TRIP NAAR RRATISLAVA
door kier in ijzeren gordijn
ZOEKLICHT
MODERN PARKEREN
LIJDEN ALS VREUGDE
Veel herinnert nog
aan oude monarchie
Wachttorens en prikkeldraad uit de tijd
WOORD VAN BEZINNING
(LÊÏDSCH DAGBLAD
Na een ritje van vier kilometer langs eenvoudige huizen, zoals die overal
in de Oostenrijkse provincies te zien zijn, komt men aan de rand van de
stad. De smalle ijzeren brug over de Donau, die de Duitsers kort voor de
capitulatie in de lucht lieten vliegen, Ls al lang hersteld en ook hier denkt
men aan de Oostenrijk, want deze brug lijkt precies op die van Krems aan
de Donau. Zij is wat smalletjes ,aan de overkant begint het oude stad
centrum. Het beste is de wagen hier ergens op de kade te parkeren, want
al is er weinig verkeer en genoeg parkeergelegenheid, de straten zijn heel
smal, precies als in de Oostenrijkse stadjes Steyr, Krems of St. Pölten.
De Tsjechische regering kan nog
zoveel moderne woonblokken bou
wen in Bratislava, het karaktel
van dergelijke oude steden wordt
toch door het centrum bepaald, dat
zijn verleden niet kan verlooche
nen. Ook deze stad herinnert aan
de oude monarchie. Op de toren
van de Marinus-kathedraal glins
tert de gouden koningskroon op
een pronkkussen, in de straten ziet
men juweeltjes van barokpaleizen
en burgerhuizen met brede poor
ten, pompeuze wapens, hoge gebo
gen ramen en prachtig beeldhouw
werk. doch daarnaast ook huurka
zernes uit de vorige eeuw, huizen
die aan het vervallen zijn en die
blijkbaar niet meer worden opge
knapt in tegenstelling met de mo
derne buitenwijken maakt het cen
trum een wat stoffige, vervuilde
indruk. De muren zelfs van deze
Juweeltjes zijn zwart van de rook
en het houtwerk vertoont geen
spoor van een „verfje".
Tippel pa rath;
De gemeenteraad weet dat er heel
wat op te knappen valt, maar daar
er weinig geld is, herstelt men voor
lopig alleen objecten, die toeristisch
van belang zijn. Daartoe behoort
de oude Burcht, die nu gerestau
reerd wordt en die dan later als
museum zal worden ingericht. Het
is prachtig weer, bijna lente.
De zon schijnt en we zitten op
het terras met het uitzicht op de
Donau. De mensen hebben vrij en
de hoge-hakkenparade op de kade
is al begonnen. De wandelaars lo
pen in twee richtingen, grotendeels
in groepjes van jongens en meis
jes. Wanneer ze aan het einde van
de kade zijn gekomen, draaien ze
om en dan begint de tippelparade
weer in de omgekeerde richting.
In Belgrado, Boedapest en ook in
Bratislava paradeert men nog zo
als in de dagen van keizer Frans
Josef. Bij een kopje goede koffie
kijkt de toerist vooral naar de
jeugd die goede -schoenen draagt
en keurig gekleed is, hoewel niet
elegant. De stoffen van mantels,
jassen en jurken verraden geen al
te beste kwaliteit, maar vooral de
schreeuwerige kleurencombinaties
vloeken met onze opvattingen van
goede smaak.
De jonge Tsjechische schrijver
vertelt over zijn stadgenoten, die
nu naar huis gaan om te eten.
Wanneer dat voorby is, kijken ze
naar de t.v. In Tsjecho-Slowakije
zijn meer t.v.-toestellen dan in
Oostenrijk, maar op zaterdagavond
kijkt vrijwel heel Bratislava naar
de Oostenrijkse televisie, omdat het
gebodene daar geen spoor van poli
tieke propaganda vertoont. De beste
Oostenrijkse conferencier Conrads
heeft hier talrijke vrienden, die
hem herhaaldelijk schrijven! En
de laatste tijd groet hij met een
knipoogje al die kijkers uit Bohe-
men en vooral Moravië. Want We
nen ligt dichter bij Bratislava dan
Praag en het Oostenrijkse program
ma mag dan zijn fouten hebben,
het is in alle geval niet zo zwaar
op de hand en niet zo doodern
stig. In de eetzaal van hotel „De-
Vin" in Bratislava, dat uitsluitend
voor buitenlanders gereserveerd is,
worden kostelijke menu's voor een
spotprijs aangeboden. Alleen de
whisky is duur, maar voor fazant
met spek, puree en bosbessen be
taalt men nog geen f4,50 volgens
de officiële koers. Op tafel ligt een
smetteloos tafelkleed en even helder
zijn de nieuwe servetten van da
mast. De wijn laat zich al even
„vlot" drinken als een Oostenrijk
se Wachauer en maakt dat het ge
sprek nog vlotter wordt.
Zelfs de communisten hebben de
eeuwenlange rivaliteit tussen de
Bratislava aan de Donau
links de Burcht (in de volks-
mond: ,,het omgekeerde bed
twee volksdelen Tsjechen en Slo-
waken, niet uit de weg kunnen
ruimen. De Slowaken voelen zich
ook nu nog in zekere zin verdrukt
en zij stellen alles in het werk
om als groep met geheel eigen tra
ditie, gewoonten en opvattingen te
worden gerespecteerd.
In Slowakije bestaat nog altijd
censuur. Wie kritiek uitoefent op
een manier, die de regering resp.
de partij niet bevalt, komt welis
waar niet in de gevangenis, maar
hy krijgt geen opdrachten meer of
verliest zijn baan. En van het ma
gere pensioentje, dat hem inder
daad nog wordt uitbetaald, kan hy
nauweiyks rondkomen.
De officiële kunstrichting wordt
nog door Praag bepaald, maar de
laatste tijd is ook hier een zekere
liberalisering opgetreden. Kafka,
Freud en Sartre werden vroeger
met wantrouwen bejegend, maar nu
kan men hier zelfs een „Kafka-re-
naissance" waarnemen. Ofschoon
hij uitsluitend Duits schreef, is hü
opeens als nationale schrijver ont
dekt! Deze belangstelling wordt we
liswaar door de literatuur-theoreti
ci in OostBerlijn veroordeeld,
maar zo zegt een Slowaakse
schryver „Wy hier hebben geen
boodschap aan Oost-Beriyn".
Weinig verkeer
Wie als Weens toerist op zondag
door Bratislava slentert, heeft
kerk gaat. is opvallend groot en
telkens het gevoel, dat hy in een
Oostenryks stadje is. Het aantal
mensen dat 's morgens naar de
ker kgaat, is opvallend groot en
onder hen zijn veel jongeren, zo
veel zelfs, dat de laatkomers geen
plaats meer in de kerk vinden en
daarom in of voor het portaal
blyven staan. In de morgenuren
ziet men hier en daar op straat
nog een boerenvrouwtje, dat le
vensmiddelen te koop aanbiedt.
Meestal liggen de eieren, uien en
het fruit zomaar op de grond, maar
veel wordt er niet gekocht.
,s Middags echter zyn die ver
koopsters verdwenen en dan begint
opnieuw de parade op de kade en
in de hoofdstraten. Sommige jeug
dige wandelaars kopen aan een
kraampje een stuk worst met veel
mosterd en een snee brood voor
nauwelijks vier of vijf kronen. De
mannen vormen groepjes in bier
en wynlokalen en de toeristen be
kijken de etalages, die wel vol zyn,
maar er onverzorgd uitzien, even
slordig als de Weense wyken na
1945 onder de Russische bezetting.
De geel-rode tram sukkelt door de
straten, waar men maar weinig
auto's ziet, soms een Skoda, een Ta-
tra en heel zelden een dure Mosko-
witsj. De buitenlandse merken trek
ken de aandacht van de jeugd, die
fel discussieert over de vraag of
een Opel nu Engels of Duits fa
brikaat is!
Kleine opening
Wanneer een buitenlandse toerist
in Bratislava aanstalten maakt weg
te ryden komen er meestal een
paar vrouwen en meisjes aan die
vragen of ze geen nylons of een
regenjas kunnen kopen voor kro
nen. Maar wat doet de toerist met
kronen, die hy toch niet mag mee
nemen en die vooral in Oostenrijk
zo laag genoteerd staan? Maar al
gaat de transactie niet door. toch
wordt hy vriendelyk nagewuifd
door mensen die beslist niet onte
vreden zyn, maar die toch wel het
gevoel hebben, dat die buitenlanders
naar een paradijs terugkeren.
„Het lykt wel of er tegenwoor
dig veel meer narigheid, veel
meer leed in de wereld is dan
vroeger. Al die natuurrampen,
al die opstanden en burger
oorlogen overal, al die onder
drukking en vervolginger
gaat geen week voorbij of het is
wel ergens raak. Het lykt wel of
er steeds meer geleden wordt in
de wereld!"
Opmerkingen van deze strekking
hebt U misschien ook wel eens
gehoord of zelf gemaakt. Strikt
genomen zullen dergelijke woor
den wel niet juist zijn. Er is
niet meer leed in de wereld: er
zijn wel veel meer mensen in de
wereld, die lijden kunnen (veel
meer mensen, dank zy de strijd
tegen kindersterfte en soortge-
lyk leed). Er is niet meer leed
in de wereld; er zijn wel veel
meer mensen, die van veel meer
lyden kennis nemen dan enige
generaties geleden mogelyk en
denkbaar was, door boek en
lijden", we ademen het in met
de lucht.
Nu kan geen mens by die con
statering blyven. Je kunt niet
alleen inademen, je moet en wilt
uitademen! We willen ons tegen
het lijden verweren, het leed
een plaats geven waar we het
aan kunnen. We willen het iy-
den op zijn plaats zetten. Hoe?
We zeggen: lijden is lot. nood
lot. Het lijden is de mens fataal
toegeschikt, je kunt je er maar
het beste in schikken, je moet
berusten. Kèn het zo? Als je
voortkomt uit een land, uit een
werelddeel waarover eeuwen
lang de prediking van de bijbel-
boodschap is gegaan, kun je je
dan neerleggen by dit fatalisme?
Is het niet essentiëel menselijk,
essentiëel christelijk, niét te „be
rusten" in je „lot"?
We zeggen: lijden is straf,
straf op de zonde. Je hebt het
het vervullen van een taak, van
een opdracht. Verloochening en
verraad, bespotting en veroor
deling, doornenkroon en kruis
heeft Hij vrywillig en gewillig
aanvaard en gedragen als de op
dracht, de opgave die God Hem
gegeven had: „de beker, die de
Vader My gegeven heeft, zou Ik
die niet drinken?" In de plaats
van anderen, voor anderen heeft
Hij zijn taak van lijden op zich
genomen en volbracht. We zijn
hier ver van een onontkoombaar
noodlot: het gaat Jezus Christus
om een taak waar Hij ook om
heen zou kunnen lopen, maar
die Hij doelbewust en dienst
vaardig heeft aanvaard.
Christus heeft eens voor al.
één keer, uniek voor mensheid
en wereld geleden. Toch roept
Hij de zynen tot navolging: „In
dien iemand achter Mij wil
komen, die verloochene zichzelf
en neme zyn kruis op en volge
Mij." Wie Hem volgt, mag het
lyden, het kruis aanvaarden als
krant, tijdschrift en radio, film
en televisie. Nog geen twee
eeuwen geleden kon Goethe
schrijven hoe genoegelyk het
was met vrienden te praten by
het haardvuur „terwijl ver ach
ter in Turkye de volken met
elkaar slaags zyn"! De volken
waren ongetwijfeld altyd" ergens
achter in Turkije met elkaar
slaags, maar wat merkte je daar
in Weimar of Leiden van? Van
daag zijn de volkeren nog steeds
met elkaar slaags ergens achter
in Cyprus of Vietnam, maar het
grote verschil voor ons is, dat de
wreedheden van Cyprus en
Vietnam zich in onze huiskamer
bij het haardvuur afspelen, per
lagblad of beeldscherm!
Er is niet meer leed in de
vereld, maar wy nemen naast
ntuïtief aan van wél. We lijken
>p het lijden, op de zwarte kant
/an het leven gefixeerd. Aan de
ïppervlakte schijnt een materia-
istisch welvaartsoptimisme mo
le te zijn, maar wie daar even
doorheen prikt, weet beter. Lite
ratuur, toneel, wijsbegeerte, film
?nz enz. confronteren ons met
een „hondse wereld", waarin
leed en onrecht het „normale"
levenspatroon zyn. „Leven is
verdiend, je moet het onder
gaan. „Kwaad straft zichzelf" of
„het is duidelijk Gods straf".
Kèm het zo? Als mensen
mogen leven uit de zekerheid,
dat alle straf gedragen is door
Jezus Christus, „het lam Gods
dat de zonden der wereld weg
draagt", kan lijden dan nog
straf zijn?
We zeggen: lijden is beproe
ving. God toetst de mensen, stelt
hen op de proef in de smeltkroes
van het lijden. Zo kan het. Ly
den heeft iets van een test, een
keuring.
We zeggen: lijden is vorming,
scholing, toerusting. God neemt
de mensen in de leerschool van
het lijden. Za kan het. Lijden
heeft iets van training, toerus
ting tot onze dienst van echt
mens en medemens zijn.
Er mag nog meer gezegd wor
sen. In deze tyd van het (ker-
keiyk) jaar worden we gecon-
"ronteerd met het lyden van
Tezus van Nazareth, de man van
marten, de lydende knecht des
Teren. In zijn lijdensgang ont
varen we iets van de leerschool
'..Hy heeft gehoorzaamheid ge
leerd uit hetgeen Hij heeft gele
den"), maar nog veel meer van
taak, als opdracht; solidair met
de lydenden, soms ook plaats
vervangend voor anderen; in het
klein, wat de Meester in het
groot heeft vóór-gedaan. Dan
wordt het lyden tot een opgave,
die we volbrengen mogen; ja,
tot een voorrecht, tot een vreug
de waartoe de knechtjes van de
lijdende Knecht waardig ge
keurd kunnen worden. Dan kan
een mens zelfs op een bepaald
moment zeggen:
„Thans verblijd ik mij over
hetgeen ik om uwentwil lijd, en
vul ik in mijn lichaam aan wat
nog ontbreekt aan de verdruk
kingen van Christus" (Coloss,
1 24). Of:
„Verblijdt u naarmate gy deel
hebt aan het Uiden van Christus
opdat gy u ook met vreugde zult
mogen verblijden bij de open
baring van zyn heeriykheid (I
Petr. 4 13).
Lyden als voorrecht, biyd-
schap, vreugde! Dat is een cen
traal aspect van de nieuwe hu
maniteit, die Jezus Christus ons
heeft aangereikt.
J. IRIK.
hervormd predikant te
Oegstgeest.
Zaterdag 14 maart 1964 Pagina 1
(Van onze correspondent in Wenen)
Bij een glas wijn in Wenen had ik een jonge
Slowaakse schrijver beloofd om hem in Bratisla
va op te zoeken .Het is maar een kattesprong en
de lastige formaliteiten zijn weggevallen, nu de
regering in Praag het ijzeren gordijn op een
kier heeft geopend. Vroeger was dit het tra
ditionele zondagsuitstapje voor de Weense mid
denstanders: ze namen de tram naar Bratislava
en waren binnen een goed uur in het centrum
van de stad! Tegenwoordig gaat men met zijn
eigen wagen of reist met vrienden. Een visum
dat twee dagen geldig is, verstrekt de Tsjech-
sche legatie voor drie gulden en men behoeft
zijn politieke doopceel niet te lichten. Recht toe
recht aan gaat men in oostelijke richting tot
Wolfsthal, waar het silhouet van de stad Bra
tislava en de glooingen van de kleine Karpathen
reeds zichtbaar zijn. Iets verder komt de grens-
slagboom, keurig blauw-wit-rood geverfd, waar
de controle snel en vriendelijk verloopt. In het
grenskantoor kan men zelfs geld wisselen tegen
de officiële koers van 54 kronen voor 100 schil
lingen. De douane vraagt niet eens of de toerist
„zwarte" kronen bij zich heeft, die in Wenen
voor de helft van de officiële koers verhandeld
worden. Een dergelijke import is verboden en
wordt tenminste zwaar beboet.
G
E
EEN
ll'lllllllllllilllülllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllll
BOEKENMARKT
niet bewust was. In dat laatste
was Nyhoff een meester.
Nyhoff is geboren in 1894 en
hy moet zeer jong begonnen zyn
te schryven, want zyn eerste bun
del „De Wandelaar" is van 1916.
Hy behoort dus tot degenen, die
in hun jeugd nog net geraakt heb
ben aan de pais- en vreetyd van
voor de eerste wereldoorlog. Zyn
kindertyd en zijn jongelingsjaren
hebben gelegen in die periode van
optimisme en idealisme, waar 1914
een eind aan gemaakt heeft. Men
moet zich dus niet verwonderen,
dat een van de vroegste thema's
van Nyhoffs vers heimwee is.
Heimwee in zyn ruimste versprei
ding, in de vorm van verlangen
naar de zuiverheid en wysheid van
de kinderstaat. Hieraan kan men
met niet eens een erg grote sprong
toevoegen zyn voorliefde voor de
kinderlyke wysheid en zuiverheid
van middeleeuwse schilderyen en
verzen (Reviust. Met het kind mee
verschynt het beeld van de moe
der als de beschermende en via
dat moederbeeld het christelyke
geloof, waarin hy door zyn moe
der is grootgebracht. Een verlan
gen naar een staat van eenvoud en
diepte, naar de tyd en de legen
den, die met Jezus' geboorte sa
menhangen en uiteindelyk naar de
eenvoudigen van geest, de boeren
en soldaten (God gaf een kinder
hart aan den soldaat).
Doch Nyhoff zou de twintigste-
eeuwse dichter niet zyn, die hy is,
indien er zich naast het heimwee
naar de ongeschonden jeugdtyd
niet met grote heftigheid het be-
wustzyn had gemanifesteerd van
het geschonden bevinden van de
volwassenheid en van de tyd. Te
zeggen dat Nyhoff een „ver
scheurd" mens was, acht ik niet
juist, ofschoon het wel een woord
is, dat by zyn tyd past. Stellig is
hy een dichter van tegenstel
lingen: van verlangen en verwer
pen, van opstand en aanvaarding,
van geboorte en dood, van vertede
ring en ironie. Maar hy sluit dat
alles binnen zyn mateloze zucht
naar oplossing, naar een poëtische
zowel als naar een levensoplossing
verlossing mogelyk. Realiteit in
de waarneming en het gebruik van
reële taal ziedaar het streven
van Nyhoff. Nyhoff is een uiter
mate helder dichter en daarom is
hy een dichter in wiens werk de
aspecten van zyn streven zo dui
delijk zyn waar te nemen. Er zit
nagenoeg geen duisterheid in zyn
werk en stellig geen vaagheid. Zyn
gedichten zyn zowel wat inhoud
als wat taal betreft zodanig op de
man af, dat het zelden voorkomt,
dat men in twyfel raakt. Het heeft
my dan ook altyd verbaasd, dat
men regels uit zyn verzen heeft
gelicht en daar mystiekerig-poëti-
sche verklaringen achter is gaan
zoeken. Een bekend voorbeeld
daarvan is de regel uit het lange
vers „A water": „Lees maar, er
staat niet wat er staat". Deze
woorden zyn in hun verband in
dit gedicht volkomen helder m.i.
en ze uit hun verband te rukken
lykt my zeer onjuist. „Awater" is
zonder twyfel in zyn fantastische
visualiteit en zyn subliem geraffi
neerde eenvoud Nyhoffs vol
maaktste, dus mooiste vers gewor
den. Ik zie het als het hoogtepunt
van zyn werk, waar al het voor
gaande naar toe speelt. Want het
sluit alle elementen van Nijhoffs
wereld in zich. Als er ooit een vers
is, waarin duidelyk staat-wat-er-
staat dan is het wel „Awater".
Maar men moet een vers van Ny
hoff en zeker een vers als dit. nu
eenmaal lezen met wat ik „een lege
geest" zou willen noemen. Met zo
min mogelyk nasleep van oude li
teratuurervaring. En dat is lang
niet iedereen gegeven om te doen.
Martinus Nyhoff is gestorven in
1953. Hy was toen 59 jaar oud.
Op die leeftyd stond hy nog in
het midden van het leven. Hy ver
keerde nog steeds in de actieve
periode van zoeken en proberen.
Hy heeft drie lekenspelen geschre
ven, te samen gebundeld in „Het
heilige Hout", die als zodanig hun
verdiensten hebben. Ik zou ze ech
ter als een zyspoor willen beschou
wen in het net van Nyhoffs werk
en er verder geen conclusies aan
verbinden voor zyn poëzie. Ook
heeft hy zich verdiept in de klas
sieken Euripides, Menander,
Shakespeare en werken van
deze auteurs prachtig vertaald.
Vertalen was trouwens een bezig
heid, die zyn grote aandacht had
en hieraan hebben wy ook T. S.
Eliot's „Cocktailparty" in het Ne
derlands te danken. In verband
met het vertalen wil ik even wij
zen op het dozyn verzen, dat Nij-
hoff vertaald heeft van de Ameri
kaanse dichter Edgar Lee Masters.
Wie de „Spoon River Anthology"
kent, zal deze voorkeur uitstekend
kunnen plaatsen in het totale
beeld van de dichter Nyhoff en
zyn ontwikkeling. Indien hy niet
zo vroeg gestorven was. zou hy
mogelyk tot een dergeiyke, van het
individuele verloste lyriek gekomen
zyn.
CLARA EGGINK
Martinus Nyhoff. Verza
melde gedichten. Tweede
Zonder overlast passert men de
grens, het ijzeren gordijn vertoont
inderdaad een kleine opening en
men vraagt zich af, waarom de
regering in Praag die wachttorens
en prikkeldraadversperringen niet
helemaal opruimt. Dat zou de ont
spanning nog meer bevorderen. Hoe
meer ook in Tsjecho-Slowakije de
welvaart toeneemt, des te sterker
zal daar het verlangen worden
om meer van de wereld te dien,
vooral van de wereld in het Westen.
De liberalisering van het grens
verkeer heeft tenminste dit voor
deel opgeleverd, dat dit land ach
ter het ijzeren gordijn veel van
zyn onheilspellende geheimzinnig
heid heeft verloren. Er openen zich
nieuwe perspectieven, nu een zon
dagsuitstapje naar Bratislava even
gewoon is geworden als een retour
tje met de Weense tram naar
Grinzing.
druk. Bakker/Daamen
Den Haag 1963.
Martinus Nyhoff heeft zyn
grootheid te danken aan twee din
gen. Ten eerste heeft hy het al
gemeen poëtisch idioom terugge
bracht tot een minimum en ten
tweede heeft hy het poëtisch ter
rein teruggebracht tot de buitenste
dagelyksheid. Men zal zeggen dat
deze eigenschappen niet veel te
maken hebben met de al of niet
schoonheid van zyn verzen en dat
is ook zo. Maar omgekeerd, heeft
de schoonheid van een vers in
het algemeen ook weer niet te ma
ken met het terrein en met de
taal. Ik zou mij kunnen voorstel
len, dat een dichter een mooi vers
kan schrijven op ieder terrein en
in iedere taal; zelfs op het meest
afgegraasde en in de traditioneel-
ste. Want om mooi alléén gaat het
met. Een vers moet zyn lezer meer
geven dan alleen een esthetische
ervaring. Hij moet er als het ware
ook een schok van krygen en een
licht by zien op een waarnemings
gebied, waar hy zich een en ander
In de modernste parkeergarage
van West-Duitsland wordt het ver
keer automatisch geregeld. Zodra
men deze garage, die onder de Ham-
burgse Kunsthalle gelegen is, bin-
nenrydt, wordt de wagen door een
fotocel geteld en tegelykertyd door
een televisieoog op een beeldbuis
zichtbaar gemaakt. Dan dirigeren
elektronisch gestuurde lichtsigna
len de bestuurder met zyn auto
naar de juiste plaats op de juiste
verdieping. Rode lichten verhin
deren, dat men reeds bezette par-
keerboxen binnenrijdt. Verlaat een
voertuig zyn plaats, dan springt
het licht automatisch op groen.
Als de automobilist by de in
gang van de garage zyn parkeer-
biljet met het daarop afgestempel
de tydstip van binnenkomst uit de
automaat haalt, verschynt er te
gelykertyd by de caissière aan de
uitgang een duplicaat van dit bil
jet. Deze dame rekent echter niet
alleen af, zy observeert de bin
nenkomende voertuigen en de bei
de verdiepingen van de parkeer
garage, die zy op beeldbuizen zien
kan, controleert het signalen
systeem en geeft via een luidspre
kerinstallatie aanwyzingen als er
verkeersopstoppingen dreigen.
Verlaat de automobilist deze
garage, dan wordt het parkeergeld
automatisch berekend. Het enige
dat de caissière in sommige geval
len te doen heeft, is geld wisselen.
Uitzicht op Bratislava vanaf
de kleine Karpathen.
OP DE