DE SLAGZINNEN-STAAT OP 1—ZOEK NAAR ZICHZELF ZOEKLICHJ EEN VAN DE „ZWARTE ZES" INDONESIË VAN DICHTBIJ (I) tisch, modern, de Nijhovlaanse taal Is goed herkenbaar. Is het oor spronkelijke drama, vers, of wat ook, daardoor minder of anders ge worden? Ik zou meestal zeggen van neen, soms zelfs, integendeel. Bij deze laatste uitspraak ook in overweging nemend dat als er van het oorspronkelijke werk niets ver loren is gegaan, de eigen taal de le zer toch het naaste ls. Degene b.v., die zich aan het lezen van Paludes van André Gide zet In de verta ling van Nijhoff, mist nagenoeg niets. Zeker, ook hierin klinkt Nij hoffs stem duidelijk door en te recht. Men legge eens de beginnen van dit merkwaardige stuk proza naast elkaar. De vertaling is vrij wel letterlijk, maar wie een goed oor heeft, zal direct in kleinighe den de toon van NIJhoff horen en tevens horen dat deze „toon" pre cies oproept wat Gide bedoeld heeft. Nijhoff dan vertaalt „Tiens, tu travailles?" met „Kijk eens aan, ben je aan 't werk"? Het is dui delijk dat deze oversimpele woor den op vele andere manieren ver taald hadden kunnen worden. Maar mij oor zegt mij dat dit de verta ling is. Niet eens zozeer om de woorden, maar om de associatieve klank. Verder: „Assieds-toi", door, „Neem een stoel". Ik moet er niet aan denken dat daar „Ga zitten" of „Neem plaats" zou hebben ge staan. Hetzelfde treft b.v. in zijn verta ling van de fabel van La Fontaine, Les Deux Pigeons. De tweede regel: L'un d'eux, 's'ennuyant au logis". Door Nijhoff vertaald met „De één hield het in huis niet uit". Voor waar een typisch huiselijke uit drukking è.-la-Nijhoff is deze niet letterlijke vertaling, maar hoe vol komen raak en eigenlijk pregnan ter. Dit geldt evenzeer bij „Bon soupé. bon gite, et le reste" door Nijhoff vervangen door de curieuze spreekuitdrukking „En wat dies meer zij". Ter illustratie ook een voorbeeld waarin teveel Nijhoff is geslopen n.L het vers „The Love Song of J. Alfred Purfock" van T. S. Eliot. Dat klinkt al door in de eerste regel: „Laat ons gaan. jij en ik, laat ons gaan, nu de avond zich strekt langs de hemelbaan". Deze met enige hi lariteit gevulde woorden geven aan Elicts sobere regels iets, dat er niet inzit, met name die hilariteit. Dit geldt ook voor de refreinregels (als men de terugkerende zo noemen kan) en eigenlijk voor vele plaat sen in dit lange gedicht. Daar ik inzie dat het vertalen van dit vers welhaast onbegonnen werk is, geef ik dit alleen maar aan om te laten horen hoe Nijhoffs stem luidop kan klinken in andermans werk; in dit geval te luid. Ik vraag mij af of in dit vers een regel is weggevallen nL de negende van het eind af in de oorspronkelijke tekst Indien dit zo is, dan zou men aan kunnen ne men, dat Nijhoff met dit gedicht nog lang niet had afgedaan, ook al heeft het in 1950 in „De Gids" gestaan. Men moet echter ook reke ning houden met de mogelijkheid dat het Eliot zelf is geweest, die deze regel heeft weggelaten in een latere druk dan de mijne van 1936. Ondertussen staan er ook in de vertaling van dit gedicht fan tastische vondsten. Deze uitgave van Nijhoffs Ver zamelde Vertalingen is boeiend, be langrijk en hoogst interessant. Om vele redenen, zoals ik getracht heb hier kort aan te geven. Voor wie wil weten wat hem te wachten staat, de namen van de vertaalde au teurs: Ramuz, Menander. Shakes peare, Strawinski, Euripides, Eliot, Gide, d'Orléans, La Fontaine, Bau delaire, Heine, Nicholas Lély, Léon Xanrof, Edgar Lee Masters, voorts zeven psalmen en enkele ano- niemen. CLARA EGGINK. Zaterdag 19 september 1964 Pagina 1 sprek over dit onderwerp eindigt in een hopeloze kortsluiting. Deze kortsluiting is voor een deel het gevolg van het ontbreken van werkelijke oppositie in de politiek. De oppositie is door machinaties uit de belangrijke functies gedrukt, voor een deel zelfs tot in de ge vangenis. De leidinggevende top laag is door dit selectieproces angst wekkend klein geworden. Het land wordt aan de gang gehouden door een paar duizend hard werkende ambtenaren. Ambtenaren die deels door hun Nederlandse opleiding, deels door de ervaringen uit de vrijheidsstrijd nog niet geblinddoekt zijn door een eng nationalisme. De Indonesische diplomaten ste ken met kop en schouders uit bo ven hun collega's uit de omgeving. Hun opleiding is beter. Hun ideolo gie is harder. Hun talenkennis gro ter. Hun positie op internationale conferenties en die zijn er veel in het Azië van de zestiger Jaren is te vergelijken met die van hun Nederlandse collega's. Ze spre ken behalve Bahasa en Nederlands ook nog Engels, Duits en Frans en fungeren in de wandelgangen dus vaak als tolken, met alle tactische voordelen vandien. Geen middenkader Toenkoe Abdoel Rahman, de premier van Maleisië, is de grote vijand van Indonesië anno 196-1. Op dit propaganda- bord wordt hij afgebeeld als decadente golf speler, met zijn imperialistische vrienden wij-' kend voor het élan van het jonge Indonesië. Oorlog De militairen hopen op een openlijke oorlog. De Vietminh sloeg de tactische leerstellingen van Saint Cyr in de modder van Dien Bien Phoe aan stukken. De Viet- cong overwint de leer van West Point in de rijstvelden langs de Mekong. De Indonesische guerrille ro's staan te popelen om in de jun gle van Noord-Borneo de officie ren van Sandhurst te vuur en te zwaard te overtuigen van de su perioriteit van de Aziatische „ter ritoria! warfare". „We hebben ervaring genoeg", verzekerde mij een hoge militair. „In de strijd tegen de Daroel Is lam hebben we veel geleerd". De verhouding was toen een op 150: een guerrillastrijder van de Daroel Islam hield 150 tegenstanders be zig. In Vietnam was de verhouding wat minder. In Borneo schijnt de verhouding nu één op twintig te zijn. Bovendien wil Indonesië zijn vloot wel eens gebruiken. Het kost bare Russische materiaal waarvoor Indonesië zijn economie heeft ver speeld, ligt werkeloos in de haven van Soerabaja. „We kunnen het met succes opnemen tegen de Brit se en Amerikaanse eenheden", zegt men in Djakarta met enorm ge brek aan werkelijkheidsgevoel. Zonder de hulp van de Russische specialisten kan de vloot niet eens uitvaren, zeggen de leden van de kleine schuwe en onbetekenende oppositie. Kortsluiting Sinds een jaar of zes is Indone sië terug in de revolutie. Niet de debatten in een democratisch par lement, maar de slagzinnen van de grote leider, op spandoeken, schut tingen, krantepapier en luidspre kers moeten het volk en het land vooruit helpen. Waarheen? Een vraag waar niemand antwoord op geeft. Het nationalisme dat de Westeuropeaan beangstigt, is hier de hoogste leer. Over een kwart eeuw zal Indonesië door z(jn ta lentvolle bevolking, zijn rijkdom men, zijn ligging een wereldmo- gendheid zijn. Wat zal dit Indo nesië de wereld brengen? Elk ge- Er was brand buren. Dat is een niet alledaag se gebeurtenis. Ook bij een goe de afloop is zoiets wel in staat om een mens even uit zijn even wicht te brengen. Of. anders ge- segd, tot nadenken te brengen, (Misschien is dat wel hetzelf de). Stel dat de wind een an dere richting had gehad en dat je alles was kwijtgeraakt. Je maakt op zo'n moment een in ventaris van de dingen, waar tussen je leeft. En je komt tot le conclusie dat je maar weinig sou willen missen van de be zittingen waarmee je Je hebt omringd. Niet omdat ze zo kostbaar zijn, maar ze vertegen woordigen een gevoelswaarde, die onvervangbaar is. Geen wonder dat iemand die dit mee maakt na het blussen van de brand zijn stemming aanduidt met het woord dankbaar. Het viel allemaal erg mee. De wind woei de andere kant uit en bo vendien leverde de brandweer snel en afdoende werk. Een ze ker gevoel van dankbaarheid is op zo'n ogenblik wel begrijpe lijk. Tamar, een redactrice van „Vrij Nederland", schrijft in één van de laatste nummers van dit blad een aardig stukje over deze belevenis. Ze heeft dit zelf ondervonden. Maar dan komt er sen probleem. Als ze tenslotte in bed ligt krijgt ze behoefte om haar dank aan iemand uit te brengen. Maar aan wie? De brandweer? Dat is niet voldoen - le. God? Dan komen de vragen. Het lijkt haar niet waarschijn lijk dat, zoals ze zegt, Hoger hand lie rer de inboedel van de buurvrouw dan die van haar in vlammen op wou laten gaan. Of was de brand een soort WOORD VAN BEZINNING waarschuwing voor haar. een bewijs van Zijn bestaan? Of lag het misschien nog anders en moest de hele buurt op de knieeën gaan en God bedanken dat er geen doden vielen? Maar ook dat is geen bevredigend idee. Want waarschijnlijk vie len er op dat moment wel doden bij een mijnramp, dijkbreuk of andere „Act of God". Kortom zegt ze, ik kan er weer eens niet uit. En dan vertelt Tamar dat ze eens heeft gehoord dat Jonge eendjes, zodra ze uitgebroed zijn, achter hun moeder aan- „DAAD VAN GOD" waggelen. Maar het is ook mo gelijk de moeder te vervangen door iets anders, dat beweegt, een voetbal bijvoorbeeld. Dat is nu eenmaal hun instinct. En dan beslist zij: „Ik echter, die geen jonge eend ben, zal erin moe ten berusten dat mijn dank baarheidsinstinct gefrustreerd blijft ik weiger tenminste om achter een voetbal aan te lopen" Zij heeft gelijk. Het heeft voor Jonge eenden geen zin om een voetbal te volgen. Dat is maar een povere vervanging van de echte moeder. Niet meer tan geconstrueerd mensenwerk. Zij heeft ook gelijk als ze veigert om God te danken, die ervoor zorgt dat de brand bij de buurvrouw ontstaat en niet bij haar. Deze God is maar een povere vervanging van God, die ..Sluit de USIS. weg met Jones". maatschappij waarin ongelovigheid geen populair begrip is. Ze werken in een staat die niet minder pro- gressef is dan het communisme en waarin het nationalisme niet welwillend is tegenover het com munisme. De communisten moeten noodgedwongen hun leer aanpas sen en interpreteren het geloof in God van onze ideologie als geloofs vrijheid". Grootste zorg Het nieuwe gezicht van Indone sië, de nieuwe identiteit, dat is de grootste zorg van de kleine groep Indonesische leiders die nu het heft in handen houdt. Economisch ge sproken leidt dat tot absurditeiten zoals de bouw van kolossale monu menten in de hoofdstad, royale autowegen, een immens sportsta- dium. In de buitenlandse politiek leidt dat tot de strijd tegen Malei sië, het aan Indonesië meest stam verwante land, waarin de Indone sische leiders juist die Westerse in vloed aantreffen die zij in hun eigen land met wortel en tak uit roeien en voor een groot deel heb ben uitgeroeid. De Toenkoe en Soekarno spreken dezelfde taal, Malakka is zichtbaad vanaf de kust van Sumatra, de In donesische Riouw archipel gaat on gemerkt over in de kusteilanden van Malakka waarvan de stad staat Singapore er één is. Maar beide leiders, beide landen spreken vanuit verschillende werelden. Niemand in Djakarta weet het Indonesische einddoel van de strijd tegen Maleisië. De enige uitzonde ring is Soekarno zelf die zijn eind doel voorlopig verbergt achter de kreet: „Verpletter Maleisië". Maar zijn medewerkers zien deze slagzin voorlopig meer als bindmiddel van de natie dan als doel van de poli tiek. >as vordt g „FM is bij Ef ragen. xkrljgt de man, die door de grote auto naar de middenberm gedrukt, zijn wagen nog in tang kunnen houden? Het 1 hopen van wel, anders wordt teer een middenberm-ongeluk de lange lijst toegevoegd. Veel dergelijke ongelukken op de taelwegen vinden er hun oor zaak in, dat inhalende auto's van de weg worden gedrongen door plot seling naar links uitwijkende voer tuigen. „Links uitwijken bij inge haald worden" is één van de ecrn- stige fouten, die het Verbond voor Veilig Verkeer en de Surveillance- groep Auto Snelwegen van de Rijks politie (beter bekend als de „witte Porsche patrouilles") in hun ge zamenlijke Actie Zwarte Zes be strijden. Om ongelukken te voorkomen, is het noodzakelijk alvorens men gaat inhalen er zich door middel van zijn spiegel goed van te overtui gen, dat de achterliggende linker weghelft vrij is. Europa het brood van koren leerde kennen maakte men brood van eikels. Een hecht middenkader ont breekt en zal nog jarenlang blij ven ontbreken. De studenten van nu zijn de leiders van morgen. Zij hebben geen bindingen meer met Nederland, met West-Europa en kennen niet de Westerse twijfel aan een relatievering van de slagzinnen. De agressieve energie die zij nu nog uitleven met slagzinnen, beto gingen en bestormingen van een Westerse ambassade, zullen zij morgen als leiders van een mach tige staat demonstreren. Boeng Karno is de enige man die deze krachten kan kalmeren en leiden. Zijn prestige is enorm, maar zijn leeftijd is 62 jaar. In donesië heeft hem nog zeker tien jaar nodig, fluistert men de nieuwsgierige bezoeker toe. En als hij eerder overlijdt? Dat zou een ramp zijn „We keep our fingers crossed". INI DE TIJD van de OOGST i wij in net evangelie onumoeien. Niet meer dan een menselijke gedachtenconstructie. Het heeft geen zin de godsvoorstelling te volgen, die gemaakt wordt door mensen op hoogte- of diepte punten in hun leven. Want dit gedachten-beeld, dat God wordt genoemd, kan mensen op een fatale manier op sleeptouw ne men. Een kunstmoeder voor jonge eenden is onschuldiger dan een kunst-God voor men- jen. Wie herinnert zich niet de voorliefde van Adolf Hitler voor de Voorzienigheid? Tamar heeft gelijk dat zij dit alles weigert te aanvaarden. Het ls ook waar dat er na al deze vragen weinig overblijft. Alleen het Evangelie. Als heel deze rommel van onze godsvoorstel lingen is ter zijde geschoven en opgeruimd, loont het de moeite het Evangelie te lezen. En moeite kost het. In Jezus van Nazareth komt God naar ons toe op een totaal andere wijze dan wij van Hem meenden te moeten verwachten. Hij vraagt naastenliefde, Hij is bij de ar men, de zwakken, dan gaat het om het kruis en het offer en de opstanding. Van deze God zijn wij niet zo gauw af als van de god van de brand bij de buurvrouw Herv. Sudentenpred. te Leiden. P.S. De lezer van deze rubriek van vorige week is een plaats naam tegengekomen, die op de kaart van midden-Frankrijk niet is te vinden. Dat ligt niet aan de kaart, maar, helaas, aan mijn handschrift. Tairé moet zijn Taizé. Verontschuldigingen aan de zetter en de lezer. een speciale verslaggever) „Verpletter Maleisië!" De t v leine volksmenner staat zich het zweet te schreeuwen, eg met de toenkoe!" Met driftige armgebaren hij de menigte tot felle ,,Weg met Jones!" jongens en meisjes in de gelederen kronkelen ich van opwinding. „Leve oeng Karno!". Zjjn kreten galmen over de paar nderd studenten over het grote erdeka-plein, langs het vrijheids- Miument (110 meter hoog) tot de hekken van de Amerikaan ambassade. De volksmenner srkt het vaste programma van gzinnen af. Met zijn grauwe oek verschoten blouse en grote ïo Tse-toeng-pet tot op de oren hij een van de duizenden klei- nation-builders die het Indone- i van nu een eigen gezicht, een ;en identiteit geven. IVant demonstraties en massale P1 lies zijn in het land van Boeng imo weliswaar in naam gericht ing t ten de Amerikanen, tegen Malei dat met een duivelse vondst y sia wordt genoemd lar in werkelijkheid hebben zij doel de massa te mobiliseren samen te smeden. In werke- heid hebben zij tot doel het In ttesische volk te overtuigen van eigen superioriteit. ,Wij zijn het enige Aziatische d met een eigen buitenlandse itiek", verzekert een hoge amb- l 3 laar van het ministerie van Bui- ilandse Zaken. „Jullie Europea- willen maar niet inzien dat ideologie de sterkste dam is en het communisme. Verkijk je op de kracht van de PKI M#tai Kommunis Indonesia). De I I munisten lijken sterker dan ze J Ze zijn in het defensief, ze eten zich schikken in een staats- !RTR Blogie waarin het geloof in God ts op it één is. Ze werken in een EEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii OP DE BOEKENMARKT M. Nijhoffs vertalingen compleet Uitgave van Bakker/Daamen Den Haag 1964. In hoeverre de vertalingen van de dichter M. Nijhoff zuiver ver talingen zijn, ls interessant, maar niet altijd belangrijk. Men, de grote men, heeft vele malen de opmer king geplaatst dat Nijhoffs verta lingen meer Nijhoff dan vertalin gen zijn. Ik meen evenwel dat dat een schoolmeesterlijke opmerking is, met welke woorden ik niets kwaads bedoel aan het adres van de schoolmeester in het algemeen, want het is de schone taak van de docent zijn leerlingen het zui vere vertalen te leren. Dit laatste is een zaak van het allergrootste belang, alleen al omdat zuiver ver talen een beste oefening is tot het verkrijgen van macht over twee taalgebieden nl. over dat van de vreemde en dat van de eigen taal. Er is echter nog een andere, als ik het zo mag zeggen, hogere wijze van vertalen weggelegd voor de creatieve vertalers. Bij hen gaat het gewoonlijk zó dat zij zich in den beginne onontkoombaar hebben aangetrokken gevoeld tot een oorspronkelijk werk in een an dere taal dan hun eigen. Zij heb ben als het ware de geest in zich vaardig voelen worden en zijn uit creatieve drang overgegaan tot het zware werk van de herschepping in de eigen taal. De arbeid, waar zij zich op dat ogenblik aan zet ten, kan men het beste een vro lijke dwangarbeid noemen. Dwang arbeid omdat het oorspron kelijke, te vertalen werk hen geen rust meer laat. Het vervolgt hen dag en nacht, bij zon en regen, bij tij en ontij. Het komt voor dat zij een dergelijke vertaling een tijdlang laten liggen, men leze b.v. de aantekeningen bij Nijhoffs vertaling van Menander op blz 592 van deze verzameling maar los laat het hen gewoonlijk niet. En als ik spreek van een vrolijke dwangarbeid, dan bedoel ik daar mee niet anders te zeggen dan dat de creatieve vertaler zijn dwangar beid met vreugde beleeft, hoe hij ook van tijd tot tijd zuchten en steunen mag. Om nu terug te keren tot de vertalingen van Nijhoff inder daad zij zijn over het algemeen herkenbaar als afkomstig van hem en van hem alleen. Welk proza of welke poëzie hem ook tot vertalen bewogen heeft, klassiek, roman-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 9