BUREAUCRATIE BEGINT AL BIJ DE GRENS IN ROEMENIE immm Vaticaans concilie en nieuwe theologie WOORD BEELD ALS IN EEN ROMAN VAN TOLSTOI.. Mannen maken een gelaten indruk BOEKBESPREKING Boek kenmerk van theoL objeetiviteii EN Zaterdag 24 oktober 1964 Pagina 1 (Van onze reisredacteur, H. L. Leffelaar) BOEKAREST - Tegen tien uur in de avond doemt de hef boom aan de Hongaars-Roemeense grens in de koplampen op. Uit het fort-achtige gebouw lopen twee geüniformeerde beambten de trappen naar de straat af. Een hunner vraagt de autopapieren ter inzage, de ander geeft opdracht achteruit te rijden. Reden: de auto moet precies vóór het woord ,,Stop" dat op het asfalt ge schilderd staat, tot stilstand komen. Het is de eerste kennisma king met wat een onvoorzichtige Roemeense in Boekarest later „Ie système" zal noemen de superbureaucratie. De Balkan, van ouds om streden gebied, is opnieuw in de belangstelling komen te staan. Het geschil tussen Moskou en Peking en de daarbij be horende politieke houdingen hebben ook in de zuidooste lijke hoek van Europa nieu we scheidslijnen getrokken. Onze reisredacteur maakte een autoreis van. ruim 3500 km door Roemenië en Bul garije om verslag uit te bren gen van de sfeer en het le ven in twee satellietlanden, die tot voor kort nog zo goed als ontoegankelijk waren voor bezoekers uit het Wes ten. Wij plaatsen hierbij het eerste artikel, een beschrij ving van de autotocht naar Boekarest. en te lang opgewarmd. Men be stelt een fles bier en deze wordt aangedragen in een cooler zonder ijs, die met grote zorg naast de taf ei wordt geplaatst. Tenslotte vat ten deze indrukken zich samen in een formule: de stijl van een na tionale verleden tijd wordt, niet langer functioneel, begriploos voort gezet of geimiteerd. De volgende morgen, maandag, ligt Oradea (ruim 100.000 inwoners) opvallend levenloos in de zon. Op de trottoirs is het druk, maar de voorbijgangers schijnen op weg naar iets dat hun belangstelling niet heeft. Op straat passeert een groep bepakte soldaten met honden aan de lijn. Af en toe een tinge lende tram, gammele vrachtwagens een paar auto's waarvan enkele met een carrosserie op een niet bijpas send chassis. auto, blijft aan het portier staan praten, neemt tenslotte afscheid met een Duits buiginkje en een na drukkelijk „auf Wiedersehn" Terwijl men wegrijdt, brengt een haveloze boer zijn paard-en wagen langs de weg tot stilstand en loopt naar het terras. Pas kilometers verder schiet een incongruent detail te binnen: terras en restaurant doen niet onder voor wat men in het Westen langs de wegen vindt, maar voor het toilet moet men langs een bochtig paad je ruim honderd meter lopen, om tenslotte een hurk-w.c. aan te tref- Borden ten. In Sibioe is die avond geen on bezet hotel te vinden. Op straat wordt men aangehouden door run ners die kamers in particuliere wo ningen aanbieden. Men heeft dof fe voorstellingen van 't soort onder dak dat geboden wordt en rijdt 76 kilometer later het dorp Fagaras binnen. De hotelier zegt eerst geen kamer vrij te hebben, bedenkt zich, en gaat dan voor naar een ruimte met een bed, een tafeltje met een HunnerS lampetkan, een raam zonder gor dijn. Op een stoel staat een half uitgepakte koffer, een fototoestel ligt ernaast, over de leuning han gen kleren. Omdat geen opheldering wordt verschaft, informeert men naar de eigenaar. De hotelier ver klaart met de zakelijkheid van een marktkoopman, dat de eigenaar de ze morgen op zijn motorfiets een ongeluk heeft gehad en in het zie kenhuis ligt. „Verschillende overnachtings- en verb lijf mogelijkheden staan de bui tenlandse toerist ter beschikking (hotels, herstellingsoorden tehuizen kampterreinen enz.)", stond er in het gestencilde document dat door de Roemeense diplomatieke verte genwoordiging was verschaft. Mor gen Boekarest. „Dertig forint" verlangt de douanier met de auto-papieren. Men heeft onvoldoende Hon gaarse valuta op zak en vraagt of het in dollars betaald kan worden. Het antwoord is nega tief. Kan er dan wellicht geld gewisseld worden? Neen. Men wordt verwezen naar het sta tion van Bikharkeresztesvier kilometer terug. In het station blijkt geen loket te vinden zijn. Wel een groot aan tal morsig-bruine deuren, waarvan inen er een op goed geluk opent. Twee forse vrouwen zitten aan een bureau in een slecht verlicht lokaal. De een draagt een slobberig blauw uniform met levensgrote ro de epauletten die als dienblaadjes op haar schouders liggen. De an der in een muisgrijze stofjas, staat en gebaart haar te volgen. Nieuw lokaal. Zelfde verlichting. Oker-gele muren en twee bureaus ,an ditmaal twee mannen in uniform zitten, tegenover elkaar. ;n heeft zijn pet naast zich en bladert in een dienstre geling (denkt men), de ander heeft zijn pet achterop het hoofd en ert een kippekluif als een mondharmonica. In de krant waar maaltijd op ligt, bevindt zich een bout, twee hompen grauw i en een stuk geitekaas. De associatie met beschrijvingen van Tolstoi is onvermijdelijk en zal ge durende de hele Balkan-reis tegen dank als een schablone in het hoofd blijven liggen. Das schönste In ruil voor dertig forint ver strekt de douanier een klein kaar- e met drie blauwe spaarzegels. Al iens de Roemeense nacht in te jden informeert men voor de ze kerheid naar een hotel in Oradea. De douanier, bijna lyrische on- nks het vooruitzicht een inmid dels gearriveerde bus met Poolse toeristen te moeten doorzoeken, be- eelt hotel Transsylvania aan. „Das schönste", zegt hij. Zijn gebaren duiden een riant gebouw ter groot te van Buckingham Palace aan. Hotel Transsylvania ligt aan een ruim plein waarop ook overdag, zoals overal in Roemnië, meer voet gangers dan voertuigen te zien zijn. De hotel-receptie lijkt op een kaart jesloket van een vergeten station netje in de Peel. Op weg naar de tweede verdieping over met stofkle den toegedekte rood-pluche lopers, noteert men: houtsneden van Vic tor Hugo en Gogol aan de muur; ruim betegelde gangen met zitjes die eruit zien alsof ze er staan omdat het zo hoort en niet omdat iemand er gebruik van maakt; open kamerdeuren waarachter lijvi ge mannen zich aan het verkleden zijn; op de gangen een aantal gas ten in pyjama; overal een muffe lucht (die in elk hotel hetzelfde zal blijken te zijn, zich aan iedere de finitie onttrekt, maar het meest lijkt op die van belegen natte kip- peveren) Tijdens het late diner op een terras (bij het bord ligt het achtste deel van een papieren servetje) pro beert men eerste indrukken te sor teren. Men neemt zich voor Wester se cliché-voorstellingen van de ijzeren-gordijnlanden buiten spel te plaatsen, zo mogelijk te ontzenu- Maar nu al dringt een sfeer zich op, die zowel herkenbaar als ver vreemdend is een lang niet ge hoorde dreun die in het nieuwe arrangement de neiging om mee te frustreert. Wat is het? Overal in Roemenië wordt men geconfronteerd met tegen- stellingen tussen de 20ste eeuw en op een verleden dat in sommige gebieden nog steeds het heden is. Op de foto: een moskee-achtige kerk en er vlakbij een moderne flat in aanbouw in het plaatsje Alesjd. Op de voorgrond 'n boerenkar een vrijwel overal in het land algemeen gebruikt transport- en vervoermiddel. Museum Rondkijkend op het avondlijke terras, doen zich een paar voor lopige antwoorden voor. De tafel tjes zjjn bijna, alle bezet, maar het publiek gedraagt zich alsof het in 'n museum even op de stoel van de koning mag zitten. De ober heeft inderdaad een wit jasje aan, maar van dichtbij gezien is het smoeze lig, ongesteven en te veel gedragen. Het menu vermeldt alles wat men verwachten kan, er is echter keus uit twee gerechten beide schraal Onderweg, op de volgende etap pe naar Boekarest, wordt men ge confronteerd met honderden bor den in de berm van de weg: „Cres- terea productiei de fructe." andere hebben het over graan, wol, vee teelt, schoenen, industrie erbij staan statistische gegevens over de nationale produktie in 1959 en de te bereiken produktie in 1965. Het lopende zeé-jarenplan wordt op de ze manier aan de man gebracht. Rijdend door het armelijke Roe meense landschap, uitwijkend voor gehoofddoekte vrouwen op blote voeten, huifkarren met zigeuners (een hunner zit op de bok, een viool op de knie geheel in over stemming met iedere stereotypie) en vrachtwagens volgepropt met 25 tot 30 mannen en vrouwen, rijzen meer vragen dan beantwoord kun nen worden. Is het volk wezenlijk betrokken bij wat in de officiële terminologie de .nationale in spanning" wordt genoemd? Wat zijn de uiteindelijke mogelijkheden van een systeem dat het collectief boven de individu plaatst? Is wat de vluchtige bezoeker uit het Wes ten als gelatenheid ziet in werke lijkheid misschien tevredenheid? In hoeverre heeft de bevolking het nu „beter" dan voor de oorlog? Modern Het boek, dat prof. dr. G. C. Berkouwer aan het Vaticaans con cilie en de nieuwe theologie heeft gewijd, is zeer overzichtelijk in gedeeld in een achttal hoofdstukken en een epiloog of slotwoord. De hoofdstukken dragen direct aansprekende titels, zodat de lezer precies weet waar hij in dit wel zeer uitvoerige boek (339 blz.) aan toe is en deze titels geven onderwerpen aan, waarvan de lezer, ka tholiek of protestant, inderdaad wel eens het preciese zou willen weten. rijke wetenschappelijke vernieuwing in de r.-k. theologie, te meer omdat zy in overtuigde trouw haar verwor venheden tegelijk in het leven der kerk wil integreren. Niet een vrij blijvende theoretisch-theologische liefhebberij dus, maar een oproep aan de kerk en, zo mogelijk, een wegwijzing voor haar naar een nieu we toekomst. Prof Berkouwer spreekt gaarne van „een meer open katholicisme" (36) en bedoelt daar mee dan ook nog iets meer dan de de officieel zo geheten „nieuwe theologie". Het dogma Men stopt voor een kop Turkse koffie in een speciaal voor toeris ten opgetrokken en op 18 juli in gebruik genomen restaurant. Een modern gebouw in een vermoeid landschap. Een kelner met een Erich von Stroheim-profiel blijft met gespreks-honger aan het tafel tje staan. Hij vertelt dat hij 680 lel per maand verdient, „maar voor een paar schoenen moet ik ruim 300 lei neertellen." Men informeert hoe het vroeger was. „Vroeger, dat wil zeggen tot 1942 kreeg ik zeker twaalf keer zoveel. Nfc geef ik aan eten voor mijzelf en mijn vrouw alleen al 600 lei uit." Wanneer de politiek ter sprake komt, schuifelt hij met voeten in het grint van het terras en zegt niets. Hij vertelt in 1938 in Parijs geweest te zijn, herkauwt met ken nelijk genoegen een paar ervaring in het buitenland, laat inmiddels gearriveerde (Roemeense) gasten wachten het contact met een buitenlander schijnt hem te verle vendigen. Hij loopt mee naar de In plaats van de reclamebord den die in het Westen langs de weg staan, vindt men in Roe menië borden met leuzen die opwekken tot grotere arbeids prestaties, of met statistische gegevens over de nationale produktie tijdens het lopende zes-jarenplan. r-if-r'-'--- fKCPUCTin Wij hebben nog geen tele visie, maar wij horen van velen, die haar wel hebben, dat zij bijna niet meer naai de radio luisteren. De t.v. is veel prettiger en gemakkelijker. Het gesproken woord komt zo direct tot je doordat je de spreker ziet, zijn gebaren en mimiek verdui delijken het gesprokene. Het oog neemt een deel van de functie van het oor over, het wordt een samenspel van zien en horen. Waarom spreekt men zo vaak van een vervlakkende invloed van 'de televisie? Zou dat niet kunnen liggen in een oneven wichtigheid tussen zien en ho ren in vele programma's? Met zien bedoelen we het beleven van de buitenkant van de din gen en met horen het beleven van de binnenkant, de inhoud. Zien is een naar buiten gerich te functie, horen is meer naar binnen gericht. Zoüden vele te levisie-programma's niet te veel op het zien zijn gericht mis schien als een tegenwicht tegen de radio-programma's? Ik ge loof, dat er een goed samenspel mogelijk en gewenst is tussen de beide functies van oog en oor. De laatste tijd hebben we meer oog gekregen voor het aanschouwelijke. De reclame bijv. is daarvan een goed voor beeld. Wij worden, zo hebben we leren zien, door de beelden buiten en in ons veel meer be paald bij onze keuze dan wij meestal weten. Waarom kopen wij een bepaald merk? De men sen, dde achter de reclame-cam pagnes staan,, zouden het u kunnen zeggen, het steeds her haalde beeld heeft een sugges tieve, hypnotische invloed op ons doen en laten. Een „beeld", dat pakt, maakt contact met onze verborgen instinctieve ver langens en weet die „mee" te krijgen om ons e keuze te laten doen bijv. e paald merk wasmachine. WOORD VAN BEZINNING mee we onze buurvrouw kunnen evenaren of overbluffen of een auto, die meer „mans" is. Er kan een ware tyrannic via beel den op or® worden uitgeoefend? Is dat gevaar nè. het horen min der groot? Ik geloof het wel. Het horen is 'n meer bewuste functie van de mens en kan door het bewustzijn dan ook gecorri geerd worden. Een klein kind reageert wel op plaatsjes, maar nog niet op woorden. Vandaar, dat bij het leren lezen beelden gebruikt worden, de zgnm. lees- planikjes: aap, noot, mies Jezus Christus zegt dikwijls, nadat Hij een gelijkenis heeft verteld: wie oren heeft die horel Hij bedoelt, dat een mens rijp kan worden om meer dan alleen zintuigélijk te horen en via dèt boren kunnen de beelden van de gelijkenis doorzichtig worden tot op het Koninkrijk Gods. De Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale heeft dit Jaar een boeiende brochure laten verschijnen: Wissels op de toe komst. Hierin wordt op treffen de wijze beschreven hoe beelden, foto's een hulpmiddel kunnen zijn om bijv. bijbelse woorden tot leven te brengen: Een groep kinderen werd gevraagd te ver tellen wat Gods barmhartigheid beter kent. Zij konden geen van allen er veel over zeggen. Toen zij echter een bundel foto's in De titels luiden: 1) het onver wachte concilie, 2) het verander de klimaat, 3) onveranderlijkheid en veranderlijkheid van het dog ma, 4) schrift en traditie, 5) exe gese en leergezag, 6) primaat en episcopaat, 7) het mysterie der kerk, 8) mariologie. Wat hoofdstuk 1 en 2 betreft, deze zijn inleidend en vatten samen wat er aan nieuwheid, hoop en ver wachting leefde vóór het concilie be gon en nog leeft nu het gaande is. „Meermalen heeft men de houding van Johannes XXIII getypeerd als het einde van de zo menigmaal nega tieve en antithetische houding van de R.K. Kerk het was daarbij voor iedereen opvallend, hoe menigmaal de woorden van Johannes een opti mistische klank hadden, het was ze ker geen optimisme, dat de harde realiteit der wereld uit het oog ver loor" (13). Rekening houdend met alle nieuwe bijzonderheden en in het raam van de ontwikkeling sinds 1870, het eerste Vaticaans concilie, wordt door de schrijver het onverwachte tweede handen kregen en mochten uit zoeken of zij er bij vonden, die Gods barmhartigheid uitdruk ten, vonden zij er treffende. Door die foto's bleek Gods barmhartigheid in vele aspecten naar voren te komen. De woor den medelijden en 'erbarmen waren nu niet meer voldoende om deze werkelijkheid weer te geven. De genoemde brochure is een relukkig voorbeeld van een goe de samenwerking tussen woord en beeld. Waar het beeld ons bindt aan dat wat voor ogen is, het tijde lijke. toevallige, willekeurige, be geerlijke wordt het een tyran, die one dwingt naar zijn pijpen te dansen. Samen met het woord, in een samenspel van zien en horen, kunnen de meest wezenlijke dingen worden over gedragen en tot leven gebracht. Denk nog eens aan de gelijke nissen, die Jezus vertelt. Beel den als van „de zoekgeraakte penning" en „de zaaier, die het zaad strooit op de akker" krij gen als woorden uit Jezus mond, zo'n méérwaarde, dat we er door bevrijd en gericht en vernieuwd kunnen worden. Het zoeken van het juiste evenwicht tussen woord en beeld, tussen horen en zien, is een zeer belangrijke zaak. Daar om willen wij geen kwaad zeg gen van reclame en televisie op zich zelf. Zij zijn proefakkers, waar met energie aan belang rijke dingen wordt gewerkt. Zij staan in dienst. Waarvan, zo vraag je? Het antwoord daarop zal mede van ons afhangen. La ten we wakker en kritisch zijn, zodat het experiment kan ge schieden tot heil van de we reld. M. J. WAGENVOORDE, Ned. Herv. Predikant. Vaticaans concilie op zijn plaats ge zet en wordt het uitzicht zo nauw keurig mogelijk geschat. Dit ge schiedt op grond van een zo volle dige documentatie uit de officiële bronnen zoals encylieken, breves enz, en van een zo volledige kennis van de kerkelijke en theologische, Nederlandse en buitenlandse litera tuur over het onderwerp, als men kan. Problematiek tot op de grond doorzien Sinds prof Berkouwer In 1940 zyn „Strijd over het r.-k. dogma", en in 1948 zRn „Conflict met Rome" publiceerde liet het onderwerp hem niet meer los en nu vindt men bij hem dan ook een materiaal als in ons land bij weinig anderen- De pro blematiek wordt door hem tot op de grond doorzien en dit wordt er kend door de R.K. Kerk zelf, met het gevolg dat men ook daar gaarne naar prof Berkouwer luistert en met hem discussieert en hij dan ook. zoals weet, persoonlijk uitgenodigd is om het concilie bij te wonen. Dit levert hem ongetwijfeld veel inside-information op, maap daar van maakt hij geen gebruik in dit boek, men vindt er geen anekdotes in. Het berust veel meer op objec tieve, wetenschappelijke gegevens maar, nogmaals gezegd in een zo grote volledigheid en met een zo nauwgezette afweging als nauwelijks ergens anders. De manier van wer ken van prof. Berkhouwer is voort durend uiterst voorzichtig en dikwijls heel subtiel, altijd mild als het op een oordeel aankomt. Soms maakt zich van de lezer de gedachte meester of een bepaald punt niet met een wat korter en drastischer oordeel af gedaan kan worden, omdat men vreest dat er toch niet veel vrucht van te verwachten is. Maar wanneer hij dan even door denkt moet hij het uithoudingsvermogen van de schrijver bewonderen die nooit door kortheid of haast enige nuance over slaat of enige mogelijkheid die ergens nog in kan zitten verwaarloost. Men gaat dan inzien hoe langzaam en moeizaam geestelijke posities, die werkelijk zin en inhoud hadden en misschfen nog hebben, zich ontwikke len. Reeds methodisch is er daarom van dit boek veel te leren. Meer open oor en oog Maar nu wat de eigenlijke inhoud betreft. Het belang van de reeds op genoemde onderwerpen in de titels der hoofdstukken zal hier niet nader aangetoond behoeven te worden. Zij spreken voor zichzelf. De hoofdtitel houdt echter misschien voor velen de vraag in: wat is met de nieuwe theologie bedoeld? De schrijver denkt daarbij aan de belangrijke stroming in de R.K. Kerk, die ernaar streeft naast en soms tegenover het uitslui tende gezag van de traditionele door de Heilige Thomas van Aquino be heerste theologie ook een meer open oor en oog te hebben voor het gees telijk bezit der kerk uit oudere (de kerkvaders) en nieuwere tijden (bij belwetenschap). Aan deze beweging zijn bekende namen verbonden als de Lubac, Congar, Danielou, Urs van Balthasar. Zij betekent een belang- Hieruit volgt een geheel 1 de confrontatie met de niet r.-k.- theologie en kerken. De oude tegen stellingen waarmee men zich eeuwen lang tegen elkander verweerde en zich elkander van het lijf hield, doen het niet meer. Maar bepaalde grond problemen zijn toch gebleven en zul len ook wel blijven- Hiervan een voorbeeld. Het dogma vertolkt de de openbaringswaarheid in een be paalde formulering veelal het ken merk dragend van de tijd waarin ze door mensen onder woorden is ge bracht. De kerk is niet licht bereid zulk een formulering prijs te geven, ook niet wanneer dan in een andere tijd bepleit wordt. Dit is het vraagstuk van vorm en inhoud, dat het nog veel ingrijpender vraagstuk van primair belang, nL dat van de onveranderlijkheid en de veranderlijkheid van het dogma zelf impliceert (hoofdstuk 3). Op 1 eeruit spraken eenmaal gedaan, komt de kerk niet terug (78, 99). Met behulp van een nieuwe interpretatie van de besluiten van het concilie van Trento betreffende de verhouding van schrift en traditie maar ook betreffende de rechtvaardigingsleer, beide enorme historische conflict- punten met de hervorming, tracht men dat moeilijke verleden thans enigszins te boven te komen (hoofd identificatie van zichzelf met de Begrip voor de ander Hier treffen opnieuw het onver moeibare geduld, het begrip voor de ander en de objectiviteit van de schrijver. Volkomen duidelijk is dat al deze soort vraagstukken ook in de verdere hoofdstukken behandeld, tenslotte neerkomen op de leer over de kerk zelf. Door haar exclusieve indentificatie van zichzelf met de kerk van Christus thans door Paulus VI opnieuw benadrukt en de Juridische vormen aanhaar hele wezen en gestalte, tot het ma- gisterium toe opgelegd, staat men voor een problemencomplex, waar van de oplossing allerminst in zicht is. Naar de mening van ondergete kende is het hoogst noodzakelijk, dat het canonieke recht grondig betrok ken wordt in de discussie over de traditie, waarvan het een machtig, aan het protestantisme veel te weinig bekend hoofdonderdeel uitmaakt. Prof. Berkhouwer dringt daar niet in de eerste plaats zijn persoonlijk gevoe len voor op, maar verstrekt de lezer wel alle gegevens die op het ogen blik bestaan om tot een eigen oordeel te kunnen komen. En nogmaals moet gezegd dat hij hier, en bv ook in zijn kritiek op de Mariologie ook deze is door Paulus VI zo juist weer op de voorgrond geplaatst geheel zonder te kwetsen te werk gaat al is zijn standpunt duidelijk. Het boek is gekenmerkt door vol ledigheid in de presentatie van de gegevens, door een helder inzicht in de problematiek in al haar vertak kingen en door een onaantastbare theologische objectiviteit. Het maakt het de belangstellende lezer bijzonder goed mogelijk om ook de thans ver schijnende berichten in de dagbla den over het concilie te interpre teren. Het verdient zeker ook in an dere talen, met name in het Ita liaans, vertaald te worden. Het is uitgegeven door NV J. H. Kok te Kampen. J. N. Bakhuizen van den Brink.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 9