Begroting voor 1964 biedt maar weinig nieuwe gezichtspunten Staat rekent op ELF miljard aan middelen I4 Begroting '63 loopt erg uit STAATSZOR (in miljoenen Loonactie van alles op losse werknemers kan schroeven zetten Ruim EEN miljard belastingen méér Minister Witteveen in voetsporen van zijn voorganger NADELIG SALD01380! MILJOENENNOTA STAATSSCHULD steeg tot bijna twintig miljard De laatste restjes NIEUW-GUINEA LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG 17 SEPTEMBER 1968 OE BELASTINGDRUK. Van onze financiële medewerker Het was te verwachten, dat de staatsbegroting voor 1964 weinig nieuwe gezichtspunten voor het toekomstig begrotingsbeleid zou openen. Een belangrijk deel van bet voorbereidend werk was reeds door de afgetreden minister van Financiën verricht en het zijn daarom slechts enkele beslissingen, die aan de huidige begroting gestalte hebben gegeven. De voornaamste daarvan zijn bekend. Een paar weken geleden ia de mogelijkheid tot vervroegde afschrijving op nieuwe investeringen opge heven en de vorige week heeft minister Witteveen reeds doen weten, dat voor 1964 geen belastingverlaging is te verwachten. Het is ongetwijfeld de wederom oplopende conjunctuur in ons land, die tot deze beslissing heeft geleid. Want het nieuwe kabinet wü voortbouwen op de door zijn voorganger gelegde grondslag voor een structureel be grotingsbeleid, zodat dit ook voor 1964 en 1965 zal worden ingepast in de trendmatige ontwikkeling van het nationaal inkomen. De nieuwe bewindsman wenst zich te houden aan wat oud-minister Zyl- stra steeds als uitgangspunt heeft ge steld. nl. dat. als op een jaarlijkse toeneming van het nationaal inko men met 4 procent mag worden gere kend en als gevolg daarvan wegens het progressie effect de rijksmiddelen met 5'2 procent stijgen, het verschil van 1% procent kan worden aange wend voor verhoging van de staats uitgaven, dan wel tot verlaging van de belastingen. Van deze extra-stij ging van de belastingopbrengst, welke op ca. f 600 miljoen per jaar wordt geschat, zal allereerst f 150 miljoen dienen tot wijziging van de progressie zodat er dan rond f 450 miljoen over blijft voor een algemene belasting herziening. Maar. als gezegd, de regering wenst dit progressie-effect in 1964 nog te laten doorwerken, omdat het in een oplopende conjunctuur voor de be trokkenen minder bezwaarlijk is en vermoedelijk ook omdat de kans groot is, dat de staatsuitgaven in 1964 sterker zullen stijgen dan bij de op stelling van de begroting is geraamd. Als men in dit verband even denkt aan het op drift raken van de lonen in de metaalindustrie en wat daar van ook voor de overheid de gevolgen kunnen zijn. lijkt dit een wijs besluit. Want bij de raming van het accres voor de rijksmiddelen is geen reke ning gehouden met een stijging van de salarissen boven de toeneming van de produktiviteit en volgens het Cen traal Planbureau was zulks in 1963 reeds het geval. De minister wil dus zo mogelijk voor het lopende jaar enige speling houden, teneinde een te groot begrotingstekort te voorkomen. Uiteraard kon bU de opstelling van de begroting geen rekening worden gehouden met de recente activiteiten van de werknemers voor hogere lo nen. waarvan de uitwerking op de economie van ons land en mitsdien ook op de staatsfinanciën op dit mo ment niet is te overzien. Tot op ze kere hoogte kan worden gezegd, dat de staatsbegroting voor 1964 daar door op losse schroeven komt te staan, wat niet wegneemt, dat de re gering zo enigszins mogelijk aan haar richtlijnen zal vasthouden. men uit, een cijrer, dat aanmerkelijk lager is dan dat van 1954 <6.66 pro cent). Wat de verhouding tussen de belastingopbrengst en het nationaal wat niet wegneemt, dat de totale in vesteringen van overheid en bedrijfs leven van Jaar tot Jaar een groter deel van de nationale besparingen absorberen. Gedurende de laatste ja ren waren de overheidsinvesteringen zelfs groter dan de overheidsbespa- ringen. Was er in 1959 boven de to tale investeringen van overheid en bedrijfsleven nog een overschot van 5.1 procent van het nationaal inko men. dat aan de betalingsbalans kon ten goede komen, voor 1963 en 1964 wordt dat overschot op resp 1.3 en 1,2 procent geraamd. Dit is volgens de minister zeker niet te veel als wordt gelet op de wenselijkheid van kapi- Joen zal een bedrag van rond f 1 mil jard op de open kapitaalmarkt moe ten worden gevonden, zodat ons tot eind volgend jaar vermoedelijk nog ca. f 1,3 miljard staatsleningen te wachten staan. Daar ook de gemeenten grote be dragen nodig hebben, is het begrijpe lijk dat de regering, hoewel de kapi taalmarkt in ons land nog altijd ruim is, geen haast maakt met het weder om openstellen van de markt voor buitenlandse leningen. Vooral de uit breiding van de woningbouw zal im mers op een groter deel van de be sparingen beslag leggen. In het spoor Resumerende Is duidelijk, dat het nieuwe kabinet vast houdt aan de grens, dit er voor de komende periode aan uitgavenaccres en belastingver laging is gesteld, omdat alleen daar door een doeltreffende sociaal-eco nomische politiek kan worden ge voerd. Dit wil zeggen, dat de regering in het spoor van haar voorgangster wil voortgaan en al zullen haar, met name door een vermoedelijk noodza kelijke nieuwe loonpolitiek, moeilijk heden en teleurstellingen niet be spaard blijven, het thans aangebo den staatsstuk wettigt het vertrou wen, dat het begrotingsbeleid bij haar in goede handen berust. Minister Witteveen in het (goede) spoor van zijn voorganger, maar vindt op zijn weg nieuwe obstakels vooreerst geen belastingverlaging. inkomen aangaat, hierin komt niet1 taaiexport en de hulp aan de z.g veel verandering. Tegenover een per- j ontwikkelingslanden, welke laatste centace van 24.4 procent in 1963 staat j y°°y 1968 }89 nuljoen en voor voor het volgende jaar een cijfer van 1964 op f 221 miljoen wordt geraamd. 24.9, waarmee het precies gelijk is aan dat van 1955. Wel verdient het de aandacht, dat in laatstgenoemd jaar 5214 procent van de belastingopbrengst op reke ning kwam van de directe en 47 >4 procent op die van de indirecte belas tingen, terwijl het aandeel van eerst genoemde voor 1964 op 57,3 en dat van de indirecte belastingen op de laatstgenoemde op 42,7 procent wordt j geschat. Hier ligt dus wel een aan- I wjjzing voor de wenselijkheid om, zo- I dra zulks uit een conjunctureel oog- punt toelaatbaar is, vooral de directe belastingen te verlagen. Overigens kan men over de jaar lijkse stijging van het nationaal inkomen en het deel dat daarvan wordt gespaard, niet ontevreden zijn. Van 1962 op 1963 was er een vooruitgang van f 43 miljard op f 46.3 miljard, dat is met 7.6 pro cent, voor 1964 wordt het op f 50.3 miljard geraamd, zijnde een accres van 8.6 procent. Dat de besparin gen, in weerwil van de geleidelijke inkomensverschuiving naar de J0*11 Voor 1964 rekent het Rijk op een als accijnzen, invoerrechten, motor- belastingopbrengst van f 11.963 mil- rijtuigenbelasting. omzetbelasting, Hoffelijk Zoals reeds opgemerkt, is de begro ting voor 1964 gebaseerd op het mee vallend verloop van de conjunctuur in het lopende jaar. De overspanning op de arbeidsmarkt is niet gevolgd door een recessie, hetgeen de minis ter met collegiale hoffelijkheid toe schrijft aan het beleid van het vorig kabinet. De na-oorlogse investerings- drang is verminderd, hier en daar is zelfs sprake van een overcapaciteit. Derniddeten v hel Rijk bedrogen coil miljard DIT IS11MIUARD GULDEN... Tekort Zoals de laatste Jaren steeds het geval was. is ook in 1963 het geraam de overschot op de gewone dienst ver minderd. nl. van f 939 miljoen tot f 365 miljoen, voornamelijk als gevolg van een lagere belastingopbrengst en van de liquidatie van het Staatsgas- j bedrijf. Het tekort op de kapitaal- j dienst Is voorts van f 1.862 miljoen i tot f 1.913 miljoen gestegen, zodat het totale tekort op de begroting voor 1963 thans op ruim f 1 '4 miljard: wordt aangenomen. Voor 1964 wordt nu. wat de gewone dienst betreft, een I overschot van f 684 miljoen geraamd,1 of enkele additionele uitgaven in aanmerking genomen, van f 436 mil joen. terwijl het tekort op de kapi- taaldienst op ruim f 2 miljard wordt begroot, wat wil zeggen dat voor 1964 op beide diensten samen een tekort van ruim f 1.6 miljoen zal ontstaan. Over heel de linie van het over heidsbudget moet uiteraard met een stijging rekening worden gehouden, maar in het bijzonder landbouw, on rierwijs en volkshuisvesting vragei belangrijk meer. In totaal maken op de begroting voor 1964 de overheids uitgaven 26 procent van het natio naal inkomen uit in vergelijking met 27'4 procent voor 1954. maar onder wijs en volkshuisvesting leggen op resp. 6 09 en 2 36 procent beslag tegen resp. 2 64 en 1 89 procent in 1954. Hoewel de militaire uitgaven in 1964 ca f 2,3 miljard zullen bedragen, d l. ca. 22 procent van de totale rijksuit gaven maken ze toch niet meer dan 4 63 procent van het nationaal inko- 0 t^Q 0 Men zou ca 350jaar el ke seconde één gul - uit kunnen geven Men zou105i1l jaar nodig hebben om tot 11miljard le lellen Hetduurt301.400 eeuwen eer er 11 ml I- jard dagen zijn verloper ^yg}-rjjjry Men kan er ieder mens op de aarde 4gulden van geve -a. n Men zou 83eeuwen nodig hebben om alle getallen tofflmiljard neer te schrijven Tlmi hand gulden yi_ weegt toraal ca fSi 66miljoen kilo Miljoenen- flitsen ir De uitgaven voor maatregelen in het belang van de werkgelegenheid zijn voor 1964 f 20,8 min. Hoger ge raamd dan voor 1963. Deze stijging wordt o.m. veroorzaakt door het uit vragen breiden van de gemeentelijke sociale kAn nnwerkvoorzieningsregeüng met de plaatsingsmogelijkheid van gehandi capten die tot 1 januari 1963 niet voor plaatsing in aanmerking konden komen. De uitgaven voor de vertegen woordiging in het buitenland zijn voor 1964 op de gewone dienst als gevolg van de stijging van het prijs peil in het buitenland en de kosten van de nieuwe vestiging van een di plomatieke post in Djakarta f5.3 min. hoger geraamd dan voor 1963. werknemers, goed op peil blijven wordt door de minister met nadruk als een verblijdend en bemoedigend verschijnsel geconstateerd. Daar door zal de handhaving van het evenwicht tussen uitgaven en in komsten, ook bij een verdere stij ging. worden vergemakkelijkt. Financiering Wat de financiering van de begro tingstekorten betreft heeft de vorige minister van Financiën een groter deel daarvan door leningen gedekt en ook de nieuwe regering meent, dat dit verantwoord is. Hierbij dient te wor den bedacht dat het tekort op de ka- pitaaldienst mede ontstaat door de aflossing van staatsschuld, die in 1963 f 776 miljoen zal bedragen en voor 1964 op f 538 miljoen wordt aangeno men. Vandaar, dat onze nationale schuld, die van ca f 27 miljard kort na de oorlog, tot f 17.7 miljard <1961) was teruggelopen, uit. juni 1962 slechts tot f 18.2 miljard en uit. juni 1963 tot f 18.8 miljard was gestegen, ln welk cijfer, na de grote aflossingen van de laatste jaren ca. f >4 miljard voor de buitenlandse schuld is begre pen. Deze cUfers zijn zeker niet veront rustend. Integendeel, onze staats- I schuld Is in verhouding tot het na tionaal Inkomen en vermogen veel kleiner dan die van vele andere lan- I den (bUv. Amerika, België, Frank- i r«k). Om nog even op de financiering van de tekorten terug tekomen. in 1963 heeft het Rijk twee leningen van f 300 miljoen geplaatst en daar ca. f 550 miljoen verkregen wordt uit de voorinschrijvingen van in stitutionele beleggers, blijft er voor het lopende Jaar van het <»P f 1 400 h f 1.425 mil Joen geraamde kastekort nog f 275 miljoen op de open kapi taaldienst te dekken. Voor 1964 zal meer nodig zijn. Van het tekort ad. f 1.625 mil- te weten f 5.084 miljoen aan registratie- kostprijsverhogende belastingen (zo- zcgelrechtcn) f 6.879 min. van belastingen op in komsten, winst en vermogen. Op het totaal wordt in mindering gebracht het aandeel van het ge meentefonds ad f 1495 min. en van hot provinciefonds ad f 92 min. Blijft dus over voor het Rijk f 10.376 mil joen. De stijging van de belastingraming bedraagt ruim f 1. miljard. De ver moedelijke uitkomst 1963 bedraagt f 10.954 min, de raming 1964 dus f 11.963 min. Afgezien van wijzigingen ln het fiscaal regime is er een stijging van de belastingopbrengst, die gelijk is aan 1.3 maal de stijging van het no minale nationale inkomen. Hierin komt de werking van de progressie factor tot uiting. Andere De andere middelen van het Rijk worden als volgt geraamd: Wat be treft de gewone dienst winsten en Ibaten bedrijven f86.9 min. «vermoe delijke uitkomst 1963 f99.2 min.), vergoedingen voor bewezen diensten f 185.4 min. (f 153.3 min.), inkom sten van renten f 190.3 min. (f 183.1 min.), uitkeringen wegens Ned. Duits financieel verdrag f81.5 min. (f90.5 min.), andere vergoedingen en ont vangsten f 177.4 min. (f 190.2 min.). De begroting over 196S is flink uitgelopen. Sloot z{j bij de indiening, een jaar geleden, met een tekort van f .9.1.9 miljoen, in de loop van het begrotingsjaar nam het tekort toe tot f 990 min. Blijkens de thans bekend gegevens stijgen de uitgaven nog met f 528 min., terwijl de middelen nog met f S0 min. dalen. De daling van de middelen heeft miljoen, voornamelijk als gevolg van voor 267 miljoen betrekking op la gere belastingontvangsten. Daartegenover staat een stijging van niet-belastlngmiddelen met 237 -i-i'. ij:.' c - ffcaken|ng houdand m«t d«|_ jÉjjf'i.''u dc additional* posten wordt 128561 UITGAVEE mme HimiiN: noo een te ontvangen uitkering op grond van het Nederlands-Duitse verdrag en van de liquidatie van het Staats- gasbedryf. De stijging van de uitga ven is voornamelijk het gevolg van vervroegde aflossing van enkele bui tenlandse leningen, algemene sala ris- en pensioenmaatregelen <218 min), uitkeringen op grond van het Nederlands- Duitse verdrag, deelne ming in 't ontwikkelingsplan van de Nederlandse Antillen (35 min) en een groter nadelig saldo van het Land- bouwegalisatiefonds <60 min). Tegenover deze verhogingen staan lagere uitgaven voor de woningwet- voorschotten, terwijl 't niet nodig was in 1963 by te dragen aan het ont wikkelingsfonds van de E.E.G. voor de geassocieerde gebieden. Door een en ander wordt het begrotingstekort voor 1963 thans geraamd op f 1548 miljoen. Wat de financiering van het daar uit voortkomend kastekort betreft, de financiering van de vervroegde aflossing aan de Verenigde Staten geschiedde door plaatsing van schat kistpapier by de Nederlandsche Bank. Het resterende te financiëren bedrag moet nog worden verhoogd met een tekort van plm. 150 miljoen van het gemeentefonds. Voor 600 mil joen werd reeds een dekking gevon den door middel van plaatsing van twee staatsleningen in de eerste helft van dit jaar. Daarnaast zal naar ra ming door reserveringen op de voor- inschrijfrekeningen een bedrag van 550 miljoen voor het Ryk beschik baar komen. In de periode 30 juni 1962- 30 juni 1963 is de staats schuld gestegen met f 808 miljoen. De binnenlandse schuld nam toe met f978 mni. en de buitenlandse vermin derde met f 170 min. De to tale schuld bedroeg eind juni 1963 f 19.774 min. (eind juni 1962 f18.966 min). Er werden 3 binnenlandse leningen geplaatst met een gezameniyk bedrag van f 900 miljoen. Het schatkist papier ln omloop steeg met f47 min. tot f3.302 miljoen. Op 30 Juni 1963 stond f422 min. aan schatkistpromessen en f 2.880 min. aan schatkist biljetten uit. Op de buitenlandse staats schuld. die eind juni f 741 min. bedroeg, is 62 miljoen verplicht en 108 miljoen ver vroegd afgelost. Bovendien werden enige leningen by de Export-Im- portbank en van de Econo mie Coop Act-lening afge lost. zodat de buitenlandse schuld nu is teruggelopen tot beneden het half miljard. Na aftrek van de liquide middelen en vorderingen op korte termyn ad f944 min., resteert een totale staats schuld van f 18.830 min. De minister van Finan ciën wijdt een aparte be schouwing aan de invloed van de rijksvoorschotten ter financiering van de woningwetwoningen op de ontwikkeling van de na tionale schuld. De totale schuld heeft van 1954 tot en met 1957 een dalende lijn vertoond en in de ja ren daarna een stijgende. De gevestigde binnenland se schuld onderging een daling in 1957 en vertoon de dan dezelfde beweging als de totale schuld. De ommekeer in het verloop van de schuldpositie moet mede worden toegeschre ven aan de verstrekking van de rijksvoorschotten die in verband met de moeilijke situatie op de kapitaalmarkt met ingang van het dienstjaar 195S zijn hervat. Totaal f721.5 miljoen (f 716.3 min.). De raming ten bate van de bui tengewone dienst bedraagt voor 1964 f379.2 min. «vermoedeiyke uitkomst 1963 f485.8 miljoen). Het totaal van de gewone en bui tengewone dienst bedraagt f 1.100.7 min. Tezamen met de belastingop brengst van f 10.376 min. rekent het Ryk dus op een totaal van middelen van f 11.476.7 miljoen. Bezien we de winsten en andere baten der bedry- ven nader dan valt op te merken, dat de baten van de PTT voor 1964 wor den geraamd op f 45.4 min. Teneinde de weerstandskracht van de Staats mijnen te versterken is voor 1964 een dotatie aan reserves en voorzie ningen geraamd van f 15 min. en is de dividenduitkering voor dat jaar voor memorie geraamd. De uitkering van de door de Nederlandsche Bank NV behaalde winst is geschat op f8 min. De baten van de bedryven in de particuliere sector betreffen o.m. de aandelen van het Ryn in de Na tionale Investeringsbank (Herstel- bank) NV (f3 min.); de Kon. Ne derlandse Hoogovens en Staalfabrie ken NV (f7 min.), de Breedband NV (f 15.1 min.), de NV Kon. Ne derlandse Zoutindustrie (f 1.5 min.), de NV. Ned. Aardoliemaatschappy f 3.3 min.) en enkele andere bedry ven (f3.6 min.). Luisteren Het aandeel van het Ryk ln de opbrengst van luisterbydragen is voor 1964 geraamd op f 32.4 min. en dat in de opbrengst van kykgeld f 57.7 min. De diverse ontvangsten van de Dienst der Domeinen worden geschat op f 52.9 min. Het bedrag der aflossingen van de PTT is voor 1964 op f 185.8 min. ge raamd. De aflossingen op de van de Nederlandsche Bank overgenomen EBU-vorderingen worden over 1964 geraamd op f9.9 min. Op de begroting 1963 werd een be drag van f 100 miljoen uitgetrokken voor uitgaven, die verband houden met de overdracht van het bestuur over westeiyk Nieuw—Guinea. In 1963 zal hiervan naar schatting f 35.1 miljoen nodig zyn voor de Nederland se bijdrage in de kosten van het Unteabestuur en voor de kosten van afvloeiing van voormalige gou vernementsper soneel e.d. Voorts zul len in 1963 en 1964 uit het bedrag van f 100 miljoen nog tot een bedrag van f 42.8 min. een aantal uitgaven Mi Ij oen en -fl i tsei ■6- In de ryksbegroting is drag van f 14 miljoen opge voor de premie- en prijsreducti ling „bevordering industrial onit wikkelingskernen". ir Voor 1964 is een uitkering Staatsmijnen van f 37 min ge: waarvan f 13 min. voor deelnem het kapitaal van vreemde orv mingen. ir De uitgaven ter bevorderii de regionale industrialisatie zu; 1963 de oorspronkelijk vast® cyfers met f 13 min overschrijd ex tra-gelden zullen uit overloop den gefinancierd. De kasten t industrialisatie in matwikkelia nen zullen waarschijnlijk bij a spronkeiyke raming achterblijf ir Voor uitbreiding van technische werken Is in de ont begroting f 23.8 min. meer uitj ken dan ln 1963. By de ruilvc ling zal meer dan tot dusverre ning worden gehouden met agrarische belangen. ir Het maximumbedrag va: min. dat voor de Nederlands? neming in de kosten van het jarenplan voor Suriname is v steld is met de besteding van h drag van f 23,3 min. dat daan de begroting 1963 was opgec thans uitgeput. In het kader financiering van het hierop ai tende aanvullende opbouwpla door Suriname ls vastgesteld 1963 nog een deelneming var. min. extra nodig zyn. die va helft als lening en voor de hc schenking aan dat land word strekt. In 1964 wordt voor he vullende bouwplan f 21 min. trokken. ir In de begroting 1964 van derzee fonds ls voor de ontginni ontwikkeling van IJsselmeerj f 19.9 min, meer uitgetrokken 1963. Dit. verschil is een gevol de uitbreiding van de bouwac in Oosteiyk Flevoland en van d ledige overdracht met ingant 1 januari 1964 van de NO-poldi ln 1963 een batig saldo van f 1 zal opleveren) aan de Dienst di meinen. 1 DE WOMINGMOOfl IN ONS LAND HET WONINGTEKORT 1945J961 worden gefinancierd op het i van sociale voorzieningen f 151 en hulp aan het buitenland min.). Hiervan nebben de vol uitgaven betrekking op de afi ling van het bestuur o\er w Nieuw-Guinea. n.l. ruim f 8 voor de uitbreiding van de l triëerdenzorg i.v.m. het opvangt de uit dat gebiedsdeel gerepar den, f 24.1 min. als Nederland; drage voor 1963 in het op te i V.N.-fonds voor ontwikkelinj aan westeiyk Nieuw—Guinea t min. voor de uitgaven in 1961 wachtgelden en pensioenen westelijk Nieuw-Guinea keerd overheidspersoneel. Gewone dienst Buitengewone <1 Vermoedeiyke Begro Vermoedeiyke uitkomsten ting uitkomsten 1963 1964 1963 Algemeen bestuur 431,6 422,5 77,5 Militaire uitgaven 2.250,0 2.330,3 Buitenlandse Betrekkingen 165,0 247,4 34,2 Suriname en Ned. Antillen 56,3 34,9 45,8 Justitie en politie (Incl. civiele verd.) 643,0 653,7 Verkeer en Waterstaat 472,0 520,6 625,4 Handel en Nyverheid 141,9 137,0 108,9 Landbouw en Vlssery 578,9 628.4 48,5 Onderwys en Cultuur 2.734.8 2.920,5 107.9 Sociale voorzieningen 1.111,0 1.167,2 4.1 Volksgezondheid 117,0 120,9 2,1 Volkshuisvesting: 221,6 219,5 Woningwetvoorschotten 650,0 Overige uitgaven Volkshuisvesting 27,2 40,4 Oorlogs- en rampschade 144,0 175,0 Nationale schuld (verminderd met afschrUvingen) 655,2 700,4 694,0 Afschrijvingen 82,0 95,0 Diversen 20,8 196,6 9.852,3 10.610,3 2.398,4 Wat betreft de gewone dienst was oorspronkelijk voor 1963 geraan bedrag van f. 9.487,8 miljoen en voor de buitengewone dienst f. 2.235,7 a In de begrotingsbedragen 1964 is een bedrag van f.330 miljoen vt over de verschillende categorieën in verband met salaris- en pel maatregelen en voorts 100 miljoen voor te verwachten salarisverhol

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 8