PROFITEREN VAN DE VRIJHEID VOOR BEATRIX NIET EEN „VRIJ LEVENTJE" Nu zien, leren en doen waar ik later niet aan toe kom OPENHARTIG GESPREK MET BIJNA JARIGE KROONPRINSES Opgericht 1 maart 1860Vrijdag 29 januari 1965 TVierde blad no. 3147» „Zoveel mogelijk proberen te begrijpen. Zoveel mogelijk zien en zoveel mogelijk te weten komen. Daarvoor wil ik de tijd en de vrijheid, die ik op het ogenblik heb, gebruiken. Ik wil NU die dingen doen, waar ik later niet meer aan toe kom. Dat lijkt misschien een nogal negatieve benadering van de voorbereiding op het koningschap, maar zelf zie ik er toch wel degelijk een lijn in. Ik zou me niet zo breed oriënteren als ik niet wist wat er later moet komen. Het is onvermijdelijk, dat je daarmee bij alles wat je doet rekening houdt. Ik zou bijvoorbeeld niet iets aanpakken wat er lijn recht tegenin ging". Zo schetst Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix vlak voor haar 27ste verjaardag in een ge sprek haar leven als Kroonprinses of om de officiële term uit de Grondwet te gebruiken als „de vermoedelijke erfgename van de Kroon". Persoonlijke oriëntatie Hoe verder de twee en een half uur verstrijken die zij voor dit bijzonder openhartige ge sprek in haar gezellige werkka mer in „Drakensteyn" heeft uit getrokken, hoe duidelijker het wordt, dat dat „profiteren van de vrijheid" het tegendeel be tekent van ,,een vrij leventje". Kaar dagen zijn zo gevuld met be sprekingen, studie, vergaderingen en officiële verplichtingen, dat zij aan haar hobby's (sport, boetseren paardrijden en tekenen) niet of nau- j welijks toekomt. Haar nieuwe werk i in de Academische Raad en de Na- I tionale Raad voor Maatschappelijk Werk vat zij bijzonder serieus op: „Het wordt misschien niet hele- i maal een volledige dagtaak, maar I toch zal ik, ook in mijn particuliere 1 leven, een heleboel dingen die wel erg gezellig of interessant maar niet noodzakelijk zijn, een beetje opzij 1 moeten schuiven". Desondanks ziet zij ook dit werk meer als een persoonlijke oriëntatie dan uitsluitend als een voorbereiding op haar toekomstige positie. Die voorbereiding speelde wèl een rol toen zij in Leiden haar studierich ting koos, maar gaandeweg is zij van haar studie gaan houden om de studie zelf en niet om het profijt dat ze er later van zou kunnen hebben. Prinses Beatrix heeft, zoals be kend, wel eens een zitting van het Nederlandse parlement meegemaakt. Verder houdt ze de Kamerbespre kingen voornamelijk bij door het le zen van krantenverslagen en door gesprekken over bepaalde onderwer pen. De vergaderingen van de Raad van State woonde ze totnutoe slechts bij wanneer er bijzondere onderwer pen aan de orde waren. Heel interessant en leerrijk heeft de Prinses indertijd haar studiebe zoek aan de internationale organisa ties ii: Straatsburg, Parijs, Luxem en Brussel gevonden. Ze heeft genoeg tijd om de ontwikkelin gen van de EEG en de NAVO in deze bij te blijven houden, maar in geval is het voor haar wat ge makkelijker geworden om deze za zij het dan wat meer uit de te volgen, nu ze de organi saties van dichtbij heeft gezien en mensen die er werken heeft ont Europese werkgroep Helemaal „particulier" beschouwt le Prinses haar activiteiten in de Werkgroep en de Stichting Jeugdcentra. Als ze daarover Prinses Beatrix projecteert vaak haar eigen filmopnamen in de eetzaal van kasteel Draken steyn. Ze zegt zelf een matige amateur te zijn op filmgebied. Inderdaad kan Bert Haanstra haar de loef afstekenmaar het is wel zeker, dat ze op dit gebied toch iets meegekregen heeft van haar vader. praat, kent haar enthousiasme geen zen. De verwijten die haar wel worden gemaakt, dat ze zich te veel inzet voor en te ver gaat in dit jongerenwerk, waarin zich uiter- ook wel eens conflictsituaties voordoen, wuift ze gedecideerd op- „Ik vind dat. ik iets echt hon derd procent, met hart en ziel, moet kumien doen. Dat is gewoon nodig >cr mezelf". „Bent U niet bang dat er toch een eind aan moet komen als U Konin gin wordt?" De Prinses met haar particu lier secretaresse mej. Wijnen aan het werk in de werkkamer van de Kroonprinses. t Foto'» I ANP - Van der Werff t niet volhouden. In dat opzicht heb ben de mensen die er kritiek op heb ben omdat ze vinden dat het me veel te ver voert, natuurlijk wel gelijk. Maar aangezien ik niet verwacht, dat dat althans de eerste twintig, dertig jaar gebeurt, ga ik er met een gerust hart mee door". Nee, Prinses Beatrix zou de Euro pese Werkgroep voor geen goud los willen laten. „Enorm", „geweldig boelend" zijn nog maar een paar van de veelzeggende adjectieven die steeds weer opduiken als ze vertelt hoe een aantal zeer uiteenlopende jongeren zich samen inzetten om op hun eigen manier te werken aan één van de grootste problemen van onze/ tijd. Over de drempel Ze legt uit, hoe ze in 1961 in Tou louse tijdens een ontmoeting van vierhonderd Europese studenten, die was georganiseerd door de Fondjation Européenne de la Culture, een toe spraak heeft gehouden waarin ze de Europese jongeren opwekte tot idea lisme, daadkracht en een gemeen schappelijk verantwoOTdelijkheijdsge- voel. „Het was mijn eerste speech op dit gebied, ik heb er mijn hart in uitgeschreven. Nu ik wat ouder ben geworden en zelf allerlei kanten van het werk ken, zou ik het allemaal nooit meer zó durven zeggen. De (gerechtvaardigde» kritiek die er na Toulouse loskwam (in de trant van: dat zegt ze nu allemaal wel, maar wat doet ze er zelf aan?) heeft me over een heel grote drempel heen- geduwd en is voor mij het begin geweest van de Europese Werkgroep". Inmiddels heeft de werkgroep al weer twee jaar ervaring opgedaan en is het bestuur tot de conclusie gekomen, dat het nuttig is als de werkgroep zich vooral richt op het vrijwilligerswerk in en voor de ont wikkelingsgebieden en zich minder concentreert op korte werkkampen in Westeuropese landen, waar veel organisaties op dit terrein al goed werk doen. Binnenkort gaan er waarschijnlijk vijf-en-twintig vrijwilligers naar Perzië, waarvan enkelen gaan wer ken in Dousadj, het door de aardbe ving verwoeste dorp dat door de werk groep is herbouwd. De vrijwilligers zullen in de tweede fase van dit project gesteund door -de F.A.O. en de N.O.V.I.B., proberen om er de landbouw weer op gang te brengen. Het is niet onwaarschijnlijk, dat dit project wordt gecombineerd met dat van de Wereldraad van Kerken die in de omliggende dorpen ongeveer hetzelfde doet.- Jongeren warm maken Als de allermoeilijkste opgave van de groep ziet Prinses Beatrix het betrekken van jonge mensen in het werk: voorop staat hierbij de vrij willige bijdrage. Wij moeten allen de problemen zien en weten wat er om gaat in de wereld, maar daar mogen we het niet bij laten. Projecten wil len we als het ware zo opdelen, dat de concrete inzet van ieder individu I die zich geroepen voelt de verant- woordelijkheid mede op zich te ne- 1 men. ook werkelijk bijdraagt tot het lenigen van nood. Want nood heerst immers zowel in eigen land als over al ter wereld? j Adoptie van een bepaald project of een vrijwilliger, spreekt bijvoorbeeld veel meer aan dan het storten van i een tientje op een giro-rekening. Het I is ook daarom, dat de werkgroep i haar acties voortaan waarschijnlijk i meer op plaatselijk dan op nationaal I niveau zal gaan voeren. I De financiering van het werk blijft I overigens een moeilijk probleem. De I werkgroep krijgt bijvoorbeeld geen financiële steun van de Europese re- 1 geringen. Op den duur hoopt ae wel enkele projecten te kunnen uitvoer - j den op verzoek van of in samen werking met internationale organi saties, die dan ook voor het beno- j digde geld zorgen, maar op het ogen blik is ze nog helemaal afhankelijk Ivan giften. Niet alleen de vrijwilligers die werken in de ontwikkelingsgebieden, maar ook de vrijwilligers aan het thuisfront hebben volgens Prinses Beatrix een belangrijke taak, omdat zij het zijn die de anderen moeten helpen. Aan de organisatie is het, een kader te scheppen waarin zij actief kunnen zijn, door het werk uit te dragen en door duidelijk te maken welke mogelijkheden hier voor iedere jonge Europeaan, ongeacht zijn le vensbeschouwelijke of politieke op vattingen, liggen. Maatschappelijk werk een nieuwe taak Hoeveel Prinses Beatrix ook van het jeugd- en ontwikkelingswerk houdt, toch richt zij bewust haar aandacht ook op een veel breder ter- Terwijl ze haar hond Joris, die bijzonder tevreden kijkend aan haar voeten ligt, over zijn goudbruine kop strijkt, denkt ze even na over de duidelijke formulering van het hoe en waarom. Dan zegt ze peinzend: „Al heb ik een vrij druk leven, toch vond ik dat ik mijn tijd beter kon indelen en er wel wat bij kon doen. Het heeft een jaar geduurd, voor dat ik een vorm had gevonden waar in een combinatie van theorie en praktiek mogelijk was. Ik heb nu zitting: genomen in de vergaderingen van de Nationale Raad voor Maatschappelijk Werk en de Academische Raad. Eerst wil ik alleen meeluisteren en me inwerken In de problemen door de stukken te bestuderen en de mensen die het werk doen leren kennen, om me, als ik er een beetje in zit, nader op de praktijk te oriënteren". Het maatschappelijk werk en eigenlijk alle sociale aspecten van de maatschappij boeien de Prinses uiter mate. Daarom behoudt zij zich ook de vrijheid voor om bijvoorbeeld na een aantal maanden eens een ander onderwerp bij de kop te nemen. Zelf beschouwt zij het als een groot ex periment. In ieder geval hoopt ze dit soort werk een paar jaar te blijven doen: „Het lijkt me geweldig", zegt ze enthousiast, „om de verschillen de schakeringen in Nederland te le ren kennen, mensen in hun werk te ontmoeten, te weten hoe ze denken, waar ze vandaan komen, waarom ze het doen.'Hoewel het in de praktijk meestal meevalt,, heb je toch bij officiële bezoeken de neiging om wat aan de oppervlakte te blijven en ik geloof dat ik een heleboel dingen beter zal kunnen begrijpen als ik ze van binnen uit kan volgen, al ver beeld ik me helemaal niet. dat ik nu alles zal gaan doorgronden". Niet drukker door vertrek Prinses Irene Ze trekt bij haar dagindeling dus heel veel tijd uit voor deze nieuwe activiteiten, waarmee ze in december is begonnen. Uiteraard wil dat met zeggen, dat zij haar andere verplich tingen verwaarloost De vraag, of zij het drukker heeft gekregen voor wat haar representatieve optreden be treft, nu Prinses Irene er niet meer is, beantwoordt ze ontkennend. Vroe ger. toen de twee Prinsessen nog stu deerden, verdeelden ze hun taken vaak onderling en vingen ze ook veel voor elkaar op. Maar in de loop dei- jaren kregen zij elk hun eigen „ge bieden", een meer vastomlijnde be langstelling voor bepaalde onder werpen. Spelend met haar hond Joris in de tuin van haar woning. Dc Golden Retriever waar zij zeer aan gehecht is, is nu een jaar oud. De persoonlijke interesse van Prinses Beatrix gaat. sinds zij in 1956 haar naam gaf aan het Polio fonds, uit naar gebrekkigenzorg en revalidatie („ongelofelijk belangrijk werk"), terwijl Prinses Irene naast het Spaans haar belangstel ling meer richtte op de kinderbe scherming, maar daar is ze niet echt aan toe gekomen. Prinses Margriet is op het ogenblik erg door haar stu die gebonden, maar als ze even tijd heeft houdt ze zich bezig met medi sche zorg. Bijvoorbeeld het verpleeg- stersberoep trekt haar bijzonder aan. Dat bleek wel in de tijd dat ze zelf 's avonds vrijwillig werk deed in het Academisch Ziekenhuis in Leiden. Mode niet persé volgen Is mode belangrijk voor een jonge vrouw die zo vaak in het middel punt van de publieke belangstelling staaf.? Prinses Beatrix knikt. „Maar", zegt ze, „ik vind het vrij onzinnig om alles wat laatste mode is meteen precies te volgen. Ik besteed echt wel tijd en aandacht aan mijn kleren en hoeden, maar het is niet zo dat ik nu per sé alle shows in Parijs wil af lopen omdat ik anders niet mee kom". Ze koopt haar kleren voor een deel in Nederland, maar de meeste jurken komen toch wel uit Parijs. Niet van één bepaalde ontwerper („Ik hou me erg op de vlakte wat dat betreft") en liefst uit kleine bou tiques die wat persoonlijker zijn dan de grote modehuizen. De Prinses kan lang niet altijd tijd en gelegenheid vinden om zelf te gaan winkelen Prinses Beatrix voor haar boekenkast in de werkkamer van Drakensteyn. koopt, maakt en vermaakt". Ze heeft een vaste kapper, maar heel vaak doet ze het zelf. Toespraken eisen veel voorbereiding Via <Je belangstelling voor haaa» uiterlijk komt het gesprek auto matisch op de redevoeringen die zij zo nu en dan houdt. Niemand die Prinses Beatrix vlot, charmant en zonder haperen een speech ziet o# hoort afsteken, kan ook maar in de verste verte vermoeden, hoe erg ze er soms tegen op heeft gezien. Ze speelt even met het olifantje op de grote kraag van haar blauwgrijze Jurk en bekent dan: „Vroeger was ik er helemaal hon derd procent van ondersteboven. Ik was van tevoren gewoon ziek, echt waar, vréselijk!" Gelukkig ia die plankenkoorts nu grotendeels ver dwenen. maar de spanning blijft er toch altijd, de spanning van: zal het wel lukken om precies zo deze of die gedachte over te brengen als He heb bedoeld. De Prinses schrijft en herschrijft haar redevoeringen net zo lang tot er werkelijk op papier staat wat ze zeggen wil. Over het algemeen maakt ze haar toespraken zelf: „Alleen als het om heel technische dingen geat vraag ik assistentie van mensen die beter op de hoogte zijn".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 7