Transport der, verdoemden NIEUW INITIATIEF DR. L. GANS LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 19 D! Dagelijks vervolgverhaal Oorspronkelijk* roman door WOLFGANG ALTENDORF 30) De knoop doorhakken daarmee nen alles van zich afschui ven, dacht Bleckmesser. Maar hl) begreep deze betaalmeester, zy wis ten allemaal hoe dicht zy by de ge vangenis stonden. Wanneer werke- de knoop doorgehakt zou den, kwam die fles cognac ook in het geding. De betaalmeester greep zich daarmee aan iets, wat hem niet toebehoorde. Bleckmesser ging terug. Maar het kostte hem moeite de drie wagons te vinden. Lange ty'd dwaalde hy de rails. Pas toen hy het sein huis gewaar werd, kon hy zich 1 oriënteren. Steinlein had zich te slapen ge legd en snurkte. Bleckmesser gaf Greim opdracht om met zyn groep de artikelen te gaan ophalen. Hy rond dr. Brohm mee. Misschien kon deze de betaalmeester aan het stand brengen, dat verbandmiddelen i dergeiyke belangrijk waren. Voordat de groep terugkeerde, was r luchtalarm. De wagondeuren i den geopend en de gevangenen den in veiligheid gebracht. Er vielen echter geen bommen. De bommen werpers vlogen verder in westeiyke richting. Bleckmesser bevond zich tussen de mannen. Slaperig stonden li) om hem heen. Pas na middernacht kwamen de wagons tot rust. Buiten marcheerden de dubbele wachtposten. Hun kara- byuen waren geladen. Toen Bleck messer ging slapen, had hy het ge voel een belangryke schrede voor waarts gekomen te zyn. Hy sliep goed en droomloos. De volgende ochtend, nog voordat het licht geworden was, trok een der ouderwetse rangeerlocomotieven de drie wagons het goederenstation uit. Maar er werd geen nieuwe goede rentrein samengesteld. De locomo- bracht de wagons tot ver de stadsgrens, zette ze toen op verroeste doodlopende rails en koppelde weer af. Kalfbuss meldde, dat die dag aan verder ryden van het transport niet te denken viel. De spoorbaan was weer kapot. Ze zyn werkeiyk bang voor ons, zei Bleckmesser tegen Steinlein. Om dat ze ons niet kwyt kunnen, heb ben ze ons naar hier afgeschoven, ver genoeg, dat we de stad niets doen kunnen. Het is mogeiyk, dat ze ons vergeten. We moeten op rassingen voorbereid zyn. De lucht is helder. Bommenwerpers zullen niet lang op zich laten wachten. Hy liet in de dichtstbyzynde akker gaten graven, waarin een n scherming kon vinden tegen boord- wapens en granaatscherven. De geving was vlak. Kalbfuss posteerde de luchtver- spieder op het dak van de middelste wagon. Dr. Brohm deed zyn medi camenten in een zak van zeildoek, welke hy de betaalmeester afgetrog geld had. Feldwebel Steinlein ging vervc.lgens met Lohmann, Fleischer en Wirbel op pad. Hy was niet he lemaal tevreden over hetgeen de be taalmeester hem toegewezen had en hoopte de ontbrekende zaken ergens in de stad machtig te kunnen wor den. Bleckmesser gaf hem voor al le zekerheid een machtiging mee. De veldgendarmerie zou in de stra ten van de stad zeker druk bezig zyn. De dienst voor de gevangenen ver liep volgens plan. Bleckmesser nam zelf de leiding in handen. Hy liet proefalarm geven en controleerde de tyd, welke zyn mannen nodig hadden om in de schuilgaten te verdwynen. Op hun bewegingen op het terrein viel nog veel merken en het leek hem dan ook onverantwoordelyk hen met dit ge brek aan kennis naar het front te zenden. Hy stelde vast dat velen van hen nog nooit een schot uit een karabyn gelost hadden. Hy liet oefenen, maar kwam tot de slotsom, dat het hopeloos was. (Wordt vervolgd) PANDA EN DE MEESTER - LEERLING )—81. De volgende morgen was Joris al vroeg uit de Zodra de deuren van de Nationale Bank open gi naar binnen en liet zijn ogen liefdevol dwalen bankbiljetten, die achter de loketten lagen. „Hoe heerlijk is het besef, dat ik dat alles in één pits tot mij kan fuppen". murmelde hij. „Geen gestuntel meer met een beginnende leerling als Dongadil, doch de meestervolle pits van de bezitter van de meestersteen. Welaan, thans zullen deze dromen zoete werkelijkheid worden". Hij hief de handen en sloot de ogen. zich concentrerend op de meesterpits. Maar het resultaat viel tegen. Geen enkel bankbil- jetje wipte in zijn wachtende l Moe nu?" bromde Joris. .Zou de Neen. dat is vriend Wondril zich niet zo druk hebben gemaakt, lukken! Het MOET!" En verbeten probeerde hij het nog eens en nog en opnieuw! Hij zwaaide met zijn armen tot het zwee, brak en merkte daarbij niet. dat hij weldra het „Arme kerel", zei er een. „Dat is vast een RECHTER TIE EN DE TWINTIG GOUDSTUKKEN door Robert van Sulik Kunst voor personeelsleden bedrijven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 19