LEVEN IN EEN INFLATIE GRONDIG LEIDSSTUDENT ONDERZOEKT STUKJE TWENTE Zaterdag 26 september 1964 Pagina 2 Naar Zuid-Afrika Voor samenstelling van een nieuwe geologische kaart Ze kennen me wel, de boeren in de Brecklenkamp. Al twee zomers doorkruist hij in zijn lelijk eendje de prachtige noordoost punt van Twente, met een geoefend oog naar het landschap turend. Het is de heer H. J. W. G. Schalke (28), geologisch student in Leiden, die in dit afgelegen stukje Nederland hard werkt aan de voltooiing van zijn studie. Hij verbindt hier eigen aan het algemeen belang. Het aardkundig onderzoek dat hij als proef verricht, wordt gebruikt bij de samenstelling van een nieuwe geologische kaart (overzicht van grondsoorten) van Nederland. Deze kaart wordt gemaakt in samenwerking met de Rijksgeolo- gische Dienst. De jongste kaart op dit gebied is in de jaren 1923 tot 1925 gemaakt. Een overzicht waarin de nieuwe ziens wijzen zijn verwerkt -de wetenschap heeft in de afgelopen 40 jaar niet stil gestaan! is dus geen verkwisting. 50.000 JAAR De heer Schalke Westlander van geboorte ls enthousiast over het gebied ten noorden van het kanaal Almelo Nordhorn. Maar evenveel geestdrift heeft hij toch voor Spanje. Een ideaal land, zegt hU. om de volksaard, de openheid van de mensen, hun levenswijze. Wanneer ze weten wie je bent, kim Je goede vrienden maken. Als geoloog moet je dan ook be schikken over veel aanpassingsver mogen, zegt de heer Schalke. En je moet sportief zijn, er niet tegen op zien weken, soms maanden lang In de eenzaamheid van een geberg te door te brengen. Te slapen in een tentje, je eigen potje te koken. Tijdens zijn werkzaamheden in de Brecklenkamp geniet de heer Schalke gastvrijheid bi) mejuf frouw H. Bern ink, directrice van het museum Natura Docet te Dene kamp. Wat daar in een zaal van het museum in beeld is gebracht, doe Ik eigenlijk in de praktijk, vertelt de geoloog. HU wUst op een blinde kaart van het gebied. „Ik moet hierop invullen welke verschillende grondlagen zUn gevormd in tyden tussen 50.000 jaar geleden en heden. Op sommige plekken moet ik tot twee meter diep gaan, op andere plaatsen wel tot 10 of 12 meter". „Ik maak zoveel mogelijk gebruik van natuurlijke diepten in het ter rein, zoals greppels, sloten en ka naaloevers. Vooral omdat in dit ge bied een ruilverkaveling in uitvoe ring, is, vind ik vrij veel diepten in de bodem. Maar het werk van de buldozers heeft ook een nadelige kant. Als ik er niet gauw bij ben, woelen de buldozers de grond om en kan ik niet meer zien, wat de natuurlijke samenstelling van deze bodem is. Dat heb je bij voorbeeld als vruchtbare grond van een hoge ee (oude landbouwgrond) wordt uitgespreid over een terrein dat oorspronkelijk uit onvrucht bare grond bestaat. Als de grond soorten door elkaar zijn geraakt en de gesteldheid van het gebied niet meer oorspronkelijk is, noemen wij dat „prut". Microscopisch onderzoek Als de heer Schalke In het veld schetsmatig heeft opgetekend, hoe de samenstelling van de bodem is, brengt hij deze gegevens 's avonds ln het laboratorium van Natura Dooet nauwkeurig in kaart. Ook maakt hij preparaten van grond soorten gereed voor microscopisch omserzoek. Dat zit ongeveer als Deze zwerft over de hele wereld om wetenschappelijke onderzoekin gen te doen. Het is ook dit zuiver wetenschappelijk onderzoek, dit zoeken naar gegevens over tijden die onbegrijpelijk ver achter ons liggen, dat de heer Schalke het meeste aantrekt. Reeds heeft hij praktisch werk gedaan in de meeste landen van Europa. Als hij begin volgend jaar is afgestudeerd, ver trekt hij met vrouw en baby naar Zuid-Afrika. In opdracht van de universiteit van Bloemfontein gaat hij dan geologische naspeuringen doen. Rijdend voorbij de Brookman-es, zegt de heer Schalke: „Hier heb ik een net van greppels gevonden dat over de hele es liep. Deze grep pels zijn nu niet meer zichtbaar: in het verleden zijn zij gevuld met aarde. Wat onze voorouders met de greppels hebben voorgehad, is niet bekend. Ik neem aan dat het een drainagesysteem was". Enorme bosbranden Vlak aan de Nederlands-Duitse grens is een natuurlijke ontsluiting van de bodem, zoals dit in geo logische vaktaal heet. Een begroei de heuvelrug, die een natuurlijke grens tussen beide landen vormt, is op een plaats, bij grenspaal 57, vrywel loodrecht opengevallen. Men ziet de verschillende lagen duidelijk op elkaar liggen. Om ook te zien, hoe de grond lagen onder het maaiveld eruit zien, heeft geoloog Schalke een diepe kuil gegraven. Je moet er wat voor over hebben, zegt hij. Ik heb hier wel vijf kubieke meter grond verzet. Hij is erg gelukkig met deze plaats, die een profiel van een meter of vijf zo duidelijk toont. „Ziet U deze witte zandlaag met vlekjes erin. Dat zijn houtskool spoortjes. De laag is van 8000 voor Christus en wordt de Laag van Usselo of Alleröd) genoemd. Het merkwaardige is, dat deze Laag van I'sselo niet alleen in Twente voor komt, maar doorloopt tot in Rus land. Het houtskool is afkomstig van bosbranden. Men kan zich nauwelijks voorstellen hoe om vangrijk die bosbranden zUn ge weest". De Laag van Usselo ligt op dek- zanden. Dat is zand, afgezet door de wind. Men zou dus kunnen zeggen: zoals de duinen. Die dek- zanden vormen een laag die 3 tot 4 meter dik is. Daaronder ligt weer de keienvloer, die 30.000 jaar oud is. Als de spade in deze laag wordt gestoken, hoort men de kei tjes knerpen. Zc ziet men in een laag van ongeveer 4 meter het resultaat van *0.000 jaar wordingsgeschiedenis de aarde uitgebeeld. De heer Schalke gaat er bij deze bereke ning van uit, dat de wind per eeuw twee centimeter zand afzet. De geoloog rekent dat water per eeuw vijf centimeter zand achter laat. Standaard voor het profiel van de Twentse bodem is het Lutter- zanf bij Losser, achter Enschede, waar men zo mooi een blik in de geschiedenis krijgt langs de oever van de Dinkel. Het merkwaardige is echter, constateert de heer Schal ke. dat de Brecklenkamp een laag minder heeft dan het profiel van het Lutterzand. Waardoor? Deze vraag zal een punt van studie uit maken van de heer Schalke. Een kaasrechte machinaal ge graven greppel kerft het land bjj de boorput van de NAM ln de Breck lenkamp. De geoloog schiet erop af, alsof hij goudkoorts heeft. Hier weer de grintvloer, mompelt hij. Daarboven is hoogveen geweest. Afgegraven. Theorie en praktijk Er duikt een boer op. Het zet zijn fiets neer en begint een praat je Eerst lijkt het alsof hij het helemaal niet een is met de ziens wijze van de geoloog. Nee, nooit geen turf geweest. Ja, hier was het vroeger erg drassig, 's Winters stond alles onder water. Wij gingen op de schaats naar school. De boer wijst op een sliklaag en vraagt: Zou die van de Zondvloed zijn? Toen is de gehele wereld on der water gelopen, 't Staat in de bijbel. De geoloog vertelt van tijden, waarin de Dinkel veel zijarmen had. die het land doorsneden en geregeld overstroomden. Dat is wel mogelijk zegt de bewoner van het oude land. Zou het hier vroeger bewoond geweest zijn? vraagt hij. Jazeker, de woonden op de essen. Daar is de boer het mee eena. Ja, ze hebben ze hoog opge werkt met plaggen. Ze hebben geen aardappels gepoot die waren er neg niet maar wel rogge en boekweit Zo blijken de wetenschappelijke zienswijze en de kijk op de zaken van de boer toch niet zo ver uit elkaar te liggen, want in het la boratorium had de heer Schalke dat ook al ontdekt. Achterin de 2 C.V. rammelt een grondboor, die deze keer, dank zij de ruilverkaveling en de greppel graafmachine ongebruikt bleef. In het laboratorium wacht de kaart om verder te worden ingevuld; wacht de microscoop, waardoor men een blik werpt in de tijden waarin het in deze streken warmer of kouder, droger of vochtiger, ka ler of dichter begroeid was. De heer G. Zandszk (65) is in de Brecklenki geboren en getogen. Hij i telt de heer Schalke gisch student, zijn prakth bevindingen met het land die kloppen met de concfo van de grondonderzoeken Indonesië van dichtbij (II) „Ik moet soms een paar ku bieke meter grond verzetten om te komen waar ik wil zijn". Het bovenste deel van de heu velrug was door een natuur lijke oorzaak open gevallen zodat de verschillende grond lagen goed te zien waren. Om een diepgaander onderzoek te kunnen instellen, groef de heer H. J. Schalke een put. Boven aan de afbeelding ziet men de grenssteen nummer 57. volgt. In de grondlagen die op ver schillende diepten liggen, zitten stuifmeelkorrels, afkomstig van planten die in verschillende tijden op de bodem groeiden. Bekijkt men de stuifmeelkorrels onder een mi croscoop, dan kan men zien tot v. elke soort plant of boom die kor rels hebben behoord. Men kan hieruit gevolgtekkingen maken, zo als: als er veel bomen en weinig gras was, moet het in die tijd een kale bedoening zijn geweest Men kan uit de begroeiing afleiden hoe het klimaat was: vochtig, warm en vochtig, alleen maar warm, koud. Het verloop van het klimaat kan men in tekening brengen. De we tenschap weet uit ervaring op grond van deze klimaatscurve te bepalen hoe oud de bepaalde grondsoort is. Deze leer van de stuifmeelkorrels heet palynologie. Zuivere wetenschap Is de ouderdom van de lagen grond bepaald, dan kan men nauw keuriger dan tot dusver het geval was uitmaken wanneer precies be paalde planten in ons land groei den en welke dieren in het land schap voorkwamen. Het gevolg hiervan is, dat men een beter in zicht krjjgt in de voorgeschiedenis en de vroeg historie van ons land en zijn cultuur. Heeft de bevolking praktisch nut van de werkzaamheden, is een vraag die voor de hand ligt. „Nee, het is zuiver wetenschap pelijk werk, dat ik verricht. Het is niet zo dat het kan leiden tot vondsten van aardolie of aardgas Maar al ontbreekt nu het directr nut, de wetenschap in het alge meen is er mee gebaat en mer kan nooit weten, hoe veel pleziei men eens kan hebben van de ge gevens". Tot zover de theorie die de heei Schalke aan een tocht door he veld laat voorafgaan. Onderwe. vertelt hij van zijn „baas", die hem de opdracht voor het onderzoek heeft gegeven. Dat is dr. Th. van der Hammen, lector aan de rijks universiteit te Leiden. (Van een speciale verslaggever) Indonesië is het land van de nullen op de bankbiljetten. Vieze waardeloze vodjes, die dagelijks in aantal toenemen. De drukpers is geduldig en spuit dag in dag uit nieuwe variaties papiergeld. Muntgeld is allang geleden uit de circu latie verdwenen. Er is geen muntbedrijf dat het .tegen de waanzinnige inflatie kan op nemen. De geldhuishouding in Indonesië is volledig gevloerd en de rege ring besteedt er een wat zorgeloze aandacht aan. Er is toch geen hon gersnood? Iedereen heeft immers te eten? Dat zijn de stereotiepe antwoorden die men op elke kriti sche vraag krijgt. Dat is waar zij het niet helemaal. In sommige delen van Java heerst een voedsel tekort. Maar over het algemeen is het land, vooral het platteland, merkwaardig florissant gebleven onder de ineenstorting van de na tionale economie het resultaat van de ambitieuze buitenlandse po litiek, de opbouw van het topzware militaire apparaat, de opstanden en de immense smokkelhandel met Malakka. Indonesië heeft nooit een goed geordende Westerse economie ge kend. Het Nederlandse bestuur heeft slechts een dunne bovenlaag van Westerse economie achtergela ten en deze bovenlaag is ineenge zakt. De brede onderlaag van Azia tische pre-kapitalistische agrari sche economie is gebleven zoals zij was. De waardedaling van het geld speelt er vrijwel geen rol omdat het geld zelf er nooit een over heersende rol heeft gespeeld. Maar de moderne gecentraliseer de staat die Indonesië wil zijn, moet het hebben van een moderne Westerse economie en niet van de vrijwel middeleeuwse volkshuishou ding. De verbindingen, het bestuur, de ambtenarij dit alles kan al leen maar bestaan in een goed lo pende moderne volkshuishouding, en dus is er in het dagelijks be stuur van Indonesië, in handel en bedrijf chaos, kortsluiting en cor ruptie. Ieder die een vast inkomen heeft, de werknemers in de bedrij ven en de ambtenaren, verdient een salaris dat in geen enkele ver houding staat tot de kosten van levensonderhoud. Een hoge amb tenaar gaat naar huis met achtdui zend roepia's in de maand, dat is volgens de zwarte koers ongeveer elf Nederlandse guldens. Ook al is de rijst goedkoop de man kan er op geen stukken na van rond komen. Hij krijgt van zijn werkge ver bij zijn salaris een flinke por tie rijst dat hij voor een deel weer verkoopt. En verder probeert hij zijn werkkring ten eigen bate produktief te maken Vreemde vraag Ieder die na lang wachten in een van de overvolle stadsbussen van Djakarta weet binnen te drin gen, krijgt van de chauffeur de merkwaardige vraag te horen: wel of geen kaartje? Een rit met een kaartje Is 160 roepia, zonder kaartje 120 roepia. Neemt de reiziger een kaartje, dan gaan zijn 160 roepia's naar do busonderneming; neemt hij er geen, dan zUn de 120 roe pia's voor de chauffeur zelf. Blijkt de chauffeur aan het eind van de dag een krankzinnig klein aantal kaartjes te hebben verkocht, dan regelt hU dat wel met zjjn chef die ook een vast inkomen heeft en er graag wat bü verdient. Zoals de chauffeur handelt, han delt iedereen. De eenvoudigste aanvraagformulieren zijn slechts tegen betaling te bekomen. De po litie stopt de opbrengst van de be keuringen in eigen zak. De douane kent naast de officiële invoertarie ven eigen tarieven die de betrok ken importeur weliswaar meer geld, maar veel minder rompslomp kosten. De postbesteller die de brie ver. rondbrengt, verwacht een vaste bijdrage van de geadresseerden. Brieven en poststukken raken im mers zo makkelijk zoek? De tele- foonemployé's hebben hun vaste ronde langs de telefoonabonnees. Betaalt de abonnee niet, dan kan hij op permanente storingen van zijn lijn rekenen. De havenarbeiders in Tandjong Priok zien er geen been in de la dingen steeds zo te laten neerko men dat de kratten breken en een groot deel van de inhoud verdon keremaand kan worden. De politie treedt niet op ook zij speelt haar rol in de combinatie. De telegraaf kantoren werken alleen voor hem die het klappen van de zweep kent en naast zijn telegram een paar honderd roepia extra legt. Talentvol De Indonesiër heeft geleerd met deze chaos te leven. Hij houdt wel van een beetje rommelen en doet het bepaald talentvol. Elk bedrijf kent de moeilijkheden van zijn werknemers en zorgt voor voldoen de speelruimte voor „particulier initiatief". Dit particulier initiatief leidt soms tot merkwaardige ge beurtenissen. In Djakarta wordt een nieuwe telefooncentrale ge bouwd. De oude is al afgebroken door de employé's van de centrale zelf. Zij deden het vlugger dan de officiële slopers en mochten de op brengst in eigen zak steken. Maar amateurslopers lopen sems grote risico's. Bij de sloperij van de oude centrale gebeurden herhaaldelijk ongelukken. Toen op een noodlottige dag een deel van het gebouw al te snel in stortte en vier amateur-slopers onder het puin bedolven raakten, werd het zelfs de zeer soepele autoriteiten te bar. De sloop werd gestaakt. Toen een paar weken later de echte slopers het werk overnamen, ontdekten zij behalve de vier lijken onder het puin nog een vijfde bovenin het gebouw hangend aan een hoogspanningskabel die men vergeten had af te snijden. Een al te ijverige amateur-sloper was zgeëlectrocuteerd en daarna in de verzengende tropenhitte volko men verdroogd. Misschien is het verhaal niet waar. Djakarta is tenslotte een stad vol roddel maar het is wel een illustratie van de zelfwerk zaamheid waartoe het leven in een inflatie leidt. Erg* Voor de nieuwkomer in li sië is deze corruptie e Maar hij went er aan zien dat men niet corrupt wille van de corruptie maar uit puur lijfsbehoud. Het echte profiteurs de gelds laars die met een paar dolli leven van waanzinnige lui nen opbouwen is gering, lidariteit met het algemeei zijn geeft deze na-ons-de-2 ders niet veel speelruimte Maar juist het ontbrekc stuitende uitwassen remt hl ken naar oplossingen af. De tie zal nog jarenlang onop zijn. Evenwicht tussen en bestedingen eist niet alle beperking van de regering ven, het eist ook een v van de geldcirculatie door belastingheffing. Daarin ligj grootste probleem. De inkomsten van de sta staan vrijwel geheel uit he! aan de grens, belastingen inkomens kent men nauwel kan men ook bezwaarlijk in bij gebrek aan een betrouwb efficiënt fiscaal apparaat, noeming van de meest sproken figuur in Indonei Sultan van Djokja Hare Boewono IX, tot minister Begrotingsbewaking, kan df voorlopig niet meer zijn d gebaar. De vicieuze cirkel, i joenendans met de talloze zal nog jarenlang zijn vor« ken in de Indonesische vol hcuding. fel- y TtMÜM MUfljWMISW StMir&.MAfö, »"«l SiewoA- ta&ÖKÖA* ANCM>. smAga) at riuA. tj/trur MASifiW*.»T arSUA» DMMAN; KmtXi - De propaganda voor de banken doet wel wat onwezenlijk aan. De waarde van het ingelegde geld zakt immers dagelijks in 'n ijzingwekkend t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 10