooi Herinnering aan 1938 Vissen op voorn in de winter is voor de echte liefhebbers Kom er ACHT-er speelse 4 f M OPLOSSING mm l m» Kom er ACHT-er 1 1 1 1 i '2, 1 1 a a m T W B 1 4 I w 1 1 l i 1 44 1 1 I I I I: a s a Zaterdag 6 februari 1965 Pagina 4 Wekelijks bijvoegsel Uw Wereli ff? v» fe&. Bridge vraag van deze week: Een probleem uit Zweden. Oost gever, ow kwetsbaar. Zuid heeft: A B 9 7 4 96 5 O A V 3 •f» A B 7 Biedverloop: oost één schop pen zuid past west één SA noord past oost twee harten wat moet zuid doen? Antwoord elders op BRIDGE DAMMEN Vanzelfsprekend gelooft u, dat u een sterke bridgespeler bent. Maar hoe is het gesteld met uw karakter bij dit edele spel? Is het voortreffelijk, ge woon middelmatig of misschien niet zó innemend? Mag ik eens in het diepste van uw (bridge-)ziel kijken? Zo ja, lees dan de volgende drie „situa ties" en kies uit elk daairvan het mogelijke antwoord nummer 1, 2 of 3 Indien u antwoord 1 kiest scoort u één punt, voor antwoord 2 dus twee punten en voor ant woord 3 dus drie punten. Na het beantwoorden van de vragen die bij de drie situaties behoren, hebt u dus minimaal 3 punten en maximaal 9 punten gescoord. Aan het einde van dit artikel vindt u de waardering die toepasselijk is. SITUATIE A Telefonisch werd u door mevrouw Blauwhemel uitgenodigd om een zaterdagmiddag in Kleidorp aan een parenwedstrijd mee te spelen. De wedstrijd zou by mevrouw B. thuis gehouden worden en zij stelde u in het vooruitzicht, dat de ver maarde expert Kiboska uw partner zou worden. Wanneer u nu die zaterdagmid dag op het station van Kleidorp aankomt, vertelt mevrouw Blauw hemel u dat meneer Kiboska ver hinderd is te komen en zij vraagt u, of u het toernooi samen met haar wilt spelen. U weet, dat zij al ongeveer dertig jaar bridge speelt doch dat haar prestaties als gast vrouw aanzienlijk haar prestaties aan de bridgetafel overtreffen. Welke der drie volgende antwoor den kiest u, als zij vraagt met u te spelen? 1. „Het zal mij een groot genoe gen zijn met zó'n charmante part ner te mogen spelen!" 2. „Wel, ziet u, uhh 3. ,Hoe laat gaat de eerstvolgen de trein naar terug?" SITUATIE B. Op een ongelukkige avond speelt u bridge in uw club, samen met een invaller, meneer Weinagweet. Reeds twee uur lang blijven uw resultaten hoofdzakelijk beneden het vries punt. Dan komt het volgende spel, allen kwetsbaar. Noord, uw part ner, is gever en opent met één klaveren de volgende speler (oost) biedt vier schoppen. Als zuid hebt u: 4 H V 10 8 9 H 8 5 4 3 O 7 5 2 4 U doubleert het vier schoppenbod west past en meneer Weinig- weet neemt het doublet uit met vijf klaveren, wordt gedoubleerd en gaat 800 down. Wat zegt u nu? 1. „Niet zo erg, de tegenpartij kan vijf ruiten maken". 2. „Voelt u er wat voor, partner, de nationale kampioenschappen samen met mij te spelen?" 3. „Dit is nog dommer dan. al het voorgaande!" SITUATIE C. Thans speelt u werkelijk in de nationale kampioenschappen ge lukkig met uw vaste partner. U begint aan de laatste ronde van drie spellen en u taxeert, reeds ongeveer op de eerste of tweede plaats te staan. U speelt tegen sterke tegenstanders die u vóór het begin van de ronde vertellen, dat ook zij héél goed „gingen" en even eens denken hóóg op de ranglijst te staan. In de eerste twee spellen scoort u ongeveer het gemiddelde en dan komt de laatste en wellicht beslissende partij van het toernooi. Uw tegenstandei's (west en oost) bieden: west twee harten oost drie ruiten west vier ruiten oost vier SA west vijf harten oost zeven harten. Als zuid hebt u het volgende spel: 10 9 8 5 4 2 U doubleert het eindcontract (om ruiten uitkomst van noord te for ceren) en iedereen is voorlopig te vreden Dan speelt uw partner (van een zeskaart) de klaverenheer voor en de tegenstanders maken dus de gedoubleerde zeven harten. Wat zegt u thans? Tel nu de punten behaald met uw antwoorden op en zie vervol gens elders op deze bladzijde. H. W. FILARSKI. Lees eerst het eerste gedeelte op deze pagina en daarna de onder staande conclusies. 3 of 4 punten: U bent zeer inne mend en hebt diplomatieke talen ten. U zult het nog vèr brengen! 5, 6 of 7 punten: U bent zo normaal als een enthousiast bridgespeler maar normaal kan zijn. 8 of 9 punten: Zonder twijfel bent u bijzonder oprecht en neemt zelden een blad voor de mond. Uw populariteit in de bridgewe- reld zal echter niet groot zyn! Antwoord op bridgevraag Volgens de Zweedse jury moet zuid thans doubleren, wat ik een absurde beslissing vind. Wat wil zuid nu nog bereiken en een nog bran- dender „Hoe" zal noord dit doublet interpreteren? Voor zover ik succesrijke bridge - spelers gezien heb, dankten die spelers hun successen aan het feit dat zij er voor waak ten hun partners raadseltjes op te geven. Ik vind „pas" het enige bod dat thans nog in aanmerking komt; als het geadviseerde doublet leidt tot een driebod in een lage kleur gaat dat tien tegen één wel down, misschien zelfs gedou bleerd een paar down. Als noord op twee harten (ge doubleerd) past, denkende dat. zuid hartens heeft, zal de ramp nog groter zijn. Als zuid zo graag had willen bieden, had hij dat direct na één schoppen kunnen doen: een aanvaardbaar bod met dit zuidspel was één Sans- atout geweest. Nu zuid dit heeft nagelaten, moet hij in de tweede biedronde zich niet in de gevaren van het drie- niveau gaan storten De laatste tyd is ons nog al eens ge vraagd naar de spelmethodiek om met vijf dammen van twee dammen te winnen. Al eerder hebben we aandacht geschonken aan de winst van vier dammen en een schyf en drie dammen en twee schyven tegen twee dammen. Maar hier gaat het om de vijf te gen twee en speciaal als deze de hoofdlijn bezet houden. Dit is dan ook het sterkste, omdat een dam buiten deze lijn sneller gevangen kan worden. 2. 36—4, 19—14; D, E, F, G, H. 3. 12—17, 14—25; I (op 14r-19 of 14— 23 volgt 4—10. 26—37 en 16—32 en W Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. 1. neus toeschouwster 2. vlag groter 3. deur van huis is gesloten 4. voet achterste zwemster 5. struik naast huis 6. mouw jongetje 7. knoopjes man aan overkant 8. raam in huis. Dit is de grondstelling van de vijf dammen. De twee dammen mogen gaan staan waar ze willen, maar zo als we al zeiden, het beste is op de hoof dijn. De winst gaat als volgt: 1. 112, na deze zet bekijken we eerst eens de mogelijkheden van de zwarte dam op veld 5. Tot zyn be schikking heeft hij de velden 10, 14 en 19. Op 519 volgt eenvoudig 12 23 met winst en op 5—14 volgt 12—23, 46x19 gedw. 36—9, 14x3; 6— 17 winst. Blijft dus over 510. De winstgang vindt u straks terug on der variant C. We krijgen nu de volgende hoofdvariant: 1. 1—12, 46—19; A, B, C. Zie dia gram 2. op 1441 volgt eveneens 410). 4. 2648, 25—14; (op 546 volgt 16— 32, 46x11; 6x39 winst en op 5-los volgt 48—34) 5. 16—49, 14-^6; (op 14—19 of 14—23 volgt weer 4—10 enz.) 6. 4938. Zie diagram 3. 6. 5—41; (op 46—14 volgt 38— 20, 410; 6x39 winst en op 4619 weer 4—10, 38—32 en 48—37) 7. 38—47, 41—5; gedw. 8. 4—15, 46—14; gedw. 9. 47—20, 14x25; 10. 15—l(il 5x11; 11. 6x39, 25x43; 12. 48x3 winst. Dit is de hoofdvariant n in wit de twee dammen op d' hoofdlijn tot capitulatie dwingt. W| moeten nu gaan kijken naar de moi gelijkheid bij A, B, C, D, E, F, G, 1^ en I. Dit doen we in onze volgendk rubriek. F. GORDIJUf Nu over enkele weken de 25ste Noteboom-herdenkingswedstryd zal beginnen, met als hoofdschotel een waar meestertournooi, gaan myn gedachten terug naar 1938! Toen vond, eveneens in Noordwyk, een wedstrijd plaats waaraan vele van SCHAKEN Wie 's winters op voorn gaat vis sen in de hoop veertig of vijftig exemplaren buit te maken, kan be ter thuis blijven. Wie erop rekent voorns te vangen boven vijfender tig centimeter kan beslist be ter over vissen gaan lezen. En het zelfde adviseer ik hen te doen, die snel last van koude handen, vin gers of tenen krijgen. Als dat voornvissen in de winter dan met zo veel narigheid gepaard gaat en de resultaten zyn nog maar zo, zo, waarom wordt dit soort vissen in de winter dan ge daan? Daar is lang en breed over te praten. In de eerste plaats dit: als het even kan wil een sportvis ser actief zijn. En hoewel er in januari en februari nog wel een knap snoekje gevangen zal worden, het feitelijke seizoen is voorby. Het water is koud en zonder eni ge vegetatie en de snoek heeft zijn zintuigen op een laag pitje staan. Hij zwemt bijna niet, jaagt bijna niet eet by na niet. Voor brasem en zeelt en karper is de tijd om of moet nog komen, voorn is de enige vissoort, die nog met wisselend succes kunnen wor den bevist. En de bekoring? Moeilijk te zeggen. Omdat het alleen zijn in een stille winterse polder niet allemans vreugd is. Omdat het uren lang vertoeven langs het water, het zoeken hier en het scharrelen daar, een vrij grote dosis geduld vereist, die niet ieder gelijkelijk is toebedeeld. De bekoring, geloof ik, bestaat hieruit: de kunst van het visvan- gen onder zeer moeilijke en ongun stige omstandigheden. Hetgeen een grote sportieve waarde betekent. Geen kunst aan Kijk, er is weinig kunst aan, in het warme jaargetijde voorn te vangen. Men gaat maar naar een water en al zullen de vissen die men vangt doorgaans klein zijn, zelfs hij die voor het eerst een hengelstok ter hand heeft genomen, kan vrij goede resultaten boeken. De si is pril en levendig, houdt zich in enorme scholen op, grijpt toe bij alles dat hem wordt voor gehouden en men moet al een heel vreemde methode van vissen toe passen, wil men zonder avontuur blijven. In januari en februari ligt dat even anders. De wateren lijken dood en van alle leven verstoken. De voorn houdt wel geen winter- luk. Eveneens een kwartier lang. Zo vissen we regelmatig door, tot we de vis hebben gevonden. Zeer licht Het is noodzakelijker dan ooit in de winter zeer licht te vissen. Ik adviseer niet dikker dan 12/100 mm nylon, een kleine, zwarte, Franse wedstrijdhaak om het aas op on der te brengen en een zeer lichte Franse pen als dobber. Deze pen van ca. 10 cm. lengte, moet zo zijn uitgelood, dat het uiterste puntje net tegen de spiegel van het water stuit. Als aas kan het best zacht deeg worden gebruikt. Het wordt ge maakt uit witbrood zonder korsten, bevochtigd met melk en gekneed tot een taaie substantie. Sommigen doen er wat suiker, anderen wat zout doorheen. Dat mag. Het vissen dient min of meer actief te geschieden. Het aas mag nauwelyks stilhangen. Door af en toe gedeeltelijk op te halen en de pen weer te laten terugzakken, houden we het aas bij voortduring in beweging. Behalve natuurlijk op die momenten waarop de vis bezig is zich voor het aas te interesseren. De aanbeet, het definitieve accep teren van het aas, blykt meestal uit zeer trage bewegingen van de pen. Hij wordt een klein stukje opgestoken of hij gaat een eindje rustig naar beneden. Op beide be wegingen moet met een fijn tikje de haak worden gezet. de „groten" dier dagen deelnamen: o.a. Euwe, Keres, Eliskases, Pirc en de sindsdien overleden Landau, Spielmann, Tartakowder en Bogol- jubow. Het was de eerste werkelijk grote wedstrijd in onze directe om geving en pas nu, 27 jaren later, volgt dan de tweede. Hopelijk zal een derde geen 27 jaren op zich la ten wachten. In de tweede ronde besloot de 1 toen reeds 55-jarige Spielmann zijn partij tegen de jonge Paul Schmidt met een prachtige combinatie. Wit: R. Spielmann; Zwart: P. Schmidt. 1. e2e4, e7e6; 2. d2d4, d7—d5; 3. Pbl—c3, Pg8—f6; 4. e4e5 (dit opspelen heeft zowel voor- als nadelen. Wit krijgt een overwicht aan terrein, maar het centrum wordt gesloten, hetgeen zwart gemakkelijker spel biedt). 4Pf6—d7; 5. Pc3—e2, c7—c5; (zwart gaat het centrum aanvallen en wit moet verdedigen). 6. c2c3 (het centrum is nu voldoende be schermd, maar daar staat tegenover dat Pe2 wel wat in de weg staat). Pb8c67. f2—f4 (het centrum is nu voortreffelijk beveiligd. Wits op gave is nu om tot stukkenontwikke- ling te komen, zwart moet voorko men iets te doen, wat deze ontwik keling in de hand werkt). 7 c5xd4? (dit is een strategische fout, zoals uit de aantekening by de vo rige zet blijft). 8. c3xd4. Lf8b4t 9. Pe2c3 (nu is het paard weer op een betere plaats gekomen) Pd7 b6; 10. Pgl—f3, Lc8d711. Lfl—d3 (met cxd4 en Lb4 heeft zwart wit ontwikkeld!) 11... Pc6e7; Stelling na 11. Ld3. peds Ittht ,pdeï essi Stc de f-lijn te dirigeren). 17.Jsto Pe7—f5; 18. g2g4, Pf5h4; lflfcew Pf3—g5! Th8—f8 (feitelijk de enigjcht verdediging van f7, want op f7—f6fcev, 20. exf6, gxf6; 21. Pxh7, Le7; 2%vi g5 met de dreiging Dh5t enz. is di- terr reet kansloos. 20. Pg5xh7, Tf8h8p v< 21. Tala2! (dreigt Tf2 met zoween aanval op f7 als op Lb4) 21Lbtit. c3, 22. Lel—g5!, Lc3xd4t; 23. Kg! di< —hl, Dd8c7; 24. Lg5xh4, Ld4xe5lhou 25. Ld3—g6ü zwart gaf op. Slotitie stand l 1 mm m B u1 Er dreigt 26. Lxf7 mat. 25fxg6; 26. Dd3, Lc6; 27. Dg6tJ Kd7; 28. Tf7 met dame winst. Jdc ■iS, - Al te vroeg De sportvisser in het algemeen bergt zijn witvisspullen meestal wat n Het alleen zijn in een stille, winterse polder is niet allemans vreugd slaap zoals de zeelt en paling, maar ook hU is, door de koude van het water, een heel andere vis dan 's zomers. 'Hij heeft misschien wel lust tot eten, maar hij zwemt er geen meter voor. Werkelijk azen en zoeken naar voedsel waar hij 's zomers een hele dag mee be zig is doet hy niet. Hij ver toeft meestal rustig liggend langs de bodem en als er voedsel in de buurt komt, accepteert hy het. Misschien. en wacht tot de vis naar dit voer komt zoals dat 's zomers ge bruikelijk is vangt niets of, per ongeluk, een enkel visje. De vis komt niet, we moeten hem zoeken. En wel op de volgende Niet al te ver van de kant wordt een klein beetje lokaas in het wa ter geworpen; lokaas, bestaande uit geweekt paneermeel, beschuit- kruim of kruim van zeer oud brood. Op deze visplek wordt ca. een Zoekeil kwartier gevist. Mochten er geen resultaten komen, dan herhalen ij het voeren twee meter verder ti proberen op die plaats ons ge- Hij moet erop uit gaan. Ook in de winter. Niet op dagen dat de barrigheid hoogtij viert; niet op de dagen met storm, harde wind of felle kou. Nee, op dagen dat er een streling van de lente in de lucht zit, de windstille dagen, met 's nachts wat vorst en op de dag een zonnetje dat ijvert de aarde te verwarmen. Zijn buit zal zo als reeds gezegd niet bestaan uit tientallen voorns van ponden in ge wicht. Als hij visjes vangt tot vijf entwintig centimeter is het mooi, heel mooi. Maar ook bij deze visserij is het niet begonnen om de knikkers. Het is begonnen om het moeilyke spel, dat voornvissen in de winter heet. En dat zeer waard is gespeeld te worden. JAN SCHREINER. Q t Op 110—0; 12. Lxh7t, Kxh7; 13. Pg5t, Kg8; 14. Dh5, Te8; 15. Dxf7t, Kh8; 16. Dh5t, Kg8; 17. Dh7t, Kf8; 18. Dh8t, Ke7; 19. Dg7 mat. Beter is 13... Kh6 of 13.... Kg6 maar ook dan gaat 't mis met zwart. 12. 00, Ta8c8; 13. Pc3b5 (wit gaat tot de aanval over). 13Pb6c4; (zwart zoekt verwikkelingen, maar deze komen vrijwel altijd aan de best ontwikkelde, in dit geval wit, ten goede). 14. Pb5xa7, Tc8—a8; 15. b2b3, Pc4xe5 (redt het materiale evenwicht, maar zwart had beter de pion kunnen arhterblijven in ruil voor een betere figurenopstelling, dus Txa7 enz. 16. f4xe5, Ta8xa7; 17. a2a3! (niet om de loper te slaan, hetgeen kwaliteitsverlies zou bete kenen, maar om de a-toren, via a2 In de 4e ronde in Noordwyk f speelden Keres en Eliskases een to-^ ren eindspel dat allen in de groot ste spanning volgden. Na de 51e zet_ van wit (d3—d4) was de volgende?* stand ontstaan. Er volgde nu: 51... Ke3xd4! 52J Tf7xf2, Ta2xf2; 53. a6—a7, Tf2—a2; 54. b5b6, Kd4c3; 55. Kcl—bl. Ta2—a6! 56. b6—b7, Ta6—b6t; 57.' k Kblcl, Tb6—h6! Remise! En deze®11 ontsnappingskans moet zwart op de5 b 51e zet (Kxd4) hebben berekend! au in Padvindersactie ft Zing Boemh Ter bevordering van de zelfwerk zaamheid van de Nederlands^ jeugd wordt door de Nederlandse^ Padvinders en het Nederlands Pad-611, vindsters Gilde een actie gehou-!rd den onder het motto „Zing Boem".CI Meisjes van 7% tot 101,* Jaar enEd jongens van 8 tot ll1,2 kunnen mee-03 doen aan een serie wedstrijden? waarby zij van hun creativiteit;: blijk kunnen geven door middel.*1 van muziek, zang of voordracht. In het gehele land worden reedsj!11 voorwedstrijden gehouden, waar-' voor grote belangstelling blijkt teït bestaan. Op 14 april wordt de finalei in de AVRO-studio in Hilversum,;! gehouden. Deze zal op 19 april^, door de radio worden uitgezonden.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 12