UREN, DAGEN, MAANDEN, JAREN... Straks weer alle aandacht voor DE KLOK Het uurwerk: de dictator van ons hele leven Nog drie minuten..., nog twee..., nog één... en dan is het weer zover: Oudjaar is Nieuwjaar geworden. uren scheiden ons nog van het ogenblik, waarop de bronzen galm van de torenklok en het fijne getinkel van de pendule ons zullen mededelen, dat 1964 is opgevolgd door 1965. Alleen op die ene avond van het jaar hebben we allen gelijkelijk belangstelling voor het voortkruipen van de wijzers. Op geen enkel ander ogenblik staat de klok zó in het middelpunt van ieders aandacht. En dat terwijl hij toch ook op elk ander moment de dictator van ons leven is. Ook in maart sommeert hij ons om op het aflopen van de wekker te 07.15 uur op te staan; ook in augustus beduidt hij ons dat we ons moeten haasten om de trein van 15.49 uur te halen; ook in oktober waarschuwt hij ons naar de keuken te gaan omdat de 4 minuten voor het zachte eitje voorbij zijn. De tijd wordt steeds nauwkeuriger gemeten Het prachtige toren-uurwerk van Giovanni de Dondi (hierboven) ging in 1809 verloren maar alle tekeningen bleven bewaard, en daardoor heeft men een reconstructie kunnen vervaardigen. Met behulp van de modernste instrumenten deed men er nog altijd drie jaar over, van 1955 tot 1958. De foto's aan de onderzijde van de pagina temen (v.Ln.r.) O De zandloper, een van de oudste tijdmeters, kende vroeger zeer kost bare uitvoeringen. Dit exemplaar, eens eigendom van het Zweedse vorstenhuis, was vervaardigd uit zilver, dat vervolgens was verguld. Een reconstructie van een der beroemdste klokken: de Griekse water- klok van ongeveer anderhalve eeuw voor de jaartelling. Uit de ogen van het figuurtje rechts drupt water in een schaal, die in verbinding staat met het binnenste van het uurwerk. Op deze wijze wordt in de klok een hoog glas in de loop van 24 uur met water gevuld. Op dit water bevindt zich een drijver, waaraan het figuurtje links is bevestigd. Dit stijgt dus steeds hoger en geeft op een schaaJverdefmg de tijd aan. Omstreeks 1600 werd in Neurenberg dit rijk bewerkte uurwerk gemaakt, dat bedoeld was om om de hals te worden gedragen. Dit fraai geëmailleerde horloge, stammend uit Engeland en gemaakt in de achttiende eeuw, heeft een technische bijzonderheid: de tijd wordt niet door wijzers aangegeven, doch door een draaiende schijf met cijfers. De eeuwen door zijn uurwerken ingebouwd op de vreemdste plaatsen... DE klok regelt heel ons leven, van begin tot einde, van vroeg tot laat. Maar alleen op Oudejaarsavond kijken we allemaal tegelijk naar dat eenvoudige gebruiksvoorwerp, dat wis in zo ontzaglijk veel vormen en uitvoeringen ter beschikking staat om ons er aan te onderwer pen. Eenvoudig? We hebben er vele duizenden ja ren over moeten doen om te komen tot de tijd meters op onze schoorstenen en om onze pol sen, die per etmaal niet meer dan seconden voor- of achtergaan. En dat zijn dan naar de tegenwoordige technische maatstaven, nog maar zeer grove, zeer onnauwkeurige apparaten. Er zijn elektronische klokken in de handel met een afwijking van slechts een honderdste secon de iper etmaal. In laboratoria vindt men hier en daar atoomklokken, die maar 1 seconde per 1000 jaar van de werkelijke tijd afwijken. Mannen die met ruimtevaart en met radar-metingen te maken hebben vinden dat nog niet secuur ge noeg, en er wordt dan ook gewerkt aan „klok ken", die een afwijking vertonen van niet meer dan 1 op 1.000.000.000.000, anders gezegd: van 1 seconde in de 30.000 jaar. Een gelijke precisie als wanneer men de afstand tussen Groningen Maastricht zou opmeten tot in tienduizendste millimeters nauwkeurig! De atoomklok is (voorlopig) het einde van on ze tijdmeetkunde of moeten we tijdmeetkunst zeggen? Het begin ervan moet ver, ver voor het begin van onze jaartelling hebben gelegen. Vermoedelijk moeten we het zoeken in de Ba bylonische beschaving, omdat die de uitvinder schijnt geweest te zijn van de zonnewijzer. We kennen hem wel: hier en daar zit hij nog aan een gevel of staat hij in een tuin. Als de zon schijnt geeft hij bij benadering het uur van de dag aan. Van kwartieren of minuten heeft de zonnewijzer geen weet, laat staan van seconden. Toch moest het verre voorgeslacht het er gene raties lang mee doen. Ook de Grieken hadden niets beters. In hun taal heette de zonnewijzer, waarmee bij voorbeeld in de zesde eeuw voor het begin onzer jaartelling hun natuuronderzoe ker Anaximander werkte, horologion. De her komst van ons woord horloge is dus wel duide lijk. AL hadden onze voorouders lang niet zoveel haast als wij, de grove metingen van de zonnewijzer waren ook hun toch veel te onnauw keurig, en de eeuwen door hebben zij dan ook steeds betere tijdwijzers uitgedacht. De eersten van wie wij een klok kennen, die niet afhanke lijk was van zonneschijn, waren nog ver voor Anaximander zelfs de oude Egyptenaren. In een museum in Kairo staat een waterklok te pronk, die van 1400 jaar voor de jaartelling moet dateren: een pot waaruit langzaam water wegdruppelde en waarmee men het verloop van de tijd mat door naar de hoogte van de wa terspiegel te kijken. Eeuwen later was water nog steeds in gebruik, maar op een geheel an dere manier. Zo kenden Chinezen een kleine dui zend jaar geleden reeds een ingenieuze water- klok, die in principe niets anders was dan een kleine watermolen. Op een ronddraaiend rad waren 36 schaaltjes gemonteerd. Achtereenvol gens werden deze via een buisje met water ge vuld. Dit duurde 24 seconden, daarna was het schaaltje zo zwaar geworden dat het rad een slagje verder draaide en het volgende schaaltje onder het buisje kwam. Dat duurde 1 seconde. In 900 seconden, ofwel precies een kwartier, was het rad dus éénmaal geheel rond geweest. De beweging werd overgebracht op een wijzer, die over een plaat met cijfers draaide. Deze oudste bekende mechanische klok was dus nauwkeurig tot op (bijna) halve minutenl OOK in Europa zijn waterklokken in gebruik geweest. Echter, volgens welk principe ze ook werkten, in koude winters hadden ze nogal eens het euvel dat ze bevroren. Aan een slim me monnik wordt de gedachte toegeschreven. Deze Egyptische waterklok is ongeveer 3400 jaar <Mtd; de tijd werd afgelezen aao de hoog te vaa de waterspiegel. dit nadeel op te heffen door in plaats van wa ter, vuur te gebruiken. Hij nam een kaars, stak daar op gelijke afstanden metalen nagels in en plaatste hem boven een grote bronzen schaal. Als de kaars brandde smolt de was en van tijd tot tijd viel een nagel eruit. De holle tik waarmee hij in de schaal viel gaf aan, dat er weer een vaste tijdsduur was verstreken. Als Nederlanders hebben we misschien wel eens de neiging om te veronderstellen, dat het werkelijk nauwkeurige tijdmeten pas begonnen is in 1657, het jaar waarin onze landgenoot Chris- tiaan Huygens het slingeruurwerk uitvond. Ech ter, reeds drie eeuwen eerder ging de Italiaanse stad Padua prat op een groot torenuurwerk, waaraan Giovanni de Dondi zestien jaar lang, van 1328 tot 1344, had gewerkt; een samenstel van raderen, geheel van goud, zilver, brons en messing vervaardigd, dat aangedreven werd door gewichten en voor heel de stad een be trouwbare tijdmeter was. Het heeft gelopen tot... 1808. toen het door de Fransen werd vernield. Een van de meest lugubere vormen van klok kenmakerskunst is deze doodskop-klok, een Duits maaksel uit omstreeks 1720. Een druk op de knop opent de schedel en het uurwerk wordt zichtbaar. Natuurlijk liet de maker niet na, ook vadertje tijd er bij onder te brengen, met zandloper en zeis. HET klem en „handzaam" maken van de ra dio is enkele jaren geleden mogelijk gewor den door de uitvinding van de transistor het zelfde overkwam de klok reeds m de middel eeuwen door de ontdekking, dat men een veer kon gebruiken om de aandrijvingskracht te le veren. En toen was meteen ook het hek van de dam. Zak-uurwerken in de meest grillige vor men kwamen er, juweeltjes van handwerk. Doodskoppen, mensenfiguren, wapens, noem maar op, tot schilderijtjes toe het kon zo vreemd niet zijn of er was op het gebied van de klokkenmakerskunst iet® mee te doen. Het ging allemaal niet zozeer om bij de tijd te zijn als wel om te pronken. Het horloge is lange tijd net zo'n „status-symbool" geweest als nu de dure auto. Vele horloges nit vervlogen eenwen Wor den nu m musea ais onbetaalbare en onver vangbare schatten gekoesterd. pjE „status-waarde" van de klok is, zelfs m U onze tijd, nog niet helemaèl verloren gegaan. Nog altijd betékent het „gouden horloge" iets; men beloont er nog dikwijls tientallen jaren trouwe dienst mee. Doch voor het overige zijn we heel nuchter geworden. Wat we betalen als we een horloge kopen is de constructie van het uurwerk, de betrouwbaarheid; de kast doet er heel wat minder toe. Precisie, precisie daar gaat het om. Een achter lopende klok is in onze tijd geen excuus meer om te laat te komen. Atoomklokken, kwartsklokken, elektronische klokken, lichtklok- ken (die net als ruimte-apparaten worden ge voed door zonlicht), en allerhande klokken meer ze begeleiden ons tot aan het einde. En daar vinden we als symbool weer een van die oude, primitieve tijdmeters terug: de zandloper, in de hand van een man met een zeis. Iedere cirkel sluit zich zelf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 11