Tact en geduld nodig voor de
nieuwe relaties met Djakarta
ZOEKLICHT
VRIENDELIJKHEID
DE KUNST VAN KAMPEREN (IV)
w
Psychologische ongelijkheid
is groter dan men wel denkt
HLaatste mogelijkheid voor
der betrekkingen
is kwestie van
geval tot geval
'JiEeii kikker van
uffr
VAN
BEZINNING
fLElDSCH DAGBLAD
Zaterdag 20 juli 1963
Pagina 1
imp
■rlan
w
H
i
Ger
O O'
n
i ïfg
w
i.'-4
W
-t -
I
,1aft
11 1 r""iéiiI
tt*r
f jf" 4
(NeJ x (Van onze reisredacteur W. L. Brugsma)
a Uit de breuk in de verhouding met Nederland heeft Indonesië
nieuw zelfvertrouwen gewonnen, maar het heeft er een bijna
res4 catastrofale prijs voor betaald. Nu kan er opnieuw begonnen
Vijfii worden. De vraag is alleen: hoe? Wat voor betrekkingen wil
j^jmcn? Het diplomatieke minimum: beleefd prevelende ambassa-
tUred deui*s op nieuwejaarsrecepties bij koningin en president? of een
geleidelijke uitbouw, eerst op economisch en cultureel, later op
a. politiek terrein? Er zijn helaas vele verschillen, die nog heel wat
aruitj moeilijkheden kunnen veroorzaken. Zo is uit de goede, vaak
zelfs uitstekende verhoudingen tussen individuele Nederlanders
zujen Indonesiërs de onjuiste conclusie getrokken, dat wij elkaar
Het oude Indonesië
ook als collectiviteit en of als volken en staten begrijpen. Maar
cnapi
rt- niets is minder waar.
Kredietverlening
embe
Zo is het Indonesische ministers
,crkeijjk onmogelijk aan te nemen,
Nederlandse staatslieden inder
daad zo steil zijn als zü zich voor
doen, dat z(j geen loopje met het
LIElparIement *tunnen nemen'
Koningin niet de bevoegdheid heeft
om in een troonrede op eigen ge-
ïgenheid een door Soekarno uitge
stoken vriendenhand aan te nemen.
Want, zo menen zü. zó kan men
niet regeren. Omgekeerd is 't voor
bijna alle Nederlanders onmogelük
gebleken aan te nemen, dat Indo
nesische gezagsdragers werkelijk zo
jolig hun standpunt aan verande
rende omstandigheden kunnen
aanpassen en eerdere verklaringen
aan hun laars kunnen lappen. Wü
verbleken bij wat wü als immorali
teit of als macchiavellisme zien.
Wat wü in Brazilië normaal vin
den, maakt ons in Indonesië schuw
en kwaad, vermoedelük omdat wü
menen dat aan ons verantwoorde
lijkheidsgevoel verplicht te zijn.
Die ontstemde schuwheid en onze
goed-vaderlandse neiging tot snelle
verongelyktheid zullen vermoe
delijk onze reactie bepalen ten aan
zien van de Indonesische pogin
gen om op basis van de levering
van onderdelen op krediet nieuwe
zakelijke betrekkingen aan te kno
pen en een mogelijkheid tot scha
deloosstelling te openen. Respecta
bele commentators manen tot een
bij ons immer populaire houding:
uiterste voorzichtigheid. En wie
denkt er niet: „eerst trappen ze ons
overal tegen de schenen. Vervolgens
ruïneren ze hun economie om ons
uit Nieuw-Guinea te drukken en
tenslotte, nu ze nergens meer kre
diet kunnen krijgen, komen ze bij
ons aankloppen om geld"? Ande-
Het nieuwe Indonesië
ren redeneren: „De Indonesiërs
spelen op onze complexen. Zü ken
nen onze neiging tot goed maken.
Zij geloven dat wij zullen betalen.
En als wij dat gedaan hebben, trek
ken zy een lange neus om ons als
nog de opperste vernedering toe te
brengen, die wy net voorkwamen
door een militaire nederlaag in
Nieuw-Guinea te ontlopen". Het
bewijs van het tegendeel van deze
stellingen valt niet te leveren. Het
is zelfs lang niet denkbeeldig, dat
het, als Nederland zou besluiten
toch stappen in deze richting te
doen. opnieuw tot conflicten zou
komen. Maar één onderdeel van de
argumentatie valt wel te ontzenu
wen. Het is onwaar, dat Indonesië
aan het einde van zyn kredietmo-
gelykheden is. Het heeft 130 mil
joen mark Duits krediet open la
ten staan, omdat het de Duitse her
eniging niet wil steunen. Ook kan
het op vier na grootste land ter
wereld, dat in een geo-strategische
sleutelstelling ligt, natuurlijk Ame
rikaanse steun krijgen, wanneer
het maar aan Washing tons politie
ke voorwaarden voldoet.
Men kan er niet zeker van zyn
of Indonesië ooit Nederlandse kre
dieten kan of zelfs wil terugbeta
len. Men kan er wel zeker van zün.
dat Indonesië Nederlandse steun
vraagt omdat die: a. geen politieke
bindingen geeft en, b.. eenvoudig
weg veel economischer zou zijn.
Vanwege die twee overwegingen is
de Indonesische regering zelfs over
een intern politiek bezwaar heen
gestapt: de rüke propagandakansen
die een samenwerking met Neder
land zou bieden aan de PKI (com
munisten).
Eigen belang
Tot de normalisering van de Ne
derlands-Indonesische betrekkin-
:hlkbal
ners 1
e voor
3HULI
N. Lit
-KSE
FOON
tot
twee kilo
De grootste kikker, die ooit in
ik? e Artis is getoond, is een Rana goli-
Jath, een dier van enorme afmetin
gen. Deze monsterachtige kikker,
die in het Amfibarium is onderge
bracht, heeft de onvoorstelbare
lengte van meer dan dertig centi-
mg meter en een gewicht van ongeveer
Hl twee kil°- Met uitgestrekte poten is
I W hij bijna een meter lang. Twee
soortgenoten, die gelijktijdig wer
den ontvangen, zijn een stuk klei
ner, ofschoon zij voor Hollandse be
grippen toch ultyd nog ware reuzen
zijn. Hun afmeting bedraagt twintig
centimeter.
Het trio heeft een plaatsje gekre
gen in het grote moerasschildpad-
N den-bassin. De eigenlijke bewoners
hebben het veld moeten ruimen
voor deze wonderlijke dieren, die
slechts hoogst zelden in gevangen
schap zijn te zien. In dit ruime ver
blijf is de kans. dat zy zich zullen
verwonden, het kleinst. In een bas
sin van geringere grootte kan dat
namelijk gemakkelijk gebeuren. De
kikkers, die in staat moeten worden
rkOO geacht, een afstand van zeker drie
meter te overbruggen, zouden zich
de kop kunnen stuk stoten tegen de
1 wanden. Een een kikker met een
beschadigde bek, eet niet.
De reuzenkikkers komen in de
vrije natuur in de ontoegankelijke
.moerasgebieden van West-Afrika.
onder andere in Kameroen, voor.
waar zij zich hoofdzakelijk voeden
HOLlfniet vogels, ratten, muizen en kik
kers.
De drie exemplaren in Artis wer
den verkregen dank zij een ruil met
de dierentuin van Barcelona. Van
deze instelling ontving men boven
dien niet minder dan tien dwerg-
EN makakos een bijzonder grappige.
kleine Afrikaanse apesoort die
iven di sinds 1926 niet meer in de Artis-
kindei collectie vertegenwoordigd zijn ge-
ny de weest. Hiervoor werden twee Indi-
iet 3 sche antilopen en een zwarte zeboe,
i maai die in Artis zijn geboren, naar
i, werlj Spanje verscheept,
ad no.
T: il
✓AT
rstraa
E Rl
36 - I
nrift.
gen behocit inmiddels dit: nu er
geen bijzondere banden meer zijn,
kan Nederland zijn standpunt al
leen op basis van zyn eigen belang
bepalen. Maar zo min als wy ons
verplicht behoeven te voelen, zo
min behoeven wij rancunes mee te
laten spelen.
Waar het om gaat is de vraag of
er in de handel, de cultures, de in
dustrie en de communicaties bin
nen de perken van het Indonesi
sche systeem voor Nederlandse be
drijven een kans ligt om geld te
verdienen. Die vraag is hier niet
met ,.ja" of „nee" te beantwoorden.
De bedryven zullen zelf, van geval
tot geval, dat moeten onderzoeken
en hun hoeft men 'geen voorzich
tigheid aan te bevelen. Wanneer die
kansen op voldoend grote schaal
aanwezig zyn om een nationaal be
lang te vormen, dan zijn kredieten
uiteraard op hun plaats.
Als dat zo uit zou komen, leggen
wij de basis voor een politiek-eco-
nomische verhouding waarvan op
den duur het belang ver boven het
strikt-zakelyke zou uitgaan
En dan is de laatste kans niet
gemist. Met meer nieuwsgierigheid
dan optimisme dient afgewacht te
worden hoe dit proces zal verlopen.
In tegenstelling tot de overigens
vermakelijke theorie, dat de psy
chische obstakels tussen ons pas
werkelijk uit de weg zullen zijn ge
ruimd wanneer Nederland een ko
lonie van Indonesië is geworden,
bewijst de praktijk dat voormalige
koloniën uiteindelijk de psychische
drang voelen hun onafhankelijk
heid rond te maken door hun twis
ten met het voormalige moederland
bij te leggen. Of de concrete moge-
ïykheid daartoe tussen Nederland
en Indonesië bestaat, is een kwes
tie die alleen met veel taét en ge
duld kan' worden onderzocht.
In de auto géén koffers,
maar plunjezakken
De autobezitter, die dit Jaar voor
het eerst van plan is voor rijn ge
zin een „linnen dak" boven het
hoofd te kopen en de vakantie
kamperend te gaan doorbrengen,
meent veelal dat hij ongelimiteerde
hoeveelheden kleding, kampmeu
belen en tal van andere artikelen
„die wel eens van pas kunnen ko
men" in zijn auto laden kan.
Toch is dat niet waar, want maar
al te veel kamperende automobilis
ten kwamen aan de Rivièra tot de
slotsom, dat eigenlijk veel te veel
ruimte werd ingenomen door on
nutte dingen.
Het stuwen van de tent en aller
lei losse kampeerartikelen „zo
maar" op de achterbank is zeker
niet aan te raden. De autobezitter,
die enkele fietstassen gebruikt om
de kampeerbagage in zijn auto te
bergen, zal daar veel plezier van
hebben.
Een teveel aan bagage op de im
perial die men voor weinig geld
oorden kunnen in het ge
bruik een andere bete
kenis krijgen.
Nemen wij het woord „vrien
delijkheid". In het Grieks luidt
het: ..filantropia"; ons woord fi
lantropie.
Dat is heel iets anders gewor
den dan wat wij onder vriende
lijkheid verstaan.
Filantropie heeft vaak een
minder aangename klank. Het
is beroepsmatige vriendelijk
heid:, het heeft iets neerbui
gends. Alsof de mens, die filan
tropie bedrijft het met zichzelf
wonderwel getroffen heeft.
Vriendelijkheid heeft iets
spontaans; dat komt van bin
nen uit; daar is het hart mee
gemoeid.
WOORD
Het wordt van ons allen ge
vraagd. Het behoort niet alleen
tot goede omgangsvorm, maar
het is voorwaarde voor elk men
selijk verkeer.
Beseffen wij wel, hoe belang
rijk het is, vriendelijk te zijn?
Het betekent, dat we aan de
ander denken; dat wij voor hem
klaar staan. Vriendelijkheid is
de aandacht voor de medemens.
EEN
OP DE BOEKENMARKT
huren kan maakt de auto top
zwaar.
Gebruik nooit het grondzeil van
de tent om de bepakking af te dek
ken: hiervoor kan een canvas-zeil
of een stevig plastic zeil uitsteken
de diensten bewijzen.
A. Marja. „Nochtans een
Christen Een verzamelbun
del. Stols/Barth 's-Graven-
hage. „De fatale Bres". Ver
taalde hedendaagse Duitse
poëzie. Stols Barth 's-Gra-
venhage. Poëzieproeven".
Essays. Bakker/Daamen.
Den Haag.
Met deze drie boeken van A.
Marja voor mijn neus krijg ik het
gevoel,, dat het moeilyk zal zijn
een definitie voor deze unieke fi
guur in de Nederlandse letterkun
de te vinden. Misschien is volledig
heid een goed woord, maar vol
doende is het niet. Want met vol
ledigheid komt men nog niet toe
aan dat gebied, ciat een kunstenaar
in zich om moet dragen en dat
een verstaander van kunst "moet
kunnen vermoeden. Duidelijker
kan ik dit niet omschrijven. Het is
dat deel van de oorsprong van de
mens, van zyn leven en van zyn
dood, dat zich door de tyden neen
gehandhaafd heeft in enkelen wel
iswaar, maar dat daarom niet min
der kenbaar is. Er is geen twijfel
aan of Marja behoort tot die enke
len en deze primordialiteit hand
haaft zich in volle kracht bij al
wat hy neerschrijft.
Zo is hij b.v. een zeer beiezen
mens en een kenner van de litera
tuur als weinigen. Het merkwaar
dige is nu dat hij zich in zijn kri
tieken en beschouwingen over ver
zen totaal niet laat beinvloeden
door die kennis. Hü kan telkens
opnieuw over een' gedicht schrijven
alsof dat, bij wijze van spreken, het
eerste vers was, dat hü onder ogen
gekregen heeft. Er is bij hem geen
Koffers zyn minder praktisch
dan de geheel openritsbare plunje-
zakken, die, wanneer ze niet al te
vol gepropt worden, ook een uit
stekende bescherming bieden aan
de in plastic verpakte, schone kle
ding.
Het advies om de tent op een ge
makkelijk bereikbare plaats op te
bergen lykt overbodig, maar dege
nen, die tydens een regenbuitje
eerst de auto moesten leeghalen
om de tent te kunnen bereiken, zijn
ontelbaar.
wat van ons gevraagd wordt; en
het betekent zo veel.
Er wordt nog al eens geklaagd
over de „ambtenarij". Ambtena
ren worden ons meestal afgete-
kent als norse, afwerende lieden.
Ik voor mij acht dia een karika
tuur. Het tegendeel heb ik meer
malen ondervonde n
Neem bijvoorbeeld de fiscus.
Daar komt een mens met een
bezwaarschrift, wat hy persoon
lijk wil toelichten Wanneer hy
dan vriendelijk ontvangen wordt,
is al direct het klimaat gescha
pen, waarin een open gesprek
mogelijk wordt. En door ver
trouwen te geven, wordt vertrou
wen gewekt.
Zouden wij niet. ook in de
kleine dingen, vriendelijk kun-
Dat kun je niet aanleren met
wat uiterlijke maniertjes. Het
heeft niets te maken met die
verkooptechniek, die de aspi
rant-koper „vriendelijk" tege
moet treedt.
Het gaat niet om voordeel;
een mens kan niet vriendelijk
zijn „om er beter van te wor
den".
Sommige mensen hebben het
als het ware aangeboren; hun
aard is zo. dat ze geen boze ge
zichten kunnen zien; en daarom
steeds beginnen zelf vriendelijk
te zijn. Beminnelijke mensen,
maar het is niet hun verdienste
Wij kunnen dan ook niet vol
staan met de opmerking: „Er
zyn nu eenmaal vriendelijke
mensen, en onvriendelijke men
sen".
die wy ontmoeten. Zij wil het
pad effenen; de mogelijkheid
voor de ander openstellen.
Bij de opening van de confe
rentie over de kern-stop, deze
week maandag konden we in de
courant lezen, dat Chroesjtsjow
de Westerse delegaties vriende
lijk begroet heeft.
Dat is meer dan een manier
tje; daaruit spreekt een gezind
heid. Zo iets geeft ons hoop; wij
stellen er zekere verwachting op
Het begint al dadelijk in een
ontspannen atmosfeer. En dat is
uiterst belangrijk.
Het gehele menselijke verkeer
staat en valt met vriendelijk
zyn.
Wat kunnen wij elkaar er
vreugde mee bereiden!
Het is soms maar zo weinig.
nen zyn? Aan de ander denken;
ons in zyn situatie verplaatsen,
en met een vriendelijk woord of
gebaar helpen?
Wanneer Jezus over de hulp
aan een ander spreekt, noemt
Hy een beker koud water, die
wy schenken.
Dat kan toch ieder geven: het
is toch maar een kleine moeite!
Maar voor God betekent het.
dat Zyn heerschappij mede hier
door gevestigd wordt.
Het dient de vrede: het be
hoort tot het echt humane.
En wy kunnen de medemens
er ongelofelijk mee helpen.
G. F. CALLENBACH.
Ned. herv. predikant
te Oegstgeest.
spoor achtergebleven als hy zich
tot oordelen zet, van wat men „eru
ditie" of „fijnzinnige kennis"
pleegt te noemen. Natuurlijk bezit
hij deze eigenschappen in de geest,
maar wat er van hem op papier
komt, is altijd een regelrechte be
nadering, een zuivere peiling van
dat vers of die poëzie alleen. Nooit
laat hy zich van zyn onmiddellijk
heid afbrengen. Ik kan op dit fe
nomeen met genoeg de nadruk leg
gen, want het is een van de moei
lijkste dingen om by zoveel keunis
van zaken, het intuitieve, ware ken
nen de overhand te laten houden.
De kracht van deze onmiddellijk
heid in A. Marja treft eveneens in
zijn verzen en in zyn vertalmgen
van verzen uit andere literaturen.
Deze vertalingen zyn nl. zo goed,
dr-t men moet aannemen dat Mar
ja telkens opnieuw met een benij
denswaardige onverstoorbaarheid
moet onderduiken in de individuele
taal van de te vertalen dichter, ten
einde boven te komen met datgene
dat deze dichter tot zijn vers ge
bracht heeft: kort gezegd, de in
spiratie gevoegd by de tot kern
verwerkte ervaring van jaren leven.
Zijn vertalingen zyn dan ook geen
geslaagde literaire knutselwerken,
maar levende, opnieuw in het Ne
derlands geschreven verzen. Ik zou
mij kunnen voorstellen dat A. Mar
ja een tijdlang met iets, dat hy
vertalen wil, rondloopt, het telkens
opnieuw proeft (zijn eigen woord)
teneinde er iedere nuance in te
herkennen. Ikzelf heb op het ter
rein van poëzie en vertaling wel
enige ervaring, zodat ik wel weet
waar Ik mij over verwonder en wat
ik bew.vnder: dat het Marja blijk
baar gegeven is deze ervaringen in
de poëzie van anderen, waar hij
een ogenblik zo intens mee geleefd
njoet hebben, weer totaal kwijt te
raken. Want men overzie eens het
terrein dat hij vertalend bestreken
heeft: hedendaagse Duitse poëzie in
„De Fatale Bres'voorts vindt men
in zijn verzamelbundel vertalmgen
van Goethe, Landor, Emily Bronte,
Rossetti, Baudelairre, Valéry en
nog vele andaren in een afdeling
die kenmerkend „Geleend Goed"
heet. Hij moet dus by wyze van
spreken Goethe met kracht van
zich afgeworpen hebben om zich te
kunnen zetten aan het werk van de
Engelse Emily Bronte of de Frans
man yaléry. Dit zich telkens op
nieuw inzetten voor vertalingen is.
hoe bewonderenswaardig ook. nog
te begrypen. Nog treffender is het
m.i. dat hy zijn eigen verten van
vreemde smetten vrij heeft weten
te houden. Scherp geformuleerde
weemoed tussen hoon en geloof in,
een met intelligentie erkende ro
mantische geneigdheid met zijn
eeuwige teleurstelling. Zie daar wel
de grondmotieven van dit helder en
eigen dichtschap. Wie de sleutel tot
deze verzen, tot de mens in deze
verzen, zoekt, kan m.i. die het beste
vinden in de gedichtenreeks, die
eigenlijk één gedicht is. „De Keuze"
in „Nochtans een Christen". Het is
een lang en aangrijpend vers van
zó grote eenvoud misschien moet
ik zeggen grootse eenvoud dat
het geen enkele zin heeft het te
parafraseren. Deze laatste bezig
heid heeft meestal weinig of geen
nut, maar de algemene vraag
„Waar gaat het over?" is even on
uitroeibaar als de poëzie zelf. Wel
licht is dit niet Marja's sterkste
vers. Men i zou er wel enige tekst
kritische opmerkingen bij kunnen
maken. Maar els openlegging van
dit dichterschap, als sleutel loato
ik al zei, is het glashelder.
Het bovenstaande heb ik opge
schreven, omdat ik in Marja's hele
werk, dat onbesmette en niet te
besmetten persoonlijke element het
belangrijkste vind. Des te sterker
wil ik daar de nadruk op leggen,
omdat men weieens geneigd is dat
element te verwaarlozen terwille
van een spectaculair element, waar
mee hü zün werk wenst te doorrij
gen en dat een combinatie is van
anecdote en soms (niet altyd) mis
plaatste agressie.
CLARA EGGING