Ontroerende Elisabeth Lugt in laatste telefoongesprek 4 Centrum met eenacters van Harold Pinter „GEBEURTENISSEN" BIJ R.O. Koos Verheul blies concert van Ibert magnifiek Edo de Waart VOORSTELLING IN SCHOUWBURG DE DIENSTLIFT EN DE MINNAAR UITEENLOPENDE FACETTEN Jeugd en Muziek 1964 op plaat vastgelegd SOUVENIR VOOR DE DEELNEMERS jpgericht 1 maart 1860 Vrijdag 11 december 1964 Vierde blad no. 31439 Twee unieke „gebeurtenissen" lypeertlen het concert van het Resi- lentie-Orkest onder Willem van btterloo: het optreden van de flui tist Koos Verheul in het fluitconcert |an Jacques Ibert (van 1934) en de foordracht van Elisabeth Lugt in Francis Poulencs „La voix humaine" („De menselijke stem"). Zouden er veel anderen zijn, wier meesterschap zo ver reikt dat zij hiervan dergelijke opzienbarende getuigenissen kunnen afleggen Wij geloven van niet. zowel wat stem, uitbeeldingskracht mnemotechnisch vermogen als per fect Frans betreft. Daarbij niet te vergeten „jeugd", die hier essentieel moet zijn. ELISABETH LUGT Virtuoze schittering Koos Verheul, wiens reputatie als 2-tolker van moderne composities lans tot ver over onze grenzen le- end is, imponeerde wederom door jn weergaloze techniek en zijn prachtige, volle toon, moeiteloos ge produceerd. In dit concert van Ibert, wed ijvert de acrobatie met de distinctie. Ook al mag deze muziek zich bij tijd wijle op de rand van het amuse ment bewegen, zij is zo knap ge schreven, dat het er weinig of niets toe doet. De toepassing der diverse dansvormen als tarantella, char leston en rumba geschiedt zo ele- en voornaam, dat een hoog ni- i bij voortduring gewaarborgd blijft. Daarbij is de orkestpartituur doorzichtig als glas, zodat de solist constant dominerend alle kansen krijgt tot virtuoze schittering, kan die Verheul met briljant gemak heelt aangegrepen. Intelligentie viert bij de econo misch schrijvende Ibert, wiens voor liefde al vroegtijdig naar de fluit uit ging, hoogtij. En al mag de muzikale inhoud niet steeds diep gaan, alles wordt vergoed door de wijze, waarop Ibert de fluit laat klinken, tenmin ste als een kunstenaar als Verheul het heft sprankelend in handen heeft, tot in de cadens toe. Begeleid door een orkest, dat even- ïns elk détail en alle divergerende ritmieken tenvolle beheerst. Het werd dan ook, in absoluut ge slaagde samenwerking een grandioze vertolking, waarvoor allen met uit bundige ovaties de hoogste dank mochten incasseren. Hartverscheurend Ontroerend, ja, hartverscheurend aren de indrukken, opgedaan tij dens de dramatische monoloog in één acte van Cocteau „La voix hu- ic". Het betreft hier het aller laatste telefoongesprek, waarmee een vrouw, na een verhouding van enkele jaren, afscheid moet nemen van haar minnaar, die de volgende dag met een ander gaat trouwen. Het zal wellicht voor velen een open vraag zyn, wat te prefereren valt: de monoloog „sec", dan wel met deze muzikale aanvulling van Poulenc, rmee hij alle emoties en smar ten op een voor hem ongewone me lodische wijze accentueert. Hoe ook: van de eerste aangrijpen de, kervende inzet af onmiddellijk de dramatische, ook pathetische sfeer, indringend wordt getypeerd - luisterde men ge grepen naar de fluisteringen, dan wel de wanhopige exclamaties van een vrouw, voor wie alles wat haar leven waarde gaf, noodgedwongen afgebroken wordt. Uitgezonderd haar intense liefde: deze blijft Door alles heen. Voor Elisabeth Lugt een schier voorstelbaar zware opgave, deze „spreekzang" drie kwartier vol houden. In al haar wurgende „menselijkheid" een haast lijke opgave, even onmenselijk als het gebeuren op zichzelf. Zii voldeed echter bewonderens waardig aan alle hoge voorwaarden i Spankracht Zij verleende daarenboven aan elk woord, elke gedachte, elke wisselval lige gevoeisaandoening de volle waar- en dc volle spankracht, ondersteund door een bezield en geïnspireerd spe lend orkest, dat al evenzeer in de ban geraakt was van hetgeen door de combinatie Cocteau-Poulenc-Lugt tot stand werd gebracht. Er voltrok zich een beklemmende, noodlottige levenservaring, welke wellicht juist toch in verband met de betrekkelijk zwakke tekst door de meesterlijk ge concipieerde muziek van Poulenc haar meest suggestieve ontlading kon vinden, zonder in een te melo dramatische sfeer te vervallen. Zowel van Elisabeth Lugt als het orkest een aangrijpende prestatie! Weekendconferenties „Hedendaagse kunst" ,In het Eijkmanhuis van „Kerk en Wereld" te Driebergen worden op 16 en 17 januari en 13 en 14 februari 1965 een tweetal weekendconferen ties gehouden over hedendaagse kunst. Velen zoeken een antwoord op deze vragen: Wat is er in de hedendaagse kunst authentiek? Wel ke informatie hebben wij nodig om deze authenticiteit op te sporen? Welke functie heeft de hedendaagse kunst voor onze samenleving? Op 16 en 17 januari zyn sprekers: C. Ouboter over „Moderne literatuur terreinverkenning", ds. R. Kap- tein: over „De verantwoordelijkheid de lezer". De heer en mevrouw M. Koudstaal-Hofstra lezen voor uit eigen werk (proza en poëzie). De leiding berust by dr. J. M. van Veen en de heer C. Ouboter. Op 13 en 14 februari wordt gespro ken over „Wat is authentiek in de hedendaagse kunst? Het programma bestaat uit: a. een inleiding over de recente ontwikke lingen in de kunst; b. presentatie van de arbeid.van jonge kunstenaars (b.v.; beeldende kunst, film, muziek) en gesprek met hen. c. forumdiscus sie over de functie van de heden daagse kunst in onze samenleving. "V anzelfsprekend was de bijval langdurig, zowel voor de met bloe men gehuldigde soliste als voor het orkest, dat haar voorbeeldig secun- deerde. Men had iets bijzonders ver wacht en het bovenmatig! ver kregen. De avond was ingezet met de be kende fragmenten uit de muziek bij „A Midsummer Night's Dream" waarmee de geniale 17-jarige Men delssohn zijn „meesterworp" deed. Eerst in het verwonderlijk tere Scherzo verkreeg het orkest echter het ideale klankevenwicht, de veder lichtheid en de vereiste transparantie, daarvóór leek de klank veelal te fors om deze mysterieuze sprookjeswereld in het zuiverste licht te plaatsen. Wat evenwel niet verhinderd heeft, dat wy met het volste recht van een superieure avond kunnen spreken. H. een der winnaars Mitropolousconcours Zes jonge musici uit vyf landen, onder wie Edo de Waart uit Neder land, zjjn gisteravond uitgeroepen tot winnaars van het internationale muziekconcours Dimitri Mitropolous voor jonge dirigenten. De overige winnaars zijn Ricardo del Carmen (Guatemala), Jacques Houtmann (FrankrykJ), Niklaus Wyss (Zwitserland) en James de Priest en Lawrence Smith (VS). Smith is een neef van de beroem de Amerikaanse zangeres Marian An derson. De zes werden gisteravond gekozen uit 10 finalisten in het con- oours, waarvoor 36 deelnemers van 30 jaar of jonger hadden ingesehre- De 23-jarige De Waart, hoboist van het Concertgebouworkest, is de jong ste van de winnaars. De drie winnaars krijgen ieder 3.500 dollar, een gouden medaille en een contract van een jaar als assistent bij een Amerikaans orkest. Edo de Waart is geboren in juni 1941 en studeerde aanvankelijk hobo by Cees van der Kraan. Sinds 1 sep tember 1958 studeert Edo de Waart aan het conservatorium der Vereni ging „Muzieklyceum" in Amsterdam, waar hij met de hoogste onderschei ding, als leerling van Haakon Stotyn in juni 1962 het einddiploma solo- spel hobo behaalde. Naast deze studie ontving Edo de Waart voor het tweede hoofdvak or kestdirectie onderricht op het mu zieklyceum door Jaap Spaanderman. Deze opleiding werd nog niet met een eindexamen bekroond. Wel gaf Edo de Waart tijdens deze studie blijk van een bijzondere gedisponeerdheid als orkestdirigent met de orkestklas se van het Muzieklyceum. De dirigent en de Directie van het Concertgebouworkest hebben Edo de Waart uitgenodigd na april 1965 een concert van het orkest te leiden. Dinsdagavond a.s. wordt in het veilinggebouw Paul Brandt in Amsterdam een schilderijen- veiling gehouden. Tussen de vele olieverven, aquarellen en tekeningen van diverse meesters bevindt zich ook een originele Vincent van Gogh-aquarel, voorstellende een vrouw, die lin nengoed van het bleekveld raapt Er blijkt grote belangstelling voor dit werk te bestaan. De aquarel (25Vzx40 cm) da teert uit Van Goghs Haagse pe riode. Zoals men weet verliet hij op Kerstmis 1881 zijn ouderlijk huis in Etten na een heftige woordenwisseling met zijn vader die predikant was. Dit twistge sprek, over een godsdienstig vraagstuk, was zo hoog opgelopen dat zijn vader hem verzocht het huis te verlaten. Onmiddellijk reist hij naar Den Haag, waar hij zich vestigt en zich daar de ellende van zijn me demensen sterk aantrekt. De sociale rampspoed grijpt hem aan en dat vindt men in menig werk van hem terug, ook al verricht een vrouw als op deze aquarel rustige arbeid, die haar past. De tekening is eenvoudig, de kleuren zijn hier in milde tint ge houden. De aquarel heeft voordien tot de collectie van C. Mouwes in Breda behoord en is in 1909 over gegaan in het kunstbezit van F. Hennus in Amsterdam. In samenwerking met het Leids Academisch Kunstcentrum orga niseerde K. en O. gisteravond een extra voorstelling van twee één- acters van de thans 34-jarige Engelse auteur Harold Pinter, ten tonele gebracht door de Toneelgroep „Centrum" Pinter's werken zijn experimenteel, d.w.z. hij doet afstand van de elementaire vormen. Hij analyseert de menselijke psyche en via zijn sujetten dwingt hij de toeschouwer zijn proces te volgen, het aan hem overlatend zijn eigen gevolgtrekkingen te maken. Van daadwerkelijke handeling, al- thans in deze éénacters, geen spoor. Dat hij desondanks de noodzakelijke spanningen weet op te roepen dankt hij aan de wijze waarop hij zijn indi- viduën op elkander laat reageren. Dat gelukt hem in „De minnaar", een van zijn laatste werken,aanzienlijk beter dan in het enige jaren oudere „De dienstlift", waar twee jongemannen in een kelder orders afwachten van een geheimzinnige, onzichtbare fi guur. Het gesprek gaat aanvankelijk over alledaagse onbenulligheden waarbij het grote verschil in geaard heid tussen beide mannen kenbaar wordt, die echter naarmate de op drachten elkaar sneller opvolgen een sombere dreiging oproept die zijn cli max vindt in een explosie van onver draagzaamheid en haat. Op de inbla zingen van de opdrachtgever doodt de een de ander. Zonder naar een die pere bedoeling te zoeken kan men reeds waardering hebben voor de flair waarmee Pinter met uiterst beperkte gegevens spanningen weet op te roe pen. Rudy Musters en Jaap van Donse laar demonstreerden volledig begrip als Gus en Ben. de beide gehuurde moordenaars. Broer Hartman voerde met bewame hand de regie, maar wy vragen ons af waarom hy hen een dialect deed spreken dat nog het meest leek op plat Amsterdams, wat de verstaanbaarheid niet ten goede kwam. Voorbeeld van modern toneel Na de pauze „De Minnaar". Ook hier geen handeling van betekenis, maar een flitsende .geestige dialoog. Twee echtelieden hebben, om hun huwelyk niet in de sleur té laten ver zanden, zij (Sarah) zich een minnaar hy (Richard) zich een minnares, een uitgesproken prostituée aangeschaft, zy bespreken dit heel openhartig, zonder enige rancune, met elkaar. Allengs bemerken wy dat daar wel reden voor is, want 's middags komt Richard, vermomd als de boswachter Max zyn herdersuurtje met zyn vrouw, verkleed als prostituée door brengen. zy grepen deze kans om de man met de minnaar, de vrouw met de minnares in één persoon te ver enigen. Het slot is dat de man op de minnaar, en de vrouw op de minnares jaloers worden, waarop zy besluiten beide functies inéén te doen vloeien, waarby Sarah niet kan nalaten haar man nog éénmaal „Max" te noemen. Origineel en vernuftig De opzet van deze éénacter is ori gineel en uiterst vernuftig en is met zyn serieuze achtergrond, een kern achtig voorbeeld van het moderne to neel. Hier was de regisseur Broer Hartman op zyn best, hy zorgde een lichte toets zonder de tragiek te schaden. Ann Hartkamp toonde zich fect weer te geven. Zy vond in Wim van den Heuvel als Richard een na genoeg evenwaardige partner. Broes Hartman vertaalde de beide éénacters. Benno Premsela ontwierp het fraaie decor. Het opgetogen publiek dankte de spelers met een langdurige ovatie, terwijl Ann Hasekamp namens K en O een bloemenhulde ontving! B. H. Een scène uit „De dienstlift (Foto L.Ö./Holvast) (Van onze correspondent) Een half jaar geleden stond Amsterdam enige dagen in het teken van het wereldcongres Jeugd en muziek'. De stad was overstroomd met honderden jonge mensen die niet alleen uit Nederland naar het Amsterdamse Concertgebouw waren gekomen, maar ook uit 15 landen buiten onze grenzen. Er is in die dagen geducht gemusi ceerd onder leiding van de jeugd-orkest-dirigenten Nico Hermans en Frans Moonen. Het was verbazingwekkend hoe vi- taal en musicaal het nationaal jeugdorkest zich weerde en niet min der het Internationaal Jeugdorkest, dat voor deze gelegenheid ad-hoc was samengesteld uit musicerende jonge ren van tal van landen. Er werd veel muziek gemaakt. Zo speelde het Nationaal Jeugdorkest o.a. de Vlaam se rapsodie van Roussel en de sym- phonische suite „Luitenant Kye" van Prokof jew, waaraan de beroemde Ita liaanse zanger Renato Capecchi als solist zyn medewerking verleende. Het Internationaal Orkest en koor gaf de première van Jurriaan An- driesens Vierde Symphonic „Aves". Dit alles was in de zes congresda gen voorbereid en uitgevoerd en toen opgenomen voor de grammo foonplaat. Prachtig verzorgd Daarvan mochten we gisteren in het Internationaal Cultureel Cen trum te Amsterdam de resultaten horen en daarbij In niet mindere mate de verheugde toon in de woor den van de congresvoorzitter L. J. Ph. M. Thole en de jeugd en mu- ziek-directeur Max Vredenburg. Zij toonden hun dankbaarheid voor al ler medewerking en niet het minst voor de geldelijke steun. Het voor naamste op deze bijeenkomst was de hoorbare resultaten van bovenge noemde composities, die ons opnieuw overtuigden van de bijzondere ani- mo en muzikale zin waarop deze mu sicerende Jeugd zich heeft doen ken nen. Terecht riep Otto Glastra van Loon, als de artistieke man van Phi lips uit, dat als de muziek vandaag aan grondigheid en plechtigheid te gronde mocht gaan, dat dit door deze muzikale jeugd zal worden voorko- Deze plaat betekent en souvenir voor de honderden congresdeelne mers maar zal evenzeer belangstel ling hebben in de vyftien landen, waaruit zoveel jongeren naar Neder land zyn gekomen. De hoes van deze plaat is prachtig verzorgd, met tekst en tal van herinneringsfoto's. Onge- twyfeld zullen de ouders, plus ooms en tantes van deze muziekyverige jongeren graag by herhaling op de plaat willen horen, hoe byzonder enthousiast zy spelen kunnen <--n ons daarby een goede toekomst voor het muziekleven garanderen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 7