bemanningen van reddingboten ebben maar een devies: plicht! Mozart had een wonderbaarlijk muzikaal geheugen trotseren woedende baren weg naar een schip in nood Excessen van liet menselijke brein Discotheek van vlees en bloed WOORD VAN BEZINNING HERDENKEN IS NIET VERGETEN K.Z.H.R.M: REDT IN 1962 74 PERSONEN LEIDSCH DAGBLAD JsfS I I leE (Van onze scheepvaartredaceur) !ï%ST-NOORD-WESTELIJKE wild, windkracht 9 tot iek< 11, alle loodsdiensten zijn gestaak". Een dergelijk be- men, vooral in de eerste en laaste maanden van het 'ikwijls horen via de radio. Het is d.n bar en boos op zee. verlaat de haven en geen enkjle oceaanreus of kust- ndlr heeft het lef bij Vlissingen, ïoek van Holland of binnen te lopen. Hoog zwiepn de golven op. Een gezicht van het strand of havenhoofd af. Buiten, op dan niet best. Een dan ontvaigt Scheveningen-Radio Ergens voor onze kust vekeert een schip in grote ^kheden: het dreigt vast te lopen »p het strand of door het r Kuiven van de lading maakt zwfe slagzij. Er is gevaar, gevaar. Tientallen mensenleveis soms worden met de \ingsdood bedreigd! Erwas op de Banjaard een on- bekod schip in nood later bleek het ie Fin „Boris VI" te zijn en met windrichting NNW, kracht 13 en 'uwe zee, voeren zij uit. Tever- gets. Zee meerdere flet was de eerste maal in zijn Ken, dat Willem de Jager in de re zijn meerdere moest erkennen! ,en week van hard werken, zonder laap volgde echter. Het redden van mensen van de Zeeuwse- en Zuid- irejnki '"i'eveningen-Radio geeft jmioodsignaal, het S.O.S., 'tef door naar een van de 0 jgstations langs onze r paar zijn de mannen van ^'dingboot al bijeen. Wan- storm de golven op de pletter slaat, kennen zij meer. Zij gaan naar v of brengen de uren wa- hollandse eilanden! Door vermoeid- na) door. Ieder ogenblik zij opgeroepen worden te verlenen. pracht kerels. Manne' etóvast, die hun leven in dien» iaovan de medemens. Mannrt es le niet zeggen „Moeten eb weer naar „buiten", ms*r fin! Onverbiddelijk, zoner jgiar een ogenblik te aa«e- hun ranke reddingt>ot zij de woedende barer Er :hip in nood; qus ook «en- ree: i tl Jj, Vaste land een handdruk nemenAÏ af_ irtran moeder de vrouwen van befleren, de koene redens. Met land stuurt de sctPPer de %boot met de natio^le drie- en de maatschapijvlag in Aisen de havenho<den door de meters hogeg°lven in. 77) op weg naar hf schip, dat -arinen heeft uitge^nden en de opvarende verlangend naar hulp! d, middel van d/radio een feS hulpmiddel staan zij in met de wal <i ook kunnen ?eDdeze wijze ee gesprek met moeilijkhede verkerende stand brer en. Thuis luis de familieleed van de red- spanning ree. Van minuut nuut volger -zij. het radio 's afgestemdop de noodgolf, en /aders op woest g (gaande ze. Over naar bed bjenken zij het en aan eten 2%t. Zij zijniet eerder gerust .aiè moedige* weer vaste grond 11?ie voeten lebben. ;nr ^ect, diej respect moet men i i voor fr* dapperen. Wan- ^dereen'ustig in de huiseljj- illotenhid blijft, moeten zij Jt. Erwanneer men met die ovf bun gevaarlyke werk ■le<darmoet men de woorden '3(nn mond trekken. Het enige Z6gen is: „We moeten onze En dat doen we als Vms gevraagd wordt". die mannen van de red- Jp, ontmoeten wel eens Meermalen zelfs. Wij- lem de Jager, de vroegere van de Stellendamse red- „Koningin Wilhelmina", en jr.mnen maakten dat mee in van 31 januari op ih«ri 1953, heid, opgezette benen en infectie aan een van de armen moest de schipper in een ziekenhuis worden opgenomen. Eerst in maart kreeg hij gelegen heid een rapport van deze reddings- week op te maken. Het was kort, zeer kort. Het kortste wat hij ooit uitbracht: veertien geschreven re gels „Wegens de hoge zee omge draaid bij Scherm. Bericht van de Seinpost binnendoor naar Zierikzee. Wegens slecht zicht en hoge zee waren we genoodzaakt om naar Willem stad te gaan. Daar hebben we 's nachts aan het werk ge weest en zondagsmorgens te rug naar Stellendam. Om 12 uur n.m. aangekomen, 's Mid dags met de vlet van de Maat schappij het dorp in, mede- geweest diverse personen, naar schatting gered met de vlet 6 a 7 honderd. Ook zijn er nog jongens van ons met andere boten meegeweest. 's Nachts van zondag op maandag hulp gevraagd via de radio van over Schevenin gen-Radio, aan de minister van Verkeer en Waterstaat. 2 februari 's morgens 6 uur honderdtwintig man van een Marinevaartuig afgehaald, dat in moeilijkheden verkeerde bij Scheelhoek. De rest van de andere dagen zieken en en gewonden vervoerd en ten slotte vrijdagsmiddags te Hoek van Holland gearri veerd". Taal van redder Dat is de taal van de redder! De taal ook, die men lezen kan in het (goedverzorgde) verslag over 1962 van de Koninklijke Zuid-Holland- sche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen te Rotterdam. In nog geen vier bladzijden (een grote foto en een overzichtstekening van de positie van een schip er bij gerekend) worden de activiteiten van het afgelopen jaar opgesomd. Het staat er zo simpel: „In 1962, het 138ste jaar na de oprichting van onze maatschappij, werd 53 maal een beroep op onze redding stations gedaan, waarbij in 20 ge vallen werkelijke hulp werd ver leend. Bij deze hulpverlening werden in totaal 74 personen veilig aan land gebracht. In 10 gevallen betrof het jachten of „zogenaamde" jachten waarbij in totaal 23 personen veilig aan land werden gebracht. Weder om moesten 2 sportvissers door middel van het rubbervlot van het Noorderhoofd te Hoek van Holland worden gehaald". Eenvoudig zijn deze tochten niet geweest. Verre van dat. Het heeft heel wat moed en doorzettingsver mogen van de bemanningen van de boten gevergd. Die dapperen praten er liever niet over. „Het is ons werk, het is onze plicht", zeggen ze heel gewoon. Op Maasvlakte Eén verslag willen we hier weer geven. Het is kort en zakelijk. „In de morgen van 23 januari bemerkte de Seinpost van Hoek van Holland, dat er een schip op de Maasvlakte aan de grond zat en alarmeerde de reddingboot. De „President Jan Leis'' vertrok hierop ten 7 uur 15 op onderzoek. Er stond een harde tot stormachtige WNW-wind met ruwe zee. en een Zuid gaand tij. Het schip, het Engelse m.s. „Gladonia", zat te midden van de branding vóór geboeid en bood slechts weinig lij. Een poging van de „President Jan Leis" om aan lij bij het schip te komen mislukte, daar er te weinig water bleek te staan. Ook de vol gende poging om aan de loefzijde bij het schip op te draaien kon door te weinig water niet worden door gezet. Bij de daarop volgende po ging lukte het bij het schip te ko men en de kapitein te praaien. De kapitein hoopte echter met eigen middelen het schip nog vlot te krij gen en wilde daarom het schip niet verlaten. De schipper van de red dingboot (Willem van Seters) heeft met zijn manoeuvres in de bran ding en nabij de ondiepwaterlijn een staaltje gegeven van goed zee- Dit is de stoere bemanning van de reddingboot Koningin Juliana" te Hoek van Holland. Geheel rechts schipper Willem van Seters. (Foto Leldsch Dagblad) manschap. In de middag van de volgende dag meldde de „Gladonia", die intussen nog meer naar het strand was verzet, dat 4 opvaren den het schip wilden verlaten. De wind was gekrompen tot ZW, ter wijl de zee wat was afgenomen. De „President Jan Leis" kon nu aan lij langszij komen en de 4 man overnemen. Hierna verbeterde het weer snel, waardoor het gelukte de „Gladonia" op 4 februari af te sle pen". Uit dit alles blijkt wel het be langrijke werk, dat de reddingboot bemanningen in alle eenvoud ver richten. Het zijn lang niet allemaal betaalde krachten. Er zijn ook man nen bij, die in het dagelijks leven een andere functie uitoefenen: kruidenier, ambtenaar, slager enz. De K.Z.H.R. heeft het plan de kleine boten successievelijk te vervangen, schip, is de ..Koningin Juliana" te Hoek van Holland. Het eerste nieuwe (Foto Leldsch Dagblad) Steun nodig Dit werk heeft de steun en de sympathie van velen nodig. De directeur-secretaris, jhr. T. M. van Suchtelcn van de Haare, zegt het zo: „Het aantal personen, door onze Maatschappij sinds de oprich ting in 1824 gered, bedraagt 3504. Dit resultaat kon worden bereikt door de moed en het zeemanschap van de bemanningen onzer boten èn door de financiële hulp, die wij van vele zijden mogen ontvangen, vooral van de Scheepvaart. Deze financiële steun heeft het ons mo gelijk gemaakt steeds het beste ma terieel ter beschikking te stellen van de bemanningen. Na de ver nieuwing van onze kleinere boten willen w|j thans onze grote boten successievelijk door moderner boten vervangen. De eerste nieuwe boot, de „Koningin Juliana" te Hoek van Holland Is in dienst gesteld. Dit (Bijzondere medewerking) In de middag van de 14de april 1770 kwam te Rome de kapelmeester van het Salzburger aartsbisschoppelijke orkest aan in gezelschap van z(jn veertienjarige zoontje, Leopold Mozart zo heette de kapelmeester en zijn jonge reisgezel Wolfgang Amadeus Mozart hadden een slechte reis gehad. Vijf dagen lang waren nodig geweest om in de stromende regen van Florence naar de Eeuwige Stad te komen en zy hadden „slechts kool en eieren" gegeten, zoals vader Mozart naar huis schreef. Geen won der dus, dat het eerste wat zij na hun aankomst in Rome deden een be zoek aan een goed eethuis was, waar zij hun schade inhaalden. Na de maaltijd begaven Leopold en zijn zoontje zich naar de beroemde Sixtijnse kapel. Want de reden van hun reis was het concert, dat daar die zelfde avond zou worden gegeven. Op het programma stond het zesstem mige miserere van Giorgio Allegri. Dit miserere was het glansnummer van het koor van de Sixtijnse kapel, en wel om twee redenen: In de eerste plaats omdat het een prachtige compositie was, die altijd op perfecte wijze werd uitgevoerd. In de tweede plaats omdat Allegri's miserere enkel en alleen in de Sixtijnse kapel kon worden beluisterd. De muziek ervan werd namelijk streng geheim gehouden en het was de zangers verboden er af schriften van te vervaardigen, laat staan de partituren mee naar huis te nemen. Na elke repetitie en elke uitvoering moesten zij de muziek bladen weer inleveren. Van het miserere van Allegri had de Sixtijnse kapel nu eenmaal het monopolie. DE jonge Mozart kwam diep onder de indruk van de heer lijke muziek, die hij op deze avond in gezelschap van zijn vader hoorde en die hem de vermoeienis sen van de lange en weinig comfor- HET herdenken van belang rijke gebeurtenissen uit het verleden is in zeker opzicht een hachelijke onderneming:. Daar wij mensen snel leven en even snel vergeten, loopt het herdenken van bepaalde feiten uit ons volksbestaan gemakke lijk het gevaar te ontaarden in het min of meer kunstmatig in stand houden van een traditie, het vervullen van een formali teit. Aan dit gevaar ontkomt zelfs de herdenking van de do den uit de bezettingstijd en de viering van de 5e mei thans, 18 jaar nadien, reeds niet. Voor velen is alles wat er met de be zettingstijd en de bevrijding sa menhangt. historie geworden. En historie betekent een gebeu- reld geen vanzelfsprekendheden zijn. In onze moderne, beschaaf de wereld zijn deze waarden in gevaar geweest als nooit te voren En nog wel van de zijde van een volk met een grootse traditie, een cultuur en wetenschap, die een beslissende invloed gehad hebben op onze westerse bescha ving. Want wij mogen niet ver geten, dat recht en waarheid, hoogste waarden van ons men selijk bestaan hebben gevochten en daarbij alles op het spel heb ben gezet. Hen allen mogen wij niet ver geten. Dit vergeten zou een be wijs van ondankbaarheid zijn. Het zou ook een teken van grote naïeveteit zijn. Want nog altijd zijn de grote waarden, die het menselijk leven pas waarachtig zinvol maken, in gevaar. Nog al tijd vragen ze van ons de totale inzet van ons zelf. Zonder die inzet kan de wereld niet bestaan. Om te weten, wat gedenken' is, zullen we bij het zwaarst getrof fen volk uit deze oorlog, bij Is raël, in de leer moeten gaan. Jaarlijks viert Israël de bevrij ding uit de tirannie van Egypte. ren, waarvan we ons distantië ren, waar we ons in diepste we zen niet meer bij betrokken ge voelen. En merkwaardigerwijze zijn het beslist niet alleen de jongeren, die oorlog en bevrij ding niet bewust hebben meege maakt, voor wie de gebeurtenis sen uit de 19401945 in die zin reeds historie geworden zijn. Wanneer we in dit week-einde op allerlei wijze bepaald worden bij de thans onvoorstelbaar ge worden nood van de bezettings tijd en bij de bevrijding, die daarop volgde, is dat, omdat er dingen zijn. die wij beslist niet mogen vergeten. Want vergeten kan een teken van grove on dankbaarheid zijn. Wij mogen beslist niet verge ten dat het recht, de waarheid en de menselijkheid in onze we- menselijkheid en vrijheid geen waarden zijn, die we zonder meer bezitten, maar dat we ze altijd weer zelf moeten realise ren. Daarom mogen wij ook niet vergeten, dat deze waarden ln de chaos van bezetting en oorlog niet zijn ondergegaan dank zij het offer van zeer velen. Ik denk daarbij aan het offer van de militatiren, die gesneu veld zijn voor de bevrijding van Europa, in Normandië en in de slag om Arnhem, in Noord-Afri- ka en bij Stalingrad. Maar om dat de oorlog zelf zo'n zware aanslag pleegt op de mense lijkheid, de waarheid en het recht, denk ik nog veel meer aan dat grote leger van mensen, die dikwijls op eenzame posten tegen de verkrachting van de Ook nu dit naar onze maatstaf reeds lang historie geworden is, zegt de vader nog altijd tot zijn kinderen: „Gij zult gedenken, dat gij in Egypte slaaf geweest zijt en dat de Heer uw God, u daaruit bevrijd heeft; daarom gebied ik u Gods geboden te on derhouden". In die zin mag ook voor ons bezettingstijd en bevrijding nooit een zaak van historie worden, Wij mogen niet vergeten dat wij slaven geweest zijn; dat wij in de vrijheid zijn gesteld, opdat wij ons naar Gods gebod in zou den zetten voor vrede en ge rechtigheid. waarheid en men selijkheid in onze bedreigde we reld. P Kloek Ned. herv. predikant Leiden. tabele reis geheel deed vergeten. Zelfs toen hij na afloop der uitvoe ring met zijn vader in het hotel was teruggekeerd, hield het gehoor de hem in zijn ban. Hij kon er niet toe komen naar bed te gaan. In plaats daarvan zette hij zich ach ter een tafel, nam muziekpapier voor zich en begon er noten op te schrijven. Toen hij zich ruim een uur later van zijn stoel verhief stond het miserere op papier I De jonge Wolfgang Amadeus had het monopolie van de Sixtijnse kapel doorbroken en de „geheime" muziek Allegri volkomen juist, zoals later bleek, opgeschreven, geheel uit het hoofd. UIT het leven van de grote Mo zart is ons genoeg bekend om er zeker van te zijn, dat hij ook op latere leeftijd zijn fabel achtige geheugen voor muziek heeft behouden. Zo componeerde hij, toen hij reeds lang volwassen was, eens een sonate speciaal voor de des tijds bekende violist Brunetti. Veel tijd had hij er niet voor slechts één nacht en daarom schreef hij alleen maar de vioolpartij op. Met de klavierpartij, die hij zelf zou spelen op het concert, dat enkele dagen later zou plaats vinden, kwam hij niet meer klaar. Geen nood echter, want toen de avond van het concert was aangebroken, nam Mozart achter het klavier plaats, alsof er niets bijzonders aan de hand was, en speelde de door hem gecomponeerde, maar nimmer opgeschreven klavierpartij geheel uit het hoofd! Mozarts wonderbaarlijk herinne ringsvermogen voor muziek is ook de verklaring voor het merkwaar dige feit, dat dit muzikale genie de kunst verstond te componeren ln het drukke geroezemoes van een groot gezelschap, dat geanimeerde gesprekken voerde en waarin het gelach niet van de lucht was. Ja zelfs onder het spelen van een par tijtje kegel componeerde hij, naar hij eens verklaarde, en hij legde daarbij uit, dat hij nooit behoefde te schrijven, als hy aan een com positie bezig was, maar dat hij alles reeds geheel in zijn hoofd had wan neer hU met schryven begon. Dat een musicus als het ware in zijn hoofd een grammofoonpla tenverzameling heeft, waaruit hij een willekeurige compositie voor zyn geest kan laten afdraaien, zo als Mozart in zijn hotelkamer het miserere van Allegri liet afdraaien, is een verscIUjnsel, dat vaak voor komt. Denkt u maar eens aan een violist als Jehudi Menuhin in zijn jeugd een waar wonderkind met een wonderbaarlijk muzikaal geheugen die nog steeds op al zijn con certen uit het hoofd speelt. Een ander bekend voorbeeld is de hui dige dirigent van 't Haarlems Sym fonie-orkest, Henri Arends, die zo wel op repetities als op uitvoeringen geen blik in de partituur behoeft te slaan. Hy heeft alle partijen van de te spelen stukken onwrikbaar in zyn geheugen. Zo zouden er nog tientallen an dere voorbeelden kunnen worden genoemd, waaruit blijkt, dat men onder musici zowel scheppende als herscheppende een bijzonder groot aantal kunstenaars vindt, die behalve over een grote muzikaliteit beschikken over een ijzeren geheu gen voor muziek. Met dat al is het dan ook niet zo heel vreemd, dat men weieens beweert, dat een feno menaal muzikaal geheugen en mu zikaal talent altyd samengaan. DE bewering, dat muzikaliteit steeds vergezeld gaat van een groot geheugen voor muziek houdt echter geen stand. Dat bleek duideiyk uit een diepgaand onder zoek van een zeer muzikaal wonder kind door de Duitse toonpsycholoog Carl Stumpf. Hy was in de gele genheid een aantal proeven op het zesjarige Spaanse pianovirtuoosje Pepito Arriola te verrichten. Toen tertijd was Pepito een aardige ge zonde jongen met prettige kinder lijke karaktertrekken. Verstande lijk was hy echter zijn leeftyd ver vooruit. Het enige instrument, dat hy bespeelde, was de piano; hij zong wel, maar dat deed hy niet byzonder goed. Hy kon ook de een of andere toon, die hem werd ge vraagd, byvoorbeeld een g of een fis, aangeven; dit ging ook met in tervallen, echter niet zonder moei- ïykheden. Zyn pianospel kenmerkte zich niet zozeer door technische vol maaktheid als wel door muzikaal begrip en muzikaal gevoel. In zo verre was hij een echt wonderkind, dat hij tot de kern van de door hem gespeelde composities wist door te dringen en in zyn spel nuances aanbracht, die by anderen slechts de vrucht zyn van rijpe ervaring. Een onbetwistbaar bewijs voor zijn muzikale aanleg was, dat hy elk willekeurig stuk in een andere toonsoort kon overbrengen. Hy had bovendien een zeer goed absoluut gehoor, dat wil zeggen, van een toon, die op de piano werd aange slagen, kon hij direct zeggen wat het was, een a of een d byvoor beeld. Het volgende voorbeeld toont, hoe sterk zyn prestaties in dit op zicht waren. Toen eens ln zyn te genwoordigheid twee wynglazen toevallig tegen elkaar werden ge stoten en men hem vroeg, hoe hoog het geluid was, dat de glazen gaven, gaf hy het juiste antwoord: e en fis. HOE nauwkeurig het onderzoek van Pepito Arriola ook is ge weest, het heeft geen ant woord gegeven op de vraag waarin nu eigenlyk de kern van de grote muzikale begaafdheid van deze jongen bestond. Maar wel is geble ken, dat men haar zeker niet mocht zoeken in zyn muzikale geheugen, want Pepito bleek juist een opmer kelijk zwak geheugen voor muziek te hebben! Zo bykt dus, dat grote muzikali teit en een groot muzikaal herinne ringsvermogen geenszins behoeven samen te gaan. Des te meer reden voor ons om met ontzag op te ky- ken naar een muzikaal genie als Mozart, die behalve een zeer bij zonder muzikaal talent ook een ver bluffend muzikaal geheugen bezat. (Nadruk verbodeu), ag 4 mei 1963 Pagina 1 vernieuwingsplan kost zeer veel geld. Wy verzoeken daarom allen met klem ons te helpen dit plan uit te voeren. Dat kan geschieden door het geven van een jaarlykse bij drage of een gift ineens. Het adres van de K.Z.H M R is /«arte Hond straat 4, Rotterdam en het giro nummer 149170".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 9