Me! vaste koers vooruit
minuten
voor twaalf
EEN NIEUW JAAR...
ZO GRIEZELIG!
n
UIT en
THUIS
Oiidejaarsverlelling
^Tfloederlijke.
overpeinzing
w
Ij ATEN wij voor een ieder hopen, dat het
een weg zal zijn, die naar geestelijk
welbevinden en materiële welvaart voert,
hoewel we weten dat 1964 met raadselen en
onzekerheden opgestapeld zal liggen.
LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG SI DECEMBER 1968
ELDEN had Erik zo weinig van zichzelf begrepen als deze
avond. Hoe had hij Anneke in 's hemelsnaam toestemming
kunnen geven om naar huis te gaan Nou ja. toestemming!
was natuurlijk vrij om te gaan en te staan waar ze wilde. Maar
taarom had hij gezegd, dat hij het niet vervelend vond als ze de
bij haar ouders doorbracht? Waarom was zijn antwoord |Schreven had Wat nu doen?
walgelijke gemeenplaats geweest? Bridgen met pa, ma en tante Alice?
We zijn immers nog niet getrouwdJe ouders IWat een naam! Het mens heet na"
LL 4 J Ut j 'L ~7 a v 11 tuurUJk Ali HU ging zitten en
■bben nog steeds meer recht op je dan tk Ze zien je toch al1 mchl de brief in de ia van
zeldenzyn bureau.
Waarom had Anneke zo ernstig gekeken? Waarom eigenlijk?
Ze wilde toch zo graag! Waarom? Waarom?
,Ik houd van je. lieve Anneke, en als jij het fijn vindt om
fe ouwelui te gaan. vind ik het ook fijn
die aan de arm van 1963 hing. „Mag vraag het niet voor mezelf. Ik ben „Dat is vuurwerk.
ik uw Jas aannemen?" .traks verdwenenIk vraag het I Je hebt de oude man
„Nee, dank u. Ik heb maar héél voor die kleine jongen, die mUn werk j dit knaapje P®
eren tyd". moet overnemen. Help hem een in zUn hoofd. «U-toot de ogen
Erik ging hem voor naar de warme beetjeLaat hem niet zoveel zor- probeerde na te der en
kamer. HU nam de man, die nogal gen dragen als ik te dragen heb ge-
sjofel gekleed was, eens op. „Een had..... Van mU zeggen ze nu al,
borrel?" d»t Ik oud w„". TjU «brok «n hH^rinkc'on «n
„Ik drink nooit, meneer", lachte JlI d® teIefoon e
de oude. „Het zou mooi worden als
de jaren gingen drinken Wat
Erik trok de wenkbrauwen op. Het
was kennelUk de stem van een oude
man. Misschien was hU niet meer bU
zUn volle verstand Ik be-
gryp niet waarom u mU lastig valt."
kreeg hu er eindelUk uit.
„Maar mUn beste man, u hebt mU
gebeld!"
Erik zweeg geschrokken. De man
had gelUk! „Eh neemt u mU
niet kwalUk", hakkelde hU. „Ik ben
Waanzin! Je reinste waanzin! HU
ld tevoren kunnen weten, dat hU
ch stierlUk zou vervelen. HU miste
lar al als ze een avond moest o ver
erken, laat staan als ze er niet was
t een avond als deze.
HU kwam moeizaam overeind uit
leunstoel bU de liaard en liep
^aar het raam. „Je bent stom ge
lest, Erik Héél doodgewoon
verweet WJ zichzelf. HU
91.
t
iitiiiiiiiiiimitiiiiiiuiiiiiinrninniTTïïiiiiiiiiinnitiinTiiiiiiiiiiiiiiiinii
y de uit Amerika afkomstige
'eningen, die de laatste jaren
•r ons worden uitgestort, hoort
de lawine van kerstgroeten
ronder ue elkaar zo langza-
•rhand gaan bedelven. De kaar-
ft worden trouwens ook hoe lun
ar hoe indrukwekkender van
■Airang en fraaiheid. Als ie in de
skels ziet wat er op dit gebied
,1 koop is, sta je versteld van de
ie en beelderigheid Maar niet
it allemaal, o nee, er zijn ook
insters bij.' Ze zijn echter zon-
uitzondering aan de prijzige
nt en versturen aan iedereen,
je maar bedenken kunt, gaat
gemerkt een aardig sommetje
^lopen. Maar goed. we wensen
^-Jaar dus uitvoerig, gezegende,
zalige of prettige feestda-
Jti toe. al naar gelang. En dat
rac lianen' on,vat dan Kerst en
J.d en Nieuw Maar o nee. als
'Azo als 't mij vrijwel ieder jaar
irkomt, in de drukte vóór kerst
toon geen tijd hebt voor al die
ininistratieve rompslomp. Dan
_J> je 't vervelende gevoel van al-1
buiten adem achter de fel- l
«t aan tc hollen, en toch nog
[cics tc laat te zijn. Vroeger
dat niet zo. Je kon op je ge-
Tifc kerstfeest vieren en als dat
Titer de rug was. brak 't mo
st aan. om vrienden en rei -
j:tcn Gelukkig Nieuwjaar tc
«en. zonder dat dat nu zulke
rme toestanden ontketende.
)ud en nieuw op zich zelf lijkt
rrJ niet meer zoveel voor tc stel-
H 'S Is in ieder geval te mager-
om dan nog te spreken van
jettige feestdagen". En tegelijk
Jt juist veel zwaarder geladen.
"lit je moet in je heitwens een
All onbekend, onzeker ondoor-
ndclijk nieuwjaar omvatten. Is
ittige feestdagen" eigenlijk
veel vrolijker en overzichte-
en veel minder ..moeilijk
Nbent meteen overal eerder af.
>rm. dat. ik er wéér niet aan toe j
vóór 't Kerstfeest! Om nu
R nog een beetje van mij"
wjaarstvens aan u terecht tc
•*Wn, ga ik de eerste pagina
H deze krant de loef afsteken.
staat immers altijd dat ont-
mde rubriekje ..Oud Nieuws",
N(k berichtjes tan precies. 100
V geleden? Wat betekent ech-
een onnozel eeuwtje? Ik heb
nog veel antiekers aan te bie-
cen nieuwjaars wens uit
t. een Leidse Nieuwjaarswens
wel
Nleuwejaarswensch van de
Leytsche Klapperwacht
in~1696
ite gesteld tot waeckers in de
«♦Men sun tot U dienst hereyt.
Li men met m'aleaer. opdat gg
liter trees oj suare naerge-
ilVfen mooght rusten heel den
iht, sonder cewigh gevaer
I Kict u hem lopen, de klapper-
"k met z'n ratel door het Lei
van bijna drie eeuwen terug?
een heel stil straatje, mis-
n toen al de Bredestraat pe
lmet en langs een landelijk
chtje. het Rapenburg?
fat hij de burgers en burgeres
van Leiden toewenst is: een
zonder slapeloze nachten,
.J,,- getob, zonder angst en
rdriet, een jaar van rust. vei lip
id en geborgenheid. En is dat
12o'n ouderwetse wens, die in
b helemaal uit de tijd is. Ik
tzeggen: jt lijkt wel ol h'j pre-
voor mi en voor ons bedoeld
Ik sluit me dan ook graag aan
ie driehonderd jaar oude
Use klapperman en wens u toe.
Anno Domini 1964 voor u en
»r ons allemaal een jaar mag
*1 van geluk en vrede.
HERMINE G.
trok de gordijnen open en keek naar
bulten. „Ook dat nog." gromde hl).
..Sneeuw!" Er jag ipi.s van afgrijzen
ln zijn stem.
Lange, gore vlokken dwarrelden
langs het venster. Tussen de witge-
sneeuwde latjes van de vlonder op
naar i ze kunnen er niets van
De wUn was koud. de kalkoen ver- ban*
en liet dessert smaakte naar i „U bent nerveus
stijfsel Toclt zijn ze wel lief.
hot Koi 1.a K 'v - nu Kenae nie-
net Dalkon gaapten smalle, donkere met dit nummer. Bovendien
Ik heb er geen spUt van. dat ik
Zun oog viel op het P.S. onder de
brief. Het was hem niet opgevallen,
toen hU hem de eerste keer las
P-S. Bellen 31.12 63
Waarom had Anneke dit eronder
geschreven? Bellen 31.12.63!
KennelUk moest hU iemand op
bellen. Maar wie? HU kende nie-
een chaos
„Het is nu al erg genoeg", meende
Erik. HU begreep zelf niet waarom
hU serieus inging op de opmerking
van de man. „Als u Inderdaad het
j jaar 1963 bent, kan lk u helaas geen
compliment maken voor de manier
waarop u uw taak hebt volbracht".
De oude trok diepe rimpels in zUn
i voorhoofd. „Dat ls niet vriendelUk,
I meneer. Ik ben op 1 januari echt
1 vol goede moed begonnen. Als het
een rommeltje geworden is, is dat
mUn schuld niet. Ik heb Vader TUd
al zo vaak gezegd, dat het heel wat
rustiger zou zUn als jullie, mensen,
er niet waren. Vergeet niet, dat ik
Jullie niet regeer, maar jullie mU".
Langzaam drong het tot Erik door,
dat dit gesprek volkomen absurd was.
Waarom had hU de oude man bin
nengelaten?
„U gelooft nog steeds niet, dat ik
1963 ben, hè?" raadde de man zUn
gedachten. ,.U denkt, dat ik gek ben!"
I Erik sprak hem verontwaardigd
hoorn naar *Un °°r bracht,
vroeg hU «leh af waar het kereltje
gebleven was. In de kamer was het
niet meer....
„De Graaf", zei hU üi de micro
foon.
„Gelukkig Nieuwjaar!" hU herken
de Annekes stem.
„Ben JU het Anneke? Gelukkig
Erik had zwUgend geluisterd. HU
ergerde er zich niet eens aan.
dat de man hem met „Je" en
.JU" aansprak. „Ik beloof het u,"
hoorde hU een stem, die WJ als de
zUne herkende.
..Dank u".
Het viel Erik op. dat de man bUna I
handen Nieuwjaar, lieve kindIk wilde.
kloven. HU moest denken aan een
boek, dat hU eens gelezen had.
„La neige en deuil". Was het niet
van Henri Troyat?
Sneeuw ln de rouw Wat
mankeerde hem?
„Je wordt oud. jongen", mompel
de hU. „Je gaat tragisch doen op
Oudejaarsavond"
kon je de mensen op Oudejaars
avond toch niet lastig vallen. En wat
zou hU moeten zeggen?
'£ieve Anneke, kon Je niet wat
duidelUker zUn
Tot zUn verbUstering bemerkte hU.
dat rui de hoorn van de telefoon al
aan zUn oor had en dat zUn wUs-
vinger de schUf aan het draalen
bracht
steunde
tegen zUn zin eerlUk. „Zou u niet I tu:„pn(i
nerveus worden als een onbekend^ K
door de telefoon zegt. dat zUn naam „Luister goed, beste vriend ging
1963 is? Het is toch niet uw gevange- de oude verder. „Het is niet zo be-
nlsnummer langrUk of je me gelooft. Veel be-
De oude schoot in de lach. „Vindt langrUker is, dat je in me gelooft
u het werkelUk zo schokkend? Ik Dat je jn myn opvolger ge-
ben het jaar 1963 en u hebt my op- J
gebrtd M«t Ik op de valreep no,- I"®» Mn
iets voor u doen? U bent anders wel minuten geboren. JU moet ervoor
op het nippertje." zorgen, dat hy opgroeit.dat hij
geen kracht meer ln zUn
had, toen hy afscheid nam. „Ik moet
nu weg. Over dertig seconden slaat
de klok twaalf uur
Erik Het hem uit en liep ln ge
dachten terug naar de kamer. Zon
der het te willen was hy nu toch ln
een .OudeJaars-stemming"HU ging
weer achter het bureau zitten en
keek naar de mand. die de oude man
achtergelaten had. Waarom stond hU
niet op en riep hU 1963 niet terug?
Wat moest hU met die mand
Het klokje op de schoorsteen sloeg
twaalf twinkelende slagen
Er kwam beweging in de mand
Het rieten deksel werd opengeklapt
dat Je hier was.Ik heb Je veel te
vertellen." antwoordde hU.
„Veel te vertellen? Wat U er ge
beurd? Wat ben Je somber? Heb Je
mUn brief niet gekregen?"
„Eh.... Jawel." Erik staarde naar
de plaats op het kleed, waar de mand
gestaan had. HU W» verdwenen...
„Waarom heb Je mU dan niet ge
beld toon het twaalf uur sloeg?" ging
Anneke verder. „Ik zal nog eens een
P.S. onder een brief schrijven! Ik
had geen ruimte meer om voluit te
schrUven: wil Je mU alsjeblieft op
31 december opbellen. Daarom kortte
ik het af tot „Bellen 31. 12. 63".
Heeft mUn snuggere lieverd die af-
een vrolijke knaap wordt.
..Dit wil ik niet
Ihy. „Dit gaat buiten mü
Misschien kon de radio hem wat j De bel ging tweemaal over voor de
opbeuren. Het werd een deb&cle. De telefoon aan de andere kant werd-
ether was vol herdenkingen. Paus Jo- °Pg„n?1m,?,n
hannes Edith Piaf Ken- "*77°
,.Met wie spreek ik? Enk ergerde
nea" zich altyd als iemand door de tele-
Waarom altyd terugzien? Waarom foon zyn naam niet noemde.
niet vol enthousiasme praten over
het nieuwe jaar
„Met 1963." De stem klonk oud en
vermoeid.
„Het Nieuwe Jaar!" herhaalde hy
hU hardop. „We kunnen nog zó
veel doen!" Leuk dat hU dit nu
hardop kon zeggen. Als zUn vrien
den het hoorden, zouden ze misprU-
zend het hoofd schudden.
Erik wordt burgerlUk
„Gooi die haak erop!" brulde het
binnenin Erik. Hy voelde zich wan
hopig en alleen.
„Ik heb u niet verstaan", hoorde
hU zichzelf zeggen. ..Hoe was de
naam?"
„1963!"
Heel even viel er een stilte.
„Als u denkt, dat u leuk bent
Henri Troyat. HU moest dat boek snauwde Erik. Hy wilde de hoorn
nog ergens hebben. HU liep naar de neerleggen. maar een krachtiger
hoge boekenkast, maar kwam niet hieW h<m '^en
verder dan het bureau. HU moest de Acht als )e Mn Jaar als
brief nog beantwoorden, die Anneke 1963 achter de rug hebt. heb Je geen
hem tussen Kerst en Oudejaar ge- behoefte meer om leuk te zUn".
Erik veegde het zweet, van zUn
voorhoofd. MUn hemel HU I
slikte twee. drie keer „Bent
u het Jaar 1963?" kreeg hU eindeiyk I
over de lippen.
I De onbekende zuchtte diep. „Dat t
probeer ik u al enige minuten aan j
het verstand te brengen. Wat wilt u
eigeniyk?"
„Ik zou u graag ontmoeten", zei
Erik zonder het te willen.
De oude gaf niet onmlddeliyk ant
woord. „Waar woont u?" vroeg hy
dan
Erik noemde zUn adres.
„Het ls nu twintig voor twaalf",
ging de man verder. ..Over een paar
minuten ben ik bU u". HU legde de
hoorn neer.
Erik stond op en wankelde naar
de stoel by de haard. Hy zat nauwe-
lUks toen er gebeld werd. Was de
oude man er al? Hy liep door de
kille hal naar de voordeur en deed lectuur, maar" nu zóu hy toch een
open. ander soort gedichten schryven:
minder verdroomd. killer, angstiger.
Zo omstreeks de eeuwwisseling kon
een mens nog zoetjes dromen, wee-
Her ben ik dan," aei de oude moedig terugblikken, met blüde
hoop de boreling: het nieuwe jaar,
man. die in het portaal ;^gemoet zien. Uit gewoonte houden
stond. we die traditie in ere: we Idjken
„Komt u binnen". Erik deed een om. we kyken vooruit, we wUden er
pas opzU en liet de man langs. HU ^houwi^enm.^eht wat P~e-
vroeg zich af wat er ln de mand zat. griezelig gewordenDe couranten
en een klein kereltje klom eruit
Erik zat aan zUn stoel genageld k,,rtJn* begrepen? Een h«r laat
Wat nu weer?! zün geliefde niet opbellen, maar belt
De dreumes kwam naderbij haar °P
en bleef vlak naast Erik staan. „Hoe HeeI eTen b,e*f hrt aan bt,de kan_
heet JU?" vroeg hU en stak een duim d* 'Un doodstil,
in de mond. i Toen barstte Erik in een schater-
,.Ik heet Erik. Hoe heet JU?' "Erik lach uit. „Neem me niet kwaiyk
deed wanhopige pogingen om zyn kindje.
gedachten te ordenen Ik ben het Nieuw Jaar goed be-
Ik heet 1964", lachte de kleine gonnen.
stralend. „Mag ik buiten spelen? Ik Slapend....!"
zie allemaal gekleurde lichtjes". PAl'L NO WEE
Albert Verwey hield zich ln zUn
beste tyd graag bezig met de Jaar
wisseling en wydde er tal van ge
dichten aan. BU ons in Nederland
werden trouwens meer dichters gein-
overzichten verteUein ons niet slechts In éen jaar; zoveel doden in het
enigszins plechtige feest. Hardop wat er in het afgelopen jaar in ei
droomden zij op papier over wat gen stad of land gebeurde, maar
geweest was en wat komen zou. Ik laten ons nog eenmaal de wereldge-
lees die ontboezemingen graag, al schiedenis van dat jaar zien: met
doen ze wat ouderwets aan. Echte opstanden, geweldpleging, natuur-
ontroering veroudert weliswaar niet rampen hier en grond verschut vin-
en Verweys verbazing over een jaar,
dat doodging in warmte en zonne-
schUn. is nog altyd verrukkeiyke
gen daar. met zoveel duizend do
den op één eiland en tienduizenden
daklozen nog verder weg. We wor
den geconfronteerd met cyfers. zo
hartverscheurend en ontzettend, dat
de oliebollen er ranzig van smaken.
efi
D'
■V
rs.
'9
pE sturen
Het oude jaar uit. het nieuwe in
Het was ook in 1963 weer een laveren
van-je-welste, mischien hebben we wel
brokken gemaakt, zelfs schipbreuk geleden.
Maar het roer is gelukkig nog intact, er
wordt nu weer nieuwe stoom afgeblazen en
een nieuwe koers ingezet.
Waarheen weet niemand
Foto C.
Meulen
i AT zijn gedachten, die reeds onnoeme
lijk veel malen zijn uitgesproken op de
laatste dag van het jaar.
Straks, zo tegen het uur van twaalf,
nemen zij concreter vormen aan.
Als we dan misschien de sirenes van de
schepen door de radio horen, afgewisseld
door het geknetter van de knalbommen,
worden we ons te sterker bewust van het
feit dat het naar her en der zwalkend
levensschip met vaste hand bestuurd moet
worden om niet tegen eventuele klippen op
te lopen. -
wz LIPPEN zijn er immers op ons pad
over en te allen tijd. We moeten dik
wijls over huizenhoge golven heen om
het doel, dat als ideaal voor ogen ligt, te
bereiken. Dat kan met horten en stoten
gaan. Het kan ook ineens hèèl gemakkelijk
en soepel verlopen, helaas meestal slechts
voor korte tijd. De obstakels zijn velerlei en
zelfs een goed stuurman heeft alle energie
en alle intelligentie nodig, om niet op een
totaal onverwacht moment tot de ontdek
king ie komen, dat al zijn plannen en ver
wachtingen op niets zijn uitgelopen.
OP de Oudejaarsavond is evenwel ieder
eenvoor zover zijn omstandigheden
het toelaten met de beste hoop voor
de toekomst bezield.
Men heeft op het late avonduur zijn
ernstig woord (in de kerkof dat van de
humor (van Wim Kam achter de rug en
leeft naar de definitieve scheiding tussen
„oud" en „nieuw" toe. En als dan onherroe
pelijk de twaalf uren klinken, is er geen
..weg terug" meer, alleen „de weg vooruit'
ligt onduidelijk open, de weg, waarvan nie
mand weet. waarheen deze gaan zal.
Zelfs de beste stuurman niet
Laten wij onafgebroken met vaste wil het
oog gericht houden op het juiste vaanoater,
zodat ongelukken of rampen bespaard mo
gen blijven aan een ieder, die ook aan het
einde van 1964 de haven veilig wil binnen
varen.
Het is geen geringe opgaaf, die ons wacht.
Maar met het nodige beleid en inzicht en
met een beetje geluk zal ook dat waarachtig
wel weer lukken!
Daar heffen wij vanavond het glas maar
op!
FANTASIO
verkeer, een ontstellend aantal. In
één jaar: zoveel misdaden, zoveel
treinrampen, zoveel mUnontploffin-
gen, zoveel vliegtuigen neergestort,
twaalf verwoestende orkanen, zes
vernietigende aardbevingen, zoveel
miljoenen aan hongersnood bezwe
ken. driehonderdmiljoen nieuwe ma
laria-gevallen. bloedige revoluties
ln het verre oosten, omwentelingen,
machtsmisbruik, excuties. schyn-
processen-met-dodeiyke-afioop, wat
een ellende!
Huiverend keren we de courant de
rug toe en zoeken bescherming in
de eigen kring, waar de conflicten
niet van de lucht zyn, maar waar je
je veilig weet, waar geen honger
woedt, geen malaria ons teistert,
geen verraad loert, geen misdryf
tiert. Waar rust en warmte en vei
ligheid gewaarborgd zyn. Waar we.
zonder griezelen, oud-en-nleuw kun
nen vieren.
Werkeiyk?
Van de gruwelen komen we niet
1 meer los. Diep ln ons hart voelen
we: ook ons kan het treffen. Dit
Jaar zyn we er heelhuids doorgeko
men. nog altUd zyn we gezond, die
paar tegenslagen mochten geen
naam hebben, de voordeeltjes waren
ook niet om er voor op dak te klim-
j men, het waren niettemin voordeel-
1 tjec. De kinderen kwamen een klas
hoger te zitten, de auto hield zich
goéd en stuurde ons ongedeerd door
de vakantie. Zonder over waar-
zeggersgaven te beschikken mogen
I we verwachten dat het nieuwe jaar
j ongeveer geiyk zal verlopen. Wat
I ups en downs, u-at ongenoegen en
pleizier, niets byzonders. Toch ligt
j dat byzondere voortdurend op de
J vloer, vormt een constante bedrei
ging van ons rustige leventje. Toe
gegeven: we zullen hier geen bloedi
ge revolutie beleven, geen berg zal
op ons dorp neerdonderen. de aarde
I zal niet scheuren of vuur en lava
spuwen, de kans dat we aan hon-
i gersnood of cholera bezwUken is
zeer klein. Maar veilig?
Nog altyd gaan de kinderen per
I fiets naar school, in weer en wind
en storm en regen. Eén verkeerde
manoeuvre, een klapband, een ach
terlichtje dat het begeeft en het
noodlot krUgt zyn kans om een
I I enorme dreun uit te delen. We ma-
I ken al weer gezellig vakantieplan-
nen en staan er niet by stil dat
de Veluwse bossen veiliger zyn dan
de smalle bergwegen en diepe ra-
j vynen, die onze voorkeur hebben.
We voelen ons veilig in ons stenen
huis in een kalm dorp en denken
niet aan de munitie-opslagplaatsen,
aan de opeenstapeling van chemi
sche preparaten, aan het vergif
waarmede de boomgaard voor onze
deur zesmaal 's Jaars wordt bespo
ten.
We plagen vader, omdat hy zo
spoedig driftig wordt en vergeten
hoe ons aller toekomst afhangt van
de zenuwen van één man. die op het
verkeerde moment het verkeerde be
vel zou kunnen geven en de hel kan
doen losbarsten
We zUn geen zwartkykers, onge
luksprofeten. pessimisten. We den
ken hardop. Kom kom. het zal wel
loslopen. Het zal onze tyd wel du
ren. Waarom zou het Juist my moe
ten treffen?
Maar ménen we het ook? Niet
meer. Verwey kon nog in onwetend
heid leven omtrent hetgeen aan de
andere zijde van de aardbol ge
schiedde: hy kende niet de dreiging
van het moderne verkeer, van mo
derne uitstapjes, van moderne voed-
selvermeerdoring. Hy kreeg geen ac
tie-foto's van de moord op Kenne
dy of op Oostduitse vluchtelingen
onder ogen. jy kon nog heeriyk inU-
meren over het stervend oudjaar,
dat hem een vriend deed verliezen
en een geliefde schonk. Moder
ne mensen my meren niet meer. zy
verzekeren zich. zy bewapenen zich.
zU passen zich aan by de keiharde
realiteit. Verwey woonde in een land
van brons en goud. van zonnekoes-
terlng en nevelachtige weemoed, wy
wonen ln een wereld, die van alles
is. behalve een kinderspeelplaats.
Toch biyven die oude gedichten
heerlijke lectuur misschien wel
omdat ze zo nadrukkeiyk uit de tyd
zUn.
Thea Beekman.