w-k w atfui.ki ifs Kom er ACHT-er n zo oud als de wereld kweekt moet vroeg opstaan Kom er ACHT-er Miljoen bloemen per jaar Zaterdag 28 maart 1964 Pagina 4 Al is liet niet waartoch klinkt het aardig! Haai verslond een geharnaste ridder (Byzondere medewerking) VISSEN zUn koudbloedig en gelden als nuchter. Toch hebben zij de mens door de eeuwen heen alom op aarde geïnspireerd tot het doen van sterke verhalen. Hoe komt dit? Wy kennen het antwoord op deze vraag niet, maar wel weten wij, dat zowel sportvissers als beroepsvissers vrijwel allen een vlot mondje visserslatijn spreken. Zelfs Hillebrands vermaarde Leidse peueraars konden aardig met die vreemde taal overweg, al was hun accent onmiskenbaar Leids. Intussen, wij willen nu de Leidse aaltjes en palinkjes rustig laten zwemmen en ons allereerst bezig houden met een tweetal vissen, die in Nederland niet inheems zijn. gentiende eeuw lazen over goud vissen, namelijk, dat deze visjes ..kwispelstaarten" van plezier, als hun meester of meesteres in de buurt van hun kom of bak komt, delen wij toch zonder te aarzelen in bij de al te sterke verhalen. Intussen, zij, die het voorgaande als bewijs aanvoerden voor de (ver meende?) intelligentie van vissen, bevonden zich in goed gezelschap. Immers, niemand minder dan een der beroemdste natuurkenners uit de Oudheid, te weten Plinius, heeft zwart op wit gegeven, dat hij ge tuige was geweest van het volgen de. In de vijvers van Caesar zwommen de vissen soortgewys Van boven naar beneden: Goudvis, Snoek en Karper. Stetfce verhalen Haaien behoren tot de onaan genaamste zeebewoners. Al len weten wij, dat menig va rensgezel aan hun vraat zucht ten prooi is gevallen. Geluk kig echter zijn niet alle haaien even gevaarlijk voor de mens. Som mige soorten beperkten zich na melijk tot het afhappen van benen en armen. Deze „lieve haaien" noemden de zeelui in de achttien de eeuw „zee-engelen". In boeken voor de jeugd uit die tijd vindt men de benaming „zee-engelen" eveneens. Heel wat gevaarlijker dan die „zee-engelen" waren na tuurlijk de echte „menseneters". Deze haaien konden tien meter lang wórden. Zij volgden de sche pen en verslonden zowel aan de zee toevertrouwde kadavers (het sterftecijfer aan boord was hoog in die dagen!) als over boord gesla gen matrozen met huid en haar. Wat men vertelde over de holle- bollegijs-eetcapaciteit van die die ren grenst aan het ongelofelijke Een paar staaltjes. Eens ving men zo'n monster. Na dat het aan boord was gehesen, sneden de chirurgen en de kok het 1. pendule staat later. I. 2. revers politie-agent rechts. 3. T.V.-antenne op rechter schoor steen. 4. autospiegeltje groter. 5. pijp langs dak langer. r 6. 1 edelsteen meer op straat. 1 7. autonummer anders. 1 8. vignet op neus van auto anders. beest open. Wat vond men in de maag? Een van een naar India varend Portugees schip in zee ge vallen edelman in volle wapenrus ting. Zo'n hap Ijzer, zult u zeggen, was geen kleinigheid. Doch schort uw oordeel op. Aan boord van een ander schip sneed men ook eens een gevangen haai open. Wat vond men in de maag van het on dier? Een bootsman compleet met kleding en bovendien twee fikse to nijnen. Sterker nog: Eens ving men een haai, die een heel paard, met inbegrip van het hoofd en de benen, naar binnen had gewerkt. Bijzonder veel geluk had een ma troos. De man viel over boord. Prompt kwam een haai aange zwommen en slokte hem op. Tot grote verbazing en vreugde van de bemanning van het schip ver scheen de haai na een paar minu ten weer aan de oppervlakteen spuwde de zeeman weer uit! Grosse beschreef dit avontuur van de va rensman in het derde deel van zijn omstreeks 1800 verschenen werk Technologische wandelingen". Goudvissen hebben weinig met haaien gemeen en zijn be slist ongevaarlijk voor de mens. Niettemin zijn ook zij een bron geweest van sterke verhalen. In China wist men elkaar vroeger te vertellen, dat een kunstenaar in dienst van de keizer omstreeks het jaar 1300 een aantal goudvissen zo goed had gedresseerd, dat de diertjes op bevel in het water dans ten en exerceerden. Wie wel eens goudvissen gehouden heeft, weet dat sommige exemplaren enigszins reageren op de komst van een mens en tegen het tijdstip van voe dering wel eens een beetje onrustig worden. Wat wij in een voor de jeugd bestemd leerboek uit de ne- naar de kant, als hun namen wer den afgeroepen. Tevens schoolden zij samen, als iemand in de han den klapte. Dit laatste is misschien den klapte. Dit laatste is misschien waar, doch wij staan beslist niet in voor de juistheid van de medede ling, dat de vissen in andere vij vers in Rome tegen etenstijd door het luiden van een bel „aan tafel" geroepen werden. Goudvissen wa ren het in geen geval, want pas in 1728 bracht een Engels schip voor de eerste maal goudvissen uit Chi na naar Europa. Zeelt als arts Snoeken zyn vissen, die tot vele sterke verhalen aanleiding hebben gegeven en vaak in die verhalen de hoofdfiguur zijn. Ongeveer een eeuw geleden plach ten vissers elkaar het verhaal te ver teilen van een gevangen reuzen - snoek, die in zijn maag een bijna TIPS VOOR DE GEZONDHEID Als u nu toch geen haast hebt. laat uw soep.thee.koff ie e ddan wat afkoelen voordat u eraan begmt.Te hetejen te koude spijzen en dranken kunnen nare ■naag-en darmslijmvfies- stoornssen veroorzaken Als u nu toch niet meer m de helle zon hoeft te kijken.zet dan uw zon nebril af. Wanneer u die bril voortdurend ge- bruikt.verleren uw ogen de kunst^ich aan verschillende licht sterkten aanpassen Er schuilt veel waarheid in de Maleise kenschetsing: Er is geen vis, „Die niet zwemmen kan, „Zomin als er is „Een fantasieloos vissersman! even grote snoek bleek te hebben, terwijl in de maag van de „binnen ste" snoek een forse waterrat zat. Velen geloofden deze geschiedenis. Ja, het verhaal kreeg zelfs een plaats in een door een toen als ge zaghebbend geldend Engels auteur gepubliceerd werk. Hoe deze schrij ver heette, konden wij jammer ge noeg niet achterhalen. Snoeken kunnen groot en oud worden. De vangst van grote oude snoeken in de Nederlandse binnen wateren bewast dat ieder jaar weer. Maar kan een snoek de leef tijd van ruim twee-en-een-halve eeuw bereiken? Wij betwijfelen het ten zeerste. Dat het minsten een maal wèl mogelijk is gebleken, staat echter officieel opgetekend in de annalen van het Duitse stadje Heilbron. Snoek van 267 jaar In het jaar 1497 aldus een oude kroniek ving men in op dracht van de bestuurderen van Heilbron een reuzensnoek in de stadsvyver. Toen men de vis goed bekeek, zag men, dat hü achter de ooropening een koperep band droeg, die vrijwel geheel overgroeid was door het vlees van de snoek Men „amputeerde" de band en zag toen, dat er een inscriptie op was aangebracht Het bleek een in het Grieks gestelde inscriptie te zijn, die luidde: „Ik ben de eerste in deze vijver uitgezette vis en wel eigenhandig door Vorst Frederik op de vijfde oktober 1230". Toen men de snoek in 1497 ving, was hij dus 267 jaren oud. Men kon (en kan?) deze Methusalem onder de snoeken aan de Spierse Poort te Heilbron zien, weliswaar niet écht, maar toch levensgroot nagemaakt. Dit verhaal over „de oudste snoek ter wereld" hebben de men sen eeuwenlang geslikt voor zoete koek. Kritische luisteraars merkten wel eens op, dat de snoek uit 1230 natuurlijk veel eerder gevangen was en dat men nadien de band met-inscriptie op een andere snoek had gemonteerd en zo enige malen achtereen. Doch wie dit zeiden, gol den als ongelovige Thomassen, als betweters en spelbrekers. Trouwens, zo werden ook zij geoordeeld, die niet klakkeloos aanvaardden, dat snoeken zeelten als apotheken ge bruiken. Snoeken zijn taai en kunnen be slist tegen een stootje. Vroeger ge loofde men grif, dat een snoek, die door een soortgenoot gebeten of op andere manier gewond was, direct op zoek- ging naar een zeelt. Waar om? Omdat de snoek dan zijn wonde wreef of drukte tegen de met slijm bezette huid van de zeelt. Zeelteslijm werd namelijk geacht geneeskrachtig te zijn en als wond- balsem te kunnen dienen. Wy had den dit verhaal steeds als „sterk" bestempeld, doch toen wij het ver telden aan een hengelaar, die al tientallen jaren sloten, plassen, ri vieren en meren bevist heeft, ver namen wij, dat ook nu nog de zeelt wel genoemd wordt „de arts van de vissen". Misschien is dus het relaas van de zeelt en de snoek niet zó sterk als wij dachten. Wel echter en de hengelaar was het op dit punt met ons eens was een Engels verhaal over snoeken en zeelten aan de zeer sterke kant, In Engeland gebeurde het herhaaldelijk heette het vroeger dat een visverkoper een levende snoek opensneed om zijn klanten te tonen, hoe vet het dier was. Kwam de koop niet tot stand, dan was dit voor de snoek niet erg, want de visboer naaide de vis weer dicht en wierp hem vervolgens in een bun of kaar, waarin enige zeel ten verbleven. Deze fungeerden dan als leveranciers van slijm ofte wel wondbalsem en na een paar dagen was de snoek weer geheel de oude. Stokoude karpers V uit Zuid-Europa in Neder land kwam. Dat karpers oud en groot kunnen worden, is wyd en zijd bekend en bovendien waar. Er zijn echter verhalen over de le vensduur van karpers, die al te fors klinken en de toets der kri tiek niet kunnen doorstaan. Zo vertelde niemand minder dan de beroemde natuurvorser Buffon, dat er in de slotgracht van het kasteel van de graaf de Maurepas karpers zwommen van anderhalve eeuw oud. In Charlottenburg bij Ber lijn aldus een Pruisisch verhaal ving men in het begin der vo rige eeuw een karper, die zó oud was, dat er een dikke laag mos op zijn lichaam groeide. Wij vermoe den, dat die oude karperbaas leed aan een of andere schimmelziekte. Het verhaal van dat „steenoude" dier ging er toen even grif by de mensen in als de science fic tion tegenwoordig. Dat zalmen byzondere prestaties verrichten tijdens hun jaarlykse trek naar de paaigronden, is be kend en stellig juist. Dat een school zalmen in een rivier „een geruis maakt als een stormwind of als het rommelend geraas van ver af zijnde donderslagen" klinkt ons echter te hard in de oren om waar te kunnen zijn. Zalmen zijn niet slechts vasthoudend en sterk, zij zijn ook slim als het geldt tijdens hun trek hindernissen te nemen. Niettemin weigeren wy het volgen de verhaal, dat Zweedse vissers ver telden als de waarheid en niets dan de waarheid te aanvaarden. Eens aldus die vissers was de zalmvangst bijzonder slecht, hoe wel er veel zalmen in de rivier wa ren. De reden van de slechte vangst was, dat de zalmen de net ten ontweken door hun weg te kie zen door een holle boom, die op de bodem lag. Hele scholen waren aan de vissers ontsnapt vóór de man nen de holle boom hadden kunnen opvissen. Nadat de boom boven wa ter was gebracht, werd de vangst weer beter. WU laten het by deze „sterke fragmenten". AI met al was het jeugdprodukt van onze hengelaars- fantasie een paling met twee staarten! nog tamelyk tam ver geleken by wat andere mensen de haaien, de gedresseerde vissen, de snoeken, de zeelten, de karpers, de zalmen en vele andere vissen heb ben toegedicht. Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. Middeleeuwse karperfantasieën kan men in Nederland niet vinden, omdat de karper pas omstreeks 1515 dus ongeveer ten tyde van de kroning van Karei (Byzondere medewerking) EVEN buiten Melbourne ligt een merkwaardige bloemistery: de water- leliekwekery van de heer Laurens R. Gedye. Het is in zyn soort het groot ste bedrijf van Australië. De heer Gedye is de belangrijkste leverancier van waterlelies zowel aan de bloemenhandel als aan particulieren in zyn vaderland. Hoe kwam het, dat de heer Gedye zich geworpen heeft op de kweek van die waterplanten? Reeds in zyn jeugd ontstond zyn belangstelling voor waterlelies, omdat zyn vader ze kweekte. Toen hy ouder werd begon hij zelf ook met de kweek van die mooie bloemen. Gaandeweg kwam hy tot het inzicht, dat zijn bedryf eigenlijk te klein was om het hoofd te kunnen bieden aan de toenemende vraag. Daarom besloot hy tot uitbrei ding over te gaan. gaan over de mogelykheden, die tropische waterlelies voor zyn be drijf hebben. „Financieel verant woord of niet?", dat is de vraag, die hy moet beantwoorden. De harde soorten waterlelies zyn wat betreft de temperatuur min der veeleisend dan hun tropische familieleden, maar enige eisen stel len zy toch wel. Zy beginnen na mely k pas te groeien, als het wa ter een temperatuur heeft van 50 a 55 graden Fahrenheit. En al vorens zij bloemen produceren, moet de temperatuur opgelopen zijn tot 70 75 graden. In een goed seizoen plukken de heer en mevrouw Gedye met hun drie as sistenten ongeveer 80.000 bloemen per week. Maar als het te koud is (hetgeen het geval was in het sei zoen 1962/1963), bedraagt de op brengst van de pluk wekeiyks niet veel meer dan 25.000 bloemen. Een „lekkere" zomer is dus heel be- langryk voor de waterlelie-kwekers. Wie waterlelies wil kweken, moet vroeg opstaan. Daar weten de Ge- dye's van mee te praten! Des och- tens om vier uur gaan zy reeds aan de slag. Gewone tuinlui staan met beide weten op de vaste grond, maar de „waterlelie-tuinlieden" moeten voortdurend tot aan de knieën door het water en de mod der waden. De bloemen, die zy plukken, verzamelen zy in dryven- de metalen bakken. Zodra een bak vol is, brengt men hem naar de koelkamers. Daar blyven de bloe men tot ze op transport gaan naar de bloemenhandelaren in Melbour- De geplukte waterlelies wor- den geplaatst in een drijvend metalen bak Dat was in 1959. Hy kocht toen aan de buitenrand van Melbourne een stuk laag gelegen tuingrond ter grootte van 17 a 18 ha. Een deel van dit nieuwe terrein, om precies te zyn: 3 ha, liet hy on derlopen. Deze drie hectares ver anderde hy dus in (zeven) kweek- vyvers voor waterlelies. Hy had veel succes en heeft inmiddels een jaarlykse oogst van ongeveer een miljoen bloemen bereikt. Zyn vijvers variëren in diepte van 45 cm. tot 125 cm. In de winter laat de heer Gedye ze drooglopen. Waar de waterleiiegroei te dicht is geworden, dunt hy zyn gewas uit. Te veel planten is namelijk scha delijk voor de bloemoogst. Een wa terlelie-kweker moet voorts bij zonder op zyn hoede zijn voor eni ge ziektes, waarvoor waterlelies zeer vatbaar zyn. De veroorzakers van die ziekten zyn in het water le vende kleine organismen. Met zyn bestrydingsmethode toevoeging van bepaalde chemische prepara ten aan het water heeft Au- stralië's grootste waterleliekweker tamely k veel succes. De waterlelies, die Gedye „ver bouwt", behoren tot de harde soorten. Hy kan in zijn vijvers geen tropische lelies kweken, omdat Mel bourne's klimaat daarvoor niet mild genoeg is. Voor tropische le lies zou hy het water in zyn vij vers moeten verwarmen en de vy- vers met glas moeten afdekken. Dit zou waarschynlyk erg kostbaar worden. Niettemin laat de heer Gedye menigmaal zyn gedachten In de Verenigde Staten heeft de kweek van water lelies de laatste jaren een tameiyk hoge vlucht geno men. In Australië begint men zich eveneens voor de com merciële mogelykheden van die bloem te interesseren. ne en naaste omgeving. Het deel van de oogst, dat bestemd is voor ver van Melbourne gelegen plaat sen, wordt in ys verpakt en ver volgens in de regel per vliegtuig naar de plaats van bestemming gebracht. Twee plukkers hebben ongeveer vyf uur nodig om de ze ven vyvers af te oogsten, hetgeen in het seizoen vrijwel dagelyks ge beurt. Zy brengen de plukrype crè me-kleurige, rode en witte bloemen naar de afdeling expeditie, die dan voor opslag verpakking en trans port zorgt. De heer Gedye kweekt ongeveer zestig soorten waterlelies in zyn. „water-tuinen". Hy is voortdurend bezig dit aantal uit te reiden. Vooral in de Ver. Staten vindt hy zo nu en dan nieuwe, voor hem bruikbare soorten. In dat land heeft de kweek van waterlelies namelyk een hoge vlucht genomen. De heer Gedye zoekt niet alleen nieuwe soorten buiten Australië, maar speurt in het buitenland te vens naar nieuwe afzetmogelijk heden. Tot dusverre heeft hy al leen Zuid-Afrika als „overzeese klant" kunnen winnen. Maar an dere landen zullen Zuid-Afrika's voorbeeld beslist gaan volgen, meent Australië's grootste waterle lie-kweker vol vertrouwen. Het is jammer (vindt hü), dat de mees te mensen niet weten, dat een op het juiste tydstip geplukte, harde waterlelie wekenlang goed kan biy-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 12