BUREAUCRATIE BEGINT AL
BIJ DE GRENS IN ROEMENIE
immm
Vaticaans concilie en
nieuwe theologie
WOORD
BEELD
ALS IN EEN ROMAN VAN TOLSTOI..
Mannen maken een
gelaten indruk
BOEKBESPREKING
Boek kenmerk van
theoL objeetiviteii
EN
Zaterdag 24 oktober 1964
Pagina 1
(Van onze reisredacteur, H. L. Leffelaar)
BOEKAREST - Tegen tien uur in de avond doemt de hef
boom aan de Hongaars-Roemeense grens in de koplampen op.
Uit het fort-achtige gebouw lopen twee geüniformeerde beambten
de trappen naar de straat af. Een hunner vraagt de autopapieren
ter inzage, de ander geeft opdracht achteruit te rijden. Reden: de
auto moet precies vóór het woord ,,Stop" dat op het asfalt ge
schilderd staat, tot stilstand komen. Het is de eerste kennisma
king met wat een onvoorzichtige Roemeense in Boekarest later
„Ie système" zal noemen de superbureaucratie.
De Balkan, van ouds om
streden gebied, is opnieuw in
de belangstelling komen te
staan.
Het geschil tussen Moskou
en Peking en de daarbij be
horende politieke houdingen
hebben ook in de zuidooste
lijke hoek van Europa nieu
we scheidslijnen getrokken.
Onze reisredacteur maakte
een autoreis van. ruim 3500
km door Roemenië en Bul
garije om verslag uit te bren
gen van de sfeer en het le
ven in twee satellietlanden,
die tot voor kort nog zo goed
als ontoegankelijk waren
voor bezoekers uit het Wes
ten. Wij plaatsen hierbij het
eerste artikel, een beschrij
ving van de autotocht naar
Boekarest.
en te lang opgewarmd. Men be
stelt een fles bier en deze wordt
aangedragen in een cooler zonder
ijs, die met grote zorg naast de
taf ei wordt geplaatst. Tenslotte vat
ten deze indrukken zich samen in
een formule: de stijl van een na
tionale verleden tijd wordt, niet
langer functioneel, begriploos voort
gezet of geimiteerd.
De volgende morgen, maandag,
ligt Oradea (ruim 100.000 inwoners)
opvallend levenloos in de zon. Op
de trottoirs is het druk, maar de
voorbijgangers schijnen op weg
naar iets dat hun belangstelling
niet heeft. Op straat passeert een
groep bepakte soldaten met honden
aan de lijn. Af en toe een tinge
lende tram, gammele vrachtwagens
een paar auto's waarvan enkele met
een carrosserie op een niet bijpas
send chassis.
auto, blijft aan het portier staan
praten, neemt tenslotte afscheid
met een Duits buiginkje en een na
drukkelijk „auf Wiedersehn" Terwijl
men wegrijdt, brengt een haveloze
boer zijn paard-en wagen langs de
weg tot stilstand en loopt naar
het terras.
Pas kilometers verder schiet een
incongruent detail te binnen: terras
en restaurant doen niet onder voor
wat men in het Westen langs de
wegen vindt, maar voor het toilet
moet men langs een bochtig paad
je ruim honderd meter lopen, om
tenslotte een hurk-w.c. aan te tref-
Borden
ten.
In Sibioe is die avond geen on
bezet hotel te vinden. Op straat
wordt men aangehouden door run
ners die kamers in particuliere wo
ningen aanbieden. Men heeft dof
fe voorstellingen van 't soort onder
dak dat geboden wordt en rijdt 76
kilometer later het dorp Fagaras
binnen. De hotelier zegt eerst geen
kamer vrij te hebben, bedenkt zich,
en gaat dan voor naar een ruimte
met een bed, een tafeltje met een
HunnerS lampetkan, een raam zonder gor
dijn. Op een stoel staat een half
uitgepakte koffer, een fototoestel
ligt ernaast, over de leuning han
gen kleren. Omdat geen opheldering
wordt verschaft, informeert men
naar de eigenaar. De hotelier ver
klaart met de zakelijkheid van een
marktkoopman, dat de eigenaar de
ze morgen op zijn motorfiets een
ongeluk heeft gehad en in het zie
kenhuis ligt.
„Verschillende overnachtings- en
verb lijf mogelijkheden staan de bui
tenlandse toerist ter beschikking
(hotels, herstellingsoorden tehuizen
kampterreinen enz.)", stond er in
het gestencilde document dat door
de Roemeense diplomatieke verte
genwoordiging was verschaft. Mor
gen Boekarest.
„Dertig forint" verlangt de
douanier met de auto-papieren.
Men heeft onvoldoende Hon
gaarse valuta op zak en vraagt
of het in dollars betaald kan
worden. Het antwoord is nega
tief. Kan er dan wellicht geld
gewisseld worden? Neen. Men
wordt verwezen naar het sta
tion van Bikharkeresztesvier
kilometer terug.
In het station blijkt geen loket
te vinden zijn. Wel een groot aan
tal morsig-bruine deuren, waarvan
inen er een op goed geluk opent.
Twee forse vrouwen zitten aan
een bureau in een slecht verlicht
lokaal. De een draagt een slobberig
blauw uniform met levensgrote ro
de epauletten die als dienblaadjes
op haar schouders liggen. De an
der in een muisgrijze stofjas, staat
en gebaart haar te volgen.
Nieuw lokaal. Zelfde verlichting.
Oker-gele muren en twee bureaus
,an ditmaal twee mannen in
uniform zitten, tegenover elkaar.
;n heeft zijn pet naast zich
en bladert in een dienstre
geling (denkt men), de ander heeft
zijn pet achterop het hoofd en
ert een kippekluif als een
mondharmonica. In de krant waar
maaltijd op ligt, bevindt zich
een bout, twee hompen grauw
i en een stuk geitekaas. De
associatie met beschrijvingen van
Tolstoi is onvermijdelijk en zal ge
durende de hele Balkan-reis tegen
dank als een schablone in
het hoofd blijven liggen.
Das schönste
In ruil voor dertig forint ver
strekt de douanier een klein kaar-
e met drie blauwe spaarzegels. Al
iens de Roemeense nacht in te
jden informeert men voor de ze
kerheid naar een hotel in Oradea.
De douanier, bijna lyrische on-
nks het vooruitzicht een inmid
dels gearriveerde bus met Poolse
toeristen te moeten doorzoeken, be-
eelt hotel Transsylvania aan. „Das
schönste", zegt hij. Zijn gebaren
duiden een riant gebouw ter groot
te van Buckingham Palace aan.
Hotel Transsylvania ligt aan een
ruim plein waarop ook overdag,
zoals overal in Roemnië, meer voet
gangers dan voertuigen te zien zijn.
De hotel-receptie lijkt op een kaart
jesloket van een vergeten station
netje in de Peel. Op weg naar de
tweede verdieping over met stofkle
den toegedekte rood-pluche lopers,
noteert men: houtsneden van Vic
tor Hugo en Gogol aan de muur;
ruim betegelde gangen met zitjes
die eruit zien alsof ze er staan
omdat het zo hoort en niet omdat
iemand er gebruik van maakt;
open kamerdeuren waarachter lijvi
ge mannen zich aan het verkleden
zijn; op de gangen een aantal gas
ten in pyjama; overal een muffe
lucht (die in elk hotel hetzelfde zal
blijken te zijn, zich aan iedere de
finitie onttrekt, maar het meest
lijkt op die van belegen natte kip-
peveren)
Tijdens het late diner op een
terras (bij het bord ligt het achtste
deel van een papieren servetje) pro
beert men eerste indrukken te sor
teren. Men neemt zich voor Wester
se cliché-voorstellingen van de
ijzeren-gordijnlanden buiten spel te
plaatsen, zo mogelijk te ontzenu-
Maar nu al dringt een sfeer zich
op, die zowel herkenbaar als ver
vreemdend is een lang niet ge
hoorde dreun die in het nieuwe
arrangement de neiging om mee te
frustreert. Wat is het?
Overal in Roemenië wordt
men geconfronteerd met tegen-
stellingen tussen de 20ste
eeuw en op een verleden dat in
sommige gebieden nog steeds
het heden is. Op de foto: een
moskee-achtige kerk en er
vlakbij een moderne flat in
aanbouw in het plaatsje Alesjd.
Op de voorgrond 'n boerenkar
een vrijwel overal in het land
algemeen gebruikt transport-
en vervoermiddel.
Museum
Rondkijkend op het avondlijke
terras, doen zich een paar voor
lopige antwoorden voor. De tafel
tjes zjjn bijna, alle bezet, maar het
publiek gedraagt zich alsof het in
'n museum even op de stoel van de
koning mag zitten. De ober heeft
inderdaad een wit jasje aan, maar
van dichtbij gezien is het smoeze
lig, ongesteven en te veel gedragen.
Het menu vermeldt alles wat men
verwachten kan, er is echter keus
uit twee gerechten beide schraal
Onderweg, op de volgende etap
pe naar Boekarest, wordt men ge
confronteerd met honderden bor
den in de berm van de weg: „Cres-
terea productiei de fructe." andere
hebben het over graan, wol, vee
teelt, schoenen, industrie erbij
staan statistische gegevens over de
nationale produktie in 1959 en de
te bereiken produktie in 1965. Het
lopende zeé-jarenplan wordt op de
ze manier aan de man gebracht.
Rijdend door het armelijke Roe
meense landschap, uitwijkend voor
gehoofddoekte vrouwen op blote
voeten, huifkarren met zigeuners
(een hunner zit op de bok, een
viool op de knie geheel in over
stemming met iedere stereotypie)
en vrachtwagens volgepropt met 25
tot 30 mannen en vrouwen, rijzen
meer vragen dan beantwoord kun
nen worden. Is het volk wezenlijk
betrokken bij wat in de officiële
terminologie de .nationale in
spanning" wordt genoemd? Wat
zijn de uiteindelijke mogelijkheden
van een systeem dat het collectief
boven de individu plaatst? Is wat
de vluchtige bezoeker uit het Wes
ten als gelatenheid ziet in werke
lijkheid misschien tevredenheid? In
hoeverre heeft de bevolking het nu
„beter" dan voor de oorlog?
Modern
Het boek, dat prof. dr. G. C. Berkouwer aan het Vaticaans con
cilie en de nieuwe theologie heeft gewijd, is zeer overzichtelijk in
gedeeld in een achttal hoofdstukken en een epiloog of slotwoord.
De hoofdstukken dragen direct aansprekende titels, zodat de lezer
precies weet waar hij in dit wel zeer uitvoerige boek (339 blz.) aan
toe is en deze titels geven onderwerpen aan, waarvan de lezer, ka
tholiek of protestant, inderdaad wel eens het preciese zou willen
weten.
rijke wetenschappelijke vernieuwing
in de r.-k. theologie, te meer omdat
zy in overtuigde trouw haar verwor
venheden tegelijk in het leven der
kerk wil integreren. Niet een vrij
blijvende theoretisch-theologische
liefhebberij dus, maar een oproep
aan de kerk en, zo mogelijk, een
wegwijzing voor haar naar een nieu
we toekomst. Prof Berkouwer
spreekt gaarne van „een meer open
katholicisme" (36) en bedoelt daar
mee dan ook nog iets meer dan de
de officieel zo geheten „nieuwe
theologie".
Het dogma
Men stopt voor een kop Turkse
koffie in een speciaal voor toeris
ten opgetrokken en op 18 juli in
gebruik genomen restaurant. Een
modern gebouw in een vermoeid
landschap. Een kelner met een
Erich von Stroheim-profiel blijft
met gespreks-honger aan het tafel
tje staan.
Hij vertelt dat hij 680 lel per
maand verdient, „maar voor een
paar schoenen moet ik ruim 300
lei neertellen." Men informeert hoe
het vroeger was. „Vroeger, dat wil
zeggen tot 1942 kreeg ik zeker
twaalf keer zoveel. Nfc geef ik aan
eten voor mijzelf en mijn vrouw
alleen al 600 lei uit."
Wanneer de politiek ter sprake
komt, schuifelt hij met voeten in
het grint van het terras en zegt
niets. Hij vertelt in 1938 in Parijs
geweest te zijn, herkauwt met ken
nelijk genoegen een paar ervaring
in het buitenland, laat inmiddels
gearriveerde (Roemeense) gasten
wachten het contact met een
buitenlander schijnt hem te verle
vendigen. Hij loopt mee naar de
In plaats van de reclamebord
den die in het Westen langs de
weg staan, vindt men in Roe
menië borden met leuzen die
opwekken tot grotere arbeids
prestaties, of met statistische
gegevens over de nationale
produktie tijdens het lopende
zes-jarenplan.
r-if-r'-'---
fKCPUCTin
Wij hebben nog geen tele
visie, maar wij horen
van velen, die haar wel hebben,
dat zij bijna niet meer naai
de radio luisteren. De t.v. is veel
prettiger en gemakkelijker. Het
gesproken woord komt zo direct
tot je doordat je de spreker ziet,
zijn gebaren en mimiek verdui
delijken het gesprokene. Het oog
neemt een deel van de functie
van het oor over, het wordt een
samenspel van zien en horen.
Waarom spreekt men zo vaak
van een vervlakkende invloed
van 'de televisie? Zou dat niet
kunnen liggen in een oneven
wichtigheid tussen zien en ho
ren in vele programma's? Met
zien bedoelen we het beleven
van de buitenkant van de din
gen en met horen het beleven
van de binnenkant, de inhoud.
Zien is een naar buiten gerich
te functie, horen is meer naar
binnen gericht. Zoüden vele te
levisie-programma's niet te veel
op het zien zijn gericht mis
schien als een tegenwicht tegen
de radio-programma's? Ik ge
loof, dat er een goed samenspel
mogelijk en gewenst is tussen de
beide functies van oog en oor.
De laatste tijd hebben we
meer oog gekregen voor het
aanschouwelijke. De reclame
bijv. is daarvan een goed voor
beeld. Wij worden, zo hebben
we leren zien, door de beelden
buiten en in ons veel meer be
paald bij onze keuze dan wij
meestal weten. Waarom kopen
wij een bepaald merk? De men
sen, dde achter de reclame-cam
pagnes staan,, zouden het u
kunnen zeggen, het steeds her
haalde beeld heeft een sugges
tieve, hypnotische invloed op
ons doen en laten. Een „beeld",
dat pakt, maakt contact met
onze verborgen instinctieve ver
langens en weet die „mee" te
krijgen om ons e
keuze te laten doen bijv. e
paald merk wasmachine.
WOORD VAN BEZINNING
mee we onze buurvrouw kunnen
evenaren of overbluffen of een
auto, die meer „mans" is. Er
kan een ware tyrannic via beel
den op or® worden uitgeoefend?
Is dat gevaar nè. het horen min
der groot? Ik geloof het wel.
Het horen is 'n meer bewuste
functie van de mens en kan door
het bewustzijn dan ook gecorri
geerd worden. Een klein kind
reageert wel op plaatsjes, maar
nog niet op woorden. Vandaar,
dat bij het leren lezen beelden
gebruikt worden, de zgnm. lees-
planikjes: aap, noot, mies
Jezus Christus zegt dikwijls,
nadat Hij een gelijkenis heeft
verteld: wie oren heeft die horel
Hij bedoelt, dat een mens rijp
kan worden om meer dan alleen
zintuigélijk te horen en via dèt
boren kunnen de beelden van de
gelijkenis doorzichtig worden tot
op het Koninkrijk Gods.
De Vrijzinnig Christelijke
Jeugd Centrale heeft dit Jaar
een boeiende brochure laten
verschijnen: Wissels op de toe
komst. Hierin wordt op treffen
de wijze beschreven hoe beelden,
foto's een hulpmiddel kunnen
zijn om bijv. bijbelse woorden tot
leven te brengen: Een groep
kinderen werd gevraagd te ver
tellen wat Gods barmhartigheid
beter kent. Zij konden geen van
allen er veel over zeggen. Toen
zij echter een bundel foto's in
De titels luiden: 1) het onver
wachte concilie, 2) het verander
de klimaat, 3) onveranderlijkheid
en veranderlijkheid van het dog
ma, 4) schrift en traditie, 5) exe
gese en leergezag, 6) primaat en
episcopaat, 7) het mysterie der
kerk, 8) mariologie.
Wat hoofdstuk 1 en 2 betreft,
deze zijn inleidend en vatten samen
wat er aan nieuwheid, hoop en ver
wachting leefde vóór het concilie be
gon en nog leeft nu het gaande is.
„Meermalen heeft men de houding
van Johannes XXIII getypeerd als
het einde van de zo menigmaal nega
tieve en antithetische houding van
de R.K. Kerk het was daarbij voor
iedereen opvallend, hoe menigmaal
de woorden van Johannes een opti
mistische klank hadden, het was ze
ker geen optimisme, dat de harde
realiteit der wereld uit het oog ver
loor" (13).
Rekening houdend met alle nieuwe
bijzonderheden en in het raam van
de ontwikkeling sinds 1870, het eerste
Vaticaans concilie, wordt door de
schrijver het onverwachte tweede
handen kregen en mochten uit
zoeken of zij er bij vonden, die
Gods barmhartigheid uitdruk
ten, vonden zij er treffende.
Door die foto's bleek Gods
barmhartigheid in vele aspecten
naar voren te komen. De woor
den medelijden en 'erbarmen
waren nu niet meer voldoende
om deze werkelijkheid weer te
geven.
De genoemde brochure is een
relukkig voorbeeld van een goe
de samenwerking tussen woord
en beeld.
Waar het beeld ons bindt aan
dat wat voor ogen is, het tijde
lijke. toevallige, willekeurige, be
geerlijke wordt het een tyran,
die one dwingt naar zijn pijpen
te dansen. Samen met het
woord, in een samenspel van
zien en horen, kunnen de meest
wezenlijke dingen worden over
gedragen en tot leven gebracht.
Denk nog eens aan de gelijke
nissen, die Jezus vertelt. Beel
den als van „de zoekgeraakte
penning" en „de zaaier, die het
zaad strooit op de akker" krij
gen als woorden uit Jezus mond,
zo'n méérwaarde, dat we er door
bevrijd en gericht en vernieuwd
kunnen worden.
Het zoeken van het juiste
evenwicht tussen woord en
beeld, tussen horen en zien, is
een zeer belangrijke zaak. Daar
om willen wij geen kwaad zeg
gen van reclame en televisie op
zich zelf. Zij zijn proefakkers,
waar met energie aan belang
rijke dingen wordt gewerkt. Zij
staan in dienst. Waarvan, zo
vraag je? Het antwoord daarop
zal mede van ons afhangen. La
ten we wakker en kritisch zijn,
zodat het experiment kan ge
schieden tot heil van de we
reld.
M. J. WAGENVOORDE,
Ned. Herv. Predikant.
Vaticaans concilie op zijn plaats ge
zet en wordt het uitzicht zo nauw
keurig mogelijk geschat. Dit ge
schiedt op grond van een zo volle
dige documentatie uit de officiële
bronnen zoals encylieken, breves
enz, en van een zo volledige kennis
van de kerkelijke en theologische,
Nederlandse en buitenlandse litera
tuur over het onderwerp, als men
kan.
Problematiek tot op de
grond doorzien
Sinds prof Berkouwer In 1940 zyn
„Strijd over het r.-k. dogma", en
in 1948 zRn „Conflict met Rome"
publiceerde liet het onderwerp hem
niet meer los en nu vindt men bij
hem dan ook een materiaal als in
ons land bij weinig anderen- De pro
blematiek wordt door hem tot op
de grond doorzien en dit wordt er
kend door de R.K. Kerk zelf, met
het gevolg dat men ook daar gaarne
naar prof Berkouwer luistert en met
hem discussieert en hij dan ook. zoals
weet, persoonlijk uitgenodigd is
om het concilie bij te wonen.
Dit levert hem ongetwijfeld veel
inside-information op, maap daar
van maakt hij geen gebruik in dit
boek, men vindt er geen anekdotes
in. Het berust veel meer op objec
tieve, wetenschappelijke gegevens
maar, nogmaals gezegd in een zo
grote volledigheid en met een zo
nauwgezette afweging als nauwelijks
ergens anders. De manier van wer
ken van prof. Berkhouwer is voort
durend uiterst voorzichtig en dikwijls
heel subtiel, altijd mild als het op
een oordeel aankomt. Soms maakt
zich van de lezer de gedachte meester
of een bepaald punt niet met een
wat korter en drastischer oordeel af
gedaan kan worden, omdat men
vreest dat er toch niet veel vrucht
van te verwachten is. Maar wanneer
hij dan even door denkt moet hij
het uithoudingsvermogen van de
schrijver bewonderen die nooit door
kortheid of haast enige nuance over
slaat of enige mogelijkheid die ergens
nog in kan zitten verwaarloost. Men
gaat dan inzien hoe langzaam en
moeizaam geestelijke posities, die
werkelijk zin en inhoud hadden en
misschfen nog hebben, zich ontwikke
len. Reeds methodisch is er daarom
van dit boek veel te leren.
Meer
open oor en oog
Maar nu wat de eigenlijke inhoud
betreft. Het belang van de reeds op
genoemde onderwerpen in de titels
der hoofdstukken zal hier niet nader
aangetoond behoeven te worden. Zij
spreken voor zichzelf. De hoofdtitel
houdt echter misschien voor velen
de vraag in: wat is met de nieuwe
theologie bedoeld? De schrijver denkt
daarbij aan de belangrijke stroming
in de R.K. Kerk, die ernaar streeft
naast en soms tegenover het uitslui
tende gezag van de traditionele door
de Heilige Thomas van Aquino be
heerste theologie ook een meer open
oor en oog te hebben voor het gees
telijk bezit der kerk uit oudere (de
kerkvaders) en nieuwere tijden (bij
belwetenschap). Aan deze beweging
zijn bekende namen verbonden als
de Lubac, Congar, Danielou, Urs van
Balthasar. Zij betekent een belang-
Hieruit volgt een geheel 1
de confrontatie met de niet r.-k.-
theologie en kerken. De oude tegen
stellingen waarmee men zich eeuwen
lang tegen elkander verweerde en
zich elkander van het lijf hield, doen
het niet meer. Maar bepaalde grond
problemen zijn toch gebleven en zul
len ook wel blijven- Hiervan een
voorbeeld. Het dogma vertolkt de
de openbaringswaarheid in een be
paalde formulering veelal het ken
merk dragend van de tijd waarin ze
door mensen onder woorden is ge
bracht. De kerk is niet licht bereid
zulk een formulering prijs te geven,
ook niet wanneer dan in een andere
tijd bepleit wordt.
Dit is het vraagstuk van vorm en
inhoud, dat het nog veel ingrijpender
vraagstuk van primair belang, nL
dat van de onveranderlijkheid en de
veranderlijkheid van het dogma zelf
impliceert (hoofdstuk 3). Op 1 eeruit
spraken eenmaal gedaan, komt de
kerk niet terug (78, 99). Met behulp
van een nieuwe interpretatie van de
besluiten van het concilie van
Trento betreffende de verhouding
van schrift en traditie maar ook
betreffende de rechtvaardigingsleer,
beide enorme historische conflict-
punten met de hervorming, tracht
men dat moeilijke verleden thans
enigszins te boven te komen (hoofd
identificatie van zichzelf met de
Begrip voor de ander
Hier treffen opnieuw het onver
moeibare geduld, het begrip voor de
ander en de objectiviteit van de
schrijver. Volkomen duidelijk is dat
al deze soort vraagstukken ook in de
verdere hoofdstukken behandeld,
tenslotte neerkomen op de leer over
de kerk zelf. Door haar exclusieve
indentificatie van zichzelf met de
kerk van Christus thans door
Paulus VI opnieuw benadrukt
en de Juridische vormen aanhaar
hele wezen en gestalte, tot het ma-
gisterium toe opgelegd, staat men
voor een problemencomplex, waar
van de oplossing allerminst in zicht
is. Naar de mening van ondergete
kende is het hoogst noodzakelijk, dat
het canonieke recht grondig betrok
ken wordt in de discussie over de
traditie, waarvan het een machtig,
aan het protestantisme veel te weinig
bekend hoofdonderdeel uitmaakt.
Prof. Berkhouwer dringt daar niet in
de eerste plaats zijn persoonlijk gevoe
len voor op, maar verstrekt de lezer
wel alle gegevens die op het ogen
blik bestaan om tot een eigen oordeel
te kunnen komen. En nogmaals moet
gezegd dat hij hier, en bv ook in
zijn kritiek op de Mariologie
ook deze is door Paulus VI zo juist
weer op de voorgrond geplaatst
geheel zonder te kwetsen te werk
gaat al is zijn standpunt duidelijk.
Het boek is gekenmerkt door vol
ledigheid in de presentatie van de
gegevens, door een helder inzicht in
de problematiek in al haar vertak
kingen en door een onaantastbare
theologische objectiviteit. Het maakt
het de belangstellende lezer bijzonder
goed mogelijk om ook de thans ver
schijnende berichten in de dagbla
den over het concilie te interpre
teren. Het verdient zeker ook in an
dere talen, met name in het Ita
liaans, vertaald te worden. Het is
uitgegeven door NV J. H. Kok te
Kampen.
J. N. Bakhuizen van den Brink.