Een werkdag in de kamer van een minister DRS. P. C. W. M. BOGAERS Stapels papier lager maar niet weg Nederlands houwer nr. één: PRAKTISCH IDEALIST Zaterdag 25 ]anuar! 1964 Pagina 2 f r ff Ons volk ziet zijn ministers in het parlement en bij officiële gelegenheden. Maar de werkkamer van een minister is voor de buitenwereld zwaar afgegren- deld en juist daar brengt hij het grootste deel van zijn tijd door. Hier is hij helemaal zichzelf en hier leert men hem het beste kennen Onderstaand artikel is het verslag van een journalistiek experiment, dat dank zij de welwillende medewerking van de minister van Volkshuisvesting en Bouw nijverheid. drs. P. C. W. M. Bogaers. tot stand kon komen. Een dag lang liet hij onze parlementaire redacteur J. Vis in zijn werk vertrek toe. die daardoor de kans kreeg de minister gade te slaan in zijn meest gewone doen. dat voor de buitenwereld het meest onbekende doen is. (De koffie ls ln zicht. De rug gen worden stijf en men rekt zich uit. Af en toe slaan de mi nister en ir. Busken met de hand op tafel om argumenten te on derstrepen. Ir. Cusell heeft zijn eerste sigaar opgestoken. De an deren roken niet). 12.01 uur: De vorst. 12.03 uur: Continuïteit in de le veranties van bouwmaterialen. (Mr .Van der Flier ergens in de discussies: „We hebben ge leerd bij iedere gedachte aan het goede, ook aan het kwade te denken". De minister: „Ach ja, de heren zijn sceptisch"). 12.08 uur: Aannemingssommen. 12.09 uur: Bezoek van de minis ter aan een gemeente. 12.12 uur: Anonieme brief. (Minister: „Zeg is hier iets aan te doen? We moeten X er maar even opzetten"). 12.18 uur: Notities van de vorige vergadering. 12.20 uur: Toelichting op recente bouwcljfers. 12.23 uur: Vragen van een tweede kamerlid. (Het onderwerp bouwnijver heid is afgelopen, ir. Cusell gaat weg». 12.27 uur: Advies-aanvraag Huur wet. 12.30 uur: Een gevoelige zaak. („Niet de moeite waard. Het woord corruptie gebruikt hy als een tramconducteur zijn kaartjesblok. Voor drie dub beltjes heb je er een".) 12.37 uur: Drie onderwerpen die mij ontgingen. 12.40 uur: De fan-mail op de laat ste t.v.-uitzending van de minis ter. 12.42 uur: Bouwproblemen van de Marine. 12.43 uur: Afspraak met „de col lega van Financiën". „Hallo porticf. met de minister. Is er nog een wagen voor mij?" Het was maandagavond. De elektrische klok boven de donkerhouten lambrizering stond op twee minuten voor zeven. Drs. Pieter C. W. M. Bogaers had een normale werkdag achter de rug, hij wilde eten in de stad om daarna op zijn hotelkamer te beginnen aan al het werk waar hij die dag niet aan was toegekomen. Het ministerie was bijna leeg. Om half zes waren in bijna alle kamers de lampen uitgegaan. Alleen een kleine groep van getrouwen was overgebleven op dit uur waarop de meeste mensen thuis in een stoel wegzakken. De stapels op het lichte hou ten bureau van de minister wa ren duidelijk lager geworden, maar verdwenen waren ze niet. De drie dikke tassen waar de minister de dag mee was begon nen waren leger geworden en daarna weer voller. Een stuk of zeven afspraken waren afgewerkt en vervangen door nieuwe in de groene bu reau-agenda. 74 onderwerpen had de minister besproken en een kleine veertig brieven en besluiten had hij ondertekend. Verder: een stuk of zeven te lefoontjes, twee glazen spuit water, twee koppen koffie, twee koppen thee, een paar broodjes uit de kantine, een glaasje port, een sigaret en een kleine sigaar. De officiële werkdag zat er op. De officiële niet de werke lijke; die liep van 's ochtends half zeven tot 's avonds tien uur. Ons volk kent zijn ministers maar op twee manieren: als de plechtige linten-doorknipper met de officiële toespraak en als debatterende po liticus in het parlement. Het derde meest normale aspect van de minister biyft verborgen achter de deur van zUn werkver trek, waar slechts zijn naaste me dewerkers en de schaarse genodig den toegang hebben. Rondom dit derde aspect ontstaan dan de ver halen. De ministers worden be schreven als beulen, die hun amb tenaren afjakkeren, als de ambts dragers die zicht verkeerd laten ad viseren en ver van de werkelijk heid leven, als eigenzinnige of lichtzinnige figuren die de zaken te serieus of te licht opnemen, als IJdele mensen die vooral aan zich zelf denken een heel, heel en kele keer als weldoeners van over dreven formaat. De werkelijkheid is anders. Klaar, afgelopen' De werkelijkheid ls vooral moei lijker. Want na uren lang toekij ken uit een hoek van zUn werk kamer heb ik alle karakterbeelden stuk voor stuk over boord moeten gooien. Ons beeld van Pieter Bo gaers doorliep alle schakeringen. De man. die men in Den Haag kende als de ketting-rokende ter rier bleek 's ochtends om negen uur een bedaarde man met een vriendelijk woord voor iedereen, die t roken er bijna helemaal aan heeft gegeven. De snelle prater uit de Tweed® Kamer bleek in snelle flit sende stafbesprekingen vele minu ten lang te kunnen zwijgen. Maar de zwijgzame minister uit de staf bespreking maakte in een gesprek met twee architecten korte metten door na twee minuten al te zeg gen waar het op stond. De man, die ook de details van zRn proble men kent en de hele lange dag maar tweemaal om een kleine toe lichting vroeg („dat moet u mij nog eens vertellen") zat 's avonds om zeven uur verstrooid zijn tas in te pakken terwijl twee van zijn ambtenaren een vraagstuk door praatten. De ingetogen bewindsman ver baasde mij ineens door zijn han den in een te slaan, een armzwaai te maken en „klaar, afgelopen" te roepen. De grapjes die ik och tends helemaal niet hoorde, vloei den 's middags over zijn lippen. Ik kreeg de indruk dat minister Bo gaers vooral een man is, die zijn gedragingen aanpast aan de om standigheden en aan de mensen waar hU mee om gaat. Geen slechte eigenschap voor een minis ter, vooral als hU zo goed weet wat hU wil als deze. Aan het eind van de dag vertelde hy me trou wens dat hy het samenspel als de grootste aantrekkeiykheid van het ministerschap beschouwde. Het is iedere keer weer een ge noegen te ervaren hoe dit geheel samen gespeeld kan worden", zei hy toen. Drie tassen Minister Bogaers werkt on*®et- tend snel. Hy ergert zich zelden en laat dat vrijwel nooit merken. In de zes maanden van het mi nisterschap ls hy op zyn departe ment nog nooit boos geweest. Ty- dens het werk zit hy opvallend stal. De schaarse bewegingen zyn: handen wry ven en bril met sterke glazen op en af. Een klein bloknoot je met een potlood met scherp geslepen punt heeft hy voortdurend voor zich. Alle ideeën, opmerkingen en voorstel len. die hij in de loop van de dag maakt, zyn gebaseerd op de aan tekeningen in dit schrijfblok. Het programma, dat de minister maan dag afwerkte had hy zaterdag, zon dag en maandagmorgen vroeg doorgenomen aan de hand van de stukken, die hy in drie dikke tas sen het hele weekeinde met zich mee zeulde of liet zeulen. „Negen tig procent van wat vandaag ter sprake komt zit in deze tassen" zei de minister. Om negen minuten over negen arriveerde de minister op het mi nisterie. By wyze van uitzonde ring niet met de grote ministers- auto, die uitgerust is met een mo bilofoon. Geen hoofdambtenaar is nog verbaasd als de minister, met deze auto op weg door Nederland, hem binnen of buiten kantoortyd opbelt. Begonnen Met Jas uittrekken, tassen bin nendragen en een vriendeiyk wel komstwoord voor uw verslaggever gingen vyf minuten heen. 9.14 uur: De secretaresse komt bin nen om de stukken in ontvangst te nemen die de minister het weekeinde gelezen heeft. Het zyn een aantal nota's en con cept-antwoorden op vragen van kamerleden. „Myn complimen ten. Juffrouw Schelleken®, voor de kwaliteit van de stukken". 9.15 uur: Hoofdvoorlichter W. Dam gaat zitten voor het bureau. De minister over een concept-rede voering „Ik ben erg blij met het concept". Hy maakt een paar opmerkin gen en noemt een paar toevoe gingen. „Ik dacht dat dat leuk zou zyn". 9.25 uur: De secretaresse komt bin nen met de uitgaande post: twaalf mappen met 31 brieven. De minister leest de brieven grondig door en tekent. Een be scheiden handtekening. Ik mag de po6t inzien: acht koninkhjke besluiten, vyf brieven aan colle ges van Gedeputeerde Staten over de woningverdeling, twee aan gemeentebesturen, twee af geslagen uitnodigingen, een brief over een onteigeningsprocedure, een brief aan een kamerlid, een brief aan een bouwmaatschappy, twee subsidie-afwyzingen, een brief aan de staatssecretaris van Sociale Zaken, een aan de Raad van State, een begeleidingsbrief aan de Koningin, twee bedankjes en vier brieven aan particulie ren die klachten en suggesties hadden. De minister leest snel, maar niet gehaast. Hy dicteert een kleine verbetering. Tydens de postbe handeling komt de kamerbewaarder met de koffie binnen. Iedereen wil kof fie. maar de minister eerst een glas spuitwater. Na het tekenen van de uit gaande post bekykt de minister de voor hem geselecteerde bin nengekomen post: acht brieven, onder meer van de staatssecreta ris van Sociale Zaken, van ge meentebesturen. van een parti culiere stichting, een adres en een brief van een particulier waarop de minister aantekent „Gaarne uitzoeken P.B.". Dan neemt de minister nog snel even de agenda voor de eerstkomende degen door en vraagt zyn bewaarder „meneer Floor" t® bellen. Van deze barakken aan de Haagse Van Alkemadelaan uit bestrijdt minister Bogaers volksvijand no. 1: de woning nood. Tegenvaller 10.10 uur: De eerste tegenvaller. De kamerbewaarder meldt dat de meneer Floor (mr. J. W. G. Floor, hoofd van de hoofd-afde ling woningbouw) ziek ls. De minister wil hem zo snel moge lijk aan de telefoon hebben. „We moeten nog minstens vyf tig din gen doen vanmorgen. Daar komt niets van terecht aks we niet di rect meneer Floor hebben. Ogen- blikkeiyk. a.u.b.". De minister maakt wat aan tekeningen. 10.19 uur: Meneer Floor aan de iyn. „Staat u in de gang te bel len of heeft u telefoon naast uw bed?" De minister stelt drie kor te vragen, waarop hy liefst met een dag of twee antwoord wil hebben. „Van harte beterschap". 10.27 uur: Minister tot kamerbe waarder: „Nu meneer Wesseling op de kortst mogeiyke termyn (drs. D. J. P. Wesseling, hoofd van de afdeling Economische Zaken). 10.29 uur: Kamerbewaarder meldt de tweede tegenvaller: ook me neer Wesseling is ziek. De mi nister ligt tien minuten op zyn schema achter. gekost om ze door te nemen". De eerste zeven minuten van de bespreking zjjn verwarrend, omdat er drie punten tegeiyk be sproken worden, omdat de secre taresse een yibrief binnenbrengt en omdat ir. Buskens voor een telefoongesprek weggeroepen wordt. Dan duiken de vyf mannen in een gesprek over een arbeidsbe sparende bouwmethode. De mi nister ziet er veel in en voelt voor aanmoediging. „Laat my nu eens hardop denken". Volgt een formule met x, y en z. De ambtenaren lopen minder snel van stapel. Ir. Buskens zegt: „Ja, ja. ja, uitstekend.maar de toetstngsprijs. Vreseiyk moei lijk te bepalen". Mr. Van der Flier: „Er ls nog een heel ander bezwaar" Rr groeit een discussie waarin het enthousiasme van de minister contrasteert met de bedacht zaamheid van zyn in leeftyd en ervaring zoveel oudere hoofd ambtenaren. Het is een moeiiyk gesprek met veel „in wezen", „waar biyven we dan", ..niet een zaak die je op een zaterdagmid dag kunt doen." -J In de volgende elf minuten komen met korte tussenpozen binnen: de secretaris-generaal, mr. G. van der Flier, de direc teur-generaal van de Volkshuis vesting, ir. H. M. Buskens, het hoofd van de afdeling bouwny- verheid ir. J. F. Cusell en de di rectie-secretaris mr. H. Th. M. Meeus6en. De kamerbewaarder zet de stoelen in slagorde om de ver gadertafel. De stoel met de arm leuningen is voor de minister, die my intussen aan zyn hoofd ambtenaren voorstelt. Hy vraagt de vriendeiyke medewerking voor dit „journalistieke experi ment op ministersniveau" en verzoekt alle deelnemers aan de stafbespreking zich niet te laten remmen door myn aanwezigheid. De minister vraagt my of ik ook aan de vergadertafel wil aanzitten, maar ik prefereer myn waarnemingspositie in de hoek van het vertrek. Stafgesprek 10.40 uur: De stafbespreking be gint. De minister betuigt zyn erkentelijkheid „voor de hoeveel heid en de kwaliteit van de stuk ken die ik vrijdag mee kreeg. Het heeft me niet al te veel tyd De minister laat zyn ambtena ren discussiëren. Hy zucht goed hoorbaar. Tikt met zyn bril op de dikke stapel mappen voor hem. Dan komt hy met een sug gestie waar iedereen het mee eens kan zyn. 11.09 uur: Tactiekbespreking voor komende audiëntie. De minister wordt gewezen op gevoelige ach tergronden en zegt: „Hartelijk dank. Ik wil het graag od e*m stuk papier hebben. Je zit na tuurlijk zo ln de schuit als je niet alles weet". Di vergen Na deze hoofdmoten komen achtereenvolgens aan de orde: 11.25 uur: Vragen van een Jour nalist over een actueel probleem. „Moeiiyke zaak..1" 11.37 uur: Arbeidsbesparende bouw van zwembaden. 11.40 uur: Problemen van een provinciaal bestuur. 11.45 uur: De komende begrotings behandeling in de Eerste Kamer, waarvoor de minister zeer goed gedocumenteerd wenst te zyn 12.00 uur: Antwoorden op vragen cöe men aan de minister zou kunnen stellen by zyn bezoek aan een gemeente. 12.44 uur: Brief van een bemidde lend orgaan voor eigen woning- bezit. 12.45 uur: Het komende Tweede Kamerdebat over de Rijnmond. 12.46 uur: Verhoging premiegren- zen. 12.48 uur: MoedUJk geval van een man die na de t.v.-uitzending opbelde. (De minister: „Laat niemand zyn scepsis op tafel leggen. Ik gooi deze dingen graag over de menseiyke boeg. Dan is er wel iets aan te doen. Een jurist met een hart heb ik hiervoor nodig"). 12.53 uur: Vertegenwoordiging ln een interdepartementale com missie. 12.54 uur: „We hebben alles beke ken Nee toch niet". Deelneming aan internationa le conferenties. 12.57 uur: Ontwerp-circulaire aan gemeentebesturen 13.00 uur: Korte anekdote. 13.02 uur: Voorzieningen op de bouwplaats. 13.03 uur: Einde van de stafbe spreking, lunch. Wat het meest opviel by deze bijna tweeëneenhalf uur durende bespreking was de aimabele toon en de zakelijkheid. De minister werd veelvuldig ln de rede geval len en deed dat op zyn beurt ook, maar de discussies liepen nooit uit. Zeer snel kwam men steeds tot een concrete conclusie. Enthousiasme In alle vraagstukken werd een voorlopige of definitieve beslissing genomen en niets werd met een vage opmerking terzyde gelegd. Het ln vergaderingen vrywel onvermy - delyke „Ter zake. heren", werd niet een keer gebruikt. Het enthou siasme van de minister en de be dachtzaamheid van de ambtena ren groeide, dank zy de duideiyk merkbare wederzijdse waardering, ui<t tot een volmaakte synthese. Een bekende Haagse beeld spraak zegt. dat de minister de top ls van de pyramide. die de ambtenaren van zyn ministerie vormen. Cynische waarnemers hebben wel eens gezegd, dat men een beter beeld krijgt door de piramide ondersteboven te zet ten waardoor de top de overbe laste basis wordt van de zwaar drukkende piramide. Staat de mi nister werkeiyk aan het hoofd of wordt hy door het gewicht van het ministerie en zyn pro blemen langzaam maar zeker ln de grond geboord? Pieter Bogaers is stellig niet de man die zich langzaam de grond ln laat boren. In de twee ambteiyke besprekingen, die ik 's middags meemaakte zag ik hem vele malen blijmoedig en manhaftig reageren op de tien tallen problemen, die zyn andere twee diensthoofden Ir. J. J. M. Aangenendt, directeur-generaal van de Rij ksgebouwendienst en mr. J. Vink, directeur van de Rijksdienst voor het Nationale Plan voor hem uitstalden. Belde hoofdambtenaren dragen zorgen met zich mee, die soms al leen kunnen worden verholpen door een keus uit twee kwaden. Een keus, die de minister tenslotte moet doen en waarvoor hy altyd kritiek zal moeten Incasseren. Maar minister Bogaers maakte geen moment de indruk daar tegen op te zien. Vele malen ln het ge sprek leek het er op, dat de bewindsman zyn ambtenaren op- vroiykte en moed insprak („Rus tig biyven met al die druk, hoor meneer Aangenendt") en dat hy het vriendeiyke begrypen etaleer de van iemand, die anderen de kans geeft eens flink uit te pra- Het waren gesprekken de minister de stemming hield met een lach en een „Heel goed. Niets zo slim als i sen. daar kun je zelfs apen i vangen". En voor opluchting j hy door „nu meteen maar do collega van Landbouw te len". Oorlogspad De minister in gesprek met hoofdambtenaren is een heel ai man dan de minister als gastl by een audiëntie. Die audio van die middag was gewyd een bekend Nederlands archit duo, dat met een belangrijk j op het oorlogspad is. Om ta voor drie kwam het tweetal i binnen stappen: rollen tekenln onder de armen en maquettes de hand. De minister had een p dagen tevoren een toelichtende ta ontvangen en in de hooi van de twee bezoekers waren wi schyniyk drie mogeiykheden o wogen: hy houdt de boot af, doet het niet, hy doet het Na een vriendeiyk welkoi woord van de minister gingen bouwmeesters zitten als man die het vaste besluit genomen 1 den hun idee zo goed mogeiyi brengen. Na het opsteken van sigaretten begon de woordvoe met een uiteenzetting, die voos minister niet nieuw was omdat de stukken terdege had bestud zoals uit zUn opmerkii bleek. De maquettes en tekenii werden de minister op indringt! w(|ze voorgehouden en hy liet, woordenstroom kalm over heenvloeten. Toen brak hi spanning: „Laten we alle woorden terzyde laten. Ik wil project een faire kans geven j de kortst mogelijke termyn". In ministerskamers wordt gejuicht, maar de korte stilte na deze mededeling viel was even duideiyk bewys van bl verrassing. Daarna ontstond hartelijk gesprek waarin het derzydse begrip warm doorstra en de altijd dreigende tydnood de minister even op de ach grond raakte. gas tl de minister zat ir. Buskens aar, tafel vonden elkaar ln hun: vredenheid over de vele nieuwe tiatieven en experimenten, die b wers en architecten de laai maanden aan de minister heb voorgelegd. Het was geen diepgaand m wel een hartverwarmend gesp omdat het zo onverwacht too hoeveel goodwill minister Bog» in de bouwwereld heeft gekwt door nieuwe bouwmethoden te i muieren. „Ik vond dit na vyf l nu ten al eem bevrijdend gespn liet een van de bezoekers I openhartig ontvallen. „Dit zal enorm stimuleren", dezelfde bezoeker even later. J dingen die ln de la liggen te 1 gelen weer tevoorschyn te ha) Je krygt er weer lol ln, Exceli tie". Het was Jammer dat het gesp na drie kwartier al moest eindi| „Ik had er de hele dag wel i door kunnen gaan", zei de mil ter, toen de deur zich achter bezoekers gesloten had. Disciplinaire dagindeling Maar een minister is niet ln zyn dagindeling. De tien» problemen en vraagstukken zich voor hem opstapelen eisen i disciplinaire dagindeling. Een blik in de agenda een! op de klok ik heb het mini Bogaers die ene dag vele zien doen. Want tydens een dag op het departement komei leen maar de lopende zaken aai orde. Het beleid op lange terfl de bezinning op de structu vraagstukken er is in de 1 t loop met de tyd overdag 1 weiyka gelegenheid voor. „Heeft u wel eens tyd om I c diep na te denken", vroeg iï minister aan 't eind van zijn dag. „Dat is een 64-da question", antwoordde hij. I ambt is veel zwaarder dan denkt". Dat betekende waarschljf dat die tyd alleen maar gevoi kan worden door alle vrije tij te offeren door alle zestien] dat een mens niet slaapt ui buiten. Pieter Bogaers doet over dil fer niet dramatisch. Hy guntl waarschyniyk niet eens de tij< daar langdurig over na te derf Zelfbeklag ligt niet in de lijn een man die zegt: „Alle beslï gen die belangrijk voor my vj heb ik in één a twee minutei! nomen". Aan het slot van de lange i ke dag vroeg ik de minister: J ls uw grootste ambitie?" Antwoord: Werk leveren daij waarde is voor de gemeenschaj daarmee een bUdrage geven het geluk van de mensen". Nal zwijgen voegde hy er aan toe: heb helaas het gevoel, dat wj geluksbeeld wat verloren hebl Het ls een hoge opvatting ministersambt. De tyd zal de praktische idealist drs. B C. W. M. Bogaers de kans I deze wens te realiseren. De i zes maanden van zyn mini schap doen het beste hopen enj moeden. De ministeriële z^ drukken hem niet terneer 4 doen hem groeien. hebb g v ai lert J.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 8