MODEHOND: EEN KWALIJK VERSCHIJNSEI ZOEKLICHT Poëzie DE DUPE Vrouwelijk schoon in de vakbeweging PAARS EN KAARS Zaterdag 28 november 1964 Pagina 1 (Van een onzer redacteuren) „Als er een Lassie-film op de televisie is geweest, staat hier de volgende ochtend de telefoon niet stil", verzucht de heer G. Smits, secretaris van de Leidse Kynologenverenig/ng „Rijn land", „het is werkelijk een rage." „De mensen gaan generalise ren. Ze zien die filmhond allerlei kunstjes doen en zeggen dan: zo'n hond moet ik ook hebben, die kan alles. Maar ze vergeten, dat Las sie een collie uit duizenden is en dat er kapitalen aan zijn besteed om die hond zo gedresseerd te krijgen. Als we zo'n telefoontje krijgen, vragen wij dan ook altijd: weet u wél wat u begint? Want die televisie-filmpjes hebben al tot een hoop teleurstellingen geleid. En het slachtoffer is steeds „die stomme hond", die vaak na een paar maanden wordt weggedaan" Ook op andere wijze heeft de Schotse collie te lijden van de Lassie-rage. „De laatste jaren is s gebleken, dat een ras er niet be ter op wordt als het in de mode a. We hebben dat gezien met de Duitse herder en de dwergpoedel en we zien het nu met de collie. Ze worden bijvoorbeeld minder be trouwbaar bij kinderen. Dat is ook wel logisch. Kijk, de meeste fokkers rijn amateurs, echte liefhebbers, j Die fokken alleen maar om het ras te verbeteren. Him ideaal is I een betere hond te krijgen dan ze tl hebben en dat „beter" slaat wwel op het karakter als op de inatomie en de gezondheid. Maar II wordt de vraag nu erg groot, dan grijpen de broodfokkers hun kans en wordt er juist op karaktereigen schappen het minst gelet." „De collie wordt nu maar raak gefokt, vooral in het zuiden en oosten van ons land. Ryssen en Tilburg zUn twee grote centra van broodfokkers; het zyn plaatsen die in de kynologie geen beste naam hebben. Er worden alleen al in Nederland pot jaar zesduizend collies gefokt. Voorlichting Overigens valt het ln Leiden zelf met de Lassie-rage wel mee. Deze afwijking van 't landelijke patroon heeft twee oorzaken: de behuizing, die zich in het algemeen niet leent voor grote honden, en de voorlich ting door de kynologevereniging. „Wij beleggen geregeld bijeen komsten, waarop iedereen die in honden is geïnteresseerd, welkom is", vertelt de heer Smits. „Het is een misverstand dat onze vereni ging alleen bestemd zou zijn voor eigenaars van rashonden. Juist voor mensen, die een bastaard be zitten of nog geen hond hebben, heeft het lidmaatschap zin. Ze EEN jrj Met de terugkeer van het tradi- ioneel logische verband tussen de roorden in de nieuwe poëzie, ver- ncnt deze duidelijk zijn zwakheid, e zwakheid komt m.L voort uit combinatie van de primitieve Versstructuur met de magere emo- JP e. Nemen wij een bundeltje van een )li' ebutante genaamd José Boyens, ardig getiteld Voorzichtig Bazui- (Querido, Amsterdam). Er mJtaan heus wel regels in die de jeiweite waard zijn, zeker. Een vers .pé (blz. 18) is scherp, raak. n elementen van deze gedichten de zon, de natuur, de liefde, >E iderdaad voorzichtig gebazuind, :UE iet een poëtisch understatement bo! egens het intellectuele wantrou- lec ren tegen wat de verrukking waard ^lijkt. Het woordenspel: „De Arno robeert zijn koelte te bewaren" of Ik zie er een blauw gat in", te ften het letterlijk gebruiken van j11, [gezaagde uitdrukkingen die een- *aal beeldspraak waren, heeft een aardig, luchtig effect. Het It evenwel te veel toegepast en [t dus tot maniertje. In Ellen Warmonds' De Huid Raakvlak treffen na het lezen de vorige bundel overeenkom- en; het boombeeld b.v. Dit komt l0C atuurlijk niet voor rekening van gj[, len Warmond, die haar naam eus niet voor niets handhaaft, al! aar voor rekening van het heden- aagse poëtische klimaat. Ook bij aar spelen de aandoeningen van e fysieke liefde een rol als bron. feneens binnen het kleine terrein een paar armen, eveneens met beperking van het onvoldoende om de mens van zijn alleen 1 te verlossen. Ik moest met Be liefdesklachtjes voor mij on- trwacht denken aan de liefdes- reen van Rupert Brooke (1887 1915), die 24 jaar was toen htf in „Thoughts on the Shape of ie Human Body" schreef. Welk transcendentale kracht gaat er van dit ene bittere, voor mijn irt cerebrale vers. Een vers in- trdaad en geen versjes zoals ik hier aantref over de „Unsicher- se-i lit menschlicher Verhaltnisse" Ireigroschenoper) Ik zal die ver rijking wel niet mogen maken, ingezien Rupert Brooke lang Dor 1950 geleefd heeft en dus aar ophouden met te zeggen dat Hen Warmond lang niet de klein- onder de kleinen is. Ankie Peypers' Woorden als JU ■ontact Amsterdam) is een veel fakkere bundel dan de beide vo- Onmiddellijk neergeschreven noties - alweer over de liefde met „Als je komt" (blz. 6) en Ik heb je hef" (blz. 47) als begin- zen van een viervoeter. „Wij stel len dan verscheidene vragen om er achter te komen welke hond het beste bij iemand past. Wat ver wacht u van een hond? Een kame raad om mee te wankelen? Een waakhond? Wilt u 'm voor de kin deren? Houdt u van rust of van levendigheid om u heen? En hoe bent uzelf? Want het hangt van beider karakter af, of de ver- kunnen dan ook eens horen, waar om wij zo sterk geporteerd zijn voor rashonden." „Als je een jong bastaardhondje koopt, weet je niet of je over een half jaar een kalf of een dwerg in huis zult hebben en wat zijn karak ter zal zijn. Maar van een jonge rashond kan dat binnen zekere grenzen wel met vrij grote zeker heid worden voorspeld, je koopt dan nooit een kat in de zak. En weliswaar is een rashond in aanschaf duurder, maar in onder houd maakt het niets uit. Want of je nu een rashond of een bastaard neemt, je moet het dier geven wat het toekomt." Keuzt iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii OP DE BOEKENMARKT De kynologenvereniging helpt de hondenliefhebber ook bij het kie- t Op 1 januari wordt een f gemeentelyke verordening t van kracht, volgens welke de Leidse hond weer minder mag: namelijk niet loslopen binnen de singels (in de bui- tenwijken wel) en ook aan de lijn in parken en op speelweiden. De Leidse ky- a nologenvereniging Rijnland a is er niet blü mee. A „Dat aanlijngebod binnen i de singels juich ik toe", al- f dus de heer Smits, „en ik zou ook hebben ingestemd met een dergelijk gebod voor de buitenwijken, waar de hon- f den niet aan verkeer gewend zyn en veel eerder het risico j) lopen onder een auto te ko- f men. Maar Iaat de gemeente er wel voor zorgen, dat er l plaatsen zyn waar de hon- den zich kunnen uitleven, al l is het maar op bepaalde l uren van de dag. Het is een j) eerste vereiste voor de con- i ditie van een hond. dat hij l af en toe kan rennen". I „Waarom dat aanlijngebod l voor parken en speelweiden? i De vervuiling, reden waarom i deze bepaling in de verorde- ning werd opgenomen, komt van de zwerfhonden. En die f gaan intussen toch wel hun gang. Maar de welopgevoede honden zijft de dupe!" en eindstation. Zwak van metrum en ritme, eentonig van woordkeus. In Kleine Suite van Johan de Molenaar (Wereldbibliotheek, Am sterdam) vindt men een speciaal soort verzen, nl. verzen die direct door het horen van muziek zijn in gegeven zoals het Sonnet bij So nates van Debussy, geschreven zijn onder de invloed van een fraaie vertolking, Fréderic Lamond, en die soms kritiek in versvorm zijn Gabriël Fauré en Igor Stra- winski. Zoals het een hachelijk werk is om aan een vers iets toe te voegen (muziek), zo lijkt het mij ook hachelijk om muziek in taal over te zetten. Men kan even wel mooie dingen vinden in deze wat retorische poëzie. Dezelfde Johan de Molenaar heeft vertaald de Vuurvliegen van Rabindranath Tagore (Wereldbi bliotheek Amsterdam). Ik heb de indruk, dat Oosterse verzen ,om deze weinig zeggende verzamel naam maar te bezigen, op het ogenblik veel aandacht hebben, ook onder de moderne dichters (Ellen Warmond). Wat Tagore betreft, deze korte rijmen van hem ver schillen in zoverre van de in de mode zijnde haiku'd en tanka's etc. dat zij gewoonlijk wijsgerige uit spraken zijn en minder aan dc verbeelding van de lezer overlaten. „Laat ik mijn lamp aansteken"/ zegt de ster/ „en in het midden laten/ of het zal helpen de duister nis te verdrijven". Er zyn veel le zenswaardige regels in deze bundel te vinden en de vertaling lijkt mU zeer zuiver. Max Croiset in zijn bundel In zicht (Nijgh en Van Ditmar. Am sterdam) heeft ten naastebij de werking van vorm en inhoud van de Japanse rijmen begrepen en hij weet met dit begrip veel te be reiken in het Nederlands. Treffend is b.v. het vers „Nu" (blz. 81)„het is wel bijna zeker/dat ik deze tul pen overleef/eens zal ik voor het laatst/naar bloemen zien/dat zou den deze tulpen kunnen zijn". Ik heb alleen het akelige gevoel dat iemand met deze stille kleine waar nemingen eindeloos door kan gaan. als men het foefje eenmaal gevon den heeft. Jean Brull heeft in Het Gebro ken Licht (Bladen voor de poëzie. Kapucijnenvest 4. Lier) vooralsnog één goed vers geschreven, te weten het eerste, De Gesneuvelde. En dat is al heel wat. Van J. W. F. Werumeus Bunings onsterfelijk geworden lied van de zeeman voor de lichtekooi Maria Lécina is de 44ste druk versche nen. „Laat het lied duren zei Maria" en zij heeft dubbel en dwars haar zin gekregen. CLARA EGGINK. De Schotse collie, de hond die nu in de mode is. V akverenigingsbe- stuurders staan nu niet bepaald bekend om hun schoonheid, maar in Frankrijk be staat een lieftallige uitzondering. Dat is de voorzitster van de bond van Franse man nequins en fotomodel len, de blonde Michèle Thalier. Haar bond telt 400 leden. Toen zij onlangs in Londen was om juwe len te tonen op een internationale exposi tie van geschenken en luxe-artikelen, vertel de zij aan verslagge vers: „Ik heb een dub bele taak: een mini mum basisloon voor modellen te bewerk stelligen en ons be roep te zuiveren van blaam die ons nog al tijd vereenzelvigt met vrouwen van lichte zeden". Michèle vervolgde „in Frankrijk bekom merde niemand zich om de verdediging of bescherming van mo dellen tot Lucy van Dior in 1952 onze bond stichtte. Het is niet langer voldoende dat men knap is om model te kunnen zUn. Een model moet ook intel ligent zijn en iets van financiën weten, wat bij sommigen niet het geval is". Michèle verklaarde, dat zij een felle strijd voert om haar bond in Frankryk erkend te In Amsterdam is afge lopen zondag een interna tionale hondententoon stelling gehouden, waar aan 'n opmerkelijke pers conferentie voorafging. Het bestuur van de Kon. Ned. Kennelclub Cyno- philia deelde daarop na melijk mee, dat men zich ernstige zorgen maakte over het verschijnsel van de mode-hond. Filmhond Lassie is hiervan 'n voor beeld. De vraag naar Schotse collies is zo groot, dat de kwaliteit achter uitgaat. Men verwacht, dat over enkele jaren een dieptepunt zal worden be reikt, waaruit het ras zich pas na lange tijd zal kun nen herstellen. Een ander euvel vond men de hond met-stamboom als status symbool. In onderstaand artikel worden beide pro blemen nader belicht door secretaris G. Smits van de Leidse kynologenvereni ging Rijnland. J krijgen. „Alleen als we erkend zijn, kunnen we werkelijk datgene krijgen, waar ik voor vecht: een minimum basisloon voor alle modellen". Zij vertelde dat het in Parijs mogelijk is, dat meisjes slechts 'n paar tientjes en ook dat ze wel 350 gulden verdienen voor het medewerken aan mo deshows. Naar haar leeftijd gevraagd, antwoordde zij: „De leeftijd is niet van belang. Je opge geven leeftijd is niet altijd de echte. Dat verschilt met de dag. De ene dag kun je erg jong zijn en de vol gende erg oud". De hond links bovenin is een kortharige dashand. Rechts bovenin een Schotse terrier. standhouding tussen mens en hond goed zal zijn. En wil iemand niet beslist een rashond, dan zeggen we: koop geen jonge hond, maar ga naar het asiel, verlos daar zo'n stakker, daar vertellen 25e u meteen ook wat u er aan hebt." De heer Smits streelt de ruige kop van zyn Airedale-terrier Patri cia („een kampioen") en zegt dan: „Dit is echt iets voor beginners, een ongecompliceerd dier. Ik heb altijd Schotse terriers gefokt. Die zyn ontzettend eigenwijs. Ikzelf had daar wel plezier in, maai1 er zijn mensen die daar niet tegen kunnen." Statussymbool Hij gelooft overigens niet, dat er veel Leidenaars zijn die zich een hond-met-stamboom aanschaffen „omdat de buurman er een heeft", als statussymbool dius. „Misschien is dat met enikele snobs het geval, maar in het algemeen is het kopen van een rashond geen statuszoe- kerij, veel meer een welvaartsver- sohijnsel. En het is natuurlijk ook het effect van onze propaganda voor de rashond". „Toen we in 1947 met de vereni ging begonnen, wist men in Leiden nauwelijks wat een rashond was." Rynland telde Ln dat eerste jaar van zijn bestaan vijftig leden, nu zyn het er 350, onder wie verschei dene hondenliefhebbers in Den Haag, Rotterdam, Heemstede, Haarlem, en zelfs in het buiten land. „Ja, Rynlamd heeft nu lan- delijk een heel goede naam. De ontwikkeling van straatfikkie tot rashond is hier stormachtig ver- IN verband met de kerk diensten van morgen zijn vandaag allerlei mensen in de weer: predikanten bereiden zich in hun studeerkamer voor; organisten studeren op hun in strument en gaan na of het bruikbaar is in de eredienst; kosters lopen him kerkgebouw door, letten op de temperatuur en geven de laatste beurt. Zo kunt u het u iedere zaterdag voorstellen. In het kerkbedrijf zijn velen bezig met het oog op die komende zondag. Vandaag zullen met name de kosters van vele kerkgebouwen hun instructies nazien. Naast het werk van elke zaterdag moeten in menige kerk de kleu ren veranderd worden. Morgen is het de eerste zondag van Advent, het nieuwe jaar begint in de Kerk en dat betekent in veel gevallen, dat het groen op de preekstoel, de avondmaals tafel of waar ook wordt ver vangen door het paars. Zo is er ook uiterlijk te zien, dat een nieuwe tijd begint. De andere kleur geeft, als het goed ls, niet alleen een andere sfeer, maar vooral andere klank, accent, in houd aan woord en lied. Het is eenvoudig niet waar, dat het in de kerk elke zondag over het zelfde gaat, evenmin als dit in de artikeltjes van deze maand in „Woord van Bezinning" het geval was. Deze keren volgde ik enkel op een afstand het kerke lijk thema van de diverse zon dagen, het ging over leven, toe komst en dood. Nu hang ik de andere kleur op: de Adventstijd begint. Ik vermoed, dat ieder weet dat die tyd uitloopt op het Kerstfeest, het Feest van het Licht in Jezus Christus. Er zijn overal gezin nen, waar men in huis mee levend met de eredienst in de kerk morgen de eerste kaars aansteekt, elke zondag komt er een bij, totdat er vier branden Een heel bijzonder hondje is de nog jonge, blonde Amerikanase cocker spaniel op de foto hierboven. Een wat alledaagser verschijning is de Airedale-terrier, al is het exemplaar op de foto hieronder toevallig een kampioen. WOORD VAN BEZINNING en het Kerstfeest op handen is. We staan er gekleurd op: paars en kaars. Paars is kerkelijk gezien de kleur van boete en berouw. Op zichzelf genomen zijn de vier adventsweken in eind november en gedurende december veelal mistig en donker, zuur en guur. Ze werken op een mens in. We zoeken het daarom in huiselijke gezelligheid, als het even kan. Is dat niet vaak zo iets als een vluoht? Met de gebeurtenissen van de afgelopen week ze kwamen met krantenvol op ons af zijn we waarachtig niet aan feesten toe. Ik noem slechts het verongelukken van een Amerikaans vliegtuig bij Rome en Kongo, de naam die alleen al zo veel gedachten oproept, sinds een paar jaar reeds en telkens weer. Van ons uit brandt er echt geen licht, nog geen enkele kaars I De adventstijd wordt, evenals de lijdensweken, door het paars getypeerd: periode van bezin ning, schuldbelyden, roepen uit de diepte, weten van gemis en hunkering naar vervulling. Wij weten als enkeling en als ge meenschap de lichten zo goed te doven Dan komt en dat is een ander chapiter voorzichtig en aarzelend bU het paars de kaars; een vlammetje-van- niets! Zelfs als er vier branden, of een hele kerstboom vol, is het toch nog niets. Hoewel: tussen allerlei berichten met de paarse kleur aan zich, van nood en dood, tekort en berouw, komt er bericht van Licht in onze duisternis. Natuurlijk zyn er mensen, die persoonlijk in Idniiaitemns leven door rouw, ziekte, schuld. Er is bericht voor hen! Maar bewust heb ik het over ieder en over ons allen. We zyn de wereld van het paars. En dat is dan niet verdrietig, zielig of zo, maar schuldig! BegTepen of onbegrepen, per soonlijk of gemeenschappelijk, doorzichtig of raadselachtig, het kan van alles zyn, maar het is toch schuldig. Een dichter zegt: Ik kan niet leven met schuld als er geen komst is of als ik niet weet van een sleutel, die past op de deur van mUn graf. Die boodschap van Komst en Open Doen geeft licht. Wat zegt u, die ene kaars of dat viertal? Ja. wat wilt u, het licht is zo pril, want het kwam in een Kind. Op het paars doet Jezus Christus zijn licht schijnen. Dat is geen automatisme, zelfont branding of zo. Het paars roept niet zelf de kaars op, brandend nog wel. Het licht in Jezus Christus is antwoord van God. niet verwacht, een en al ver rassing. Morgen begint de adventstyd óns paars, Gods kaars. Zo kom er verwachting, goede moed een nieuwe tyd breekt aan. Om dat de mensen ondanks alles van goede wille zijn? Vergeet dat maar. Gods goede wil, zijn welbehagen gaat naar ons uit. In Jezus Christus, Kind en Man, zeer als een kaarsvlam, sterk als God. Anton B. Lam eindigt zyn gedicht „Kerstlied" zo: Het leven gaat opnieuw beginnen wanneer wij ons met ziel en zinnen gewonnen geven aan dit Kind. JOH. POORT, Herv. predikant. Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 9