Dolf van de ouwe Dolf van Dertig eeuwen kunst van Spanje in één boek boekdelen Wereldomvattend prentenkabinet in vier grote Ten slotte heeft Henkes maar tot zijn zesde jaar op Katendrecht gewoond. Maar Katendrechter is hij ook daarna gebleven, door het katholieke vereni gingsleven. En in 1936 is hij er weer gaan wonen, nadat hij als derde machinist had gevaren en als schilder in Londen had ten toon gesteld. Die band met Katendrecht, dat kun nen wij zelf niet verklaren. Dat ligt ook niet alleen aan jezelf. Zo was ik op Curagao bezig aan een wandschildering in een kapel. Ik had op Curagao al meer wanden geschilderd. Mary Pos was er ook. Die had dat werk van mij gekat. Daar was toen nogal wat over te doen. De rector xvas in zijn wiek geschoten. Ik was dus in die kapel en daar kwamen drie Katendrechters kijken, die er met hun schip lagen. Bij ons varen er veel. Ze hadden gehoord dat daar een van Katendrecht aan het werk was en dat wilden ze dus zien. Nou zaten daar juist die wijven te bidden, je weet wel hoe nonnen bidden, op lang aangehouden, hoge tonen. Die kerels kijken naar mijn wand en zeggen keihard: „Verdomme, wat is dat mooi". Ik dacht, dat eerste woord, dat zal hier niet goed vallen. zitten, Dolf". En bovendien pakte hij 'de telefoon en belde naar Piet Kasteel, de gouverneur. En waarachtig, Mary Pos moest overwijld 'het eiland af. De echte Katendr echt er s, dat is een soort clan. Die band ontstaat doordat er andere krachten zijn, die afgeweerd moeten worden, zoals de kasteleins en de souteneurs uit de binnenstad die daar gekomen zijn. Oude Katendr echter s geven zich nooit af met die ontucht, dat iets i de stad. Kunstgeschiedenis De Sesam-kunstgeschledenle ln poc- Intussen zijn we weer in zijn atelier aan het Haringvliet. Het is er rommelig op een propere manier. Henkes heeft juist de vloer aangeveegd. Schilderijen staan tegen elkaar op de grond, schetsen zijn opgeprikt en aan de muren zien we Perzische en Indische miniaturen en een ikoon, die hij heeft meegebracht uit Istanboel. Pianoklanken van de Dans- academie in hetzelfde huis begeleiden ons gesprek. Afzonderlijk staan de schil derijen. die door mevrouw Hammacher zijn uitgezocht voor de tentoonstelling die hij binnenkort in het Museum Boy mans-van Beuningen krijgt. „Als je uw werk eenmaal kent, dan herken je het altijd d, - Zijn naars? "Wally Elenbaas woont er, maar die is geen geboren Katendrechter. Louis van Roode was de zoon van de koster van de katholieke kerk. Daan van Golden is een Katendrechtse jongen. Hoe rot het ook is, we moeten reëel blijven. Ook Vaandrager is van Katendrecht. Dick Elffers heeft er een tijd gewoond, meer kunstenaars trouwens. Het is het enige deel van Rotterdam waar je geconfron teerd wordt met de totaliteit van de wereld. Nee, ik had op Curagao gemakkelijk een bestaan kunnen vinden, maar je kunt er alleen maar brengen. Je wordt in de tropen leeggezogen. Maar het heeft nog wel veel invloed op mijn werk. tentoon- makkelijk, al spreek ik niet goed I Dat is nog de verre Latijnse inslai de kant van mijn vader en van moeder is het voorgeslacht Fran voelen daar mijn werk ook goec Ik zou je de knipsels kunnen latei maar die heeft Doelman meegei) voor de inleiding van de catalogi! mijn tentoonstelling. Maar hier het voordeel van opdrachten. En j loof toch echt, dat wij te veel naj buitenland kijken. We hebben hit wel wat. Leen Bolle, dat is eei Vergelijk zijn hek maar eens rn dingen van Mendes da Costa. En m van den Hoonaard. Zo komt hij te spreken over d damse groep R'33 waar hij lid i weest. Het klinkt nu wat communH maar die groep ioas een collectie! in het werk maar in de omgang, I onderlinge verhoudingen. Bolle is een ontzettend grote kracht in ge Bieling is de blaaskaak geblevi Tielens was de filosoof. Begeer 1 c die verschillen altijd samen. We h "J* ook in Boymans geëxposeerd. Har J' stond er zelf achter, die zag dal e Hij had eruditie en smaak en hij d zag heel goed de verhoudingen i k op het goed. zei hij. Die stak zelf de hl uit. de mouw. In die tijd zou het gi zijn geweest dat een groep Argus I museum kon exposeren. Maar nu de expositiezaal aan de Lijnbaa\ komen voor zulke dingen. Ik Jcofl' ook ten toon stellen, maar toen ik xverd was me die tentoonstelling in mans al beloofd, dus nu wilde ik in het museum. Eigenlijk zou je jaar een keer goed moeten kunne pakken. Zolang je op de atelier i werken, werk je in de mist. Begi dat? Dit schilderij hier heb ik na' vorige expositie aan de Lijnbaan knapt. Je ziet het dan weer beter. Die lasser, ja, daar kan je aari dat ik in het vak heb gezeten. pijpen heb ik zelf gebogen in de k slagerij. En die wissers op dat o schilderij, die staan te spieringent Katendrechtse haven. Het zijn nof, tretten ook. Er zit iets in, dat ook in het vi werk van Aad de Haas voorkomt Ja, De Haas werkte destijds naai bij Derkzen van Angeren. Dat daar het ouwe bordeel van Dikke Tot heb bij elkaar een bordeel of I geschilderd bij ons vandaan. Kyk. is heel anders opgevat, zo zie ji niet bij Toulouse Lautrec; die zat allemaal toch meer als een man een bordeel op bezoek was, bij r het een bedrijf. En dat is 't toch, niet een bedrijf. Dit hier hij haalt groot portret tevoorschijn dit is 0 Nel, met dat blauwe oog. Dat is eet' vroege hoer van me. Soms werkte I Amsterdam, dan had ze een rijke die haar van alles gaf. En dan k ze hier terug en liep ze weer in de kope klas. Ze is van de trap af gevi Ze brak haar nek op de dag dat Hiernaast worden wel eens teked van je geveild, breng je die daar zei Soms, als ik geld nodig heb. Ze I gen goed geld op in de veiling. Er ii verzamelaar, die heeft al honderd ningen van me. Een tekening, daafj ik nooit duur mee, vijftig, zestig gij Je kunt in dit vak niet denken in t(' van geld. Als je een gemakkelijke f* maakt, als je niet duur bent, dan ht voor de verkoop een man als Gans' nodig. Ik heb in het begin hier me gehad, die zagen mijn werk en die er een paraplu doorheen steken e1 kópen nu. Maar ja, waren er maat' goeie kunsthandels in Rotterdam mag blij zijn als ik uit dit atelier1 mille per jaar haal Maar nou dat i> view. voor je krant. Wat wil je tf' Je vraagt maar hoor. De dag na dit gesprek belde Henkei op. Hij had zich in het nummer vanl geboortehuis vergist: het was op DOLF WEUJ Allemaal gewone Rotterdamse jongens voor de bereisde Henkes, die zich met de stad verbonden voelt alsof het een grote familie is. Heleméél thuis is hij op „de Kaap". Voor oude Katendrechters is hij „Dolf van de ouwe Dolf van Ouwerkerk". Die ouwe Dolf was zijn grootvader, die aan de Katendrechtselaan het café „De Nieuwe Waterweg" had. Kan je ons je geboortehuis aanwijzen? Hij brengt ons naar de Veerlaan. Het is een kille, grijzige dag. Een dag die aan komt als een natte dweil, wanneer je pas nog tussen de geschilderde land schappen van Henkes zat. In die land schappen is veel schaduwloze helder heid. Bomen met wingerdtaaie takken zijn bepoederd met bloesems. Onder het onpeilbare azuur is het groene vlak van de zee, met wit schuim brekend op een rotseilandje. Een tempelruïne. Een oord voor faunen en nereïden, speelse wezens, uit het schuim geboren. Dat laatste klopt misschien ook wat de hetaire betreft, op een ander schilderijtje. Maar al is het een oude, het is geen klassieke. Een „tomaje" heet zo'n vreugdevrouw op z'n Kaaps, leerden wij. In Amsterdam zeggen ze „temeier". Ook op dat punt is het kaartsysteem van Henkes bij. HIER WAS HET. zegt Henkes. We staan voor nummer 22. Henkes onder de hoed die hij gisteren voor vier pop in de opruiming heeft gekocht. Bij het werk draagt hij meestal een pet die hem op een afstand iets van de oude Braque geeft. Een uitzonderlijk vet petje. Een boot in de verte geeft een natte loei: niks geen nereïden hier. Hiernaast was het stuwadoorspakhuis van Brandjes, Dalmeier en Rosier. De bootwerkers werden in ons cafétje uit betaald. Mijn vader was een maatschoen maker. die met een kasteleinsdochter trouwde. Hij verhuurde ook pieken en schoppen voor het lossen. Dat lossen ge beurde toen met manden en pakken. Dat is van lang geleden. De Maashaven was nog niet gegraven. Het pakhuis xverd later een dancing. „De vijf kolom men". Het kunnen er ook drie zijn ge weest, dat weet ik niet meer. EEN TRIOMF op het gebied van de reproductie van kunstwerken, een vier delig Amerikaans plaatwerk dat in een beperkte oplage verscheen, was in korte tijd uitverkocht. In Nederland bleek de belangstelling voor deze uitgave groot te zijn en het was een Rotterdamse boek handel, die hier met de verkoop de kroon spande. Terwijl thans de Amerikaanse editie antiquarisch al opgeld doet, zagen wij daar de inmiddels verschenen Zwit serse editie, waarvan de oplage tot 1100 exemplaren beperkt is. „Kindiers Meisterzeichnungen aller Epo chen" bestaat uit vier grote (33,5 bij 27.5 cm), zeer smaakvol in linnen gebonden delen in afzonderlijke casetten, die te zamen ruim 1100 tekeningen in facsimile weergeven. De grote reproducties zijn van dien aard. dat men. van elk blad volledig het karakter van de techniek beleeft en zelfs van de door de kunste naar gebruikte papiersoort. Een deel is gewijd aan Italiaanse tekeningen, een aan Duitse, Nederlandse en Vlaamse, een aan Franse en een aan Spaanse, Engelse en Amerikaanse. Het vierde deel bevat voorts nog een keuze uit Egyptische. Perzische, Chinese en Japanse tekeningen. De keuze is gemaakt door de Amerikaan se tekenaar en graficus Ira Moskowitz, die zowel oude als moderne tekeningen heeft opgenomen, zowel van beroemde meesters als van buiten hun land onbe kenden. Alle bladen zijn beschreven en inleidingen zijn opgenomen van des kundigen als prof. dr. Otto Benesch, prof. dr. J. G. van Gelder, Frits Lugt en dr. E. H aver kamp-Begemann, voorheen van het Museum Boymans, thans conservator van het museum van de Yale-universiteit. Een dergelijke onderneming is nooit tevoren mogelijk geweest, organisatorisch en technisch. Dit prentenkabinet in vier delen kost 720. De dichter Luc. Tournier zegt iets over je, In een boekje dat pas verschenen is, in Amsterdam. Dolf Henkes kijkt er niet van op. Misschien zullen ze in Amsterdam zeggen: ..Henkes, wie is dat ook weer?" Maar Tournier zit op Curagao en daar is voor iedereen Henkes een grote naam in de moderne kunst. Bovendien: Weet je dan niet, dat die Tournier een gewone Rotterdamse jongen is? Van de familie Engels, van het café-restaurantbedrijf. Wel, Tournier is de schrijversnaam van Chris Engels, arts en com ponist, schilder en museumstichter op Curagao. Als dat een gewöne Rotterdammer is, dan willen wij nog wel eens een bijzondere ont moeten. Maar in het kaartsysteem van zijn geheugen heeft Henkes honderden Rotterdammers broederlijk naast elkaar: de reder, de schilderende souteneurszoon, de acteur en de sterren wichelende huisjesmelker. „Hiernaast was het stuwadoorspakhuis Pentekening van Leonardo da Vinei, uit Kindlers Meisterzeich nungen. Op geen ander gebied van het culturele leven is na. de tweede wereldoorlog de originele bijdrage van Spanje zó opmerkelijk geweest als in de beel dende kunst. Onze kennis van de Spaanse kunst vóór Picasso echter, bepaalt zich doorgaans tot het werk van enkele zeer grote meesters. Zo kon de publicatie van een kleine Unesco-pocket over Romaanse muurschilderingen in Spanje voor velen een openbaring zijn. Het gehele gebied van de Spaanse kunst kan men thans overzien door het feitenrijke, samenvattende boek van José Gudiol, „Kunst van Spanje". En de Nederlandse editie van dit met ruim 160 afbeeldingen geïllustreerde werk is alleszins betaalbaar Deze editie is namelijk verschenen bij W. Gaade in Den Haag, een uitgeverij die de Nederlandse versie verzorgt van verscheidene internationale, dus in grote oplagen verschijnende werken op kunst gebied. Door moderne reproductiemethoden zijn deze boeken voorzien van vele afbeeldingen, deels in kleuren die een goede indruk geven van het origineel en die zo tussen de tekst zijn geplaatst, dat men er zo weinig mogelijk voor behoeft terug of vooruit te bladeren. De kunst van Spanje wordt in de voorhistorie het eerst waarneembaar in een Balearische cultuur, ongeveer 10 eeuwen vóór onze jaar telling. Op de eerste pagina's gaat Gudiol nog een tien- of meer dere duizend jaren terug, tot de grotschilderingen in Altamira etc. Deze oertijd ligt nog vóór een prehistorie die op de historie aansluit. Een lacune van vele duizenden jaren ligt er tussen. De grot schilderingen, die op diverse plaatsen ter wereld zijn gevonden, behoren tot de vroegste beeldende uitingen van de mens, niet echter tot het overzien bare geheel van de Spaanse kunst. Maar stellig staan zij op het programma van allen, die met kunstzinnige belangstelling een bezoek brengen aan Spanje. En speciaal ook voor derge lijke toeristen biedt het boek een ruime oriëntatie. In verband daarmee zou het dienstig zijn geweest termen als „maqdalênlën" en „aurignaclën" nader te verklaren. En waar de bewerker, A. J. Richel spreekt van „ideologische voorstellingen" zal be doeld zijn „ideoplastischf. Van groot belang is het inzicht dat mede met zeer fraaie afbeeldingen, deels naar werken uit particuliere collecties wordt gegeven van de Spaans-Moorse cultuur en vervolgens van de mozardbische, die van een zo duurzame invloed is geweest. De mozarabische verluchte handschriften spreken ook de moderne mens weer sterk aan. Duidelijk wordt ook gewezen op het eigen, expres sionistische karakter van de Spaans-Romaanse stijl. Een nog te weinig bekende wereld van zeer sterke kunst vormen de vroege Catalaanse houtsculpturen. Verhelderend is ook de bespreking van de Gothi- sche kathedralen in Spanje. Met de schilder- en beeldhouwkunst van de Renais sance komt de Nederlander op vertrouwder terrein, mede doordat destijds in de Spaanse kunst ook invloeden uit de Nederlanden een rol speelden. Exotisch doet ons de gevel decoratie aan van de platerescobouwkunst. Na El Greco volgt een gouden eeuw van de Spaanse schilderkunst met meesters als Velasquez, Zurbaran en Murillo. Het berede neerde overzicht omvat ook jonge kunstenaars als Tapiès, Saura en Millares, die thans in de levende kunst in het centrum van de aandacht staan, f22.50. Detail van een 15de eeuwse graftombe in (kathedraal van Sigilenza), afbeelding uit „Kunst van Spanje". k

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 10