VULCAAN-II
spookschip van de Rijn
WOORD
VAN
BEZINNING
(LEI DSC H DAGBLAD
Hete/ ett nacht yaut (le duwvaart door
„HET LIJKT WEL EEN j
DRIJVEND HOTEL"
r
N de tweede helft van oktober
wordt voor bijzonder veel
dingen onze aandacht Be
vraagd. In de afgelopen week
heeft de kerk ons willen bepa
len bij het gezin, met name bij
de voorbereiding op het huwe
lijk. Op het veel grotere terrein
van de volkerengemeenschap
werd er aan onze deur geklopt
voor de nood der vluchtelingen
en werd onze belangstelling ge
richt op de internationale sa
menwerking. Volgende week
donderdag worden we herinnerd
aan het feit, dat bijna 450 jaar
geleden de kerkhervorming zich
voltrok, en alsof dat alles eigen
lijk niet genoeg is, komt een
folder ons vertellen, dat de laat
ste week van oktober de wereld-
spaarweek is.
Om maar bij het laatste te be
ginnen: in de bovengenoemde
folder lees ik. dat men in het
zakenleven moeilijk zijns broe-
hoe meer vervangen door het
sympathiekere collega"! Al is
de zakenman de hoeder van zijn
broeder nog niet. hij wil toch
wel graag, dat zijn broeder hem
helpt en ontziet.
Wonderlijk is het, dat eigen
lijk die woorden „samenwerken"
en „samenleven" sleutelwoorden
voor het gehele leven zijn. Een
mens. die daartoe niet in 'staat
is, moet zich wel eenzaam en
hopeloos voelen. Ik geloof, dat
we ons ook altijd weer af moeten
vragen, hoe we die samenwer
king op het gebied van het
huwelijk en van het gezin in
praktijk brengen. De tijd is
oudere aan de Jongere generatie.
Een moeilijke en tere dienst.
En de internationale samen
werking? Is het inderdaad mo
gelijk, dat ook de volkeren elkaar
gaan dienen en samenleven als
een zinvolle dienst gaan zien?
Ach. de moraal van Kaïn heeft
al te lang de verhouding der
volkeren beheerst.
Juist in christelijke kring wordt
nog al eens de opmerking ge
maakt. dat internationale sa
menleving op politiek en
maatschappelijk gebied een on
mogelijke en bijbels-gesproken
ongeoorloofde zaak is. Men wijst
dan op het bijbelse verhaal van
de torenbouw in Babel, waar de
bundeling der krachten alleen
maar op de spraakverwarring
uitliep. We zullen daarop moe
ten antwoordenwanneer die
samenwerking alleen maar ge
richt is op machtsontplooiing en
ingegeven is door angst, dan is
ders hoeder kan zijn. omdat de
zakenman de hoeder van zijn
zaak is. Natuurlijk zit er een
stuk waarheid in die uitspraak.
Alleen is het maar een zeer be
trekkelijke waarheid. Eerlijk ge
zegd: de waarheid ligt me niet
erg plezierig U zult waarschijn
lijk wel weten, dat het de waar
heid is. die in praktijk gebracht
werd door Kaïn, de man die zijn
broeder doodde. Omdat hij zijn
broer niet naast zich verdroeg,
maakte hij een eind aan diens
leven.
Is dat het leven: we kunnen
de hoeder van onze broeder niet
zijn? In ieder geval staat hier
tegenover, dat we op deze wereld
niet leven kunnen, als we niet
bereid zijn tot samenwerking.
Naar ik meen verstaat de mo
derne zakenman dit ook heel
goed. Waar het maar mogelijk
is. tracht hij met anderen samen
te werken. Het ouderwetse woord
„concurrent" wordt hoe langer
voorbij, dat de arbeidsterreinen
tussen man en vrouw zo afge
bakend waren als vroeger De
vrouw is zelfstandig geworden,
heeft naast het gezin dikwijls
een eigen taak in de maatschap
pij gekregen. Dat stelt het hu
welijk voor nieuwe vragen en
opgaven. Wanneer we zien. dat
de zin van het leven gelegen is
in de dienst, die we elkander
willen bewijzen, kan er in deze
emancipatie alleen maar een
verrijking van het huwelijk ge
legen zijn.
Dat geldt ook in de verhou
ding tot onze kinderen. Ook hier
behoort de tijd tot het verleden,
dat het kind zelfstandig zijn weg
maar moest vinden tot de vol
wassenheid. ook juist in de ver
houding van man en vrouw. Vele
van de ouderen onder ons moe
ten telkens weer erkennen hoe
weinig steun ze hierbij van hun
oudere gehad hebben Ook hier
weer een stukje dienst van de
samenwerking inderdaad een
uitermate hachelijke zaak.
Maar daarom mag het in de
huidige internationale verhou
dingen niet gaan. Wel om het
machtigste gebeuren, dat rijke
en arme volkeren, gekleurde en
blanke rassen, koloniale en ge
koloniseerde naties een weg zul-
len vinden om elkaar te helpen
en te dienen.
Dit is een waarheid, die we
eindelijk eens moeten gaan ver
staan. Van God hadden we hem
in ieder geval allang kunnen
leren. Want in de gave van
Jezus Christus heeft Hij het ons
reeds eeuwen geopenbaard. We
vergissen ons echter als we den
ken dat deze samenleving pas
in de hemel gestalte zal krijgen.
God wil, dat ze hfr en nu in
alle menselijke verhoudingen
werkelijkheid zal worden.
P KLOEK,
Ned. herv. pred. te Leiden.
Zaterdag 26 oktober 1963 Pagina 1
2
A
T
E
R
D
A
G
S
E
B
IJ
L
A
G
E
i
J
Top of flop
„Top" schreeuwt het ketelbinkie.
Zijn makkers Joelen van „flop". Ze
krijgen gelijk. Het zangeresje wordt
gewogen, maar te licht bevonden.
Terwijl we de lichtjes van Tiel en
Ochten voorbijglijden kijken en
luisteren we naar het geliefkoosde
teenagerprogramma. Net als bij
moeder thuis, wordt er tijdens het
gesprek van „die vervelende vent,
waarop Hitchcock staat te wach
ten", een kopje koffie geserveerd.
Wat we thuis niet plegen te doen.
We lachen het televisie-omroep-
stertje vierkant uit als ze ons een
welterusten toeroept. Wij beginnen
de dag pas. Met zijn vieren gaan
we naar het stuurhuis, om de
twaalf-zes wacht te kloppen.
Vredig liggen aken, spitsen en
andere vaartuigen voor anker. Hun
bemanningen slapen de slaap der
gerechtigheid. Wij varen door. In
tuïtief voelen wij, wat deze schip
pers over ons moeten dromen. „Een
spookschip, dat dag en nacht vaart.
Dat je niet kunt grijpen, zo ra
zendsnel, waartegen je niet kunt
concurreren omdat het in een keer
twintig maal zoveel vervoert als JU.
Dat betekent ook twintig keer meer
brandstof voor de motoren, jy ligt
in een haven te wachten tot ze je
eens lossen. Zo'n duwboot behoeft
zijn vrachtje alleen maar af te kop
pelen.
Rokende hel
De oranjelamp van het radar
scherm werpt een vreemde gloed op
het gezicht van kapitein Van
Ooyen.
Precies kiest hij zijn weg. Hij
voert ons langs donkere open vlak
tes naar de rokende hel van de
Ruhr. De lucht is rood gekleurd
door de vlammende schoorstenen
van de hoogovens. De fabrieken
zijn verlicht, maar lijken uitgestor
ven. Op de bruggen, die we on
derdoor varen is geen verkeer. Van
Ooyen is een man van weinig woor
den, maar zijn pittige met een
zekere humor geladen opmerkin
gen brengen ons telkens weer terug
naar de werkelijkheid.
„Een machtig gezicht, hé".
„Een droomland zonder mensen",
„Nou een droomland. Het is hier
ongezond en binnen de mu
ren wordt er op het ogenblik heus
wel hard gewerkt".
Weer vervallen we in een diep
stilzwijgen.
Op het radarscherm zien we de
omgeving als een levende kaart aan
ons voorbij glijden. Van Ooyen
geeft zo nu en dan een beetje bak
boord, dan weer stuurboord. Om de
zoveel tijd gaat Puck of Joost even
een wandelingetje over de bakken
maken. Een tippeltje dat eindigt in
het kombuis.
Een van die spookkastelen is de
fabriek van Mannesman in Hoe
kingen, even voorbij Duisburg. De
fabriek heeft een eigen haven. De
formatie is te groot om er zomaar
in te varen en de „kap" beveeltt
„afsnijden".
De matrozen laten de ankers aan
de voorste twee bakken vallen. Da
draden waarmee de voorste twee
met de achterste lichter» zijn ver
bonden. worden losgemaakt. Met
twee bakken op kop gaan we de
nauwe haven in. Boven op de hoge
kademuur staat iemand te schreeu
wen, dat bakken achterin de haven
gebracht moeten worden. Dan gaat
hij weer snel terug naar zijn
wachthokje bU zijn koffieflee en
potkacheltje.
Helemaal op zijn eentje stuurt
Van Ooyen zijn sleep tegen de
wand. Snel en handig maken de
matrozen vast Twee lichtere liggen
er. We taxiën terug naar de andere
twee bakken, maken weer vast en
brengen ze ook de haven binnen.
De hele operatie duurt nauwelijks
een half uur.
Op het moment, dat Puck
de meertros vastzet, zegt de kapi
tein tegen de stuurman „even voor
bij de brug liggen twee lege bak
ken voor ons klaar. Via de mobili-
foon kom ik straks nog te weten of
er ln Duisburg ook nog lege zijn,
of dat we een volle lichter naar
Rotterdam moeten brengen". Ein
delijk, Puck is weer aan boord.
Snel taxiën we de haven uit. Man
nesman trekt binnen de muren van
zijn fabriek zijn beroemde naadloze
pijpen. Wjj gaan de nieuwe reis
beginnen.
Opduwers „tows" ver
vullen vanouds op de Missis
sippi de rol van sleepboten.
Zulk een opduwer was tot
lang na de tweede wereld
oorlog nog een hekwieler
(schoepenrad aan de achter
steven). Zj) duwt van achte
ren tegen een sleeptrein, die
uit grote laadbakken bestaat
cn waarvan de afzonderlijke
lichters stijf aan el
kaar zijn gekoppeld. Sinds
een jaar of vijf zes wordt er
op de grote Westeuropese ri
vieren duwvaart gepleegd.
Fransen, Duitsers en Neder
landers hebben de Amerika
nen de kunst van het opdu
wen afgekeken en hebben dit
systeem met vele verbete
ringen ingevoerd op de grote
levensader van West-Europa,
de Rijn. Een van die verbe
teringen is het zogenaamde
„koproersysteem" bij de lich
ters. Een verslaggever en een
fotograaf aan onze bladen
verbonden, hebben aan boord
van zo'n duwbootformatie,
de Vulcaan II, een reis mee
gemaakt. In woord en beeld
trachten zij u het leven aan
boord te schetsen, evenals de
voordelen van duwvaart bo
ven de klassieke vaart, het
nieuwe „koproer-systeem" etc.
V
Een blokkendoos komt onder de Maasbruggen door.
vJ
caan-duwvaart. Dat betekent, dat
wanneer de volle lichtere zyn af
gemeerd, de lege er voorgaan en
tien minuten na het einde van de
ene reis, de nieuwe begint
Bij het passeren van de Maas
bruggen op weg naar de Vulcaan,
denkt de kapitein reeds aan de ope
ningstijden van de brug, waar hl)
straks weer onderdoor moet.
De „kap" en de zijnen onder
gaan hun „straf" blijmoedig, dat
dient gezegd te worden. Al zullen
er natuurlijk altijd lieden zijn. die
met een beetje weemoed in hun
hart denken aan de klassieke ri
viervaart. Het 's avonds ankeren om
naar kooi te gaan is er niet meer
bij. Terwijl wij ons straks lekker
in de dikke dekens zullen rollen,
zullen mamnen boven in het stuur
huis de formatie dichter bij Duis
burg brengen en de machinisten de
motoren smeren.
Gespalkte aim
„U bent al vroeg uit de veren
meneer", zegt de stuurman. „Ja, ik
wil wat zien".
„Hm" bromt de stuur en denkt
er het zijne van. De man op pan
toffeltjes en in overhemdje rolt rus
tig zijn „weduwe". Met de linker
hand beweegt hij de stuurknuppel
naar bakboord en met de rechter
steekt hij de vlam in zijn „saffie".
Op een gemakkelijk stoeltje voor
een van de brede en hoge vensters
van het stuurhuis kijken we neer
op onze formatie: vier bakken van
70 bij 9.5 meter met vijftienhon
derd ton erts als lading.
Hoe kunnen wij zonder vervelend
te worden, vertellen hoe lichters
aan elkaar vastzitten. Hebt u wel
eens iemand gezien wiens arm of
been was gespalkt? Beschouw de
duwboot dus het schip met het
motorisch vermogen als arm. De
duwbakken liggen bij afvaart even
als bij een spalk aan weerszijden
van de arm. Stevig met staaldra
den vastgemaakt. Wanneer men de
rivier opvaart, worden de lichters
aan elkaar gekoppeld. Die vier bak
ken, die op die manier een groot
geheel vormen, werden op hun
beurt weer met draden zeg geen
kabels, want dan lachen zeelui je
uit aan de duwboot vastgemaakt.
In het geheel is geen beweging
te krijgen. Zodoende is het een
enorme blokkedoos, die wonder bo
ven wonder uiterst manoeuvreer-
baar is. De duwboot heeft twee roe
ren en sinds kort hebben enkele
lichters van de Vulcaan koproeren,
die van de brug af elektrisch be
diend kunnen worden. (.Dit is een
nieuwigheidje van de maatschappij
zelf). Op het manoeuvreerbord kan
de stuurman of kapitein door mid
del van een wijzer de stand van het
roer controleren.
Rotterdam—Duisburg Ze
feïdden nog meer willen kla
plaatjesdraaien en
lang uitslapen. Een
verlof was 20 snel aan de
pstappers van de .Vulcaan II'
oorbij gegleden. Vannacht
ouden ze weer tussen Rotter-
am en Duisburg pendelen.
Zes uur op en zes uur af.
Zes uur werken en zes uur
ij. Veertien dagen lang. Een
torm uit het noordwesten, met
en toe een vlaag regen
lolland op zijn best verbe
ide het humeur niet.
Gelukkig, de ..Sancta Maria"
en havensleepboot van de
tderij laat niet lang op zich
Drachten. Haastig springen we
iet de opstappers aan boord.
Het scheepje dartelt jolig op
e hoge golven van de Maas.
kringetjesspuwers en de
nterfanters kijken ons een
ii genblik na. om dan weer door
keuvelen over de spanningen
1 de arbeidsmarkt en de loon-
westies.
Het driftige slepertje boort de
us in de golven en voert ons via
aanschepen uit Canada, ertsbo-
n uit Zweden en kustvaarders uit
roningen naar de Maasbruggen.
!t beweegbaar gedeelte van de
Jj oorbrug hangt in de kabels. Ver-
eld kijken de mensen van het
ammetje naar de passerende
ipen. Na twee, drie zeeschepen
it er een blikkedoos voorbij va-
n, de „Vulcaan 2".
Machtig groots, maar kubistisch
>mt de duwboot met twee bakken
Hr zich uit duwend ons tegemoet,
schipper van de „Sancta Maria"
televisietoestel. „Het lijkt wel een
drijvend hotel".
De ander lacht. ,.U zult er snel
genoeg achter komen, of dat waar
is".
Sisyphus
Twaalf uur later liggen we in de
onderste kooi. Boven ons hoofd
brandt een spijkerlampje, dat net
genoeg licht geeft om aantekenin
gen te kunnen maken. Terwijl de
tweeduizend pk-motoren het schip
doen trillen en verder de Rijn op
stuwen, rolt het kogeltje van onze
ball-point over het opschrijf blok.
De kriebels, die wij nog kunnen
ontcijferen, kunnen wy niet nala
ten u te citeren. Het zijn maar
een paar losse krabbels, eerste in
drukken, die er wat gek uitsprin
gen.
„Een enorme kei moet je boven
op een berg brengen".
Daartoe veroordeelden de ver
toornde Griekse goden Sisyphus.
Wanneer de sterke man met zijn
kei bijna boven was, rolde het on
ding weer naar beneden. Heel zijn
leven moest Sisyphus rollen, rol
len. Dat was zijn straf. Een duw
boot is eigenlijk ook zo'n kei. die
geregeld van de berg rolt, ln dit
geval van de rivier. De bemanning
er wordt dag en nacht gevaren,
dus zijn er twee bemanningen, in
clusief twee kapiteins, aan boord
kun je vergelijken met Sisyphus.
Met dien verstande, dat ze om de
veertien dagen een week vrijaf
krijgen.
Vier bakken ln Rotterdam, vier
in Duisburg en vier voor de duw
boot ergens tussen deze twee ste
den, is het principe van de Vul-
Kapitcin Van Ooyen han
teert met de ene hand de stuur
knuppel van het stuurboord-
roer en met de andere de tele
graaf van de bakboordmotor.
Links een instrument dat
trechtervormig uitmondt de
radar. Tussen telegraaf en ra
dar ziet men de stuurknuppel
van het bakboordroer.
Twee gekoppelde bakken.
gooit het stuurwiel om en weinige
minuten later liggen we langszij
de „Vulcaan 2". Koffers en karbie-
zen worden aangegeven. De duw
bootkapitein trekt aan de fluit.
Voor de ene ploeg is het werken,
voor de andere vrijaf geblazen.
Voor ons betekent deze huil door
de havens het begin van een avon
tuur. De „Sancta Maria" wendt de
steven en brengt de verlofgangers
naar moeder de vrouw.
Drijvend hotel
„Gaster*." staat er op het bordje
boven een groene deur. Kapitein
Strik noodt me binnen te gaan.
Met de deurkruk nog in zyn hand
zegt hij rondwyzend: „Dit is uw
hut, meneer. Er zijn twee kooien.
Zeg maar, welke u wilt. dan laat ik
die direct in orde maken".
De kapitein moest zijn vraag her
halen. Wij zijn te beduusd om een
antwoord te geven. De hut meet
zeker vier bij vier meter. Prima
kooien, een schrijfbureau, hang
kast, bank en twee fauteuils. Drie
grote vierkante vensters, waarvoor
leuke gordijntjes hangen, geven het
geheel een genoeglijk huiskamer
idee. De kapitein begrijpt mijn ver
bazing. „U had zeker niet gedacht,
dat we zoveel licht en ruimte hier
hadden hé?". Wij knikken.
„Ja, we kunnen hier uit de voe
ten man", gaat de ander verder, Er
is zelfs een recreatiezaal met een
Hoog spat het water op. wan
neer de Vulcaan II zonder lich
ters door het water taxiet.