TRIP NAAR RRATISLAVA door kier in ijzeren gordijn ZOEKLICHT MODERN PARKEREN LIJDEN ALS VREUGDE Veel herinnert nog aan oude monarchie Wachttorens en prikkeldraad uit de tijd WOORD VAN BEZINNING (LÊÏDSCH DAGBLAD Na een ritje van vier kilometer langs eenvoudige huizen, zoals die overal in de Oostenrijkse provincies te zien zijn, komt men aan de rand van de stad. De smalle ijzeren brug over de Donau, die de Duitsers kort voor de capitulatie in de lucht lieten vliegen, Ls al lang hersteld en ook hier denkt men aan de Oostenrijk, want deze brug lijkt precies op die van Krems aan de Donau. Zij is wat smalletjes ,aan de overkant begint het oude stad centrum. Het beste is de wagen hier ergens op de kade te parkeren, want al is er weinig verkeer en genoeg parkeergelegenheid, de straten zijn heel smal, precies als in de Oostenrijkse stadjes Steyr, Krems of St. Pölten. De Tsjechische regering kan nog zoveel moderne woonblokken bou wen in Bratislava, het karaktel van dergelijke oude steden wordt toch door het centrum bepaald, dat zijn verleden niet kan verlooche nen. Ook deze stad herinnert aan de oude monarchie. Op de toren van de Marinus-kathedraal glins tert de gouden koningskroon op een pronkkussen, in de straten ziet men juweeltjes van barokpaleizen en burgerhuizen met brede poor ten, pompeuze wapens, hoge gebo gen ramen en prachtig beeldhouw werk. doch daarnaast ook huurka zernes uit de vorige eeuw, huizen die aan het vervallen zijn en die blijkbaar niet meer worden opge knapt in tegenstelling met de mo derne buitenwijken maakt het cen trum een wat stoffige, vervuilde indruk. De muren zelfs van deze Juweeltjes zijn zwart van de rook en het houtwerk vertoont geen spoor van een „verfje". Tippel pa rath; De gemeenteraad weet dat er heel wat op te knappen valt, maar daar er weinig geld is, herstelt men voor lopig alleen objecten, die toeristisch van belang zijn. Daartoe behoort de oude Burcht, die nu gerestau reerd wordt en die dan later als museum zal worden ingericht. Het is prachtig weer, bijna lente. De zon schijnt en we zitten op het terras met het uitzicht op de Donau. De mensen hebben vrij en de hoge-hakkenparade op de kade is al begonnen. De wandelaars lo pen in twee richtingen, grotendeels in groepjes van jongens en meis jes. Wanneer ze aan het einde van de kade zijn gekomen, draaien ze om en dan begint de tippelparade weer in de omgekeerde richting. In Belgrado, Boedapest en ook in Bratislava paradeert men nog zo als in de dagen van keizer Frans Josef. Bij een kopje goede koffie kijkt de toerist vooral naar de jeugd die goede -schoenen draagt en keurig gekleed is, hoewel niet elegant. De stoffen van mantels, jassen en jurken verraden geen al te beste kwaliteit, maar vooral de schreeuwerige kleurencombinaties vloeken met onze opvattingen van goede smaak. De jonge Tsjechische schrijver vertelt over zijn stadgenoten, die nu naar huis gaan om te eten. Wanneer dat voorby is, kijken ze naar de t.v. In Tsjecho-Slowakije zijn meer t.v.-toestellen dan in Oostenrijk, maar op zaterdagavond kijkt vrijwel heel Bratislava naar de Oostenrijkse televisie, omdat het gebodene daar geen spoor van poli tieke propaganda vertoont. De beste Oostenrijkse conferencier Conrads heeft hier talrijke vrienden, die hem herhaaldelijk schrijven! En de laatste tijd groet hij met een knipoogje al die kijkers uit Bohe- men en vooral Moravië. Want We nen ligt dichter bij Bratislava dan Praag en het Oostenrijkse program ma mag dan zijn fouten hebben, het is in alle geval niet zo zwaar op de hand en niet zo doodern stig. In de eetzaal van hotel „De- Vin" in Bratislava, dat uitsluitend voor buitenlanders gereserveerd is, worden kostelijke menu's voor een spotprijs aangeboden. Alleen de whisky is duur, maar voor fazant met spek, puree en bosbessen be taalt men nog geen f4,50 volgens de officiële koers. Op tafel ligt een smetteloos tafelkleed en even helder zijn de nieuwe servetten van da mast. De wijn laat zich al even „vlot" drinken als een Oostenrijk se Wachauer en maakt dat het ge sprek nog vlotter wordt. Zelfs de communisten hebben de eeuwenlange rivaliteit tussen de Bratislava aan de Donau links de Burcht (in de volks- mond: ,,het omgekeerde bed twee volksdelen Tsjechen en Slo- waken, niet uit de weg kunnen ruimen. De Slowaken voelen zich ook nu nog in zekere zin verdrukt en zij stellen alles in het werk om als groep met geheel eigen tra ditie, gewoonten en opvattingen te worden gerespecteerd. In Slowakije bestaat nog altijd censuur. Wie kritiek uitoefent op een manier, die de regering resp. de partij niet bevalt, komt welis waar niet in de gevangenis, maar hy krijgt geen opdrachten meer of verliest zijn baan. En van het ma gere pensioentje, dat hem inder daad nog wordt uitbetaald, kan hy nauweiyks rondkomen. De officiële kunstrichting wordt nog door Praag bepaald, maar de laatste tijd is ook hier een zekere liberalisering opgetreden. Kafka, Freud en Sartre werden vroeger met wantrouwen bejegend, maar nu kan men hier zelfs een „Kafka-re- naissance" waarnemen. Ofschoon hij uitsluitend Duits schreef, is hü opeens als nationale schrijver ont dekt! Deze belangstelling wordt we liswaar door de literatuur-theoreti ci in OostBerlijn veroordeeld, maar zo zegt een Slowaakse schryver „Wy hier hebben geen boodschap aan Oost-Beriyn". Weinig verkeer Wie als Weens toerist op zondag door Bratislava slentert, heeft kerk gaat. is opvallend groot en telkens het gevoel, dat hy in een Oostenryks stadje is. Het aantal mensen dat 's morgens naar de ker kgaat, is opvallend groot en onder hen zijn veel jongeren, zo veel zelfs, dat de laatkomers geen plaats meer in de kerk vinden en daarom in of voor het portaal blyven staan. In de morgenuren ziet men hier en daar op straat nog een boerenvrouwtje, dat le vensmiddelen te koop aanbiedt. Meestal liggen de eieren, uien en het fruit zomaar op de grond, maar veel wordt er niet gekocht. ,s Middags echter zyn die ver koopsters verdwenen en dan begint opnieuw de parade op de kade en in de hoofdstraten. Sommige jeug dige wandelaars kopen aan een kraampje een stuk worst met veel mosterd en een snee brood voor nauwelijks vier of vijf kronen. De mannen vormen groepjes in bier en wynlokalen en de toeristen be kijken de etalages, die wel vol zyn, maar er onverzorgd uitzien, even slordig als de Weense wyken na 1945 onder de Russische bezetting. De geel-rode tram sukkelt door de straten, waar men maar weinig auto's ziet, soms een Skoda, een Ta- tra en heel zelden een dure Mosko- witsj. De buitenlandse merken trek ken de aandacht van de jeugd, die fel discussieert over de vraag of een Opel nu Engels of Duits fa brikaat is! Kleine opening Wanneer een buitenlandse toerist in Bratislava aanstalten maakt weg te ryden komen er meestal een paar vrouwen en meisjes aan die vragen of ze geen nylons of een regenjas kunnen kopen voor kro nen. Maar wat doet de toerist met kronen, die hy toch niet mag mee nemen en die vooral in Oostenrijk zo laag genoteerd staan? Maar al gaat de transactie niet door. toch wordt hy vriendelyk nagewuifd door mensen die beslist niet onte vreden zyn, maar die toch wel het gevoel hebben, dat die buitenlanders naar een paradijs terugkeren. „Het lykt wel of er tegenwoor dig veel meer narigheid, veel meer leed in de wereld is dan vroeger. Al die natuurrampen, al die opstanden en burger oorlogen overal, al die onder drukking en vervolginger gaat geen week voorbij of het is wel ergens raak. Het lykt wel of er steeds meer geleden wordt in de wereld!" Opmerkingen van deze strekking hebt U misschien ook wel eens gehoord of zelf gemaakt. Strikt genomen zullen dergelijke woor den wel niet juist zijn. Er is niet meer leed in de wereld: er zijn wel veel meer mensen in de wereld, die lijden kunnen (veel meer mensen, dank zy de strijd tegen kindersterfte en soortge- lyk leed). Er is niet meer leed in de wereld; er zijn wel veel meer mensen, die van veel meer lyden kennis nemen dan enige generaties geleden mogelyk en denkbaar was, door boek en lijden", we ademen het in met de lucht. Nu kan geen mens by die con statering blyven. Je kunt niet alleen inademen, je moet en wilt uitademen! We willen ons tegen het lijden verweren, het leed een plaats geven waar we het aan kunnen. We willen het iy- den op zijn plaats zetten. Hoe? We zeggen: lijden is lot. nood lot. Het lijden is de mens fataal toegeschikt, je kunt je er maar het beste in schikken, je moet berusten. Kèn het zo? Als je voortkomt uit een land, uit een werelddeel waarover eeuwen lang de prediking van de bijbel- boodschap is gegaan, kun je je dan neerleggen by dit fatalisme? Is het niet essentiëel menselijk, essentiëel christelijk, niét te „be rusten" in je „lot"? We zeggen: lijden is straf, straf op de zonde. Je hebt het het vervullen van een taak, van een opdracht. Verloochening en verraad, bespotting en veroor deling, doornenkroon en kruis heeft Hij vrywillig en gewillig aanvaard en gedragen als de op dracht, de opgave die God Hem gegeven had: „de beker, die de Vader My gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?" In de plaats van anderen, voor anderen heeft Hij zijn taak van lijden op zich genomen en volbracht. We zijn hier ver van een onontkoombaar noodlot: het gaat Jezus Christus om een taak waar Hij ook om heen zou kunnen lopen, maar die Hij doelbewust en dienst vaardig heeft aanvaard. Christus heeft eens voor al. één keer, uniek voor mensheid en wereld geleden. Toch roept Hij de zynen tot navolging: „In dien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zyn kruis op en volge Mij." Wie Hem volgt, mag het lyden, het kruis aanvaarden als krant, tijdschrift en radio, film en televisie. Nog geen twee eeuwen geleden kon Goethe schrijven hoe genoegelyk het was met vrienden te praten by het haardvuur „terwijl ver ach ter in Turkye de volken met elkaar slaags zyn"! De volken waren ongetwijfeld altyd" ergens achter in Turkije met elkaar slaags, maar wat merkte je daar in Weimar of Leiden van? Van daag zijn de volkeren nog steeds met elkaar slaags ergens achter in Cyprus of Vietnam, maar het grote verschil voor ons is, dat de wreedheden van Cyprus en Vietnam zich in onze huiskamer bij het haardvuur afspelen, per lagblad of beeldscherm! Er is niet meer leed in de vereld, maar wy nemen naast ntuïtief aan van wél. We lijken >p het lijden, op de zwarte kant /an het leven gefixeerd. Aan de ïppervlakte schijnt een materia- istisch welvaartsoptimisme mo le te zijn, maar wie daar even doorheen prikt, weet beter. Lite ratuur, toneel, wijsbegeerte, film ?nz enz. confronteren ons met een „hondse wereld", waarin leed en onrecht het „normale" levenspatroon zyn. „Leven is verdiend, je moet het onder gaan. „Kwaad straft zichzelf" of „het is duidelijk Gods straf". Kèm het zo? Als mensen mogen leven uit de zekerheid, dat alle straf gedragen is door Jezus Christus, „het lam Gods dat de zonden der wereld weg draagt", kan lijden dan nog straf zijn? We zeggen: lijden is beproe ving. God toetst de mensen, stelt hen op de proef in de smeltkroes van het lijden. Zo kan het. Ly den heeft iets van een test, een keuring. We zeggen: lijden is vorming, scholing, toerusting. God neemt de mensen in de leerschool van het lijden. Za kan het. Lijden heeft iets van training, toerus ting tot onze dienst van echt mens en medemens zijn. Er mag nog meer gezegd wor sen. In deze tyd van het (ker- keiyk) jaar worden we gecon- "ronteerd met het lyden van Tezus van Nazareth, de man van marten, de lydende knecht des Teren. In zijn lijdensgang ont varen we iets van de leerschool '..Hy heeft gehoorzaamheid ge leerd uit hetgeen Hij heeft gele den"), maar nog veel meer van taak, als opdracht; solidair met de lydenden, soms ook plaats vervangend voor anderen; in het klein, wat de Meester in het groot heeft vóór-gedaan. Dan wordt het lyden tot een opgave, die we volbrengen mogen; ja, tot een voorrecht, tot een vreug de waartoe de knechtjes van de lijdende Knecht waardig ge keurd kunnen worden. Dan kan een mens zelfs op een bepaald moment zeggen: „Thans verblijd ik mij over hetgeen ik om uwentwil lijd, en vul ik in mijn lichaam aan wat nog ontbreekt aan de verdruk kingen van Christus" (Coloss, 1 24). Of: „Verblijdt u naarmate gy deel hebt aan het Uiden van Christus opdat gy u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de open baring van zyn heeriykheid (I Petr. 4 13). Lyden als voorrecht, biyd- schap, vreugde! Dat is een cen traal aspect van de nieuwe hu maniteit, die Jezus Christus ons heeft aangereikt. J. IRIK. hervormd predikant te Oegstgeest. Zaterdag 14 maart 1964 Pagina 1 (Van onze correspondent in Wenen) Bij een glas wijn in Wenen had ik een jonge Slowaakse schrijver beloofd om hem in Bratisla va op te zoeken .Het is maar een kattesprong en de lastige formaliteiten zijn weggevallen, nu de regering in Praag het ijzeren gordijn op een kier heeft geopend. Vroeger was dit het tra ditionele zondagsuitstapje voor de Weense mid denstanders: ze namen de tram naar Bratislava en waren binnen een goed uur in het centrum van de stad! Tegenwoordig gaat men met zijn eigen wagen of reist met vrienden. Een visum dat twee dagen geldig is, verstrekt de Tsjech- sche legatie voor drie gulden en men behoeft zijn politieke doopceel niet te lichten. Recht toe recht aan gaat men in oostelijke richting tot Wolfsthal, waar het silhouet van de stad Bra tislava en de glooingen van de kleine Karpathen reeds zichtbaar zijn. Iets verder komt de grens- slagboom, keurig blauw-wit-rood geverfd, waar de controle snel en vriendelijk verloopt. In het grenskantoor kan men zelfs geld wisselen tegen de officiële koers van 54 kronen voor 100 schil lingen. De douane vraagt niet eens of de toerist „zwarte" kronen bij zich heeft, die in Wenen voor de helft van de officiële koers verhandeld worden. Een dergelijke import is verboden en wordt tenminste zwaar beboet. G E EEN ll'lllllllllllilllülllllllllllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllll BOEKENMARKT niet bewust was. In dat laatste was Nyhoff een meester. Nyhoff is geboren in 1894 en hy moet zeer jong begonnen zyn te schryven, want zyn eerste bun del „De Wandelaar" is van 1916. Hy behoort dus tot degenen, die in hun jeugd nog net geraakt heb ben aan de pais- en vreetyd van voor de eerste wereldoorlog. Zyn kindertyd en zijn jongelingsjaren hebben gelegen in die periode van optimisme en idealisme, waar 1914 een eind aan gemaakt heeft. Men moet zich dus niet verwonderen, dat een van de vroegste thema's van Nyhoffs vers heimwee is. Heimwee in zyn ruimste versprei ding, in de vorm van verlangen naar de zuiverheid en wysheid van de kinderstaat. Hieraan kan men met niet eens een erg grote sprong toevoegen zyn voorliefde voor de kinderlyke wysheid en zuiverheid van middeleeuwse schilderyen en verzen (Reviust. Met het kind mee verschynt het beeld van de moe der als de beschermende en via dat moederbeeld het christelyke geloof, waarin hy door zyn moe der is grootgebracht. Een verlan gen naar een staat van eenvoud en diepte, naar de tyd en de legen den, die met Jezus' geboorte sa menhangen en uiteindelyk naar de eenvoudigen van geest, de boeren en soldaten (God gaf een kinder hart aan den soldaat). Doch Nyhoff zou de twintigste- eeuwse dichter niet zyn, die hy is, indien er zich naast het heimwee naar de ongeschonden jeugdtyd niet met grote heftigheid het be- wustzyn had gemanifesteerd van het geschonden bevinden van de volwassenheid en van de tyd. Te zeggen dat Nyhoff een „ver scheurd" mens was, acht ik niet juist, ofschoon het wel een woord is, dat by zyn tyd past. Stellig is hy een dichter van tegenstel lingen: van verlangen en verwer pen, van opstand en aanvaarding, van geboorte en dood, van vertede ring en ironie. Maar hy sluit dat alles binnen zyn mateloze zucht naar oplossing, naar een poëtische zowel als naar een levensoplossing verlossing mogelyk. Realiteit in de waarneming en het gebruik van reële taal ziedaar het streven van Nyhoff. Nyhoff is een uiter mate helder dichter en daarom is hy een dichter in wiens werk de aspecten van zyn streven zo dui delijk zyn waar te nemen. Er zit nagenoeg geen duisterheid in zyn werk en stellig geen vaagheid. Zyn gedichten zyn zowel wat inhoud als wat taal betreft zodanig op de man af, dat het zelden voorkomt, dat men in twyfel raakt. Het heeft my dan ook altyd verbaasd, dat men regels uit zyn verzen heeft gelicht en daar mystiekerig-poëti- sche verklaringen achter is gaan zoeken. Een bekend voorbeeld daarvan is de regel uit het lange vers „A water": „Lees maar, er staat niet wat er staat". Deze woorden zyn in hun verband in dit gedicht volkomen helder m.i. en ze uit hun verband te rukken lykt my zeer onjuist. „Awater" is zonder twyfel in zyn fantastische visualiteit en zyn subliem geraffi neerde eenvoud Nyhoffs vol maaktste, dus mooiste vers gewor den. Ik zie het als het hoogtepunt van zyn werk, waar al het voor gaande naar toe speelt. Want het sluit alle elementen van Nijhoffs wereld in zich. Als er ooit een vers is, waarin duidelyk staat-wat-er- staat dan is het wel „Awater". Maar men moet een vers van Ny hoff en zeker een vers als dit. nu eenmaal lezen met wat ik „een lege geest" zou willen noemen. Met zo min mogelyk nasleep van oude li teratuurervaring. En dat is lang niet iedereen gegeven om te doen. Martinus Nyhoff is gestorven in 1953. Hy was toen 59 jaar oud. Op die leeftyd stond hy nog in het midden van het leven. Hy ver keerde nog steeds in de actieve periode van zoeken en proberen. Hy heeft drie lekenspelen geschre ven, te samen gebundeld in „Het heilige Hout", die als zodanig hun verdiensten hebben. Ik zou ze ech ter als een zyspoor willen beschou wen in het net van Nyhoffs werk en er verder geen conclusies aan verbinden voor zyn poëzie. Ook heeft hy zich verdiept in de klas sieken Euripides, Menander, Shakespeare en werken van deze auteurs prachtig vertaald. Vertalen was trouwens een bezig heid, die zyn grote aandacht had en hieraan hebben wy ook T. S. Eliot's „Cocktailparty" in het Ne derlands te danken. In verband met het vertalen wil ik even wij zen op het dozyn verzen, dat Nij- hoff vertaald heeft van de Ameri kaanse dichter Edgar Lee Masters. Wie de „Spoon River Anthology" kent, zal deze voorkeur uitstekend kunnen plaatsen in het totale beeld van de dichter Nyhoff en zyn ontwikkeling. Indien hy niet zo vroeg gestorven was. zou hy mogelyk tot een dergeiyke, van het individuele verloste lyriek gekomen zyn. CLARA EGGINK Martinus Nyhoff. Verza melde gedichten. Tweede Zonder overlast passert men de grens, het ijzeren gordijn vertoont inderdaad een kleine opening en men vraagt zich af, waarom de regering in Praag die wachttorens en prikkeldraadversperringen niet helemaal opruimt. Dat zou de ont spanning nog meer bevorderen. Hoe meer ook in Tsjecho-Slowakije de welvaart toeneemt, des te sterker zal daar het verlangen worden om meer van de wereld te dien, vooral van de wereld in het Westen. De liberalisering van het grens verkeer heeft tenminste dit voor deel opgeleverd, dat dit land ach ter het ijzeren gordijn veel van zyn onheilspellende geheimzinnig heid heeft verloren. Er openen zich nieuwe perspectieven, nu een zon dagsuitstapje naar Bratislava even gewoon is geworden als een retour tje met de Weense tram naar Grinzing. druk. Bakker/Daamen Den Haag 1963. Martinus Nyhoff heeft zyn grootheid te danken aan twee din gen. Ten eerste heeft hy het al gemeen poëtisch idioom terugge bracht tot een minimum en ten tweede heeft hy het poëtisch ter rein teruggebracht tot de buitenste dagelyksheid. Men zal zeggen dat deze eigenschappen niet veel te maken hebben met de al of niet schoonheid van zyn verzen en dat is ook zo. Maar omgekeerd, heeft de schoonheid van een vers in het algemeen ook weer niet te ma ken met het terrein en met de taal. Ik zou mij kunnen voorstel len, dat een dichter een mooi vers kan schrijven op ieder terrein en in iedere taal; zelfs op het meest afgegraasde en in de traditioneel- ste. Want om mooi alléén gaat het met. Een vers moet zyn lezer meer geven dan alleen een esthetische ervaring. Hij moet er als het ware ook een schok van krygen en een licht by zien op een waarnemings gebied, waar hy zich een en ander In de modernste parkeergarage van West-Duitsland wordt het ver keer automatisch geregeld. Zodra men deze garage, die onder de Ham- burgse Kunsthalle gelegen is, bin- nenrydt, wordt de wagen door een fotocel geteld en tegelykertyd door een televisieoog op een beeldbuis zichtbaar gemaakt. Dan dirigeren elektronisch gestuurde lichtsigna len de bestuurder met zyn auto naar de juiste plaats op de juiste verdieping. Rode lichten verhin deren, dat men reeds bezette par- keerboxen binnenrijdt. Verlaat een voertuig zyn plaats, dan springt het licht automatisch op groen. Als de automobilist by de in gang van de garage zyn parkeer- biljet met het daarop afgestempel de tydstip van binnenkomst uit de automaat haalt, verschynt er te gelykertyd by de caissière aan de uitgang een duplicaat van dit bil jet. Deze dame rekent echter niet alleen af, zy observeert de bin nenkomende voertuigen en de bei de verdiepingen van de parkeer garage, die zy op beeldbuizen zien kan, controleert het signalen systeem en geeft via een luidspre kerinstallatie aanwyzingen als er verkeersopstoppingen dreigen. Verlaat de automobilist deze garage, dan wordt het parkeergeld automatisch berekend. Het enige dat de caissière in sommige geval len te doen heeft, is geld wisselen. Uitzicht op Bratislava vanaf de kleine Karpathen. OP DE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 9