Burg emeester v. ere- Kinschot burger van Leiden AFSCHEID IN STAMPVOLLE RAADZAAL Open brief Naast ook hetgi dankbaarheid heerst teleurstelling over een niet werd bereikt „DE DIENAAR VAN ALLEN Achttien jaar uit het Leidse leven van jhr. mr. Van Kinschot „Leiden is meegegroeid in de vaart der tijden" Zweedse wiskundigen kenden in de oorlog codering van nazrs Opgericht 1 maart 1860 Vrijdag 30 oktober 1964 Tweede blad no. 31403 Burgemeester Van Kinschot, die reeds heden ochtend werd verrast met een hoge Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw mag zich sinds heden middag drie uur ere-burger van Leiden noemen. Hiervan werd hem door de loco-burgemeester, wethouder S. Menken, mededeling gedaan aan het einde van een hedenmiddag gehouden bui tengewone zitting van de Leidse raad. Aan het eind van zijn toespraak deelde wet- Voor het laatst In de hem zo vertrouwde raadzaal tijdens zijn achttien jarige ambtsperiode in de Sleutelstad leidde hij in deze zaal circa 350 raads vergaderingen zag de burgemeester deze middag vele bekende gezichten tegenover hem. Allereerst waren daar de raadsleden en vrijwel alle hoofden van dienst. Voorts de oud-wethouders, de heren J. C. van Schalk, A. J. Jon- geleen, mr. J. Drjjber en D. van der Kwaak, de laatste tevens in zijn kwa liteit van Gedeputeerde van Zuid-Holland. Bovendien was ook de echtgenote wijlen wethouder S. M. Stolp deze middag aanwezig. Prachtig ambt Onder de overige genodigden de zaal wa« geheel bezet waren oan. de ohef van het kabinet van de Com missaris van de Koningin in deze provincie, mr. J. Dinger, de rector- magnificus van de Leidse Universi teit, prof. dr. D. J. Kuenen, de voor zitter van het Burgerij-comité, mr. Ph. J. de Ruyter de Wildt, de com mandant van de Koksschool, kol. Th. H. Wessels, de president-curator van de Leidse Universiteit, dr. E. H. Reerink, de oud-president-curator, dr. J. E. Baron de Vos van Steen- wijk, de garnizoenscommandant van Den Haag, kolonel Van Schendel, de Dijkgraaf van het Hoogheemraad schap Rijnland, mr. F. M. A. Schokking, de secretaris van de Kamer van Koophandel, mr. H. A. C. Branderhorst, de burgemeester van Zuid-Laren en de loco-burge meester vah Alkmaar en voorts tal van burgemeesters uit de omgeving, kerkelijke autoriteiten en oud-raads leden. Nadat de burgemeester en diens echtgenote door een commissie van ontvangst, bestaande uit de vrou welijke raadsleden, naar hun zetels achter de tafel van B. en W. waren geleld en ook de zonen en schoon dochters van de familie Van Kin schot de voor hen bestemde plaatsen hadden ingenomen, was allereerst het woord aan de scheidende magi straat, die direct reeds toegaf, dat hjj zich deze middag voor geen lichte taak gesteld zag. Gedurende 35 jaar heb ik, aldus de scheidende burge meester, dit prachtige ambt mogen bekleden. Al deze jaren heb ik mijn taak verricht, gericht op hetgeen geschreven staat in Marcus 9 35 „Indien iemand de eerste wil zijn, die zal de laatste zijn en de dienaar van allen". Met veel genoegen denkt spreker terug op de 5 „heerlijke" jaren als burgemeester in het Groningse Zuid laren en de 12 „mooie" jaren in Alk maar om daarna zijn functie in de Sleutelstad te aanvaarden. Licht- en schaduwzijden De vervulling van een ambtspe riode brengt, aldus spreker, voör ie der onvermijdelijk licht- en scha duwzijden mee. De 18 Leidse jaren overziende wenste spreker te begin nen met enige teleurstellingen te BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN GEBOREN Anton Steven A. C. V Klooster Adrla Veen; Jan Roelf, zn van R. ;n G. C. Vos; Nicole, dr van 1 Luljk en J. M. C. Sébo; Aarla. dr van J. W. Muusse Hollebeek; Gerrit Adrlanus, der Luijt Jong; Wilhelmus Josephus Johannes, zn van W. van der Zeeuw en A. J. Stokkermans; Mercedès Elaine, dr van T. J. W. de Jong en A. Kras; Auke Michael, zn van J. M. M. Bruschke en A. Wltmuts; Hendrikus Relnhold, van H. J. Müller Ges- kus en J. van Duuren; C. S. J. Bol en H. R. van Polanen; F. R. Halewijn en J. J. Vooijs; R. Verhoogt en M. C. Bcheillngerhout; H. P. A. Bouter en C. H. Martijn; F. D. Dubbelaar en J. H. Faas; A. J. Urban en L. Daniëls; J. J. Wervelman en A. J. Kleyne; R. J. van Verstraten Kriek; G. J. Perreijn en M. J. van de Wetering. OVERLEDEN aan; D. van Koo- Massaar; J. HeiJ- mans, 76 "Jr, man. memoreren: in het persoonlijke vlak: de achteruitgang van zijn gezond heidstoestand, waardoor hij zich vele beperkingen moest opleggen en in het zakelijke vlak stelt het mij, aldus spreker, in hoge mate teleur, dat wij, ondanks een niet aflatend streven van het gemeentebestuur, na een voorbereiding van welgeteld 35 jaren nog steeds niet de gebiedsver- ruiming konden verkrijgen, die voor een harmonische stadsontwikkeling onontbeerlijk is. Alhoewel gelukkig kan worden geconstateerd, dat thans het betreffende wetsontwerp bij de Tweede Kamer is ingediend, heeft Leiden zich in de afgelopen jaren op velerlei gebied niet kunnen ont plooien, zoals hij zo gaarne had ge wild. Reeds tijdens mijn installatie in '46, aldus spreker, merkte ik op, dat het huisvestingsprobleem „bijkans onoplosbaar" leek. Op dit moment moet ik helaas niet alleen zeggen dlat deze woorden zijn uitgekomen, maar ik moet deze zelfs 19 jaren na de oorlog herhalen. De toewijzingen voor deze gemeente zijn bij lange na niet toereikend om ook maar enigs zins op het woningtekort in te lopen. Men gevoelt zioh op dit punt zo machteloos, omdat het naoorlogse woningbouwbeleid de gemeentebe sturen geheel afhankelijk maakt van hogere overheden. In combina tie met het uitblijven van de grens wijziging moet de situatie als zeer ernstig worden beschouwd. Moge hier spoedig verbetering intreden! Teleurstelling Spreker betreurde het. diat enkele projecten-van- lange- adem tijdens zijn ambtsperiode nog niet tot uit voering konden komen. Hij noemde hier de bouw van de nieuwe vee- markthal annex sporthal, waarvoor nog steeds geen rij-ksgoedkeurlng werd verkregen. Behalve aan deze hal bestaat ten zeerste behoefte aan de bouw van 'n nieuwe schouwburg. Wil Leiden zijn plaats op cultureel gebied blijven behouden, dan is naar sprekers me ning de totstandkoming van een passende schouwburg strikt noodza kelijk. Tot de projecten, waarvan de ver wezenlijking een uitermate teleur stellend verloop heeft, behoort ook het industrieterrein, dat in samen- houder Menken mede, dat aan jhr. mr. F. H. van Kinschot, met instemming van de raad, de zilveren erepenning van de stad Leiden is toe gekend. Een ere-penning, welke in 1928 werd ingesteld en bestemd is voor personen, die zich voor de stad zeer verdienstelijk hebben gemaakt. Spreker voegde daaraan toe, dat de burgemees ter deze penning mag beschouwen als een vorm van verdiend ere-burgerschap. werking met Zoeterwoude moet wor den geëxploiteerd. De uitvoering van hetgeen nodig is in het kader van de gemeenschappelijke regeling baart de gemeente nog steeds veel zorgen. De industrie gaf het vertrek te zien van enige bedrijven, waarvan sommige uit economisch oogpunt hier ter stede minder gunstig waren gevestigd. Anderzijds kan echter, al dus de scheidende burgemeester, met voldoening worden geconstateerd, dat een aantal Amerikaanse bedrij ven het oog liet vallen op Leiden en dat er momenteel nog een aanzien lijk aantal gegadigden is voor vesti ging in deze gemeente. Vertraging in houw In het algemeen moest het spre ker van het hart, dat de realisering van werken in de bouwsector op naar zijn gevoel niet geheel redelijke wijze wordt vertraagd door het be leid van de regering inzake de afgifte van de vereiste rijksgoedkeuring. In de financiële sector doen zich moeilijkheden voor doordat ingevolge de wet „Kapitaalsuitgaven publiek rechtelijke lichamen" de gemeente wat betreft haar uitgavenpatroon in een bepaald keurslijf wordt gedwon gen. De uitkeringen op grond vai de Financiële Verhoudingswet noem de spreker onvoldoende. Veel tot stand gekomen Gelukkig kan hiertegenover ook, aldus jhr. Van Kinschot, veel poei- siefs worden gesteld. De naoorlogse tijd betekende herstel en vernieu wing. In dit. verband gaf spreker een opsomming van hetgeen mede on der zijn leiding Is tot stand gekomen. Met veel waardering maakte spre ker voorts gewag van het prettige oontact, dat hij als curator had met de Leidse Universitaire gemeenschap. Een woord van bijzondere dank richtte hij tot de raadsleden en de oud-leden van de raad. Het is, aldus spreker, voor een be langrijk deel te danken aan uw voortdurende inzet voor de publieke zaak, aan uw stimulerende kritiek ook, dat zoveel tot stand kwam. Bij het presideren van de raadsvergade ringen. heb ik steeds het principe gehuldigd, dat het beter is bij vol komen openhartigheid een verlies te lijden, dan door middel van onvol ledige opening van zaken een winst punt te behalen. Ook tegenover de huidige wethouders en de aanwezige oud-wethouders ll«t spreker zich in waarderende zin uit. „Niets is u te veel geweest". Met weemoed her dacht. spreker het plotseling overlij- van oud-wethouder Stolp, die hem in het ambtelijke en persoon lijke leven tot zeer grote steun Is ge weest. Na dank te hebben gebracht aan allen, die hem in het gemeentelijke apparaat tot grote steun zijn ge weest, zedde de scheidende burge meester, dat de verhouding met de bevolking hem en zijn gezin steeds veel vreugde heeft geschonken. Na Ingegaan te zijn op de vele fa cetten van het Leidse verenigings leven, met voorop de 3 October-ver- eeniging, stond spreker stil bij de prettige contacten met Ged. Staten, het Waterschap Rijnland, de K. van K., de Koksschool en de naburige gemeenten. Zijn Leidse periode samenvattende overheerst bij hem een gevoel van zeer grote dankbaarheid voor de medewerking, die hij uit alle lagen van bestuur en bevolking mocht ontvangen. Toch zou ik, aldus ver volgde de burgemeester, mijn zware taak nooit goed hebben kunnen ver vullen, als ik niet naast mij een lieve vrouw had gehad, voor wier hulp en steun ik haar gaarne hier bij van harte dank breng. Boeiende en levendige D stad Als ik nu reeds aan mijn opvolger (die nog moet worden benoemd) een woord van introductie zou mogén meegeven, zou ik hem of haar willen toeroepen: „U komt in een uitermate boeiende en levendige stad, een stad met een eigen, zeer geva rieerde problematiek, een stad met een verheven traditie en mogelijk heden voor een gTote toekomst", al dus spreker. Tenslotte wenste de burgemeester de stad Leiden toe, dat vele van de hoopvolle verwachtingen, uitgespro ken in het geschrift „Portret van Leiden", tot verwezenlijking zullen komen en dat zijn geliefde stad een ongekende bloei zal beleven. Met een woord van dank aan God, die hem en zijn gezin gedurende een lange ambtsperiode zijn rijke ze gen schonk, besloot de burgemeester zijn laatste rede in de Leidse raad. aan de Hoogwelgeboren, Hoog-edelachtbare Heer jhr. mr. F. H. van Kinschot ter gelegenheid van zijn aftreden als Burgemeester van Leiden. Weliswaar krijgt de bevolking. Dus ook ik. gelegenheid U een afscheidsgroet te brengen. Maar 't ontbreekt daar vast aan tijd. Dat een enk'ling U zou zeggen Wat hem op het harte ligt. En dus kwijt ik mij bij deze Van een diepgevoelde plicht. Veelszins op bescheiden afstand Heb ik. in Uw Leidse tijd. Waargenomen 't resultaat van Uw bestuurlijke beleid. Gij hebt steeds, zeer democratisch. 'k Meen. dat ik 't zo zeggen mag Gehanteerd Uw hoge opdracht En gebruikt Uw hoog gezag. Wat ik bovendien gezien heb En zo hogelijk waardeer Is Uw band met de bevolking In het menselijk verkeer. Schier voor iedereen en alles Had Gij aandacht, stondt Gij klaar. Liet van Uw gevoelens blijken Door een sympathiek In Uw leven en Uw streven Zag ik weer de diepe zin Van het werken en het strijden, Spruitend' uit gemeenschapszin. In Uw hoge leidersfunctie Als regent van onze stad Heeft de mens. zo is gebleken. Zeer centraal een plaats gehad. BurgeMEESTER. achttien jaren Hebt Gij 't stadsbestuur geleid. Met bekwaamheid en volharding En vooral behoedzaamheid De Gemeenteraadsvergad'ring Van vandaag vertoont gewis 't Beeld van dankbaarheid en hulde. Die men U verschuldigd is. BurgerVADER. die geëerd wordt Als een vriend, veroorloof mij U ten afscheid iets te zeggen Als een lid der burgerij. Gij hebt hier in veler harten U een standbeeld opgericht Door wat Gij voor de bevolking Met veel liefde hebt verricht. Hier mag 'k ook Uw echtgenote In betrekken, want ik weet. Dat zij niet alleen U bijstond. Maar ook veel voor and'ren deed Zij verwierf in de gemeenschap Door haar daden, eerstegraads. Wijl gericht op dienstbetoning. Evenzeer een ereplaats. Als nu weldra, noodgedwongen 't Uur van afscheid voor U slaat: Weet dan. dat een stroom gevoelens Van waardering met U gaat. Houdt een prettige herinn'ring Aan Uw Leidse ambtstermijn. Zoals ook de stadsbevolking U gedachtig steeds zal zijn. Moge voorspoed U verzeilen Op Uw verd're levenspad. Met Uw vrouw en met Uw kind'ren En hun kroost als dierb're schat, 't Ambtloos leven zij gelukkig. Mede door de wetenschap. Dat Uw dienst aan de gemeenschap Hoge waarde heeft gehad. Dat Gij hier zult blijven i Schenkt zeer velen en ook mij Vreugde, want Gij zult dan blijven: Lid der Leidse burgerij. Daardoor toch zijn wij verzekerd. Zo van U als van Uw vrouw En de burgers wederkerig: Van een blijvend „hou en trouw". Een lid der burgerij. In de zomer van 1941 wist de Zweedse regering reeds ruim een maand van tevoren dat nazi-Duits- land de Sowjet-Unie zou aanvallen, omdat de Zweden de sleutel van het Duitse coderingssysteem gevonden hadden. Dit heeft Eric Boheman, de vroegere Zweedse ambassadeur in Washington in een vraaggesprek ge zegd over een boek van zijn hand, dat de volgende week in Stockholm onder de titel „Op wacht" zal uit komen. Hij vertelde dat daarin te lezen zal zjjn hoe de Zweden van 1941 tot 1942 de Duitse correspondentie tussen Berlijn en de Duitse legatie in Stockholm konden volgen en hoe zij boodschappen decodeerden over Duitse troepenbewegingen in Noor wegen en Finland en hoe zij uit de eerste hand een verslag: kregen over n beroemde Brits-Duitse zeeslag. Boheman vertelde ook over een ontmoeting die hij in juni 1941 met de toenmalige Britse ambassadeur in Moskou, Sir Stafford Cripps, in Stockholm heeft gehad. Cripps wil de Londen gaan vertellen, dat de Duitsers blijkbaar niet de Russen gingen aanvallen, maar Boheman kon hem verzekeren dat de aanvalgebraoht reeds tussen 20 en 25 juni verwacht kon worden. Een paar jonge Zweedse mathematici waren er in geslaagd de ingewikkel de Duitse code te ontcijferen door de coderingsmachine na te bouwen, die de Duitsers gebruikten. De Duitsers gebruikten de machine voor geheime inlichtingen aan hun troepen, schepen en diplomatieke pos ten tot ver in 1942, daar zij van mening waren dat deze code niet te ontcijferen was. Tegen het eind van 1942 werd de code echter volkomen veranderd. Dat de Duitsers dagelijks de oor spronkelijk hoofdcode wijzigden vormde geen groot probleem voor de Zweden, die de lijnen aftapten, daar de mathematici er dikwijls in een paar uur in slaagden de code van de nieuwe dag te ontcijferen. De Zwe den werden hierbij geholpen door dat het Duitse verkeer hoofdzakelijk via Zweedse lijnen liep, aldus Bo heman. Andere geheimen die de Zweden in de periode van 1941-1942 te pak ken kregen waren inlichtingen uit de eerste hand over de zeeslag tussen de Bismarck en de Hood, waarbij het eerste slagschip tot zinken werd De loco-burgemeester, wethouder S. Menken, die in een stamp volle raadzaalede afscheidstoespraak van burgemeester Van Kin schot beantwoordde, nam een aantal punten uit de ambtsperiode van Leidens eerste burger onder de loep. Wat zou Leiden, aldus de wethouder, zijn zonder Universiteit, zonder industrie, zonder han del, zonder middenstand? Zonder een bevolking, die kennis en ar beid wil bezitten? De industriële ontwikkeling in de achttien achter ons liggende „Van Kinschot"-jaren is, ondanks enige economische downs, in so ciaal opzicht een gelukkige ge weest. In de jaren 1950 hadden we nog duizend tot tweeduizend werklozen en kenden we, aldus de wethouder een commissie voor de werkgelegenheid. De laatste jaren kennen we een arbeidsmarkt met duizend tot tweeduizend arbeids krachten te kort. De vestiging van nieuwe indu strieën, alsmede de omzetting naar assortiment van industrieën, heeft deze gang van zaken mogelijk gemaakt. Merkwaardige veranderingen Toch voltrokken zich merkwaardi ge veranderingen. In de sector be drijven met 1125 personen had teruggang plaats van 69 naar 60 bedrijven; in de sector van meer dan 25 personen was de teruggang 88 ar 81 bedrijven. De personeelsbe zetting daalde van 11.500 personen 10.800 personen. Maar waar bleven, aldus vroeg de heer Menken zich af, dan de mensen en waarvan dan die spanning op de arbeids markt? Wat zich landelijk voltrekt, voltrekt zich ook in deze stad, nl. de grote zuigkracht in de diensten sector, zoals de Universiteit met de diverse instellingen en de banken en verzekeringsmaatschappijen en over heidsdiensten. Merkwaardig is ook, in die ach- tien jaren, dat het aantal arbeids krachten in de textielnijverheid daalde van 2.900 naar 1.900; daar tegenover in de metaalnijverheid steeg van 2.700 naar 4.100. De struc turele wijziging kunnen volgens spre ker, als volgt worden samengevat: Er is een toename van kapitaal-in tensieve bedrijven met een zodanig technisch apparatuur, dat afname van mankracht er het gevolg van is geweest. Een stijgend aanbod, door technisch onderwijs, van geschoolde krachten, heeft een afname bewerkt van bedrijven met overwegend onge schoolden. Wethouder S. Menken Grote groei van Universiteit By de vrouwelijke arbeidskrachten liecft heel sterk gewerkt het vuile werk te verwisselen voor schoon werk. In de dienstensector Ie de werkgelegenheid veel groter gewor den, bijzonder door de Universiteit. Spectaculair mag worden genoemd de groei van de Universiteit, met ai- les wat daarbij hoort. net aantal studenten steeg in die achttien jaren van 3300 naar 6800. Het aantal personeelsleden steeg, in ronde cijfers, van 1400 naar 8200. Het aantal hoogleraren bedroeg in 1946: 121 en het bedraagt nu 250. Met voldoening constateerde spre ker dat, dank zij een goede stede- bouwkundige planning, voor de B- faculteiten een prachtig aangesloten terrein kon worden bestemd. Voorts wees de loco-burgemeester er op, dat de scheidende burgemees ter de ontwikkeling van de handel, de groei van veemarkt en waren markt, de bouw en verbouw van vele middenstandszaken en de vestiging van nieuwe zaken in de buitenwij ken sterk heeft bevorderd. Daar naast had de ontwikkeling van het onderwijs, uw warme belangstelling. Als 't gemeen u roept De centrumfunctie èn als onder wjjsstad èn als handels- en indu striestad ls mede door de toewijding van de heer Van Kinschot, aldus spr., gegroeid tot wat het nu is. De wijde omtrek wordt gediend door de uit stekende outillage van de centrum gemeente. Leiden is meegegroeid in de vaart der tijden. De rust heeft plaats ge maakt voor de drukte van het ver keer; de singels, in verleden tijd fraai om te wandelen, zjjn nu re routes geworden; fraaie gevels gaan schuil achter nuchtere verkeersbor den. Aan deze ontwikkeling valt niet te ontkomen. Het is zaak, dat we on danks alles, een leefbare stad moe ten houden. U, burgemeester, aldus vervolgde de heer Menken zijn toespraak hebt dit alles mogen begeleiden. En hoe hebt u dat begeleid? Ik herinner mi), uit uw toespraak van 1946 in deze zelfde zaal, het door u geciteer de woord van Vondel; „als het ge meen u roept, versorgt het als u eigen". En Ja, z6 hebt u het gedaan. Grote waardering Zowel als voorzitter van de raad, alsook in uw voorzitterschap van het college van B. en W. Voor de wijze waarop u het deed hebben wij, uw dagelijkse medewer kers, grote waardering. U was een hartelijk mens, u had belangstelling voor alles en allen. In de kring van B. en W., in de raad. In heel de stad is het altijd op hoge prijs gesteld mevrouw Van Kinschot erbij te zien. Uw spontane hartelijkheid is voor vele mensen reden tot grote erken telijkheid. Met uw man leefde u mee met alle gebeurtenissen in de stad. In vreugdevolle dingen, maar ook in pijnlijke zaken, ook in grote verdrie tigheden. U wist te troosten, u wist te helpen, en u was blij met wie in vreugde verkeerde. U was ook een voortreffelijke gastvrouw. Voor al uw toewijding danken wij u oprecht. „Wij zullen u missen" Burgemeester, aldus vervolgde de heer Menken, wij zullen u missen. Het grote vertrouwen, dat u uw naas te meedewerken altijd gaf, ho- ZOEKT U EEN SCHOORSTEENKLOK, WANDKLOK of WEKKER v. d. WATER heeft het. MAUTHE HAARLEMMERSTRAAT 181 pen dat n daarin niet teleurgesteld is. En nu gaat u heen als burgemees ter van de Sleutelstad. Achttien Ja ren hebt u het ambt bekleed met toewijding en als een roeping. Het „ora et labora" was de inhoud van elke dag in deze lange reeks van jaren. Geschenk van Leiden Behalve dat wethouder Menken deze middag mededeling deed van de aan burgemeester Van Kinschot toe gekende zilveren ere-penning ere-burgerschap bood hij als ca deau van de stad een stel kunsthis torische beeldjes aan. Na dit huldigend dankwoord sprak mr. C. J. Woudstra namens de raad een sympathiek woord, waarop even- eensgewezen werd op de bestuurlij ke en menselijke kwaliteiten van de scheidende burgerVADER, waarna de vele genodigden gelegenheid kregen om in de Burgerzaal persoonlijk af scheid te nemen van de heer en mevrouw Van Kinschot Advertentie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 3