De klop op de deur
ZOEKLICHT
Idomeneo droeg weinig luister
bij aan M o z a r t s operaglorie
Het is wei eens goed
down
te gaan
ie IVel n serie nieuwe
z vocale verrassingen
ID
FESTIVAL AIX-EN-PROVENCE
WOORD
VAN
BEZINNING
0111
(LËÏDSCH DAGBLAD
laterdag 17 augustus 1963
Pagina 1
(Van onze correspondent te Parijs)
VIER opera's stonden dit jaar. gelijk eerder vermeld, dus weer
op het Festivalprogramma van Aix en het waren, half-om-
alf. twee reprises Mozarts Cosi fan tutte" en ..Zauberflöte"
en twee noviteiten: Idomeneo van dezelfde meester en Richard
Strauss' ..Ariadne auf Naxos".
Na vijftien jaren is Aix. 't mag als bekend verondersteld wor-
den. in de internationale operawereld een begrip, een merkteken
van kwaliteit èn introductie geworden die alle zangers of zan-
geressen die hier ooit zijn opgetredengraag met vette letters in
hun levensloop, prijscouranten, folders en andere staten van
plegen te vermelden.
nis van Teresa Berganza kreeg over
te nemen en engageerde hy voor de
niet minder veeleisende Ferrando-
rol de jeugdige Pietro Bottazzo "lie.
drie jaar geleden in het zweet zijns
aanschijns nog het zure brood ver
diende de arbeider in Üe rijstvlak-
te van de vlakte van de Po. Van
het oude gilde drong zich vooral
wel Teresa Stach-Randall zeer cp
die met haar fabuleuze techniek,
haar vermaarde pianissiml én haar
soms wel excessief in de lengte ge
trokken voordracht, speciaal de
Idomeneo domineerde, die men, op
dramatische gronden, nu juist wel
graag wat méér vaart en wat min
der zware nadrukkelijkheid had ge
gund.
Eindeloze
,ope
m sen o
Idomeneo is. na La finta sem-
plice". „La finta giardiniera en
it):
ld Een begrip waarvan de compo
nenten zijn: een hoge graad van
en homogeniteit van en
,A onder de leden van het solistenper-
poneel, waarvan een deel nog door
}fde grootste Mozart-dirigent van
eIdeze eeuw. Hans Rosbaud, werd ge-
een verfrissende levendig-
trheid van het toneelbeeld door mid
del van regie, décors en kostuums
f n de begeleidende zucht met de
sleur to breken,
Kortom, een harmonie van La-
antijns en Mediterraans raffinement,
•waarin ook de ganse natuur, of al-
"thans de omgeving, de open lucht,
'c™de antieke kathedaal, de sterren, de
platanen en zo mogelijk zelfs nog de
krekels zijn opgenomen. En de
vraag die zich elk jaar opdringt
luidt derhalve: hebben de keuze
lijvan het repertoire en van de mede
werkers ook nü weer beantwoord
i. aan die hoge eisen, welke Aix al-
zelf aan deze internationale or-
heeft gesteld?
Meer vaart
geboden
!!j} Cosi fan tutte" en de „Zau-
berflöte behoren mèt de Entfiih-
\rung" Figaro en Don Jeansinds
Mange jaren tot de grondpijlers
tvaarophet Mozart-repertore
van Aix gevestigd is en slechts
de mutaties, die ook nu weer in
de solistenbezetting moesten
worden aangebracht, leveren
onder die omstandigheden de
welkome of teleurstellende
verrassingen op.
Gabriël Dusserget, de artis
tieke directeur van het Festival,
diens ontdekkingen van jong
operatalent nauwelijks meer
te tellen zijn, had, na Italië,
Spanje, Duitsland en Oostenrijk,
dit jaar in 't bijzonder eens En
gelse bronnen aangeboord, om
een Ronald Dowd als een mar
tiale, schoon ivat te statistische
heldenbas, een William Mc Al
pine als vocaalfraaie, doch als
acteur enigszins onwennige Jda-
mante in Idomeneo, en een
John Pritchard als. meer slag
vaardig dan gevoelig dirigent
van de Zauberflöte. als zijn
voornaamste vondsten mee naar
huis te kunnen nemen.
Uit andere hoeken en landen
contracteerde hij nog een. qua stem
en gebaar, geslaagde Dorabella voor
de „Cosi", in de Milanese Maria
Cazoni, die aldus de geduchte erfe-
„De klop op de deur" dat
was de titel van een. bekend
boek.
„Klop maar op iedere deur"
naam van een moderne roman.
„Open de deur, Richard!"
dat was een song, allang weer
vergeten.
Een vroeger geslacht kende
het mysterie van de klop op de
deur. Wij kennen dit nauwelijks.
De telefoon verklapt het geheim
meteen; wordt er gebeld, dan
gluren we in he^ spionnetje.
Shakespeare brengt de angst
voor het klopgeluid onder woor
den in het toneelstuk Macbeth
Macbeth «n Lady Macbeth
hebben in het holst van dé
nacht de koning, die hun gast
was, vermoord. Hun kasteel ligt
ver van de bewoonde wereld. Bij
het eerste morgenkrieken weer
klinkt een geheimzinnig kloppen
op de poort. Maar het blijft
geen kloppen, neen: het gaat
dreunen en het galmt door het
kasteel, ijselijk. Wij vermoeden
dat er revanche, dat hete wraak
gekoeld gaat worden en we hou
den ons hart vast voor de ver
dere afloop.
Er wordt geklopt. Toen we
klein waren, stokte ons de adem
in de keel: hoort, wie klopt daar.
kinderen?
Vanwaar de angst voor dat
kloppen? Omdat degene die ach
ter de deur klopte, niet direct
binnentrad. Hij wachtte en
klopte weer. Hij daagde ons uit
om de deur te openen en hem
te ontdekken. Was hij zelf maar
binnengetreden, maar neen
hij wacht. Hij wacht en dit ano
nieme kloppen jaagt ons angst
aan.
Ook Christus zegt: ik sta aan
de deur en Ik klop. Voordat u
weet dat Hij het is, hoort u het
anonieme kloppen. Er rijst een
verontrusting in u, u moet op
staan en gaan kijken.
Hij klopt, hij forceert niet, hij
rukt niet. 't Is een bescheiden
kloppen.
Uw gezondheid is gestoord,
misschien is uw geweten ont
waakt. Wat is het toch? Het is
er zo maar, ongevraagd, een
stoornis. Maar u hoort toch even
op.
„Indien iemand Mijn stem
hoort en de deur opent", zegt de
Heer. U hoorde even op en die
klop verandert in een stem; er
klopt iets niet, maar de Heer
spreekt.
In al dat kloppen klinkt de
stem van de Heer. Open de deur.
Van binnen uit. Neem Hem op
als gast. Hij eet uw spijs en
wordt uw gastheer.
H. J. A.' Haan,
evang. luth. predikant
te Leiden.
spotten laat. Dat eerste levende we
zen moet nu natuurlijk juist, uit
gerekend weer 's-Konings eigen
zoon zijn. Idamante, die hij, na een
korte aarzeling en gewetensworste
ling, metterdaad onthoofden wil als
op 't laatste moment een orakel dat
toeschiet, zich nog net van het ge
heven zwaard weet meester te ma
ken, zodat het verhaal toch nog met
een happy ending, een huwelijk en
een troonsbestijging besloten kan
worden.
Uit Mozarts brieven weten we dat
hij met de rhetorische tekst van de
brave Abbé. wiens woordenstroom
niet te stuiten was, nogal erg in zijn
maag zat. Begrijpelijk, want des
Abbé's figuren waren zo van hun
Griekse sokkels afgestapt om met
overvolle monden 'n niettemin even
onbeweeglijk, zo niet onbewogen le
ven te blijven leiden. Ofschoon de
fabel dus zeker wèl enige handeling
en zelfs de nodige dramatische
spanningen vertoonde, had Varesco
kans gezien zijn helden en heldin
nen tot een soort wassenbeelden -
galerij te bevriezen waarin ieder, in
eindeloze relazen, de persoonlijke
moeilijkheden en verlangens open
baarde, die Mozart. dan maar in
aria's en soli, die veelal een hele
acte in beslag nemen, in muziek
kreeg te vertalen.
Muziek die, als contrast met de
conventionele plichtmatigheden van
de scenarist, haar verrukkingen,
bijzonder in de koren en de orkest
rale voor- en tussenspelen, nóg ze-
gevierender prijsgaf, maar die. an
derzijds. toch duidelijk geremd werd
in haar psychologische functies
«waarin Mozart zijn meesterschap
later nu juist bovenal wel bewijzen
en illustreren zou) omdat de Salz-
burgse kapelaan nu eenmaal geen
zijner ledepoppen ook maar één
schim van een eigen karakter had
meegegeven. Erkend moet óók wor
den dat noch regisseur Crochot,
noch choreograaf Scibine, noch di
rigent Peter Maag de stijl had we
ten te vinden die. met wat meer
vaart en een iets lichtere toets, de
euvels van die pseudo-ernst. mis
schien nog ten dele had kunnen
overbruggen. Zodat nu ook hier de
conclusie wel weer moest luiden
dat het voorgeslacht, na de pre
mière van het werk in 1781 te
München, Idomeneo in Mozarts
operaproduktie niet ten onrechte
verder links had laten blijven lig
gen. Nieuwe luister heeft het stuk
aan Mozarts genie als operacompo
nist due stellig niet toegevoegd
maar gelukkig is de oude glorie
dan ook nog lang niet uitgeput'.
Ariadne: */i feesl
voor oog en oor
In tegenstelling met de schijn en
de verwachting, bleek de keuze Tan
..Ariadne" van Richard Strauss,
trots diens hyper-Germaanse en
hoog-romantische origine, veel be
ter dan Mozarts „Idomeneo" in het
kader van het proven^aalse mu
ziekfeest te passen. De haast dui
velse virtuositeit, waarmee de com
ponist en zyn tekstdichter von
Hoffmannsthal hier elementen en
figuren van het klassieke drama en
van het latere blijspel, Ariadne en
Zerbinetto, Tryade en Arlequin.
Naiade en Scaramouche. monsieur
Jourdain en Bacchus, dooreen wis
ten te klutsen, leverde een hoor- en
een schouwspel op dat dirigent
De terugkeer van Idomeneo
(Ronald Dowd) in Mozarts
gelijknamige opera.
Pierre Dervaux, omringd door een
keurschare van sterren (waarin
Irmgard Seefried' als de componist
misschien nog wel de hoogste kroon
spande) tot een feest voor oor, oog
en zinnen.
Een feest, daarmee Aix als her-
denkingsbijdrage voor Strauss hon
derdste geboortedag de rest van de
wereld, inclusief zjjn eigen vader
land, bovendien nog ruim een jaar
voor is geweest, om zo wellicht te
vens amende honorable te willen
maken voor de consequente vergui
zing, die sedert 15 jaren hier het
deel van de Duitse meester is ge
weest.
Drama en comedie door
een geklutst: scène uit Richard
Strauss's
..Ariadne auf Naxos''
11 re pastore", de vierde opera
die Mozart, die toen 25 jaren
telde, heeft geschreven en die
voor de Carnavalsfeesten van
München was bestemd. Als te
genwicht voor andere verpozin
gen en ontspanningen, kreeg
Mozart de opdracht een ernstige
opera, een „opera seria" te
schrijven, waarvoor de Salz-
burgse pastoor, Abbé Varesco
hem de tekst zou leveren, die hij
zelfs weer aan het bijbelverhaal
over Jefta (of u-el de Griekse
legende van Idomeneoontleen
de.
Een verhaal, dat vervuld is van
bloedige heroiek, en waarin de ko
ning van Kreta, Idomeneo, bij zyn
terugkeer uit de Troyaanse oorlog,
tijdens een storm op zee, de (on
voorzichtige» eed zweert, uit er
kentelijkheid voor de overwinning
het eerste levende wezen dat hij bij
zijn thuiskomst ontmoeten zal te
zullen offeren aan de god van de
zee. Neptunus, die niet met zich
Onze bridgenibriek
Het Nederlandse herenteam dat
aan de Europese kampioenschappen
heeft deelgenomen, moest tevreden
zijn met de 16de plaats onder 18
deelnemers. Onze dames deden het
iets beter: op de ranglijst van 15
landen bezetten zjj de 11de plaats.
Maar ook het spel van onze dames
wat beter; tegen vrijwel geen enkel
land waren zij kansloos en zowel te
gen Engeland (winnaar) als tegen
Frankrijk (nummer 2), wisten onze
speelsters 2 van de 6 te behalen
competitiepunten te veroveren.
In de dameswedstrijd Engeland-
Nederland was het volgende spel
bijzonder belangwekkend:
Sch B 9 8 6 2
Ha. A H 10 6 A
Ru. V 6
KI. 5
Sch. A 7 3
Ha. 8 5
Ru. A 10 9 5 4
KI. H V 4
Sch. 10 5 4
Ha. B
Ru. H B 8
KI. 9 8 7 6 3 2
Sch. H V
Ha. V 9 7 3 I
Ru. 7 3 2
KI. A B 10
Noord gever, NZ kwetsbaar.
Het Engelse NZ-paar kon gemak
kelijk vier harten bereiken, daar de
Nederlandse OW-party doorlopend
paste. Het ging: noord een schop
pen zuid twee harten noord
drie harten zuid vier harten
West speelde ruitenaas voor en OW
kregen drie slagen: score 620 voor
Engeland.
Aan de tweede speeltafel zat het
vermaarde Engelse paar, de dames
Scène uit Mozarts „Cosi fan (Teresa Stich-Jtandall) en
tutte v.l.n.r. Don Alfonso Dorabella (Bianca Maria Ca-
(Gabriel BacquierFiorelilipi zoni)
EEN
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
OP DE BOEKENMARKT
Gorkon-Markus. op de OW-plaat-
sen. Noord opende daar ook meteen
schoppen, oost paste, zuid bood
twee harten, waarna de Engelse
west in de bieding kwam met twee
Sansatout, vragende naar een bod
in de lage kleuren. Noord bood vier
harten, waarop oost zich ni^t tot
zwygen liet brengen en vijf klaver
annonceerde. Zuid had kunnen dou
bleren. maar besloot op het halen
van een kwetsbare manche te spe
len en bood dus vijf harten, waarna
elkeen paste.
West speelde tegen vijf harten de
klaverheer voor en de vraag is
nu. hoe of zuid had moeten spelen.
Zuid won de klaverheer met het
aas. haalde twee malen troef en
speelde toen klavertien na, die west
dekte met klavervrouw, zodat noord
moest troeven. Zuid kon nu met
titMf aan slag komen en klaver boer
spelen, waarop noord een verliezen
de ruiten kon wegdoen. Vervolgens
speelde zuid schoppenvrouw en west
zag haar kans! Zij nam de vrouw
met schoppenaas en speelde vervol
gens ruitenaas en nog eens ruiten
die noord moest troeven. Dit had
noords laatste troef gekost zuid
kon wel aan slag komen met schop
penheer, doch was hierna niet meer
in staat op tafel (noord) te komen,
zodat NZ één down gingen, daar
zuid nog een ruiten verloor.
Aanval in schoppen
In dit leerzame tempospel kan de
winst slechts verkregen worden, als
zuid direct in de tweede slag kla-
Djuna Barnes „Nachtwoud/
Nightwood" (Vertaling) „De
Bezige bij Amsterdam 1963.
Bij de literair-» manna, die na de
tweede wereldoorlog de van buiten
landse literatuur verstoken Neder
landse lezer kwam laven, bevond
zich o.a. dit Nightwood van de En
gels-Amerikaanse schrijfster Dj una
Barnes. Bij mijn weten en ook wat
betreft mijn eigen ervaring, maakte
deze roman, naast het vele nieuwe,
dat langzamerhand weer te krijgen
was, toen geen overweldigende in
druk. Thans, bij herlezing op advies
van niemand minder dan de grote
Engelse dichter en essayist T. S.
Elliot, blykrt. mijn opinie minder
veranderd. Maar laat ik het eerst
hebben over de inleiding, die Elliot
het boek als aanbeveling heeft mee
gegeven.
Ik moet zeggen dat ik die in
leiding onder een voortdurend uit
wrijven van de ogen gelezen heb en
aan het eind nog stond met de
vragen van IJoor uit Winnie de
Poeh: waarom, waartoe, in hoever
re? Deze inleiding toch kan met
enige minieme veranderingen bij
een aantal dergelijke romans ge
plaatst worden. Want wat heerft
men b.v. aan de mededeling dat T.
S. Eliot, behalve letterkundige ook
uitgever, „Nachtwoud" een aantal
malen heeft gelezen, in manuscript,
in drukproef en na publikatie?
Voorts zegt hij dat deze roman in
de eerste plaats tot lezers van
poëzie moet spreken; woorden die
hij gedeeltelijk terugneemt met de
niet bepaald intelligente opmerking,
dat hij niet de indruk wil wekken,
„alsof de distinctie van dit boek in
de eerste plaats aan het woordge
bruik toe te schrijven is". Alsof dat
laatste het kenmerk van poëzie zou
zijn! Aan het slot verbetert hij deze
opmerking in zoverre dat hij deze
roman beschrijft als „een zo goede
roman, dat slechts ontvankelijke en
aan het lezen van poëzie gewende
lezers die geheel kunnen waarde
ren". Dan volgt er nog een exposé
van de diverse figuren, alles op de
d'e pasklaar ls voor iedere
verboer (of tien speelt), die west
w-el moet dekken (noord troeft);
hierna volgen twee troefronden en
daarna incasseert zuid zijn vrije
klaver, in noord ruiten weg.
Wanneer hierna de aanval In
schoppen wordt ingezet, heeft noord
nog twee troeven over en kan de
tegenparij niet verhinderen, dat zuid
elf slagen maakt ook niet meer.
door ruiten te spelen.
De Nederlandse speelster die in
dit spel was down gegaan, zag di
rect na afloop welke fout zQ had
gemaakt. Dit prikkelde haar dus
danig tot beter spel, dat de Engelse
speelsters verder geen kansen meer
kregen en ons Nederlandse dames
team in de gelijkspelzone wist te
eindigen. Zodat men mag zeggen,
dat het wel eens goed is om down
te gaan in een spel, dat men had
kunnen winnen!
H. W. FILARSKI
„diepe" of quasi-diepe roman. E»
tot slot wordt de lezer voorbereid
op .dat gevoel van afgrijzen en
verdoemenis, dat het treurspel bij
de Elisabethanen zeer dicht bena
dert". Deze laatste opmerking doe»
m.i. de deur dicht. Hoe? Dit nacht-
woud vol vage noodlotsromantiek
zou iets van doen hebben met de
helderheid van Shakespeare's dra
ma b.v. waarin het tragische ver
loop gewoonlijk zo duidelijk het ge
volg ls van een willens en wetens
bedreven boze daad? Ik zei niet
voor niets, dat men zich zo nu en
dan met verbazing de ogen uitwrijft
bij het lezen van deze inleiding.
Met dat al wil ik niet beweren
dat „Nachtwoud" geheel zonder
kwaliteiten zou zijn. Djuna Barnes
kan zonder twijfel beeldend schrij.
ven. Maar haar stijl ls typisch die
van de twintiger jaren. Zonder veel
moeite kan men gelijkenissen van
„beeldend schrijven" vinden tussen
haar en de Duitser Llon Feucht-
wanger b.v., de schrijver van de
waarschijnlijk reeds door vele ver
geten romans „Jud Sliss" en „Er-
folg". Die gelijkenis gaat op tot en
met de onzekerheid toe. Wil men
volgens deze methode met woorden
beelden oproepen, dan is trefzeker
heid de eerste vereiste. Wat dus te
beginnen met „beelden" zoals op
blz. 52 „en viel terug op het bed
in haar oude houding van totale
zelfverloochening". Totale zelfver
loochening is hier totale onzin of
een verkeerde vertaling. Iets ver
der: „Felix keerde zich om zonder
zijn voeten te bewegen". Dit ls een
typisch onzeker beeld, want het is
van geen enkel belang of hy die
voeten al of niet bewoog. Zoiets
schryffc men om het moeiiyk te
maken. Nog een beschrijving van
de figuur Nora in het hoofdstuk
Nachtwake: „Zy was breedgebouwd
en groot en hoewel haar huid die
van een kind leek. vertoonde de
structuur ervan reeds vroeg "de te
kenen, die duiden op een latere
vergroving, als hout ln een timmer
manswerkplaats; de boom die lang
zaam in haar groeide nog onbe
schreven materiaal in het archief
van de tyd". Zulke beeldspraak
wijst op niet anders dan op lite
raire preoccupatie, op mooischrijve
rij zonder zin.
Wie zich das aan deze roman
wagen wil. moet dat doen om de
herinnering aan bepaalde literaire
aspecten uit de jaren tussen de
beide wereldoorlogen als daar zyn:
een voorliefde voor een theatrale
levenshouding van wat wy, nuch-
teren, rondweg halve garen noemen,
voor wortellozen met duiten, voor
circusmilieus en voor aan kroeg en
drank verslaafde home- .iade filo
sofen. Op zich zelf allemaal inte
ressant genoeg, maar op deze
poëtische noodlotstoon voorgedra
gen m.i. niet meer te pruimen. Het
werkelyk alleen maar ridicule laat
ste hoofdstuk kan men gerust laten
vallen.
CLARA EGGINK.