SIHANOEKS ONE-MAN-SHOW ZOEKLICHT DE RODE MIEREN (VIII en slot) EEN MAAND INDO-CHINA De rotle mieren en de ongrijpbare vlieg HOE WERKT HET 'fei; Zaterdag 12 september 1964 (Van onze reisredacteur, mr. H. L. Leffelaar) PHNOM PENH Cambodja is als land een eenmansvoor- stelling. Regie, draaiboek en produktie; prins Norodom Sihanoek, enfant terrible onder de Zuidoostaziatische staatshoofden. ,,Hij praat als een hysterische vrouw", zegt een Duitse ingenieur, ,,en als hij begint kan hij niet meer ophouden, maar hij is met hart en ziel bij zijn land betrokken". Inderdaad ontkomt men in Phnom Penh niet aan de indruk, dat de wat corpulente prins overal bij betrokken is het aantal naar hem genoemde gebouwen en straten zou 'n aardige waslijst opleveren, er is meer dan één monument dat de voorbijganger aan hem herinnert, en voor het gebouw van de regeringsvoor lichtingsdienst bekijken elke dag tientallen Cambodjanen de vitrines met foto's van hun staatshoofd in actie. Sihanoeks energie, in een land waar na drie uur 's middags geen kantoor meer open is, is even opval lend als bewonderenswaardig. „Het contrast is werkelijk fantastisch," zegt een Europeaan die al zeven jaar in Cambodja woont. „Toen ik hier in 1957 kwam, was er voor sport nauwelijks enige belangstelling. Sihanoek is een enthousiast lief hebber van volleybal en honkbal en hij laat geen gelegenheid voorbij gaan het de bevolking aan te pra ten. Het resultaat is dat nu bijna ieder aan volleybal doet en een eigen honkbalveld heeft." Even later passeert men een straat waar een groot spandoek het „volleybaltoer nooi van Phnom Penh" aankon digt (voor dames en heren), maar men ziet ook een gigantisch olym pisch stadion (capaciteit 50.000) dat sinds het gereed kwam ongebruikt staat en ruim 10.000 gulden per maand voor het onderhoud vereist. Colbertje uit Prins Norodom Sihanoek ziet er niet tegen op met een gevolg van hoge regeringsambtenaren de pro vincie in te trekken, zyn Europees colbertje uit te trekken en in een kort zwart broekje mee te helpen graven aan een nieuw irrigatie kanaal. Zulke gelegenheden grijpt hij aan om een toespraak te houden, zün plannen uiteen te zetten in voor de arbeiders begrijpelijke taal, daarmee het vooropgestelde doel bereikend: de barrière af te breken tussen volk en regeringsfunctionarissen, het be wijs te leveren dat lichamelijke ar beid niet iets is om je voor te scha men en het volk het gevoel te geven dat zij meehelpen bij de opbouw en ontwikkeling van het land. De dominerende rol van de prins heeft schaduwkanten. Eén ervan is dat ambtenaren er tegenop zien zelfstandige beslissingen te nemen en bij alles wat zij zeggen „mon seigneur" aanhalen alsof zij uit de bijbel citeren. Deze afhankelijkheid er dat de op het vliegveld aangekomen journalist, ondanks het bezit van een voor twee weken gel dig visum, door de paspoortcontro leur niet eerder wordt toegelaten dan nadat hij met minstens twee regeringsinstanties heeft kunnen telefoneren. Cambodja is bijzonder gevoelig op het punt van journalisten. Sommi gen werden zonder opgaaf van rede nen binnen een dag het land uitge zet en anderen kregen bij een Cam bodjaanse ambassade in het buiten land te horen dat journalisten niet worden toegelaten „omdat hun wer kelijkheid niet de onze is". Westerse diplomaten breken zich al jaren het hoofd over wat Siha noek precies bedoelt met zijn neu- traliteits-theorie, die hij zelf een „koninklijke politiek" heeft ge noemd. In een op 1 juli in Parijs gehouden toespraak gaf hij de vol gende richtlijnen: volledige onafhankelijkheid van welke buitenlandse naties dan ook: de onwrikbare wil te voorkomen dat „naburige expansionistische landen" opnieuw stukken Cam- grondgebied het behouden van Cambodja voor de Cambodjanen; O het handhaven van de vrede en nationale eenheid voor de ont wikkeling van het land. Gemanoeuvreer Als onderontwikkeld gebied, waar 85 procent van de bevolking is aan gewezen op kleine lapjes grond voor het eigen onderhoud, steekt Cam bodja gunstig af bij Laos en Viet nam welke voordien ook deel uit maakten van het voormalige Frans Indo-China. Primair hierbij is dat Cambodja, door behendig gemanoeuvreer van prins Norodom Sihanoek, bij de Ge- neefse conferentie van 1954 heeft weten te voorkomen dat een deel SIHANOEK en buurman Soevannah Phoema van Laos. van het grondgebied de ten als concessie werd toegewezen (in Laos gingen toen twee provin cies naar de Pathet Lao, en Zuid- Vietnam werd in tweeën gedeeld). Een tweede belangrijke factor ls, dat Sihanoek van meet af aan voor zichtig is geweest met de aangebo den buitenlandse hulp: hjj zorgde ervoor dat geen der bijdragende landen een buitengewoon groot aan deel kreeg. In Phnom Penh ziet men de resultaten: een met Russische hulp gebouwd ziekenhuis, een door de Amerikanen opgerichte school, een door de Chinezen bijgedragen (Van reisredacteur) Twee dagen na het vertrek uit Phnom Penh, met vliegvertragjng in Bangkok, drijvend in het lauwe water van het zwemvüvertje van hotel Vientai, loopt de film van de afgelopen maand terug. De primi tiviteit, de modder, de isolatie van Vientiane. De nerveuze drukte en «5e oorlogssfeer van Saigon. De pro vinciale landelijkheid van Phnom Penh. Hoe passen de stukken in elkaar? Voor de drie landen van het vroegere Frans Indo-China was het keerpunt de Geneefse conferentie van 1954, waar Frankrijk met de smaak van nederlaag nog in de mond, de communisten de vinger gaf die nu een hele hand dreigt te worden. „Wij konden toen niet anders", zegt een Franse politicus in Cam bodja. „Er was geen alternatief. Wij waren anders door de Chine zen de zee ingedreven. Maar laten we niet vergeten dat er sindsdien nog veel is gebeurd dat niet nodig was. Wij waren in 1961 al toe aan het idee om een neutralistische re gering in Laos op te zetten, maar de Amerikanen hielden het toen nog met de rechtse regering van generaal Phoemi Nosavan". De Amerikaanse diplomaat spreekt daarentegen laatdunkend over de toestand, waarin de Fran sen hun vroegere kolonies achter lieten. Hij wijst erop dat aan Laos weinig of niets werd gedaan, dat Cambodja werd gebruikt als speel tuin, en dat men grote winsten en dikke bankrekeningen uit Vietnam naar het moederland sleepte. Ter illustratie wijst hij op de jeugdige leeftijd van de lagere en hogere regeringsambtenaren in Cambodja: „Er is bijna niemand met enige ervaring. Waarom niet? Omdat de Fransen nauwelijks iets voor het onderwijs van de bevolking deden, met het gevolg dat er haast geen capabele figuren van boven de vijfendertig zijn. Sihanoek besteedt dan ook ruim eenvijfde van het nationale inkomen aan het onder wijs". Van de drie landen is Cambodja er het best aan toe. Maar ook Si hanoek heeft zijn problemen. Zijn grootste kopzorg is Son Ngoc Thanh, een beurtelings in Thai land of Zuid-Vietnam in balling schap levende Cambodjaan, leider van de Khmer Serai beweging. In maart 1945, toen Sihanoek de onafhankelijkheid van Cambodja uitriep, werd Son Ngoc Thanh pre mier. Maar in oktober van dat jaar werd hij door de Fransen ge arresteerd en tot twintig jaar dwangarbeid veroordeeld het vonnis werd later omgezet in huis arrest in Parijs. Thanh, door tal rijke Cambodjanen beschouwd als een nationale held, had echter vol doende aanhang om Sihanoek er in 1951 toe te brengen hem uit te nodige uit ballingschap terug te keren. Het bleek een vergissing. Thanh begon onmiddellijk heftig tegen de Fransen te ageren, richtte een krant op waarin hij fel-nationalis- tische artikelen schreef, en na vijf maanden had prins Norodom Si hanoek er genoeg van en verbood hij het dagblad. Thanh vluchtte naar de grensprovindie Simreap, waar hij vanuit het oerwoud via een radiozendstation met weinig succes probeert zijn aanhang tot een guerrilla te consolideren. Vergeleken bij de Pathet Lao van de „rode" prins Soevanoevong en de Vietcong in Zuid-Vietnam, lijkt de bedreiging van Cambodja door Son Ngoc Thanh op niet meer dan het hardnekkige gonzen van een ongrijpbare bromvlieg. Na enkele gesprekken met koop vrouwen op de mark in Vientiane, venters in Saigon en cyclo-jongens in Phnom Penh wordt één ding duidelijk: de „man in the street" in Zuidoost-Azië geeft geen lor om democratie of communisme. Hij weet er niets van en het kan hem niets schelen. Wat voor hem wel iets betekent, is dat de Amerikanen, Fransen en Russen vreemde vogels in zijn bijt zijn, en dat de Pathet Lao en de Vietcong mensen zijn die zijn taal spreken en net zoals hij leven. Dit is het probleem van de burgeroorlog in Zuidoost-Azië tot het allereenvoudigste terugge bracht. Zelfs de Peking-Chinees staat dichter bij de Laotiaanse boer dan welke welmenende Ameri kaan ook. In Zuidoost-Azië moet meer ge wonnen worden dan alleen een oor log. Men staat er tegenover een denktaal en een beschaving, die geen geweld kan worden aange daan. Daarvoor is een overwinning op al te vanzelfsprekend Westerse superioriteit nodig. De avond in Vientiane ruikt naar wierook. Air- wick moet er niet aan te pas komen. cementfabriek. Maar In regerings kringen ls men uiterst karig met preciese gegevens en steeds wordt de nadruk gelegd op het feit dat Cambodja zelf ook een groot aan deel heeft in het tot ontwikkeling brengen van het land. Zo wordt men verwezen naar een permanente tentoonstelling in het sprookjesach tige koninklyk paleis, waar foto's, statistieken en teksten uitleggen wat Cambodja zelf presteert. Titel van de tentoonstelling: „Cambodja helpt zichzelf." Niet scheutig Misschien is het een gevolg van deze nationhle trots, dat de buiten landse hulpverlenende landen (met uitzondering van Amerika) niet scheutig zijn met inlichtingen over wat zij doen. Op de Russische am bassade in Phnom Penh, een grote villa, wordt men na vijftien minu ten en met onvolledige gegevens weer de straat opgestuurd. Wel zegt de attaché nog even: „Wij zijn niet als de Amerikanen, die elk jaar een groot bedrag ter beschikking stellen en dan een mooie brochure laten maken over wat ze gepresteerd heb ben. Wij werken met afzonderlijke projecten waarvoor wij de vereiste technici aanvoeren. Wanneer ze af zijn, gaan die mensen weer terug. „Op de vraag hoeveel Russen er in Cambodja zijn, wordt geen antwoord gegeven (volgens betrouwbare in lichtingen veertig, terwijl de Chine zen er met vierhonderd man zitten) Op de Chinese (Peking) ambas sade komt men niet verder dan de tuin, waar men in een rieten stoel te woord wordt gestaan. Er wordt niets losgelaten. Wel staan er voor het gebouw vitrines met propagan- dafoto's. De Franse diplomaat er kent: „Ik kan niet voorwenden dat het er hier voor ons beter op wordt." Hij doelt vooral op de nationali satie van de im- en exporthandel en van de banken, welke het voor veel Franse zakenlieden weinig aan trekkelijk maakt in het land te blü- Gewapend met deze brokjes in lichtingen gaat men weer de stad in. De cyclo (fietstaxi) jongen heeft het onderweg over de „Annamie- ten" (een beledigende term voor Vietnamezen) en hü lacht wanneer men hem corrigeert. Men hobbelt in de driewieler langs winkels, ge sloten voor het middaguur, waar de radio keihard het door de regering verstrekte nieuws uitbraakt. Op de trottoirs zitten hier en daar groep jes mannen in de schaduw en spe len Chinees schaak. In de avond speelt de band in het aan de Me kong gelegen „Clair de lune" de lam- vong, een nationale dans, tegen een goedkoop decortje van Zwitserse Alpen. In het donker drijven op de rivier een paar vissersboten erin liggen zachtjes met elkaar praten de mannen. Pais en vree in Cam bodja. Of is het de stilte voor de storm? SIHANOEK en mede-neutralist Soekarno. Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. EEN niiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin OP DE BOEKENMARKT Arthur Schnitzler, De masqué (vertaling, Queri- do Amsterdam. Het is een heel bijzondere erva ring na vele jaren, waarin zo het een en ander gebeurd is, weer een boek van Arthur Schnitzler (1862 tot 1931) te lezen. Ten eerste kan men zo doende de aloude waarheid herontdekken dat het tijdelijke, het aan mode onderhevige, verdwijnt en groot werk fris en zelfs nieuw blijft. Nieuw vooral in die zin dat het een vroeger niet ontdekte waarde heeft gekregen. Arthur Schnitzler was schrijver en medicus. In deze beide functies is zijn belangstelling in de eerste plaats uitgegaan naar de mens en naar wat men de roerselen van zijn ziel pleegt te noemen. Hij was een mens met een groot hart, die voor zijn collega's en voor toneelspelers een steun was ook als arts. Hij was de tijdgenoot en vriend van Freud en het wonderlijke is dat hij nagenoeg tot dezelfde ontdek kingen is gekomen als deze vader van de psycho-analyse, als medi cus maar vooral als kunstenaar. Over het algemeen werd Schnitzler in het begin van deze eeuw be schouwd als een uitbeelder van Wenens fin-de-siècle. Zelfs een moderne literatuurbeschouwer zoals Van Herikhuizen, spreekt in zijn „Gestalte der Tijden" nog van „een overtuigende uitbeelding van het lege leven in de hogere Weense kringen". Zeker, ook deze kan men in Schnitzlers werk vinden, maar er is te veel dat er op wijst dat het hem werkelijk niet om die uitbeelding te doen was dan dat men zich met deze definitie van hem af zou kunnen maken. De Duitse asseyisten geven dan ook wel een uitvoeriger beeld van hem. Ook heeft hij zich niet beperkt tot die „hogere kringen". Zijn terrein was de mens en de verborgen drijfveren tot zijn daden. Gezien deze geboeidheid komen de facet ten van zijn werk dikwijls neer op de veelzijdigheid van de menselijke aard, op het mengsel van waken en dromen, van waarheid en leven, van zekerheid en leegte, om onge veer Schnitzlers eigen woorden te gebruiken, op het peilen van de krachten die in de innerlijke mens aan het werk zijn. Door deze voor naamste eigenschap van zijn werk komt het dat hij boeken heeft na gelaten die de mens van heden evenzeer boeien als die van een goede dertig jaar geleden, zij het dan om een andere reden. Zo zal het de lezer vergaan die deze novelle „Traumnovelle" zoals de oorspronkelijke titel luidt, in handen krijgt. Het is het verhaal van dokter Fridolin en zijn vrouw Albertine. Op het moment van de aanvang zijn zij gelukkig in hun huwelijk en in het bezit van een dochtertje van een jaar of zes. De avond tevoren zijn zij naar een groot gemaskerd bal geweest. Bei den hebben daar een eigenaardige en onbevredigende ontmoeting ge had met onbekenden. Als het kind naar bed is gebracht, ontwikkelt zich tussen man en vrouw een ge sprek waarin door het opwoe ien van herinneringen aan vroeger hun onderbewuste zelf de overhand krijgt. Hun masker van gelukkige dagelijksheid wordt hun als het ware van het gezicht gerukt. Een extravagant tweede leven over heerst hen. Bij Fridolin zelf wordt de lezer geconfronteerd met een realiteit die evenwel een grote waarde aan symbolen heeft. Hij wordt namelijk nog laat in de avond geroepen bij een patiënt, die inmiddels overleden blijkt te zijn. Er heeft een merkwaardige ont moeting plaats tussen de dochter van de gestorvene en Fidolin, waarbij het meisje hem bekent hem lief te hebben. Nog meer ver ward dan hij al was kan Fridolin niet naar huis terugkeren. Hij gaat een café binnen waar hij een jeugdvriend, eenmaal zijn mede student in de geneeskunde, ont moet die hü in jaren niet gezien heeft. Deze laatste is thans pia nist. De pianist neemt Fridolin op zün aandringen mee naar een ge heimzinnig, erotisch feest, dat het midden houdt tussen 'n verhaal van De Sade en een scène uit Hoff manns Erzahlungen. DaarviK heeft Fridolin nog andere min cregj meer erotisch getinte ontmoe tingen gehad. Opvallend ia ïj) r v terugkeer tot die plaatsen de vol^ gende dag. Dan vindt hü in plaat |e van de romantisch-erotische em zen ringen van de vorige nacht nl« anders dan misdaad, ziekte c dood. aan Albertine ontmoet haar tweed t 15 zelf in de droom. Zü beleeft de t(j ne van voor haar huwelük als w _'c combinatie van een idylle en eeUoo wrede extase, waarin zü een anfan dere man bemint en teven» zVnptl hoe Fridolin gekruisigd wordt m l beiden zün deze verbeeldingen ml:Tan of meer voortgevloeid uit terloopfy, n realiteiten tijdens hun bezoek as gel een Deense badplaats een jaar g* leden. Met ongelooflüke helderheid jj{ weet Schnitzler het verband in d mengsel van realiteit en surresln gc teit vast te houden. Prachtig 1» d ^y, mildheid waarmee hü deze mei^t sen, mensen zoals er honderd» waren en zijn, een ogenblik d r D masker van het gelaat licht Evd^, wel niet om hen te beschuldig! r<j e of hun geheime zonden te ontht len. Integendeel, deze zachtmoed ge aanschouwing van het onderffl is bedoeld als een genezii de mens via dit vergezicht het eigen innerlük. de vrouw vertelli elkaar wat hun overkomen is. opzet misschien om de ander, hen heeft doen lüden, te kwetai mate hun verhaal dert neemt de wil tot helderht kennis van elkaar de overhai ier U Als alles uitgezegd is, vraagt Ringel: dolin wat zü nu moeten doen. Albertine antwoordt dat zü moeten zün het er heelhuids aff rijke bracht te hebben. Dat zü d hui< waakt zün voor lange tüd. Vo lange tüd totdat mogehjk 1* en 1 van de afsplitsingen t schoi hun zielen de overhand krügt. rgoei CLARA EGGDi W. n DU Kom er ACHT-e fJJ 1. Tralies in deur rechts ondf^de broken 2. linker schoen derde ma paal anders 3. venster in toren minder 4. ogen uil anders 5. heuvel achtergrond anders 6. mouw achterste man anderi 7. eerste man knoopjes op -1 igem ar ba heven b to rGn hyp, 8. punt rechts onder in deur larger ö?er daa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 12