I JOOP DE LEUR
Griezelfilmer Herman Cohen
lacht om slechte kritieken...
c
wCK BOGARDE
EEN NIEUWE
§0CT0R"-FILM
^T)laat
Vraat
na halve eeuw nog
volop in actie
OP NAAR DIAMANT j
irdag 15 juni 1963
op hem te wachten. Zij hadden een
contract voor hem in Scheveningen.
Het kostte hem nog heel wat moeite
om van Maurik Weber weg te ko
men, maar Joop de Leur zette door.
Hij ging terug naar Nederland, al
was het met spyt in het hart.
Of hij toen al gecomponeerd
had?
Composities
Was dat maar waar. Als ik
daar de schlagers had geschreven,
die ik hier heb gemaakt, dan was ik
nu ryk geweest. Maar ik had er
daar geen tijd voor. Dat kwam pas,
toen ik wat rust kreeg in Scheve
ningen.
Ik schreef gewoon wat op. Twee
dagen later kwam Willy Derby bij
mij. Hij studeerde bij my zyn
liedjes in. Ik vroeg hem even te
luisteren naar iets. dat ik gemaakt
had. „Iets", riep hij uit. „Man, je
bent gek. Het is crimineel". Hij liet
meteen zijn vaste tekstdichter Fer
ry komen en kort daarop was mijn
eerste plaatje gemaakt: „Een enkel
zoentje kan heus geen kwaad". Na
tuurlijk is het geen gouden plaat
geworden. Dat bestond in die da
gen nauwelijks. Als je er toen en
kele duizenden aan de man bracht
was dat al veel. Ik heb daarna nog
veel meer liedjes geschreven. Maar
ik kon ze nauwelijks kwijt. Er wa
ren te veel Duitse nummers op de
markt. Neem nu eens, dat bekende
„Dansliedje". Dat schreef ik al in
1933, maar het duurde zeven jaar
voor het populair werd. Iedereen
vond het leuk, maar ik kon er niets
meedoen. De enige verdienste, die ik
er van had, kwam van een welge
stelde mijnheer, die het in de Klei
ne Club nog wel eens liet spelen en
daar een flinke fooi voor gaf. Een
uitgever gaf mij de raad om eens
mee te „gaan plukken". Dan ga je
de muziek aan alle orkestjes geven
in de hoop, dat ze het zullen spelen.
Ik hoorde er niets meer van tot
John de Mol h£t jaren later eens
voor de radio zong bij het orkest
van Frans Wouters. Honderden
brieven kwamen er ineens op. En
toen had ik zelf de muziek niet eens
meer. Ik had alles weggegeven.
Maar nu, meer dan twintig jaar
later hoor je het nog wel eens. Het
is echter niet mijn meest verkochte
plaat Dat is die van Tante Leen:
„Ik ben zo verliefd", met aan de
andere kant „Oh, Johnny"."
Paar honderd
In totaal heeft Joop de Leur een
paar honderd liedjes gemaakt,
waarvan de muziek is uitgegeven.
Daarnaast schreef hij talloze num
mers voor een revue. „Ik heb wel
eens dertien liedjes in twee dagen
moeten maken". En hij componeer
de diverse reclame liedjes.
zUn er wel veel opgeno
men, maar vandaag de dag hebben
we geen mensen meer, die zulke
melodietjes populair kunnen maken.
°°e n°K wel eens iets met John
ny Hoes, maar een Max van Praag
is er niet meer. Trouwens, er is hier
aan liedjes niets te verdienen." Hij
laat ons een afrekening van een
jaar radio zien. Het eindbe
drag haalt de drie cijfers niet eens
En de rechten van de grammofoon
platen kan men in centen weerge
ven. Buitenlandse gegadigden voor
zijn muziek werden door de uitge
ver afgeschrikt met enorm hoge
eisen. Zo heeft Petula Clark een
plaat gemaakt van „Dansliedje".
Joop de Leur vindt het een pracht
plaatje, maar omdat de bladmuziek
niet in de winkels was te krijgen,
heeft het nooit opgang gemaakt'.
Een afrekening heeft hy trouwens
nooit gezien.
Op het moment heeft Joop de
Leur niet veel belangstelling voor
componeren. „Het is allemaal teen-
agermuziek, dat de klok slaat. En
dat moeten ze niet hebben van Hol
landse jongens", zegt hü zonder
verbittering. Maar toch hoopt hij
nog eens een echte schlager te
schrijven. Wie weet komt het er
nog eens van. Hij heeft er de tijd
voor. Want al is hij bijna iedere
avond bezet, van een vast engage
ment wil hij niets meer weten.
„Ik wil niet meer 's avonds om
vjjf uur het hok in", lacht hij met
de flair van een man, die de groot
ste moeilijkheden te boven is geko
men. Dat waren sombere momen
ten, toen hij vreesde, dat er een
einde aan zijn langdurige loopbaan
als pianist gekomen was, om
dat zijn duim was verbrijzeld.
„Man, ik weet niet hoeveel am -
bachten ik voor mijzelf had uitge
dacht", merkt hij nu zorgeloos op.
Want hjj had ze niet nodig. Hy is
nu op weg naar een uniek jubileum
in het vak: diamant
Irk Bogarde is weer terug-
ICierd naar zijn oude en eerste
Te: een rol in de „Dokter"-
Hjperie. Het bekende Britse
Betty Box (produktie)-
mfh Thomas (regie) heeft dit
mfLnzelfsprekend met het no-
kabaal de wereld laten
tn.
is het opzichzelf niet zo
igrijk, dat de heer Bogarde
een Doctor-filmpje gaat
(ten, maar toch zullen velen
met veel plezier gevolgd
|ben op zijn medische loop
van beginnend studentje
\net afgestudeerd arts. Nu
\we hem terug als de geres
teerde vriend, vertrouweling
collega van de omvangrijke
I Lancelot Spratt (als van-
i gespeeld door de gebaarde
og James Robertson Jus-
tJ.
irk Bogarde vertelde, dat hij
lord had, dat velen hem
m terugzien in zo'n derge-
onbekommerd filmpje,
roen Betty Box en Ralph
jomas bij mij kwamen om
or de vijfde keer mee te doen,
ik onmiddellijk toegehapt",
les Robertson Justice merkte
„Tot nu toe ben ik er steeds
geweest, alleen mijn dood
mij tegenhouden",
lij zullen hem en de anderen
genoegen terugzien. Dit-
il in kleuren. In „Doctor in
ress".
Men zou vermoeden, dat een regisseur van
films als „Ik was een teenage-weerwolf",
„Het bloed van Dracula" en „Hoe maakt
men een monster" wel liever anoniem zou
willen biyven, maar Herman Cohen vindt
dat overbodig. Hy is er trots op tot de
grootste producenten van griezelfilms te
behoren. Hy doet zich bovendien voor als
een enorm psycholoog. Dat allerlei mensen
zyn „kleine kunstwerkjes" met luider stem
afkraken het doet hem niets.
De kritiek is nooit mals, als Cohen een van
zyn nachtmerries ten doop houdt. Toen
„Ik was een teenage-Frankenstein" voor
het eerst vertoond werd kwamen er recen
sies en uitlatingen als: „een monument
voor de wansmaak", „nu weten we waar de
Jeugdcriminaliteit veroorzaakt wordt", „dit
is de oorzaak"^an het hedendaagse zeden
bederf" en „ongeoorloofde opzweperij der
lage driften".
Deze kakofonie van afkeurende geluiden is
muziek voor Cohen. Het is een concert voor
kasregister, met vele solopartyen van de
tinkelende belletjes van de bioscoopkassa's.
Cohen vaart er wel by, elke film is een
kassucces. En daarby komt nog, dat het
legertje liefhebbers van nachtmerries op
het witte doek met de dag groter wordt.
„Ik durf te verklaren, dat ik de mensheid
een grote dienst bewys. mensen, die verlost
willen worden van allerlei vermoedens en
angsten voor duisternis en spoken, kunnen
by my terecht. Het is een gezonde ont
spanning, als men zich onbevooroordeeld
blootstelt aan zo'n kleine anderhalf uur
griezels.
En Cohen gaat verder: „Myn films behande
len het bovennatuurt! jke. Niemand in het
publiek kan zichzelf in een weerwolf ver
anderen, er is in al myn films niets, dat de
mensen kunnen nadoen, zodra ze de bio
scoopzaal verlaten hebben. Ik geef geen
voorbeeld en wek geen driften op: ik stel de
mensen in de gelegenheid zich te ontspan
nen. U zult in myn films geen ongehuwde
moeders, driehoeksverhoudingen of zware
neuroses tegenkomen. Nee, myn films zyn
een goede therapie voor de overspannen
geest". Inderdaad lopen er in myn films
geen teenagers rond met knipmensen of
complexen en hy heeft geiyk, als hy be
weert, dat de meeste mensen niet geloven
in weerwolven en voorwereldlyke monsters,
die langs radiografische weg door waan
zinnige geleeiden bestuurd worden.
„De zwarte dierentuin" is een van de laatste
produkten van Herman Cohen. Een massa
wilde dieren en een dolle boef spelen de
hoofdrollen. „Er wordt gemoord. Nouja, in
ieder geval heel duidelyk en zonder dat
het publiek zich hoeft afvragen of die
moord wel moet worden afgekeurd. Gewoon
duideiyke moord. Kom daar eens om in de
moderne filmsmaalt Cohen. „Ik heb
myn recept: eerst laat ik het publiek
lachen en als het dan midden in de lach
zit, geef ik het een filmische schok. Mid
denin die lach geef ik ze iets, waarvan
ze huizenhoog moeten gillen."
„Natuurlyk werk ik veel met trucages. Ik zal
heus geen artistieke verdiensten opeisen.
Maar als het erop aankomt een film-tech
nische vergelyking te maken, kan ik het
winnen van talloze betere films. Mijn soort
films helpt de mensen af van allerlei op
gekropte gevoelens. Van myn publiek zit
72 percent in de leeftydsgroep van 12 tot 26
jaar. Ik werk voor de jeugd. Ik houd de
jeugd van de straat, weet u dat?"
Aldus Herman Cohen. Hy gelooft in zichzelf
en zyn bankrekening. Zei de pianist Libe-
race niet: „Ik huil om de slechte kritieken,
als ik met myn geld onderweg ben naar de
bank
D.
na
is nog niet zo lang gele-
at Joop de Leur (63) de
ist erg somber inzag.
|#|in halve eeuw had hij als
l»l%t een goede boterham
n verdienen. Toen sloeg
loodlot toe in de vorm van
ie dichtgesmeten autoportier,
zijn duim verbrijzelde,
u'ee-lance-musicus was hij
I en brodeloos. En zijn ver-
ringsmaatschappij keerde
uit. Want die heette
pilaris
>ed^9eveer een iaar <Juur(Je
Uoeizame genezingsproces
>k de martelende onzeker-
hoopf hij ooit nog zou kunnen
len.
vaj ,,Maar ja, we zijn er
gekomen, zoals u ziet",
hij nu deze sombere tijd
^*in een gesprek, dat wij
liem hebben in zijn wo-
welke vlak bij De Munt
rijk uitzicht biedt op de
terdamse Amstel. Zijn
ekt« 's weer vry wel de oude.
lcaip de Leur is er nu eenmaal de
niet naar om lang na te pie-
over moeilykheden, die ge-
tezyn. Dat is voorby. Hy is
lature vrolyk. Hij houdt van
!ven, dat hem by na evenveel
len bezorgde als artiesten,
|#|rie hy samenwerkte. Dat zyn
lygal wat geweest.
,Er is in Nederland geen ar-
:oetfnet wie ik niet gewerkt heb",
5h I hy ergens op. Hy consta-
net nuchter. Zonder trots,
c de Haas moest kortgeleden
als Brugman om hem ertoe
Ijgen eens een potpourri van
reia liedjes te spelen.
.Man, die kennen ze toch niet
-Sar verzette Joop de Leur zich.
rw,jy hebt een minderwaardig-
:omplex", viel Alex de Haas
j ^yOllIJJlCA ViCl niCA Ut 1UKM
^^aar hy won het pleit. En tot
verbazing van de componist
het „hooggeëerd publiek" uit
kwam er met de „Excellers Five",
dat echter na een jaar uiteen viel.
Hy speelde daarna in de grote Hal-
ler Revue (met zeker 200 medewer
kers». Hy werkte met grootheden
als Paul Godwin, Harry Pohl, Mau
rik Weber, Otto Dobrin en vele an
deren. He werkte voor de stomme
en sprekende film, voor de grammo
foon („zelfs nog in de trechter")
en voor de radio („in de tyd. dat
men thuis met koptelefoons op zat
te luisteren"). Hy was zo in zwang,
omdat hy de toen populair zynde
styi van Zez Confrey onder de knie
had weten te krygen. En dat wa
ren er niet zovelen in het Berlyn
van toen.
„Eens kwam er een kerel
naar my toe om te vragen of ik
hem les wilde geven. Maar ik had
het veel te druk. Hy bleef maar
zaniken. Na talloze keren was ik
het zo beu, dat ik zei: „Goed,
maar dan voor honderd Mark
per uur". Een kapitaal in die da
gen. Laat die gek toehappen. Ik
deed nog een laatste wanhoops
poging: „Maar dan moet ik per
taxi gehaald en gebracht worden".
Daar trapte hy ook in. Dus werd
ik keurig van myn hotel gehaald
en naar een kasteel van een huis
gereden. Hy bleek de man te zyn
van een bekend concertpianiste.
Myn hart zonk in myn schoe
nen. Ik vroeg hem maar gauw
wat te spelen en toen had ik
helemaal wel willen weghollen.
Hy speelde Rigoletto als Liszt.
Grandioos. By na bevend verzocht
ik hem toen een foxtort te spelen.
Ik had hem wel van de piano
willen wegsleuren. Erbarmelyk.
De man heeft zo hard gestudeerd,
dat hy met geforceerde vingers
in verband heeft moeten lopen.
Later heb ik hem nog eens ont
moet. Hy speelde toen in een
uiterst exclusieve gelegenheid en
had meer dan dertig leerlingen.
Hy verdiende die honderd mark
dubbel en dwars terug. Maar
toen hy my vroeg om hem nog
eens de nieuwste styl te leren,
heb ik hartelyk en resoluut be
dankt".
Bekende namen
Hy kan niet uitgesproken raken
over die Berlynse tyd. Bekende na
men vliegen door de grote kamer.
Jackie Coogan, Lilian Harvey en
nog vele andere, onder wie die van
Adele Sandroch. „Een grote vedette.
Eens kwam zy naar my toe en
vroeg my welke nationaliteit ik
had. Toen ik zei: Hollander, liet ze
een pittige krachtterm rollen. Die
begaafde vrouw was ook Neder
landse. Dat hebben we gevierd, dat
snap je. En voor de film heb ik ook
nog in een negerorkest gespeeld. Ik
was de enige, die een noot kon pro
duceren. De anderen waren van de
straat opgepikte sandwichmannen
of bordenwassers, die nog nooit een
instrument hadden vastgehouden".
Maar toen Hitier kwam was de
vreugde er snel af, temeer omdat
hy het by Maurik Weber niet zo
erg naar zyn zin had. „Een sadist,
mynheer, die zocht altyd wat".
By zyn vrienden uit het Concert
gebouworkest klaagde hy zijn nood.
Twee dagen na hun terugkeer in
Nederland lag er al een telegram
volle borst mee met de toppers van
weleer: „Een dansliedje deint
„We gaan de wyde wereld in
„Mynheer Dinges „Op de slui
zen van IJmuiden.„We gaan
van het jaar niet naar Zwit
serland „Ben je in Rotterdam
geboren en nog vele andere.
Nooit tevreden
Het was een onverwacht prettige
ervaring voor een musicus, die al
gezin met negen kinderen, van wie
Joop de oudste was. Hy speelde op
bruiloften en partyen. Tot hy van
school kwam. Na een klassieke
pianostudie ging hy recht
streeks het vak in. Eerst in grote
orkesten in grote zaken. Met voor-
namelyk opera-, operette- en semi-
klassieke muziek. Toen in kleinere
ensembles met lichtere muziek in
restaurants en bars. „Voor een paar
centen een hele middag en avond
spelen by gas- of olielampjes",
lacht Joop de Leur.
tyd heeft genoten van het goede,
dat het leven te bieden heeft, maar
nooit heeft vergeten, dat dit alleen
verworven kan worden met hard
werken. Nimmer is hy tevreden ge
weest met wat hy beheerste. Steeds
heeft hy zich geworpen op elke
nieuwe styl, die de lichte-muziek-
wereld binnenstormde. Elke noviteit
was voor hem een uitdaging.
In Berlyn werkte hy mee aan de
eerste sprekende film. Aan de eer
ste elektrische grammofoonopname.
Aan de eerste sprekende film. In
Rotterdam was Joop de Leur erby,
toen op de E 55 de commerciële
televisie haar Nederlandse primeur
beleefde. En ook nu nog, tegen de
avond van zyn lange carrière, gaat
hy niet achteloos voorbij aan het
teenagergenre, dat in zyn vak zo
sterk favoriet is.
„We lieten altyd de muziek
rechtstreeks uit Amerika ko
men, opdat Joop ze het eerste kon
spelen", vertelt zyn vrouw Kit
ty, met wie hy over enkele maan
den veertig jaar lief en leed heeft
gedeeld. Zy was er al by, toen hy
als jong pianist ons land verliet
„Om de wereld te veroveren".
Jong, maar wel ervaren
En ja, dan zitten we midden in
de herinneringen, die Joop de Leur
met gretigheid voor ons ophaalt. In
het begin gaat het nog wel wat aar
zelend. Een journalist heeft hem
eens niet gezegde onplezierige
woorden in de mond gelegd. Hy
heeft er wel werk van gemaakt,
maar toch heeft hy er schade van
ondervonden. Dus is hy nog wat
voorzichtig. Maar als het ijs een
maal gebroken is, baant hy met
zevenmyislaarzen een weg door een
halve eeuw pianistenleven. Hy
springt van de hak op de tak. Hij
slaat soms hele decennia over. Hij
heeft ook zoveel beleefd. Uit elke
periode is wel wat te vertellen.
Elf jaar
Zyn geschiedenis begint op een
Alkmaarse kermis. Hy begeleidde
daar een artiestenduo. De naam is
hem ontschoten. Hy was ook pas.
elf jaar. De liefde voor de witte en
zwarte toetsen was hem als het wa
re met de paplepel ingegoten. Zyn
vader was ook pianist. Zyn groot
vader, by wie hy inwoonde, hielp
hem by zyn eerste schreden op het
muzikale pad. Toen duurde het niet
zo lang meer of de enthousiaste
jongen zat meer van vaders blad
muziek te spelen dan de études te
oefenen, waar elke beginneling
doorheen moet byten. Buren, vrien
den en kennissen hoorden hem
vaak spelen op de huurpiano. Zo
kon het gebeuren, dat artiesten
voor wie vader De Leur geen tyd
had, aan de zoon dachten: „Die
speelt toch ook zo aardig". Jopie
werd uit bed gehaald. Of hy het
durfde? Nou, en of. Zo speelde hij
op de Alkmaarse kermis voor het
eerst in het openbaar. Als jongen
van elf! Het ging goed. Velen kwa
men luisteren. Hy kreeg diverse
aanbiedingen.
Hoewel hy nog op school zat,
vonden zyn ouders, dat hy het toch
maar moest doen. Een ryksdaalder
was een aardig extraatje voor het
By Dikkers en Thijs aan de Leid-
sestraat ontdekte de manager van
een Belgisch orkest hem. Joop de
Leur moest zich snel een heel an
dere, veel ritmischer styl aanme
ten. Hij deed dat en met de Belgen
ging hy op stap over de grenzen.
Naar Davos, Breslau en Berlyn. Vol
verwachting. Jong nog, maar wel
ervaren
Vaderland
Zeven jaar bleef hy in de Duitse
hoofdstad. Als Hitier en de zynen
niet gekomen waren, misschien
had hy er nog gezeten. Met enorm
veel plezier denkt hy aan die ja
ren terug.
„Het was een tweede vader
land", zegt zyn vrouw enkele ma
len. Joop de Leur zit boordevol her
inneringen aan die dagen. Hy
,,Kijk. dat bankstel, waar u
en ik op zitten, heb ik nog eens
overgenomen van Willy Der
by. Machtig ding. niet?"
Russische liedjes zijn in West-
Europa in de mode sinds een
paar dixieland-orkestjes met
een verbasterde versie van
„Midnight in Moscow" op du
bieuze wijze dik geld hebben
verdiend. Hoe ,JWidnight in Mos
cow" ofwel ,Rodmoskownia
Westjera" behoort te worden
gespeeld, laat het ensemble van
Sania Poustilnikoff horen op de
plaat Balalaika het liedje
klinkt niet alleen authentieker,
maar ook veel aardiger. Op de
ene kant van de langspeelplaat
staat vrij originele volksmuziek
met zeer fraaie balalaika-solo's
en op de andere kant meer po
pulaire nummers in het genre
van „Dark eyes" en „I'm bored".
De broers Pierre en Wladimir
Swetlanoff, die evenals Poustil
nikoff na de revolutie uit Wit-
Rusland zijn uitgeweken, zingen
er heel verdienstelijk bij. Sa
menvattend: allerplezierigste,
niet alledaagse amusementsmu
ziek (Mercury).
Voor de liefhebbers vair „country
western" wordt de keus steeds
moeiiyker: de platenproduktie in
dit genre overtreft elke maand
zichzelf, maar de kwaliteit is lang
niet evenredig aan de kwaliteit.
Soms echter is er een uitschieter.
„Happy country guitar" van The
Cotton Pickers by voorbeeld, een
e.p. met vier oude liedjes die op een
moderne, maar niet al te moderne,
manier worden gespeeld en gezon
gen. Pittig dus en zonder rock-nei
gingen. De vier liedjes zyn Beer
barrel polka, Tennessee valley, You
are my sunshine en Jimmy Brown
(Philips).
Vocalgroups zyn op het ogenblik
om maar een modewoordtje te
gebruiken „in" en dat geldt
vooral voor de drie die we nu gaan
noemen: The Orlons, The Shirelles
en The Four Seasons. The Four
Seasons zyn vier Amerikanen van
Italiaanse afkomst, die na hun suc
ces met „Sherry" en „Hi-Lily" de
aandacht vragen voor „Ain't that
a shame" en „Soon", twee gekruide
nummers (Stateside). Het laatste
geldt trouwens ook voor „Not fot
all the money" en „Foolish little
girl" van The Shirelles, vier neger
meisjes (Stateside). The Orlons
maken de laatste tyd het ene
plaatje na het andere. Hun jong
ste successen: „Walk right In" en
„South street" (beide op Cameo
Parkway).
Buddy Holly was 21 jaar, toen
hy in 1959 om het leven kwam by
een ongeluk met zyn privé-vlieg
tuig, waarmee hy op weg was naar
zyn zoveelste optreden. Dat is dus
vier jaar geleden. Het merkwaardige
is echter, dat er nog altyd plaatjes
van Holly verschynen met liedjes
die men hem nooit in het openbaar
heeft horen zingen. Het raadsel is
gauw opgelost: Buddy werkte graag
en veel met wire-recorders en na
zyn dood vond men enkele bandjes
waarop hy zomaar wat liedjes had
gezongen: 'n gewiekste musicus ar
rangeerde achter zyn stem een in
strumentale begeleiding. Aan die
achteraf-begeleiding is het dan ook
te danken dat Buddy's liedjes nog
zo verrassend modem klinken. Men
luistere maar eens naar „Slippin'
and slldin" of „Changing all those
changes" (beide op Coral).
Een zangeres in het Patti-Page-
ldioom is de Amerikaanse Marlon
Worth, die met een beschaafd
stemmetje „Shake me I rattle" en
„Tennessee teardrops" zingt, twee
melodieuze nummers (CBS).
Na Norman en James is Willie in
het leven van Sue Thompson ge
komen, die hoopt ook van „Willie
can" een tophit te maken. Op de
keerzyde staat „Too much in love",
gezien het vorenstaande een heel
toepasseiyke titel (Funckler).
Een Nederlandse vocalgroup met
styi vormen de drie meisjes die sa
menwerken onder de naam The
Spotlights en die nu van het be
kende „The three caballeros" iets
heel leuks hebben gemaakt. Aan de
andere kant van het plaatje staat
„Just let me cry" (Tivoli).