aa' mm JME Transport der verdoemden IfWss iö—SE ZES JAAR VOOR VROUW WEGENS GIFMOORD Ëmi ^rde SSf eerstttgTgtXS zojiderlijl iSTS- 0 teste— ïïlfSn PANDA EN DE MEESTER - LEERLING WOLFGANG ALTENDORF ren gegeven; het doel en de onder- jaar hebben we een vroege officieren, die zich om de details van Ik zal hem in Hij nodigde hen in de daar een en ander over gehoord. De bestelde een rondje bier. "ïvalle^ kwamen onmiddellijk üi de men'graonde6 mannen vertoomie^ztj Wist 2Bl" en koopt u bij een 1 en drlulema Pillmann" woondè^Sët Vin a. h™-.f hij hi1~„ wachtte totdat op de tweede veraie- ai,esc gewc.cn IC ue cc van nc j^merkte, dat ,ta Breda, d<tt de jtoiiw CTfeneepatot OokïS*'m* 4 jtmmi ren ed^ht'bThernam h^kon tan Thans kon hjj haar goed zten en h« ^t^'ïfgéwKen^n ^n STA' werd alles geregeld. De papie- 72—81. Joris vond het geen prettig vooruitzicht, dat hij ver antwoordelijk was voor alle ongelukken, die Dongadil met de „Ne, de Wit", zei hij. dat le jou- Zo is „Jij bent ook met je oneerlijkheid te ver gegaan", antwoordde Wondril de Witte. „Dongadils daden spruiten voort uit de we, dus alles wat hij doet, zal op jouw hoofd neer de aloude wet." En na deze woorden verdween zijn beeld uit de spiegel. Een rare wet", mopperde Joris. „Geen enkele jurist kan mij verantwoordelijk stellen voor de misdragingen van Dongadil." „Maar het is toch rechtvaardig7" wierp Panda tegen. „Ge praat als een leekje"zei Joris misnoegd. „Mijn juridisch rechtsgevoel is geschoktHoe kan ik voorkomen, dat Dongadil schreeuw. Angstige lieden vluchtten gillend door de strai „Wat scheelt ze?" vroeg Panda. „Het lijkt wel Toen stokte zijn adem en met een trillende vinger wees hij naar een kolos, uit rotsen en bomen opgebouwd, die boven de huizen uit torende. „D-dat is vast het w-werk van D-Dongadill" stotterde hij. „Dat vrees ik ook", zei Joris bleekjes. „Wee mij! Dat komt dus allemaal op mijn hoofd neer!" DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 80. De mannen van de lijfwacht konden het niet weten, maar doordat Bootsman Orak door een tovenaar was gemaakt, was hij ook ontzaglijk sterk. Toen ze dus probeerden hem vast te grijpen en naar buiten te werken, hield hij ze met twee handen gemakke lijk op een afstand. was daar de hand van de bootsman om ze met een klein zetje terug te duwen, dat ze halsoverkop over de grond tuimelden. „Pak 'm! Pak'm dan toch!" riep de Kapitein. „Luister eens", zei Orak zachtjes. „Ik wil je mannen geen pijn doen. Maar Brammetje heeft gezegd, dat ik de Koning moest waarschuwen. En nu zal ik ook de Koning waarschuwen". Dit maakte de Kapitein van de Wacht zo boos. dat hij opzwol, en zo rood werd als een tomaat. „Opzij riep hij zijn mannen toe. „Als jullie kunnen, zal ik deze brutale leugenaar zélf wel verwijderei En zo groot als hij was stórmde hij op Orak af. Die c stapje terzijde en daar bungelde de Kapitein tuss en wijsvinger van Orak. „En nu wil ik de Koning spreken", zei Orak. „Dat kan", zei een stem bij de deur. ledereen keek op. De lijfwacht sprong in de i de Kapitein van de Wacht salueerde ,al hing hij er wat kelijk bij. „De K-k-koning"stotterde hij. RECHTER TIE EN DE TWINTIG GOUDSTUKKEN door Robert van Gulik is&'fiar.Tr wsy-,™. jL'? r LWn. ■JWQsrl 'sM^oïS-Tw t.ne,. ssurtfa&rrt SSV\r^FVho',5we.n LU f,B' sr- •■sIsriLUr 250 m OT0

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 19