Burg
emeester v.
ere-
Kinschot
burger van Leiden
AFSCHEID IN STAMPVOLLE RAADZAAL
Open brief
Naast
ook
hetgi
dankbaarheid heerst
teleurstelling over
een niet werd bereikt
„DE DIENAAR VAN ALLEN
Achttien jaar uit het Leidse
leven van jhr. mr. Van Kinschot
„Leiden is meegegroeid in de
vaart der tijden"
Zweedse wiskundigen
kenden in de oorlog
codering van
nazrs
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 30 oktober 1964
Tweede blad no. 31403
Burgemeester Van Kinschot, die reeds heden
ochtend werd verrast met een hoge Koninklijke
onderscheiding Ridder in de Orde van de
Nederlandse Leeuw mag zich sinds heden
middag drie uur ere-burger van Leiden noemen.
Hiervan werd hem door de loco-burgemeester,
wethouder S. Menken, mededeling gedaan aan
het einde van een hedenmiddag gehouden bui
tengewone zitting van de Leidse raad.
Aan het eind van zijn toespraak deelde wet-
Voor het laatst In de hem zo vertrouwde raadzaal tijdens zijn achttien
jarige ambtsperiode in de Sleutelstad leidde hij in deze zaal circa 350 raads
vergaderingen zag de burgemeester deze middag vele bekende gezichten
tegenover hem. Allereerst waren daar de raadsleden en vrijwel alle hoofden
van dienst. Voorts de oud-wethouders, de heren J. C. van Schalk, A. J. Jon-
geleen, mr. J. Drjjber en D. van der Kwaak, de laatste tevens in zijn kwa
liteit van Gedeputeerde van Zuid-Holland. Bovendien was ook de echtgenote
wijlen wethouder S. M. Stolp deze middag aanwezig.
Prachtig ambt
Onder de overige genodigden de
zaal wa« geheel bezet waren oan.
de ohef van het kabinet van de Com
missaris van de Koningin in deze
provincie, mr. J. Dinger, de rector-
magnificus van de Leidse Universi
teit, prof. dr. D. J. Kuenen, de voor
zitter van het Burgerij-comité, mr.
Ph. J. de Ruyter de Wildt, de com
mandant van de Koksschool, kol.
Th. H. Wessels, de president-curator
van de Leidse Universiteit, dr. E. H.
Reerink, de oud-president-curator,
dr. J. E. Baron de Vos van Steen-
wijk, de garnizoenscommandant van
Den Haag, kolonel Van Schendel, de
Dijkgraaf van het Hoogheemraad
schap Rijnland, mr. F. M. A.
Schokking, de secretaris van de
Kamer van Koophandel, mr. H. A.
C. Branderhorst, de burgemeester
van Zuid-Laren en de loco-burge
meester vah Alkmaar en voorts tal
van burgemeesters uit de omgeving,
kerkelijke autoriteiten en oud-raads
leden.
Nadat de burgemeester en diens
echtgenote door een commissie van
ontvangst, bestaande uit de vrou
welijke raadsleden, naar hun zetels
achter de tafel van B. en W. waren
geleld en ook de zonen en schoon
dochters van de familie Van Kin
schot de voor hen bestemde plaatsen
hadden ingenomen, was allereerst
het woord aan de scheidende magi
straat, die direct reeds toegaf, dat
hjj zich deze middag voor geen lichte
taak gesteld zag. Gedurende 35 jaar
heb ik, aldus de scheidende burge
meester, dit prachtige ambt mogen
bekleden. Al deze jaren heb ik mijn
taak verricht, gericht op hetgeen
geschreven staat in Marcus 9 35
„Indien iemand de eerste wil zijn,
die zal de laatste zijn en de dienaar
van allen".
Met veel genoegen denkt spreker
terug op de 5 „heerlijke" jaren als
burgemeester in het Groningse Zuid
laren en de 12 „mooie" jaren in Alk
maar om daarna zijn functie in de
Sleutelstad te aanvaarden.
Licht- en schaduwzijden
De vervulling van een ambtspe
riode brengt, aldus spreker, voör ie
der onvermijdelijk licht- en scha
duwzijden mee. De 18 Leidse jaren
overziende wenste spreker te begin
nen met enige teleurstellingen te
BURGERLIJKE STAND
VAN LEIDEN
GEBOREN
Anton Steven
A. C. V
Klooster
Adrla
Veen; Jan Roelf, zn van R.
;n G. C. Vos; Nicole, dr van
1 Luljk en J. M. C. Sébo;
Aarla. dr van J. W. Muusse
Hollebeek; Gerrit Adrlanus,
der Luijt
Jong; Wilhelmus Josephus Johannes,
zn van W. van der Zeeuw en A. J.
Stokkermans; Mercedès Elaine, dr van
T. J. W. de Jong en A. Kras; Auke
Michael, zn van J. M. M. Bruschke en
A. Wltmuts; Hendrikus Relnhold,
van H. J. Müller
Ges-
kus en J. van Duuren; C. S. J. Bol en
H. R. van Polanen; F. R. Halewijn en
J. J. Vooijs; R. Verhoogt en M. C.
Bcheillngerhout; H. P. A. Bouter en C.
H. Martijn; F. D. Dubbelaar en J. H.
Faas; A. J. Urban en L. Daniëls; J. J.
Wervelman en A. J. Kleyne; R. J. van
Verstraten
Kriek; G. J. Perreijn en M. J. van de
Wetering.
OVERLEDEN
aan; D. van Koo-
Massaar; J. HeiJ-
mans, 76 "Jr, man.
memoreren: in het persoonlijke vlak:
de achteruitgang van zijn gezond
heidstoestand, waardoor hij zich
vele beperkingen moest opleggen en
in het zakelijke vlak stelt het mij,
aldus spreker, in hoge mate teleur,
dat wij, ondanks een niet aflatend
streven van het gemeentebestuur, na
een voorbereiding van welgeteld 35
jaren nog steeds niet de gebiedsver-
ruiming konden verkrijgen, die voor
een harmonische stadsontwikkeling
onontbeerlijk is. Alhoewel gelukkig
kan worden geconstateerd, dat thans
het betreffende wetsontwerp bij de
Tweede Kamer is ingediend, heeft
Leiden zich in de afgelopen jaren op
velerlei gebied niet kunnen ont
plooien, zoals hij zo gaarne had ge
wild.
Reeds tijdens mijn installatie in
'46, aldus spreker, merkte ik op, dat
het huisvestingsprobleem „bijkans
onoplosbaar" leek. Op dit moment
moet ik helaas niet alleen zeggen
dlat deze woorden zijn uitgekomen,
maar ik moet deze zelfs 19 jaren na
de oorlog herhalen. De toewijzingen
voor deze gemeente zijn bij lange na
niet toereikend om ook maar enigs
zins op het woningtekort in te lopen.
Men gevoelt zioh op dit punt zo
machteloos, omdat het naoorlogse
woningbouwbeleid de gemeentebe
sturen geheel afhankelijk maakt
van hogere overheden. In combina
tie met het uitblijven van de grens
wijziging moet de situatie als zeer
ernstig worden beschouwd. Moge
hier spoedig verbetering intreden!
Teleurstelling
Spreker betreurde het. diat enkele
projecten-van- lange- adem tijdens
zijn ambtsperiode nog niet tot uit
voering konden komen. Hij noemde
hier de bouw van de nieuwe vee-
markthal annex sporthal, waarvoor
nog steeds geen rij-ksgoedkeurlng
werd verkregen.
Behalve aan deze hal bestaat ten
zeerste behoefte aan de bouw van 'n
nieuwe schouwburg. Wil Leiden zijn
plaats op cultureel gebied blijven
behouden, dan is naar sprekers me
ning de totstandkoming van een
passende schouwburg strikt noodza
kelijk.
Tot de projecten, waarvan de ver
wezenlijking een uitermate teleur
stellend verloop heeft, behoort ook
het industrieterrein, dat in samen-
houder Menken mede, dat aan jhr. mr. F. H.
van Kinschot, met instemming van de raad, de
zilveren erepenning van de stad Leiden is toe
gekend. Een ere-penning, welke in 1928 werd
ingesteld en bestemd is voor personen, die zich
voor de stad zeer verdienstelijk hebben gemaakt.
Spreker voegde daaraan toe, dat de burgemees
ter deze penning mag beschouwen als een vorm
van verdiend ere-burgerschap.
werking met Zoeterwoude moet wor
den geëxploiteerd. De uitvoering van
hetgeen nodig is in het kader van
de gemeenschappelijke regeling baart
de gemeente nog steeds veel zorgen.
De industrie gaf het vertrek te
zien van enige bedrijven, waarvan
sommige uit economisch oogpunt
hier ter stede minder gunstig waren
gevestigd. Anderzijds kan echter, al
dus de scheidende burgemeester, met
voldoening worden geconstateerd,
dat een aantal Amerikaanse bedrij
ven het oog liet vallen op Leiden en
dat er momenteel nog een aanzien
lijk aantal gegadigden is voor vesti
ging in deze gemeente.
Vertraging in houw
In het algemeen moest het spre
ker van het hart, dat de realisering
van werken in de bouwsector op
naar zijn gevoel niet geheel redelijke
wijze wordt vertraagd door het be
leid van de regering inzake de afgifte
van de vereiste rijksgoedkeuring.
In de financiële sector doen zich
moeilijkheden voor doordat ingevolge
de wet „Kapitaalsuitgaven publiek
rechtelijke lichamen" de gemeente
wat betreft haar uitgavenpatroon in
een bepaald keurslijf wordt gedwon
gen. De uitkeringen op grond vai
de Financiële Verhoudingswet noem
de spreker onvoldoende.
Veel tot stand gekomen
Gelukkig kan hiertegenover ook,
aldus jhr. Van Kinschot, veel poei-
siefs worden gesteld. De naoorlogse
tijd betekende herstel en vernieu
wing. In dit. verband gaf spreker een
opsomming van hetgeen mede on
der zijn leiding Is tot stand gekomen.
Met veel waardering maakte spre
ker voorts gewag van het prettige
oontact, dat hij als curator had met
de Leidse Universitaire gemeenschap.
Een woord van bijzondere dank
richtte hij tot de raadsleden en de
oud-leden van de raad.
Het is, aldus spreker, voor een be
langrijk deel te danken aan uw
voortdurende inzet voor de publieke
zaak, aan uw stimulerende kritiek
ook, dat zoveel tot stand kwam. Bij
het presideren van de raadsvergade
ringen. heb ik steeds het principe
gehuldigd, dat het beter is bij vol
komen openhartigheid een verlies te
lijden, dan door middel van onvol
ledige opening van zaken een winst
punt te behalen. Ook tegenover de
huidige wethouders en de aanwezige
oud-wethouders ll«t spreker zich in
waarderende zin uit. „Niets is u
te veel geweest". Met weemoed her
dacht. spreker het plotseling overlij-
van oud-wethouder Stolp, die
hem in het ambtelijke en persoon
lijke leven tot zeer grote steun Is ge
weest.
Na dank te hebben gebracht aan
allen, die hem in het gemeentelijke
apparaat tot grote steun zijn ge
weest, zedde de scheidende burge
meester, dat de verhouding met de
bevolking hem en zijn gezin steeds
veel vreugde heeft geschonken.
Na Ingegaan te zijn op de vele fa
cetten van het Leidse verenigings
leven, met voorop de 3 October-ver-
eeniging, stond spreker stil bij de
prettige contacten met Ged. Staten,
het Waterschap Rijnland, de K. van
K., de Koksschool en de naburige
gemeenten.
Zijn Leidse periode samenvattende
overheerst bij hem een gevoel van
zeer grote dankbaarheid voor de
medewerking, die hij uit alle lagen
van bestuur en bevolking mocht
ontvangen. Toch zou ik, aldus ver
volgde de burgemeester, mijn zware
taak nooit goed hebben kunnen ver
vullen, als ik niet naast mij een
lieve vrouw had gehad, voor wier
hulp en steun ik haar gaarne hier
bij van harte dank breng.
Boeiende en levendige
D
stad
Als ik nu reeds aan mijn opvolger
(die nog moet worden benoemd) een
woord van introductie zou mogén
meegeven, zou ik hem of haar
willen toeroepen: „U komt in een
uitermate boeiende en levendige stad,
een stad met een eigen, zeer geva
rieerde problematiek, een stad met
een verheven traditie en mogelijk
heden voor een gTote toekomst", al
dus spreker.
Tenslotte wenste de burgemeester
de stad Leiden toe, dat vele van de
hoopvolle verwachtingen, uitgespro
ken in het geschrift „Portret van
Leiden", tot verwezenlijking zullen
komen en dat zijn geliefde stad een
ongekende bloei zal beleven.
Met een woord van dank aan God,
die hem en zijn gezin gedurende
een lange ambtsperiode zijn rijke ze
gen schonk, besloot de burgemeester
zijn laatste rede in de Leidse raad.
aan de Hoogwelgeboren, Hoog-edelachtbare Heer
jhr. mr. F. H. van Kinschot ter gelegenheid van zijn aftreden als
Burgemeester van Leiden.
Weliswaar krijgt de bevolking.
Dus ook ik. gelegenheid
U een afscheidsgroet te brengen.
Maar 't ontbreekt daar vast aan tijd.
Dat een enk'ling U zou zeggen
Wat hem op het harte ligt.
En dus kwijt ik mij bij deze
Van een diepgevoelde plicht.
Veelszins op bescheiden afstand
Heb ik. in Uw Leidse tijd.
Waargenomen 't resultaat van
Uw bestuurlijke beleid.
Gij hebt steeds, zeer democratisch.
'k Meen. dat ik 't zo zeggen mag
Gehanteerd Uw hoge opdracht
En gebruikt Uw hoog gezag.
Wat ik bovendien gezien heb
En zo hogelijk waardeer
Is Uw band met de bevolking
In het menselijk verkeer.
Schier voor iedereen en alles
Had Gij aandacht, stondt Gij klaar.
Liet van Uw gevoelens blijken
Door een sympathiek
In Uw leven en Uw streven
Zag ik weer de diepe zin
Van het werken en het strijden,
Spruitend' uit gemeenschapszin.
In Uw hoge leidersfunctie
Als regent van onze stad
Heeft de mens. zo is gebleken.
Zeer centraal een plaats gehad.
BurgeMEESTER. achttien jaren
Hebt Gij 't stadsbestuur geleid.
Met bekwaamheid en volharding
En vooral behoedzaamheid
De Gemeenteraadsvergad'ring
Van vandaag vertoont gewis
't Beeld van dankbaarheid en hulde.
Die men U verschuldigd is.
BurgerVADER. die geëerd wordt
Als een vriend, veroorloof mij
U ten afscheid iets te zeggen
Als een lid der burgerij.
Gij hebt hier in veler harten
U een standbeeld opgericht
Door wat Gij voor de bevolking
Met veel liefde hebt verricht.
Hier mag 'k ook Uw echtgenote
In betrekken, want ik weet.
Dat zij niet alleen U bijstond.
Maar ook veel voor and'ren deed
Zij verwierf in de gemeenschap
Door haar daden, eerstegraads.
Wijl gericht op dienstbetoning.
Evenzeer een ereplaats.
Als nu weldra, noodgedwongen
't Uur van afscheid voor U slaat:
Weet dan. dat een stroom gevoelens
Van waardering met U gaat.
Houdt een prettige herinn'ring
Aan Uw Leidse ambtstermijn.
Zoals ook de stadsbevolking
U gedachtig steeds zal zijn.
Moge voorspoed U verzeilen
Op Uw verd're levenspad.
Met Uw vrouw en met Uw kind'ren
En hun kroost als dierb're schat,
't Ambtloos leven zij gelukkig.
Mede door de wetenschap.
Dat Uw dienst aan de gemeenschap
Hoge waarde heeft gehad.
Dat Gij hier zult blijven i
Schenkt zeer velen en ook mij
Vreugde, want Gij zult dan blijven:
Lid der Leidse burgerij.
Daardoor toch zijn wij verzekerd.
Zo van U als van Uw vrouw
En de burgers wederkerig:
Van een blijvend „hou en trouw".
Een lid der burgerij.
In de zomer van 1941 wist de
Zweedse regering reeds ruim een
maand van tevoren dat nazi-Duits-
land de Sowjet-Unie zou aanvallen,
omdat de Zweden de sleutel van het
Duitse coderingssysteem gevonden
hadden. Dit heeft Eric Boheman, de
vroegere Zweedse ambassadeur in
Washington in een vraaggesprek ge
zegd over een boek van zijn hand,
dat de volgende week in Stockholm
onder de titel „Op wacht" zal uit
komen.
Hij vertelde dat daarin te lezen
zal zjjn hoe de Zweden van 1941
tot 1942 de Duitse correspondentie
tussen Berlijn en de Duitse legatie
in Stockholm konden volgen en hoe
zij boodschappen decodeerden over
Duitse troepenbewegingen in Noor
wegen en Finland en hoe zij uit de
eerste hand een verslag: kregen over
n beroemde Brits-Duitse zeeslag.
Boheman vertelde ook over een
ontmoeting die hij in juni 1941 met
de toenmalige Britse ambassadeur in
Moskou, Sir Stafford Cripps, in
Stockholm heeft gehad. Cripps wil
de Londen gaan vertellen, dat de
Duitsers blijkbaar niet de Russen
gingen aanvallen, maar Boheman
kon hem verzekeren dat de aanvalgebraoht
reeds tussen 20 en 25 juni verwacht
kon worden.
Een paar jonge Zweedse mathematici
waren er in geslaagd de ingewikkel
de Duitse code te ontcijferen door de
coderingsmachine na te bouwen, die
de Duitsers gebruikten.
De Duitsers gebruikten de machine
voor geheime inlichtingen aan hun
troepen, schepen en diplomatieke pos
ten tot ver in 1942, daar zij van
mening waren dat deze code niet te
ontcijferen was. Tegen het eind van
1942 werd de code echter volkomen
veranderd.
Dat de Duitsers dagelijks de oor
spronkelijk hoofdcode wijzigden
vormde geen groot probleem voor de
Zweden, die de lijnen aftapten, daar
de mathematici er dikwijls in een
paar uur in slaagden de code van de
nieuwe dag te ontcijferen. De Zwe
den werden hierbij geholpen door
dat het Duitse verkeer hoofdzakelijk
via Zweedse lijnen liep, aldus Bo
heman.
Andere geheimen die de Zweden
in de periode van 1941-1942 te pak
ken kregen waren inlichtingen uit de
eerste hand over de zeeslag tussen
de Bismarck en de Hood, waarbij
het eerste slagschip tot zinken werd
De loco-burgemeester, wethouder S. Menken, die in een stamp
volle raadzaalede afscheidstoespraak van burgemeester Van Kin
schot beantwoordde, nam een aantal punten uit de ambtsperiode
van Leidens eerste burger onder de loep. Wat zou Leiden, aldus de
wethouder, zijn zonder Universiteit, zonder industrie, zonder han
del, zonder middenstand? Zonder een bevolking, die kennis en ar
beid wil bezitten?
De industriële ontwikkeling in
de achttien achter ons liggende
„Van Kinschot"-jaren is, ondanks
enige economische downs, in so
ciaal opzicht een gelukkige ge
weest. In de jaren 1950 hadden
we nog duizend tot tweeduizend
werklozen en kenden we, aldus de
wethouder een commissie voor de
werkgelegenheid. De laatste jaren
kennen we een arbeidsmarkt met
duizend tot tweeduizend arbeids
krachten te kort.
De vestiging van nieuwe indu
strieën, alsmede de omzetting naar
assortiment van industrieën,
heeft deze gang van zaken mogelijk
gemaakt.
Merkwaardige
veranderingen
Toch voltrokken zich merkwaardi
ge veranderingen. In de sector be
drijven met 1125 personen had
teruggang plaats van 69 naar 60
bedrijven; in de sector van meer dan
25 personen was de teruggang 88
ar 81 bedrijven. De personeelsbe
zetting daalde van 11.500 personen
10.800 personen. Maar waar
bleven, aldus vroeg de heer Menken
zich af, dan de mensen en waarvan
dan die spanning op de arbeids
markt? Wat zich landelijk voltrekt,
voltrekt zich ook in deze stad, nl.
de grote zuigkracht in de diensten
sector, zoals de Universiteit met de
diverse instellingen en de banken en
verzekeringsmaatschappijen en over
heidsdiensten.
Merkwaardig is ook, in die ach-
tien jaren, dat het aantal arbeids
krachten in de textielnijverheid
daalde van 2.900 naar 1.900; daar
tegenover in de metaalnijverheid
steeg van 2.700 naar 4.100. De struc
turele wijziging kunnen volgens spre
ker, als volgt worden samengevat: Er
is een toename van kapitaal-in
tensieve bedrijven met een zodanig
technisch apparatuur, dat afname
van mankracht er het gevolg van is
geweest. Een stijgend aanbod, door
technisch onderwijs, van geschoolde
krachten, heeft een afname bewerkt
van bedrijven met overwegend onge
schoolden.
Wethouder S. Menken
Grote groei van
Universiteit
By de vrouwelijke arbeidskrachten
liecft heel sterk gewerkt het vuile
werk te verwisselen voor schoon
werk. In de dienstensector Ie de
werkgelegenheid veel groter gewor
den, bijzonder door de Universiteit.
Spectaculair mag worden genoemd
de groei van de Universiteit, met ai-
les wat daarbij hoort.
net aantal studenten steeg in die
achttien jaren van 3300 naar 6800.
Het aantal personeelsleden steeg,
in ronde cijfers, van 1400 naar 8200.
Het aantal hoogleraren bedroeg in
1946: 121 en het bedraagt nu 250.
Met voldoening constateerde spre
ker dat, dank zij een goede stede-
bouwkundige planning, voor de B-
faculteiten een prachtig aangesloten
terrein kon worden bestemd.
Voorts wees de loco-burgemeester
er op, dat de scheidende burgemees
ter de ontwikkeling van de handel,
de groei van veemarkt en waren
markt, de bouw en verbouw van vele
middenstandszaken en de vestiging
van nieuwe zaken in de buitenwij
ken sterk heeft bevorderd. Daar
naast had de ontwikkeling van het
onderwijs, uw warme belangstelling.
Als 't gemeen u roept
De centrumfunctie èn als onder
wjjsstad èn als handels- en indu
striestad ls mede door de toewijding
van de heer Van Kinschot, aldus spr.,
gegroeid tot wat het nu is. De wijde
omtrek wordt gediend door de uit
stekende outillage van de centrum
gemeente.
Leiden is meegegroeid in de vaart
der tijden. De rust heeft plaats ge
maakt voor de drukte van het ver
keer; de singels, in verleden tijd
fraai om te wandelen, zjjn nu re
routes geworden; fraaie gevels gaan
schuil achter nuchtere verkeersbor
den. Aan deze ontwikkeling valt niet
te ontkomen. Het is zaak, dat we on
danks alles, een leefbare stad moe
ten houden.
U, burgemeester, aldus vervolgde
de heer Menken zijn toespraak hebt
dit alles mogen begeleiden. En hoe
hebt u dat begeleid? Ik herinner
mi), uit uw toespraak van 1946 in
deze zelfde zaal, het door u geciteer
de woord van Vondel; „als het ge
meen u roept, versorgt het als u
eigen".
En Ja, z6 hebt u het gedaan.
Grote waardering
Zowel als voorzitter van de raad,
alsook in uw voorzitterschap van het
college van B. en W.
Voor de wijze waarop u het deed
hebben wij, uw dagelijkse medewer
kers, grote waardering. U was een
hartelijk mens, u had belangstelling
voor alles en allen. In de kring van
B. en W., in de raad. In heel de stad
is het altijd op hoge prijs gesteld
mevrouw Van Kinschot erbij te zien.
Uw spontane hartelijkheid is voor
vele mensen reden tot grote erken
telijkheid. Met uw man leefde u mee
met alle gebeurtenissen in de stad.
In vreugdevolle dingen, maar ook in
pijnlijke zaken, ook in grote verdrie
tigheden. U wist te troosten, u wist
te helpen, en u was blij met wie in
vreugde verkeerde. U was ook een
voortreffelijke gastvrouw.
Voor al uw toewijding danken wij
u oprecht.
„Wij zullen u missen"
Burgemeester, aldus vervolgde de
heer Menken, wij zullen u missen.
Het grote vertrouwen, dat u uw naas
te meedewerken altijd gaf, ho-
ZOEKT U EEN
SCHOORSTEENKLOK,
WANDKLOK of WEKKER
v. d. WATER
heeft het.
MAUTHE
HAARLEMMERSTRAAT 181
pen dat n daarin niet teleurgesteld
is.
En nu gaat u heen als burgemees
ter van de Sleutelstad. Achttien Ja
ren hebt u het ambt bekleed met
toewijding en als een roeping.
Het „ora et labora" was de inhoud
van elke dag in deze lange reeks
van jaren.
Geschenk van Leiden
Behalve dat wethouder Menken
deze middag mededeling deed van de
aan burgemeester Van Kinschot toe
gekende zilveren ere-penning
ere-burgerschap bood hij als ca
deau van de stad een stel kunsthis
torische beeldjes aan.
Na dit huldigend dankwoord sprak
mr. C. J. Woudstra namens de raad
een sympathiek woord, waarop even-
eensgewezen werd op de bestuurlij
ke en menselijke kwaliteiten van de
scheidende burgerVADER, waarna de
vele genodigden gelegenheid kregen
om in de Burgerzaal persoonlijk af
scheid te nemen van de heer en
mevrouw Van Kinschot
Advertentie