In elk Frans dorpje is
een „wondertuin"
IN DE
SIERTUIN
RESTAURATIE VAN HET „HOLLANDSE HUIS
IN FRIEDRICHSTADT (IN HOLSTEIN)
Kom er
ACHT-er
Tot rust komen in een
schaduwhoek vol bloemen
door Sjouke van der Zee
Zaterdag 31 augustus 1963 Pagina 2
Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen
vinden? De Juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel.
De achtergevel van het Hollandse huis'' in Friedrichstadt HolsteinEen mooi hoekje
Dit was dus Frankrijk' Een
enorm land. waar de toerist dag na
dag langs eindeloze wegen door-
heensnelt, waar achter elke hoogte
weer een volgende hoogte ligt. nog
hoger en met nog langere aanloop.
Een ontzaglijk stuk Europa met
steden als broeiende mierennesten,
waar als kleurige insekten de auto's
zich voegen in lange, lange rijen,
om dan bevrijd van de stad weer
uit te zwermen naar andere steden,
langs graanvelden, die reiken van
horizon naar horizon, langs dorpen,
waar alleen wat kippen op een
mesthoop scharrelen en een ossen-
span zonder enige haast slentert
langs een wagenspoor, langs weg
bermen. die in hun rijke bloei ver
stild zijn tot één groot bloemencor-
Wie in dit wijde land na da
gen reizen tenslotte zijn
doel heeft bereikt en tot
rust is gekomen in een van de on
telbare dorpjes, gestrooid langs de
bochten van de wegen, die ervaart
echter een geheel ander Frankrijk.
Want behoudens de enkele weken,
dat vreemdelingen er kortstondig
leven brengen, staat in die kleine
Franse dorpen de tijd vrijwel stil.
Die vreemdeling heeft er nauwe
lijks enige invloed op de rustige
tred van het leven.
Dit is namelijk óók Frankrijk.
BO'n stil dorp aan de rivier, waar
vrijwel alles anders is dan in mijn
jammer genoeg ook op bomen en
struiken, vooral vruchtbomen, die
tot in hun kronen met hun woeke
rende gasten zfjn bedekt. De men
sen hier weten het wel, zij zien wel
de vele dode spook bomen, maar zij
doen er niets aan, zo min zij iets
ondernemen tegen die andere para
siet, de vogellijm of mistletoe, die
op vruchtbomen en populieren al
even erg beslag legt.
Ze zien de vernielers wel, maar ze
komen niet in achtie. Ze komen ook
niet in 't geweer als na een wolk
breuk de rivier hun dorp bedreigt.
Niet eerder beginnen zij te slepen
met hun eigendommen, of het snel
gels. Ik ken hem niet, zomin als
de felrode wants, die op de gladio
len rondwandelt. Maar er is ook
lange punten van de achtervleugels,
een grote kapel, kenbaar aan de
lange punten vtn de achtervleugels.
Hij lijkt op onze Nederlandse ko-
ninginnepage, maar deze is kleiner
en sterker van kleuren geel, rood
bruin en blauw.
Het lichtroze zeepkruid geniet de
eer, bezocht te worden door een
merkwaardige vlinder, die onmid
dellijk de aandacht trekt door zijn
ongewone snelheid en rusteloosheid.
Het is de meekrapvlinder, een pijl
staart, grijszwart van lichaam met
witte vlekken, en vleugels, die zo
snel bewegen, dat men geen kleu
ren kan onderscheiden. Het diertje
raakt de bloemen niet aan, maar
blfjft er als een kolibri in de lucht
voor staan, steekt vlug een lange
gebogen tong naar binnen, om dan
in een flitsende boog voor een blik
sembezoek naar een volgend bloem
perk te schieten.
eigen land. Zijn boerderijen, uit
frove brokken steen opgebouwd,
iggen tegen elkaar opgestapeld, uit
de verweerde muren barst het leven
overal tevoorschijn, wilde slinger
planten houden zich vast in scheu
ren en gaten, hangen in een prach
tige wanorde naar beneden. Achter
de muurtjes zijn de tuinen, stille pa
radijsjes van planten, bloemen, bo
men.
I'M Vs
I' n een schaduwhoek van zo'n hof
van Eden, zit ik en geniet van
alles, wat er anders is dan in het
land, dat ik ver achter me heb be-
laten. Geniet en schrijf.
Weinig is hier, dat me aan Ne
derland herinnert. De hele lange
warme zomerdag ligt dit stukje
grond in de ban van de stilte, die
alleen wordt verbroken door de hel
dere stem van een groene specht,
de melodieuze roep van een wiele
waal.
In de bloemperken, vers be
sproeid kleurt het diepe blauw van
ridderspoor, het felle rood en wit
van gladiolen; aan de takken van
perzikbomen en abrikoos hangen
donzige vruchten, zacht bedauwd.
Deze tuin ls een wondertuin, waar
de liefhebber van pianten en dieren
ogen te kort komen. Van stenen,
ruwe blokken kalksteen, zijn er de
muurtjes, gebouwd, ruwweg op el
kaar gestapeld.
De streek leverde ze voor niets,
het land leverde ook de overvloed
van planten, die zo wonderwel pas
sen bi) het geel en het bruin van
de ongelijke brokken: ruige cac
tussen met bloei van lila trompet
kelken, en lichtgroene rozetten van
de huislook, een zgn. vetplant, die
hier bf) honderdtallen de stenen
bedekken. Uit het hart van enkele
rozetten schiet een bloelstengel om
hoog, een kandalaber met roze
lampjes, een wonder van groei en
haast exotisch van voorkomen.
De streek leverde ook de mossen
•n de korstmossen in prachtige
•chakeringen van grijs, geel. bruin,
en rood. Mossen op stenen, maar
wassende water moet hun drempel
bereiken.
De rivier! Met een groot gebaar
houdt hij de hulzen, de oplo
pende straatjes, de boomgaar
den omvat, stil en vredig vloeit zijn
water voorbij, maar zodra hij het
dorp achter zich heeft gelaten,
neemt hij een sprong, die het water
in wilde werveling over een barrière
van stenen voert, waarna zijn mur
melende stem nog ver en lang
hoorbaar blijft, de hele zomerdag,
tot in de stilte van de nacht als
langs de slapende hulzen het don
kere water vloeit.
Maar mijn tuin slaapt nu niet.
Klaar wakker heeft hij zijn over
vloed van petunia's en donkerblau
we salie overgegeven aan het licht,
aan de hitte, die als een zware
hand drukt op alles wat er groeit
op en tussen de stenen; de hitte,
die trillend hangt boven de verten.
Er wiekt een vlinder rond, bleek
geel met zebrastrepen op de vleu-
Het is hier een land van insek
ten, van sprinkhanen bijv. in
tientallen soorten en duizend
voudig in aantal, van sluipwespen
in alle maten en kleuren, herken
baar aan hun slanke taille, hun
haastige dribbelgang. Er komt
iemand aanwandelen met een
doosje, waarin het wijfje van „het
vliegend hert", bij ons in Neder
land de grootste inlandse kever,
hier in zuidwest Frankrijk een ge
wone verschijning. Pas op voor uw
vingers! D© kaken van deze kevers
zijn messcherp en zij gebruiken ze
maar al te gemakkelijk wanneer ze
het met de behandeling niet eens
zijn.
De zon staat nu op z'n hoogst,
de hitte zindert over de tuin. over
de wijdopen bloemen, de ijverige in
sekten. de roerloze bomen. Er is
geen geluid van mensen, het dorp
houdt z'n siësta, de rivier zingt in
de verte. Alleen een cicade, ergens
ln het groen verstopt, vertelt kras
send zijn verhaal zonder einde.
het Hollandse huis" in Friedrichstadt.
Kijk, een verrassing! Nog een
zonaanbidder, die niet slaapt.
Van steen op steen, hangend
en springend haast zich een hage
dis. HU heeft de kleur van de ste
nen, een onduidelijk grijsbruin, dat
hem volkomen gelijk maakt aan
zijn jachtterrein. Maar hij is te
actief, te rusteloos, om op een steen
te lijken, en nu houd ik m'n adem
in, beweeg zelfs mijn ogen niet,
want de acrobaat komt recht op me
af.
Als een vinnige streep schiet hij
over het grint, roetst tegen een
stenen bank omhoog, bemerkt bij
een stoelkussen zijn vergissing,
neemt een vluchtige duik in een
open boodschappenmand en ver
stilt dan ineens tot roerloosheid,
lange tijd op dezelfde plek.
Alleen zijn flanken ademen on
merkbaar. het scherpe kopje met
de waakzame ogen staat geheven
boven het lichaam, slank, sierlijk.
Wie maakte de eerste beweging?
Waren mijn ogen het? Verschoof
er een steentje? Eén flitsende
streep en weg is het reptiel, opge
nomen in het veilige muurtje. Het
brandend hete muurtje met zijn
bloemen. En boven de bloemen het
vederlichte spel der vlinders.
Een van de mooiste voorbeelden van de Nederlandse bouwstijl uit het begin van
de zeventiende eeuw bevindt zich niet in eigen land, maar in Duitsland. Het is een
fraai pand van twee verdiepingen op de markt van Friedrichstadt, 60 km ten westen
van Kiel, in Holstein. Dit „Hollandse huis" wordt thans op verantwoorde wijze
gerestaureerd. De frontgevel wacht nog op voltooiing, de achtergevel en het interieur
zijn reeds in de oude toestand hersteld.
In het jaar 1621 gaf hertog Friedrich von Schleswig-Holstein-Gottorp een vrfj
groot aantal Hollanders de gelegenheid zich in een nieuw te stichten stad te
vestigen teneinde de handel en de economie in zfjn land tot grotere bloei te brengen.
De nieuwe stad werd naar hem genoemd en kreeg de naam Friedrichstadt. Helaas
gingen de hoopvolle verwachtingen van de vorst niet ln vervulling bij gebrek aan
kapitaal en door de moeilijke tijdsomstandigheden tijdens de Dertigjarige Oorlog.
Ook in de daarop volgende eeuwen bleef Friedrichstadt, ondanks een zekere wel
stand, een plaats van weinig belang en ook thans is het nog steeds een dromerige
provinciestad. Aan deze omstandigheid dankt de stad echter de instandhouding van
een vrij groot aantal huizen en grachten uit haar stichtingstijd, die haar een
typisch oud-Hollands cachet geven.
Het thans gerestaureerde huis vertoont tot ln alle details de kentekenen van
de Noordhollandse bouwstijl uit de eerste helft van de 17de eeuw, hetgeen niet
verwonderlijk is, want de architect en de ambachtslieden die bij de bouw betrokken
waren, waren allen Hollanders en uit oude documenten is gebleken, dat de beno
digde materialen ook uit Nederland afkomstig waren.
De slechts 18 cm dikke muur van de gevel aan de achterzijde bleek in zeer
bouwvallige straat te verkeren en moest opnieuw opgebouwd worden. Men gebruikte
voor de restauratie Hollandse bakstenen van het originele formaat, de oude vensters
en balken werden weer aangebracht en men maakte bij de herstelwerkzaamheden
zoveel mogelijk gebruik van de oude bouw- en metseltechniek. Het pronkstuk van
het huis, de „beste kamer", vertoont thans weer de glanzende eikehouten panelen,
het roodgeschilderde plafond, de in zwart-wit uitgevoerde marmeren vloer, de bak
stenen schoorsteenmantel met witgepleisterde schouw, alsmede het sierlijke venster
van de opkamer. Het met grote zorg uitgezochte meubilair, de bronzen kronen en
kandelaars vervolmaken de inrichting van het huis, dat op voorbeeldige wijze een
indruk geeft van de levenswijze van een goed gesitueerde burger uit de 17de eeuw.
De dahlia's staan nu in volle
bloei; er kan dus volop van ge
sneden worden. Dat kan men
beter vroeg in de morgen of
laat tegen de avond doen. dus
bij voorkeur niet midden over
dag in de felle zon. Bovendien
kan men de bloemen beter eerst
een nacht in een emmer water
ietten; de volgende morgen
kunnen ze dan in vazen ge
schikt worden. Om de houdbaar
heid van de bloemen te verlen
gen. moet men crhysal of snfl-
bloemenvoedsel in het water op
lossen. Men zal er dan zeker
twee dagen langer plezier van
hebben en dan behoeft met het
water ook niet regelmatig te
verversen.
Onkruid mag in een goed on
derhouden gazon niet voorko
men. Het is nu de goede tijd het
te vernietigen: er is tegenwoor
dig een chemisch middel in de
handel dat prima werkt. Het is
een soort groeistof; als die met
water wordt verdund en men
sproeit het over het gras zullen
de wortels van de madeliefjes
en de paardebloemen zó snel
groeien, dat ze uit elkaar bar
sten en ze sterven dus binnen
één week. Men dient zich echter
wel te houden aan de voor
schriften. die op de verpakking
staan aangegeven en men moet
sproeien bij droog weer. De
grond zelf dient goed vochtig te
zijn. Jong gezaaid gras kan men
er beter niet mee behandelen;
dat heeft er te veel van te lijden.
Men moet dit middel niet ver
warren met de ook zo bekende
onkruldzouten, want die kan
men alleen gebruiken in straat
jes en op grindpaden; die maken
namelijk alle plantenleven dood.
Het gras moet regelmatig ge
maaid worden. Nu groeit het
heel sterk en men moet ook en
kele malen een lichte overbe
mesting geven in de vorm van
de bekende korrelmest. Per tien
vierkante meter is een hoeveel
heid van ongeveer driehonderd
gram nodig en dat kan men om
de twee of drie weken doen. Zorg
er voor dat het onkruid tussen
uw borderplanten geen kans
krijgt. Er moet dus steeds ge
schoffeld en gewied worden.
G. KromdUk.