De hoede doos van tante
ZOEKLICHT
Ellen
Ook Australië kent
zijn lentefeesten
GOED
EN
KWAAD
I NEDERLANDSE
EERMEESTERS
Kersebloesemfeest
in Orange
r ATLANTISCH NATVURPARADIJS:
SCILLY-EILANDEN (II en SLOT)
EEN
OP DE BOEKENMARKT
WOORD
BEZINNING
Propaganda
In
;eei
sterdag 2 mei 1964
Pagina 1
(Van onze correspondent in Londen)
Het begon allemaal in 1879, toen de Scilly's allang een kwij-
:nd bestaan hadden geleden als gevolg door de vervanging van
til- door stoomschepen, die de eilanden als tussenhaven niet meer
hadden .terwijl tegelijkertijd de bouw van houten schepen
er beoefend werd, een vernietigende slag werd toegebracht.
eerder was er een eind gemaakt aan de bloeiende smokkel
handel en aan de strandjutterij, die eens op grote schaal werden
"jitgeoefend.
Men bad in die dagen zelfs om
schipbreuken, weliswaar niet op
zo ongegeneerde wijze, maar in
de zin van dat als er dan toch
een schip moest vergaan, dit
dan op de Scilly's zou mogen
gebeuren. Plundering van wrak
ken werd oogluikend toegestaan,
omdat het een vorm was van
zelfvoorzieningaangezien er op
de Scilly's alles, zelfs vis, moest
worden aangevoerd. In de eer
ste wereldoorlog toen er van
alles en nog wat aanspoelde, be
leefde de bevolking gouden tij
den. Voor diepzeevisserij was
deze buurt totaal ongeschikt.
Men vangt er voornamelijk ma
kreel en pilchards.
Toen de landbouwer William
Trevellick het idee kreeg: om in de
hoededoos van ztfn tante Ellen
niiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliliiliiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiininiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiniiiiili
J. B. Charles. „De gedich-
ten tot 1963". De Bezige
U Bij. Amsterdam.
Als ik zeg dat Charles een rijk
.Achter blijkt, dan bedoel ik niet
hij veel duiten heeft, want van
ie laatste weet ik niets af. Met die
erking wil ik zeggen dat hij in
_j bundel toont het rijke dichter -
;e vermogen te bezitten om uit
wel alles poëzie te slaan. Char-
is zonder twijfel een heden-
_,gs dichter, maar zeker geen
:hter van de hedendaagse smal-
ik. Zyn dichterlijke ik stroomt
j over een levensbreed front,
'oor zover zijn verzen een opvlucht
komen zij terecht bij een
en hartstochtelijk christen-
pm. Toch zou het zeer onjuist zijn
in de gewone zin „een
•istelijk dichter" te noemen,
behoedt zijn breedheid hem
Een christelijk dichter in de
ttmele zin zou b.v. er nooit toe
ibben kunnen komen het vers
en Paard" te schryven.
dit is een vers geschreven
iar aanleiding van Vestdijks „Ak-
ion onder de Sterren", maar dat
imt niet weg, dat deze dichter
verheugde inspiratie het beeld
iroept van de centaur; geest en
est verenigd.
Voor zover Charles een ro-
tiantisch element in zijn werk
irengt, is dat de romantiek van
ee en wind. Een enkele maal op
ïolst af de aanhef van dfe vijf-
strofe van de reeks „Het Eiland
"Onrust". Maar meestal gebruikt hij
fueze elementen in hun natuurlijke
sfltaat om zo te zeggen en niet in
lfiystische betekenis. Het mystieke
ddement in Charles' poëzie is ech-
toch hecht en diep vertegen
Hierin zou men hem
bfunnen vergelijken met de Engel-
dichters genaamd „the fantas-
i" (Donne, Herberg, Crashaw
hoewel hy evenveel van hen
irschilt als de. zeventiende eeuw
,n de twintigste. Evenals zij dat
daan hebben, doet hij door zijn
;le werk heen een poging om het
lenselijk leven te integreren, weer
komen tot een geheel. Het zoe-
n*en hiernaar is iets, dat men in de
«moderne poëzie over het algemeen
l8taist. De tegenwoordige dichter
comt niet veel verder dan het van
llïich afschrijven van zyn gemis aan
"Integratie. Verder komt hij niet.
Charles daarentegen is een zoeker.
Hy bezingt de weg waarlangs hij
?aat naar een voor de hedendaagse
bruikbare synthese, een slui
van de ring.
Natuurlijk gaat deze vergelijking
'pank, zoals gewoonlijk. De weg
Van een zeventiende eeuwse dichter
kan nooit dezelfde zijn als die van
t ge democratische twintigste eeuwer.
r.Dit levert een onmetelijk en niet te
bverbruggen verschil op in symbo
liek, in beeld, in taal en in vers
torm. Maar de onderstroom, diep
©nder alle metaforen, is dezelfde.
ook Donne niet zijn „A
fc Hymne to God the Father" ge-
Kfcchreven, zoals Charles deze bun
del eindigt met zijn moderne „cru
cifix" of, duidelijker nog, zijn „Een
L. Th. Lehmann. „Who's
who in Whatland." De Be
zige Bij. Amsterdam.
Voor de naieven even deze me
dedeling: de bundel is in het Ne
derlands geschreven.
Lehmann is een dichter, die nog
net voor de oorlog, omstreeks het
eind van '39 meen ik, is uitgeko
men met twee bundels, die opvie
len door originaliteit toenter
tijd. Niet dat ik aan die originali-
feit iets af wil doen, integendeel,
maar indien die bundels nu ver
schenen waren, dan zou waar
schijnlijk niemand erg gefrap
peerd zijn. Ik herinner mij b.v., dat
er gepraat werd over de regel
„mijn baard is als een paardekruis
gelijnd" uit de bundel „Dag- en
nachtlawaai", waarvan de titel ook
een reden tot opzien was. Waar
schijnlijk zal de lezer van thans
er geen moment bij stilstaan, heb
bende hij wel vreemder beelden
naar het hoofd gekregen. Waar
mee ik maar zeggen wil, dat de
waarde van het vers niet zit in het
opzien baren. Want al baren de
verzen van Lehmann dan nu geen
opzien meer, zij zijn er geen haar
minder om.
Lehmann is een dichter, die met
ogen vol verbaasde intelligentie het
leven aankijkt. Telkens ziet hij in
verleden of heden iets, dat hem
treft en dat zijn zeer oorspronke
lijke vergelykingsdrift op gang
brengt. Op blz. 85 van deze bun
del staat een gedicht dat „Trein-
raampraat" heet. Eigenlijk hebben
al Lehmanns verzen iets van trein-
raampraat in die zin, dat zij im
pressies zijn, die bij het volgende
vers alweer door totaal andere
zijn ingenomen. Wel ontlokken de
indrukken, die Lehmann opdoet,
hem in wezen eenzelfde soort na
vrante, puntige conclusies betref
fende het menselijk gedoe, maar
daar is de variatie op het thema
niet minder groot om. Een „minor
poet" met een eigen stem en een
eigen denkraam, die op de land
bouwtentoonstelling op de Orkneys
even speels en sensitief te werk
gaat als in Baarn of op de Veluwe.
CLARA EGGINK
Op het lyceum, dat lk be
zocht, hadden we een
pracht stel leraren. Onder
die leraren was er ook één,
waarvan we allen overtuigd wa
ren: dat was een fijne vent. Al
leen, hij kon geen orde houden.
Daardoor gebeurde het nog al
eens dat het een janboel werd
onder zijn les. Er waren er na
tuurlijk wel onder ons die dat
jammer vonden, maar zo was
het nu eenmaal. Bij tijden werd
het die leraar te gortig. Dan
strafte hij de hele klas. Er wa
ren er dan altijd een paar, die
mopperden, omdat ze niet had
den meegedaan. Maar daar werd
nooit rekening mee gehouden.
De klas was één geheel. De goe
den moesten dan maar met de
kwaden lijden.
Over enige dagen herdenken
we, dat er negentien jaar gele
den een einde aan de oorlog
kwam. De ouderen onder ons
herinneren zich nog die vrese
lijke tijd. Ze zullen zich ook nog
wel herinneren hoe dankbaar we
waren toen de Engelsen einde
lijk zo sterk waren geworden,
dat ze terug konden slaan en
nacht op nacht de Duitse steden
bombardeerden. Er was wel eens
iemand die zei: maar die arme
vrouwen en kinderen dan, en er
zijn toch ook wel Duitse man
nen. die de oorlog niet hebben
gewild. Die worden toch ook by
duizenden door de bommen ge
dood. Maar daar trokken we ons
in die dagen niet veel van aan.
De goeden moesten maar met de
kwaden lijden.
Zo dachten we toen.
Was het goed dat we zo dach
ten?
Die regel dat de goeden met
de kwaden moeten lijden, die ze
in een klas nog al eens toepas
sen en trouwens overal in de
wereld, in het groot en in het
klein, is dat wel recht?
VAiN
In Genesis 18 staat een heel
ander verhaal. Het lijkt wel op
die verhalen uit de Griekse
mythologie, waarin verteld
wordt, dat de goden bij tijden
als mensen over de aarde liepen.
Zo wordt in dit verhaal verteld,
dat de Heer als een man Abra
ham opzocht in zijn tent. Maar
wie door de primitieve vorm van
het verhaal heen leert zien, kan
hier een merkwaardige ontdek-
tink doen.
Abraham pleit voor het be
houd van Sodom en Gomorra,
steden waarover een oordeel zal
gaan. Abraham dentot aan de
goeden, die „rechtvaardigen",
die er toch misschien ook nog
zijn in deze stad. Zou het dan
bij God ook zo zijn dat die maar
moeten lijden met de kwaden?
Hij zegt: Misschien zijn er vijf
tig rechtvaardigen. Zult gij So
dom dan verdelgen en aan de
een paar bosjes op St. Mary's ge
kweekte sol d'or, uit Frankrijk af
komstige kleinkronige narcissen,
naar de Londense bloemenmarkt
Covent Garden te sturen en dit
onmiddellijk geld in het laatje
bracht, konden de Scilloniërs te
recht vreugdevol uitroepen „Eure
ka!" (ik heb het gevonden).
Dit was dan de onwillekeurige
start van de narcissenindustrie
welke tot kleine familiebedrijven
beperkt is gebleven, met een totale
omzet van 2.5 miljoen gulden per
jaar. Men wordt er beslist niet rijk
van op de Scilly's. De gouden
kleine narcis is er nog altyd de
plaatselyke specialiteit. De Hol
landse kwekers werden de leer
meesters van de Scilly's. Men ging
naar onze bollenstreek om zyn vak
kennis te vergroten en vele jaren
kwamen vrijwel alle bollen voor
de Scilly's uit ons land.
Sommige eigen gekweekte pro-
dukten liet men in Nederland ver
der ontwikkelen ,soms met ave
rechts resultaat, omdat de bodem
gesteldheid en het klimaat op de
Scilly's nu eenmaal anders zyn dan
bij ons. Zo verloor eens een nieuwe
soort haar roze blos. Thans is men
over de top heen, want de ter-
reintjes zijn te klein \xx>r de
nieuwste machines, welke nodig
zijn voor uitbreiding.
De Scilly's ziin weliswaar nog al
tyd de eersten in de race naar de
voorjaarsmarkten, maar moeten op
boksen tegen het Kanaaleiland
Jersey en de geforceerde bloei on
der glas in Lincolnshire en Kent,
waar zoveel Hollandse kwekers
sinds de dertiger crisisjaren een
uitstekend bestaan vonden. Een be
langrijke mededinger voor de Scil
ly's is West-Comwall, waar de nar
cissen weliswaar drie weken later
in het open veld bloeien, maar
waar men vaak de modernste me
chanische hulpmiddelen kan toe
passen.
Voor de Scilly's is de bloemen
cultuur harde levensnoodzaak. De
campagne welke de Nederlandse
kwekers op het ogenblik in Enge
land voeren om de gewone man te
bewegen meer bloemen te kopen,
hetgeen hier beslist geen algemene
volksgewoonte is, kan ook de Scil
ly's ten goede komen. De slagzin
is „Koop bloemen in de knop!" En
het Hollandse eigenbelang hierby
ls: meer bollen naar de overkant!
Het ziet er op de Scilly's echter
naar uit, dat het toerisme hetwelk
de bloementeelt reeds overvleugeld
heeft, steeds belangrijker zal wor
den. Er wordt hevige druk op de
autoriteiten uitgeoefend om de
bouw van vakantie-bungalows toe
te staan. Caravans zijn ook nog
niet tot de eilanden doorgedrongen.
Op St. Mary's is een oud roman
tisch kasteel in een hotel veran
derd en op Tresco vindt men ook
een luxe hotel. Wie de lente op de
Scilly's wil beleven dat is half
maart moet altijd proberen er
gauw bij te zijn. Want wegens de
belastingwetten is het in Engeland
voordelig om voor de begrotingsdag
in april te trouwen. Het wemelt
op de Scilly's dan ook van paartjes
op huwelijksreis.
In de zomer, als het er veel war
mer is, zijn de Scilly's minstens zo
aantrekkelijk. Want bloemen zijn
er altijd. Elke ochtend komen
de schippers de hotelgasten, die
eilandje willen varen, ophalen. Men
kan zich op een onbewoond
eilandje laten afzetten. Dan is men
helemaal van de buitenwereld af
gesloten. want het bootje verdwynt.
Maar na een dag van wandelen,
zwemmen en picknikken komt de
zelfde schipper u weer ophalen.
plaats geen vergiffenis schen
ken terwille van die vijftig
rechtvaardigen? Anders gezegd:
Heer. als U recht gaat doen, is
het dan niet zo dat de kwaden
mogen leven met de goeden?
Misschien zijn er 50. 40, 30. 20,
10, die niet met de rest hebben
meegedaan. En de Heer zei: Ik
zal Sodom niet verwoesten ter-
wille van die tien!
Dat is de merkwaardige, on
gedachte boodschap van dé bij
bel. God is bereid duizenden
kwaden te sparen wanneer er in
hun midden enkele goeden zyn.
Tien rechtvaardigen leggen
blijkbaar bij hem zoveel gewicht
in de schaal, dat ze met z'n tie
nen Sodom hadden bewaard!
Uit het vervolg van het ver
haal blijkt, dat er zelfs geen tien
zijn geweest. Maar wanneer u de
bijbel verder leest, dan zult u
bemerken dat de schrijvers van
het Nieuwe Testament weten te
vertellen, dat er één Rechtvaar
dige is geweest. Die ene dat was
Jezus van Nazareth. Het diepste
geheim van de bijbel is, dat God
van deze ene Rechtvaardige Zijn
handen heeft afgetrokken. Dat
was toen Hij hing aan het kruis
en riep: Mijn God, mijn God,
waarom hebt Gij mij verlaten?
In de zestiende eeuw hebben
de schrijvers van het Avond-
maalsformulier op deze wanho
pige vraag dit antwoord gege
ven Dit zeide de Heer opdat wij
nooit door God verlaten zouden
worden.
Die ene goede, die de Zoon ge
noemd wordt, heeft als een
kwade geleden, opdat wij allen
verlost zijn.
Dat is in één zin het evan-
gelie.
P. J. MACKAAY.
hervormd predikant te
Oegstgeest.
baar. Al varende verandert het
kleurrijke silhouet voortdurend.
Het is een genot wilde bloemen te
zoeken en allerlei zeevogels zoals
aalscholvers en papagaaiduikers
gade te slaan. Op de verre rots-
groepen Samson en Asnet ontwaart
men zonnende robben en bruinvis
sen. Een sensatie is het om met een
ervaren visser, die hoogstens vier
personen meeneemt, een dag ver
buiten de kusten op haaienvangst
te gaan. Het zijn flinke knapen,
die hier na een kort verwoed ge
vecht worden bemachtigd.
Vele eilandjes bezitten voortref
felijke uit fijn wit zand bestaande
stranden. Ontelbaar is het aantal
nog volkomen onbedorven baaien
en inhammen. Op St. Mary's en
andere eilanden bevinden zich pre
historische grafkelders, één daar
van waarschijnlijk van 2000 v. Chr.
Dichtbij bevinden zich de resten
van een prehistorisch dorp. De
eilanden zijn vol van oude, vaak
monumentale, fantastisch gevorm
de stenen, ten dele vulkanische
overblijfselen.
Op het primitieve, onweerstaan-
vare St.-Agnes. het zuidelijkste van
de bewoonde eilanden er wonen
80 mensen vertelt men yselyke
legenden over het opzettelijk wrak
laten lopen van zeilschepen, bijv.
door valse fakkelsignalen of door
's nachts lampen aan de hoorns
van slapende koeien te binden,
waardoor kapiteins uit hun koers
werden gelokt. Ook doen opwin
dende smokkelverhalen nog altijd
gretig de ronde.
Op de Scilly's. waar het bestaan
eenzaam en hard was, nam men de
dingen vaak niet zo nauw. Omdat
alles van buiten moest komen en
daardoor duurder was behoefden
de bewoners tot kort na de oorlog
geen inkomstenbelasting te betalen,
op het ogenblik zijn de weinige
auto's er nog vrij van wegenbelas
ting.
Hier kan de toerist in elk geval
aan massaal autoverkeer ontsnap
pen en een hoeveelheid gezondheid
opdoen als in weinig andere oor
den. Htf kan er zich onderdompe
len in de weldadige sfeer van water
en rotsen, gecombineerd met de
lieflijkheid van bloemen, bossen en
heidevelden ver van het gejacht
van alle dag.
Palmen wuiven aan de baal
van St. Mary's.
Een verblyf op de Scilly's is niet
een vakantie aan zee, maar in zee!
Want die is overal rondom zicht-
(Van onze correspondent In Sydney)
Wanneer in Nederland de lente om de hoek kijkt, is er allerwegen
beweging. De krokusjes op het Lange Voorhout in Den Haag zijn
ontloken en de Keukenhof toont haar duizendvoudige kleuren. De
seringen beginnen te bloeien in de Beemst er polder en in de groene
weiden grazen lammetjes. Het glanzend goud der boterbloemen
golft in eindeloos lijkende deining als het water der zee. Zo is in
Nederland de overgang van de winter naar de lente en weerspiegelt
elk jaargetijde een steeds weerkerend contrast van natuur schakerin
gen. In Australië zijn deze contrasten veel minder scherp. Natuurlijk
zijn hier ook seringen en krokussen, maar in de late winter bloeien
er al de fresia's in het wild en zijn de velden bedekt met hun warme
kleuren.
Wanneer de Keukenhof haar poor
ten opent, viert Nederland het lente
feest. Nederlandse immigranten in
Australië denken er met weemoed
aan, maar er is veel in hun nieuwe
vaderland dat hun het gemis kan
vergoeden, want ontelbaar zjjn de
dorps- en stadsfeesten, die Austra
lië kent, om hulde te brengen aan de
natuur, wanneer deze by de wisse
ling der getijden haar jasje keert
Dat jasje is echter niet veel dikker
of dunner, want de temperaturen
verschillen niet zovele graden als in
de Lage Landen en de gomboom, die
de bossen ook in de winterse sfeer
een eeuwig lentekleed lijkt te geven,
behoudt zijn dominerend zilver-grijs
groen van alle dag en alle Jaren.
Bloesemlucht
Dit neemt niet weg, dat ook in
Australië elk Jaargetijde zijn eigen
kenmerk draagt, in bloemen, plan
ten en vruchten. Heinrich Heine, die
heimwee had naar het land waar de
citroenen bloeien, zou in Australië
het Arcadië van zijn dromen hebben
kunnen vinden, waar niet ver van
Sydney, in de uitlopers van de blauwe
bergen, de bloesemlucht van het
oranjekleurige fruit, de sinasappelen,
en de goudgele citroenen, tientallen
mijlen over land en wegen hangt.
Het appelenfeest op het eiland
Tasmanië heeft al bekendheid ge
kregen in Nederland en andere Euro
pese landen, waar het Tasmaanse
fruit zelf schaars is. Het druivenfeest
in Mildura in Sunraysia (het „land
van de zonnestraal", het kersebloe
semfeest in Orange, het Moomba-
carnaval in Melbourne en het Wa-
ratah-lentefeest in Sydney zij al
len vinden tegenhangers in Neder
land. Zij zijn tegenhangers in dub
bele zin, want de seizoenen zijn
zij hier omgekeerd en de zon komt
weliswaar ook in het oosten op, maar
draait niet over het zuiden, doch over
het noorden naar de westerkim.
En als gij, in Nederland, het lente
feest meemaakt, waar dan ook, in
het Haagse Bos of in de polders, dan
zyn er in Australië verwanten, vrien
den en kennissen, die het zo'n vier
of zes maanden later „dunnetjes" of
„dik" overdoen, al naar gelang de
bloemen eerder bloeien of de vruch
ten eerder rijpen want met de zov
het hele jaar dóór, lijkt het wel alsof
we hier niet alleen vlugger, maar ook
Het kersebloesemfeest in Orange
langer leven.
in Nieuw Zuid Wales is een jaarlijks
evenement, dat in de (Australische
lente wordt gevierd en waarin de pas
uit Nederland vertrokken bassistBob
van Oven :van de Dutch Swing Col
lege Band) dit jaar wel eens een rol
kon vervullen, want de Graeme Bell
Band, waarin hij nu is opgenomen,
luisterde het feest ook in de afgelo
pen lente op.
Orange
Het kersebloesemfeest in deze
Australische stad (van 20.000 inwo
ners) met de Hollandse naam Oranje
bestaat niet alleen uit een bloemen-
mecorso en de verkiezing van
een schoonheidkoningin, maar ook
ook uit een reeks culturele activitei
ten die een hele week duren. Jazzmu
ziek en operettes, toneelvoorstel
lingen, bals, tentoonstellingen, zang
uitvoeringen, sportwedstrijden, mo-
torrennen, harddraverijen en carna
val, dit alles is begrepen in het joiyt.
Oranje (of Orange), achter in de
blauwe bergen, een dagreis per trein
van Sydney verwijderd (bijna 300
km.), is bekend om z'n kersen en
appelen, peren, perziken en pruimen.
De helft van de gehele kersenoogsfc
en de helft van de hele perenoogst
van Nieuw Zuid Wales komen uit
Orange. Deze streek produceert meer
dan een miljoen kisten appelen per
jaar (die de kwekers zo'n vijftien
miljoen gulden opleveren) Daar kan
dus wel een feest vanaf. Van heinde
en ver stromen de toeristen toe om
zich acht dagen lang te vermaken.
Zomerstraat
Wat de kleurenrijkdom in Oranje
in die week zo fascinerend maakt,
is de variatie van vruchtbomen. Er
zyn kersenboomgaarden met hun
witte bloesems, appelbomen met witte
en roze bloesemkleuren en pereboom
gaarden, welke kleine witte bloesem
afwisselt met de prachtige kleuren
van de wilde kersebomen en de Ja
panse pruimeboom, waarvan de kleu-
renmassa's zioh als het ware vermen
gen met de paarse magnolia's en de
goudkleurige acacia's. Het is geen
wonder dat de vroede vaderen van
Oranje de hoofdstraat van hun stad
„zomerstraat" hebben gedoopt, want
de zomer in Oranje waar het in de
winter kan sneeuwen (het ligt drie
duizend voet boven de zeespiegel) is
een ware vloed van zon op een kleur-
tapyt van bloesems.
Prins van Oranje
Oranje „De schone stad" ge
noemd is „de poort naar het wes
ten" en ontstond, na de verovering
van de Blauwe Bergen in de jaren
1813/T5 door ambitieuze ontdekkings
reizigers, op de plaats, die oorspronk
lijk „het moeras van de zwarte man"
(d.i. de Australische Abo) werd ge
noemd, op de helling van een uitge
doofde vulkaan, welke tegenwoordig
de Canobolas-berg heet (5.000 voet
hoog). De oorsprong van de naam
Orange wordt toegeschreven aan de
toenmalige surveyorgeneraal van de
jonge kolonie Nieuw-Zuid-Wales, ma
joor Thomas Livingstone Mitchel, die
zyn vriend, de prins van Oranje
'die bU Waterloo geholpen had Na
poleon te verslaan) heeft willen eren.
Weinig heeft Mitchell toen ver
moed, dat de thans zo ryke fruit-
streek goud bevatte het eerste
goud dat in Australië werd ontdekt,
in 1850, in Ophir, nabij Oranje, met
als gevolg dat een „goldrush" ont
stond, waarvan men thans nog de
overblijfselen kan zien. Want ook
vandaag-de-dag wordt er nog naar
goud gegraven. Vele toeristen, voor
zien van een gouddelversvergunning
(voor luttele guldens verkrijgbaar),
geven zich tijdens vakantie -dagen
aan zulke genoegens over, onder toe
zicht of leiding van ervaren goud
gravers.